|
>> HOMEpage
Gedrukte begrafenisrede
Radaeus' rechtsgeding
Oplage
Bron: Archief nedergerecht Franeker, Tresoar toegang 13-13 inv. nr. 23 (recesboek 1608-1612).
Internetuitgave: M.H.H. Engels, december 2015
De begrafenisrede n.a.v. het overlijden van professor Alardus Auletius, die Aegidius Radaeus in 1606 gedrukt had, was in 1609 nog steeds niet betaald. Hij voerde daarover aan de rechtbank te Franeker een proces tegen de weduwe Auletius, Engel Cremers.
Behalve de weergave van dat rechtsgeding wordt onderstaand een poging gedaan de grootte van de oplage te reconstrueren. Van de 36 pagina's in quarto tellende uitgave is slechts één exemplaar bekend: het wordt bewaard in Tresoar, waarin de Provinciale Bibliotheek van Friesland in 2001 is opgegaan. De PBF had het verworven als onderdeel van de voormalige bibliotheek van het Fries Genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde.
Het tweede onderdeel gaf aanleiding tot uitgave van de tarievenlijst ("Taux") van het Hof van Friesland uit 1602, een aanvulling op de biografie van Auletius en dito op wat op deze site is geschreven over de Latijnse of Grote school te Leeuwarden.
Radaeus contra weduwe Auletius, 1609
[56r]
In der saekcke voor den gerechte der stede Franeker ongedecideert
hangende tusschen Gillis van den Raede boeckdrucker alhier
impetrant ter eenre, ende Engel Cremers weduwe van z. Dr.
Allardus Auletius gedaegde ter anderen sijden; Impetrant
seide waer te wesen dat hij in den jare 1605 ten versoecke
van den gedaegde in quarto gedruckt had een Oratio funebris bij
Dr. Lollius Adama latine gegeeven. Waeraen d'Impetrant zoo
[56v] papier als arbeytsloon verdient hadde twee ende twintich
Carolus guldens ende een stuiver, ende alzo dan well betaemde
dat d'gedaegde als causa movens van de vs. verdiensten ende expensen
thaerder begeerte gedaen ter eere van haere overledene man aen
Impetrant verplichtet betaelde, bleeff sij van zulx te presteren in
mora. Immers versochte van den Impetrant nae voorgaende citatie den
eysch bij gescrifte, weshalven het hem geordineert es de octo ad octo
non obstinantibus feriis te volstaen. Waeromme concluderende
contendeerde d'Impetrant ex dictis dicendis & a judice supplendis ten
einde d'gedaegde bij sententie van den gerechte soude werden gedoempt ende
legittimis mediis gecompelleert om aen den Impetrant d'voorschrevene XXII £ 1 str. te
voldoen ofte contendeerde coniunctim vel divisim tot een anderen
fine hem oorbaerlicht, met eisch van costen, schaden ende interessen ten
minsten weder die litiscontestatie, salvo jure implorerende
t'officium, van den gerechte. • Waeroppe d'gedaegde zeeckere redenen
van exceptie geproponeert hebbende dies onverkort ten principale oock
antwoordende des Impetrants aengeeven ontkende, insunderheit dat sij
gedaegde eenighe bethaelinge belooft soude hebben, zijnde de Impetrant geen
recht tegens de gedaegde geschapen. Want schoon bij haer op zeeckere
voorslach van Dr. Lollius gedaen mochte geconsenteert wesen int
fabriceeren van zeeckere oratie, wast nochtans alzo dat nae oepening
van haer z. mans testament bevonden ware dat sijn suster erffgenaeme
was geenstitueert, waeruyth moste volgen dat sij onera haereditaria
ende oock deese schuld behoorde te bethalen. Daermede concluderende
contendeerde d'gedaegde ex dictis dicendis & per judicem supplendis tot
niet ontfangbaerheit ende alzo tot absolutie, maeckende expres eysch van
costen. Waernae bij parthijen respectivelijcken gerepliceert ende
gedupliceert zijnde, hinc inde geconcludeert es, ende bij sententie
interlocutoir tot hun bewijs toegelaeten zijn. Welcke volgens d'Impetrant
eenighe productie gedaen ende voorts bij parthijen geconcludeert es finaliter
versouckende recht ende expeditie van Justitie.
't Voors. recht op alles rijpelijcken gelesen tgeene des men in desen
behoorde in den nhaeme ende vanweeghen d'Heerlijkcheit der
Landtschappe van Vrieslandt. Verclaerdt den Impetrant
tegens d'gedaegde niet ontfangbaer, salff ende onverkort hem andersins
sijn recht daer hij bevenden zal te behooren ende om reedenen
compenseert de costen van de proceduiren. Aldus bennen Franeker
op den Raedthuise uythgesproken ende gepronuncieert den 10en Martii 1609.
Oplage begrafenisrede, Taux
Hieruit volgt dat Auletius als zijn enige erfgenaam aangewezen had zijn zus Hilleken
Cornelis, weduwe van Hendrick Alberts. Zijn broer Rein was al overleden.
Hilleken of Hylckje woonde in Leeuwarden in het huis dat eertijds door haar ouders bewoond was en door hen
aan haar nagelaten. Nadat Alardus in 1583 al een deel van het huis van haar gekocht had, verwierf hij in 1592 nog ¾ [het resterende?] deel; procl. boek 3562 (dd1) p. 372 resp. klein consentboek 3680 (ff2) p. 17. Ongetwijfeld heeft hij dat gedaan om haar financieel te steunen. Het huis gelegen "bij de Put", heeft thans huisnummer 13 en de door de huidige eigenaar bedachte huisnaam Monnikepacht - het huis lag eertijds op grond van het dominicanenklooster waarvan de Grote kerk met de kosterij is overgebleven.
• Hoeveel exemplaren zijn er van de rede op Auletius gedrukt? Paul Dijstelberge geeft in De Cost en de Baet. Uitgeven en drukken in Amsterdam rond 1600, in: Holland 26(1994), 217-234, houvast wat betreft de prijs van papier en drukkosten van boeken. Eén riem papier, 480 vel, kostte 29 à 55 stuivers; voor het gemak uitgaande van 48 stuivers - het is natuurlijk slechts een schatting - zou dat 0,1 st. per vel zijn. De drukkosten bedroegen toen volgens Dijstelberge zo'n ½ st. per vel. Papier- en drukkosten samen
kwamen dan per vel op 0,6 st.
De 22 gulden en 1 stuiver die Radaeus in rekening had gebracht, d.z. 441 st., gedeeld door 0,6 st. geeft als resultaat 735 vel. Het boekje in quartoformaat telt 4½ katern, waarvoor 4½ vel papier benodigd was: 735:4,5 = 163 exemplaren.
• Jan Boudewijn Wellens, academiedrukker sedert 1656, rekende voor disputaties, oraties e.d. één stuyver per vel; W.B.S. Boeles, Frieslands hoogeschool ... Eerste deel, Leeuwarden 1878, p. 313. Toen in de achttiende eeuw zowel het aantal afdrukken als de omvang der dissertatiën en theses meer en meer toenamen, maakten de curatoren de beperking, dat voortaan niet meer dan 150 exx. van oratiën, verzen, enz. voor 's Lands rekening genomen zouden worden. Volgens resolutie d.d. 6 juli 1747 werden die 150 exemplaren als volgt verdeeld: voor de stadhouder 6, grietmannen 30, Mindergetal en secretaris 9, gedeputeerden en secretaris 10, rekenkamer en secretaris 5, raden admiraliteit en secretaris 9, raadsheren , procureur-generaal en griffier Hof van Friesland 14, curatoren 10, premiers (eerste burgemeesters) 11, lectoren enz. 16, auteur 30; Boeles p. 314. Wellicht greep men terug op een oude regeling, waarbij dat maximum van 150 gold. In Leiden en Utrecht gold het aantal 100, in Groningen 125; J. Kingma en F.R.H. Smit, Groninger academisch drukwerk, Bedum 1989, blz. 15. In een oplage van 150 stuks is ook de Schotanus-atlas van 1664 verschenen.
De begrafenisrede op Auletius was niet gesubsidiëerd door de overheid: de verdeling van de ca. 160 exemplaren zal niet veel verschild hebben van die hierboven. Auteur Lollius Adama kreeg meerdere exemplaren; verder kwamen de collega-professoren, Friese stadsartsen en andere medici in den lande voor een exemplaar in aanmerking. Dit soort klein gelegenheidsdrukwerk werd na lezing weggegooid en indertijd bijv. door de academiebibliotheek Franeker niet opgenomen, in elk geval niet in de catalogus.
Ter vergelijking zou verder het volgende kunnen dienen. Gedeputeerde Staten gaven in 1604 een betalingsordonnantie aan de ontvanger-generaal der kloostergoederen om "'s Landtschaps boeckdrucker" Aegidius Radaeus, d.i. de Latijnse naam van Gillis van den Rade, 80 £ te betalen voor vierhonderd exemplaren van de "taucx ende salaris der gedings saaken". Deze 80 Libra of gulden komen overeen met 1600 st.; gedeeld door 400 exemplaren is dat 4 st. per stuk. Uitgaande van 0,6 st. kosten per bedrukt vel zou dat een omvang van 4:0,6 = 6,6 vel per exemplaar betekenen: 6,5 vel quarto zijn 52 blz. Van deze publicatie is helaas geen enkel exemplaar bekend. Waarschijnlijk was het een overdruk uit de "Statuten, ordonnantien ende costumen van Frieslandt" die in 1602 in quarto gedrukt waren te Franeker, "by Gillis vanden Rade, boeck-drucker der H. Staten van Friesland". De "Taux" beslaan daarin de blz. 199 t/m 247, dat zijn 52 bladzijden ofwel 6½ katern c.q. vel. - In het vierde deel van het Charterboek zijn deze Taux herdrukt op blz. 1205-1217.
Den Greffier is belast te vernieuwen de Tafel in der Cancelarye gewoentlijck te hangen van den Taux van Salaris, sportulen, sententie-ghelden, commissien ende alderhande loon ende gerechticheyt van der Cancelarye, commissarien, officieren ende dieners van der Justitie ende parthyen ... Ende wordt van ghelijcken gheboden allen Gherechten van Steden ende Grietmans sulcx oock elck in den synen te doen van allen salaris ende gerechticheyt in heuren gherechte vallende: als de tarieven in de Kanselarij en de overige gerechten gelijk(getrokken) waren, zijn 400 exemplaren van deze Taux, te verspreiden over 30 grietenijen en 11 steden, begrijpelijk. Wanneer men bedenkt dat behalve het stadsgerecht van Franeker ook het nedergerecht van Franekeradeel zitting hield in het stadhuis van Franeker, komt men niet op 41 maar op 40 verspreidingsdoelen uit: heeft dat geleid tot het drukken van 400 exemplaren? Als er in de Kanselarij (en elders) één exemplaar op een "tafel", tabula, bord geprikt uithing, zouden daarvoor bovendien twee losbladige exemplaren nodig geweest zijn gezien het tweezijdig bedrukte papier.
Auletius sleutelbewaarder Latijnse school
• Als kind uit arme omstandigheden heeft Alardus Auletius op de Latijnse school te Leeuwarden gratis onderwijs genoten (vgl. de ordonnantie hieronder, nr. 41)
en daarnaast verdiende hij als sleutelbewaarder (Latijn: claviger) van die Grote school wat voor zijn ouders. Toen hij het tot hoogleraar medicijnen aan de universiteit van Franeker had gebracht,
bleef hij sober (gekleed) en spaarzaam leven, tot ongenoegen van zijn vrouw. Blijkens de gedrukte begrafenisrede van de hand van collega Lollius Adama kon hij dan ook in zijn testament aardige sommen vermaken.
ORDONNANTIE VAN DE SCHOLE [ca. 1612]
[HCL 12 (oud inv.nr. M 209); heruitg. in J.C.C. Boot, De Historia Gymnasii Leovardiensis ab origine ad hanc aetatem, Editio altera emendata,
Amstelodami 1890, 107-114]
Burgemrn., Schepenen ende Raden der Stadt Leeuwar-
den allen dengeenen dien desen zullen zyen ofte horen
lesen salut, doen condich en toe weeten, dat wij, aenmer-
kende hoe wt goed opvoeding ende lering der kinderen
nyet alleen 't gemeene beste, dan insonderheyt de Kercke
Godes ten hoechsten bevordert worde ende dat ter con-
trarie wt de versuimenisse ende verachting van dien
niet anders dan een eyndelick verderff van Godts dienste
ende politie moste ontstaen, hebben tot nutt en beste
onser stadt dese navolgende ordonnantie op den schole
dezer steede, by Dren. Lambertum Adium onzen scholar-
cham (: hiertoe by ons gecommitteert synde :) geconci-
pieert, geapprobeert ende approberen d'zelve mits desen,
ordonnerende allen ende een ygelyken, dien 't behoert,
d'gemelte ordonnantie nae te gaen ende te onderhouden.
ORDONNANTIE DER SUPERINTENDENTEN ENDE SCHOLARCHA.
1. Alle geschillen, desordre ende quade manieren, die
in deze voorsz. scholen zolden mogen insluipen ofte
ingeslopen zyn, zullen staen tot decisie ende be-
tering van de superintendenten ende scholarcha.
2. De scholarcha sall geholden syn ten minste alle ses
weecken eens in de schole te compareren ende te
syen ofte de nabeschreven ordonnantie in alle syne
poincten geobserveert werdt.
3. En bevindende hyerinne enyge faulte ofte gebreck,
sall daervan rapport doen den superintendenten om
by gemeene advys daertegen te versien soe het be-
hoert.
4. De Rector of Hypodidascali sullen voertaen geene
nyeuwe ofte andere boecken dan bij voerweeten van
den scholarcha leesen.
5. By 't examineren der kynderen ende veranderen der
Classen (: 'twelck twee mael s'jaers geschieden sall :)
sullen de superintendenten ende scholarcha present
syn.
6. Ten welcken tyde de superintendenten ende scho-
larcha sullen distribueren zeeckere proemia, by den
E. Raedt daertoe t'ordonneren, aen den best meri-
terende ende lezende kinderen, by advys van den
Rector ende respective meesters.
7. Telcken halff jare zall bij den Scholarcha een liste
gemaeckt ende inden schole opgehangen werden,
inhoudende de boecken ofte parthyen van dezelve,
welcke voor dien volgende tyden in yder Classe
gelesen zullen werden.
ORDONNANTIE DES RECTORS.
1. De Rector zall hebben de Regiering van de gehee-
le schole, nochtans bij advys van de superintenden-
ten ende scholarcha.
2. De Rector sal sich nyet mogen van de schole ab-
senteren dan by consent van Raedt ende scholarcha.
10. Die nyeus ter schole gebracht werden, sal den Rec-
tor inschryven ende in Classe nae behoren stellen.
11. De Rector wordt geholden, naer de twalefste uure
geslagen sall syn, onder in de schole alle de sero
venientes t'observeren ende d'absentes 's Vrydaegs
in alle cameren te vorderen, ende dezelve nae ge-
legenheyt te straffen.
ORDONNANTIE DER ONDERMEESTERS.
12. D'ondermrs. zullen de Rector behoerlyck eeren, res-
pecteren ende gehoersaemen, ende daertoe mede hunne
discipelen holden.
13. D'ondermeesters zullen insgelijx van de schole nyet
mogen affwesen een langer tydt, dan bij wille van
de superintendenten en de scholarcha, doch voer
een cleyne tydt zal de Rector hun mogen veroer-
loven, mits ordere gevende, dat nyet te min des
affwesende discipulen geleerdt werden.
14. Sall in 't Aennemen van de meesters der onderste
Classen besonder mede gelettet werden, dat sy wel
conen schryven.
15. Alsoe de Rector naer voorgaende gewoente te ne-
gen uuren vaceert, sall in syn plaetze den Conrector
voer de zelven discipulen een communem lectionem
te doene gehouden wesen.
GEMEENE ORDONNANTIE ANGAENDE SOEWEL DEN RECTOR ALS ONDERMRS.
16. De Rector en de ondermrs. sullen alle van de gere-
formeerde religie zyn.
17. Sondags zullen de kinderen soewel by den Rector
ter Kercken, om Godes Woerdt aen te horen, ge-
lyck oock by d'ondermrs. geleydt werden.
18. De kinderen zullen daertoe geholden werden, dat sy
met eerbiedicheyt de magistraten, dienaren des God-
licken woerdts ende allen anderen luyden van qualt.
op de strate ende elders beyegenen.
19. Ten einde dagelycxs de Godtsfruchticheyt meer en-
de meer in de jeuchdt geplantet werde, sullen de
lessens 's morgens met een bequaem Latins gebeth,
by den Rector daertoe te concipieren, begonnen en-
de t' s'avonts geeyndiget werden.
20. De Rector ende ondenmrs. sullen sich wachten hun-
ne discipulen, noch onbequaam synde, uut gunst ofte
andere particuliere consideratien, tot enyger classen
t'avanceeren ofte bevorderen, by poene van daer-
over by de Superintendenten, sulx bevindende, ge-
corrigeert te werden.
ORDONNANTIE AENGAENDE DE CLASSES, LECTIONES ENDE EXCERCITIA.
21. In de voorschr. schole zullen blyven, tot naerder
dispositie, acht Classes, naemptel. Nulla (*) ofte
Infima, Octava, Septima, Sexta, Quinta, Quarta,
Tertia et Secunda.
(*) Idem nomen infimae classi in multis Hollandiae Scholis im-
ponebatur. Cf. Verheyk in adn. ad orat. cit. p. 91 sq.
22. In Infima, Octava et Septima Classe, sullen de
kinderen daertoe geholden werden, dat sy wel lee-
ren Latin leesen ende naeschryven.
23. In Sexta, Quinta et Quarta Classe sullen de mees-
ters hunne discipulen sonderlingh mede exerceren
in Syntaxi ende het maken van enijge Exemplen,
daertoe diensticht.
24. In Quarta zall de meester dicteren een argument,
regardt nemende, dat de phrases, voergecomen syn-
de in de lessens der zelver weecke, daertoe passen,
soe veele mogelick volghende daerinne het Exempel
Anthonij Schor (**), ofte andere goede Authoers.
(**) Phrases linguae Latinae Antonio Schoro auctore reperiuntur
in Ketelii Scriptt. de elegantiori Latinitate comparanda p. 1-304. Cf.
Saxii Onom. III p. 220.
25. Sullen oeck de meesters der voorschr. Classen alle
drye dagen een cleyn argument dicteeren voor de
noene, om tegens naden middag in Latin gesteldt te
worden, ende dit beneffens 't argument 'tgene sy
alle weecken dicteren.
26. In Quarta, Tertia et Secunda sall der jeucht mede
in poesi geinstitueert werden, 't zij dat enige ar-
gument ofte declamatie in prosa carmine gesteldt
ofte andere thema gegeven werde, om terstondt nu-
meris t'adstringeren, 'twelck sall staen tot goede
discretie van den Rector en Conrector.
27. De Secundani ende maiores Tertiani sullen daer
benevens gehouden worden, ome hunne Epistolas
mede Graece in te stellen ende Graeca carmina te
maken.
28. De Secundani ende maiores Tertiani sullen oeck
mede g'exerceert werden in convertendis Syllogismis.
29. Insgelycx sullen sy gehouden weesen alle vierendeel
jaren een declamatie te maken ende reciteren by
gebeurten, naerdat hun een thema by den Rector
gegeven sall syn.
30. In 't declameren sall de Rector ordre stellen dat
by syne discipulen enyge oratio Ciceronis ofte dier-
gelycke gevolcht werde.
31. Ten welcken eynde allesins nodich zall zyn, dat hy
analysin dialecticam ende Rethoricam vouge by het
instellen van enyge oratie ofte andere boecken, soe
veel mogelyck syn zall.
ORDONNANTIE AENGAENDE DE RECTORES CLASSIUM OFTE DECURIONES.
32. De decuriones sullen by den Rector ende ondermrs.
een ygelyck in sine Classe gestelt ende verandert
werden.
33. Dezelve sullen hetgeene, die onder hun geseten te
leeren opgelecht mach syn, van haer vorderen.
34. De decuriones sullen geholden zyn d'absentes hunne
Meesters an te geeven, de Duijtssprekende noteren
ende van alles den meesters adverteren.
ORDONNANTIE DER SPEELDAGEN.
35. D'ordinaire speeldagen sullen weecks twee syn, ende
beginnen 's Woensdaechts ende Saterdaechs op een
uure naer den noen.
36. D'andere speeldagen sullen (: tot naerder dispositie :)
in voegen, voer dezen gebruyckt, gehouden mogen
werden.
[37. Ontbreekt ook in het origineel, HCL toegang 1001 inv.nr. 127: policyboek (rugtitel Politie Boek II Deel) fol. 447-453. Aldaar (fol. 451) ook een oudere ordonnantie d.d. VII Decembris 1558 en latere instructies uit 1639 resp. 1638 van de muziekmr. in, resp. de schrijfmr. van de Latijnse school, fol. 567 resp. 571.]
38. Des dat nochtans daar beneffens oeck de Rector
ende syne Ondermrs. ten aensien hunner last toege-
laten wordt, nae gehoudene examen ende verandering
der Classen, te vaceren een weeck voer en een weeck
naer Pascha.
39. Insgelijx sullen dezelve, gedaen wesende 'tgene in
voorgaende Ar[ticu]le verhaelt is, ferieren een weeck voer
den laeste merckt deser stede ende een weeck ge-
duerende de merckt.
ORDONNANTIE ANGAENDE SALARIA ENDE HONORARIA, DIE VOERTAEN IN VOERSCHR. SCHOLE BETAELT SULLEN WERDEN.
Voor schoelpen. sullen telcken vyerendelljaers betalen:
40. Secundani et Tertiani 14
Quartani et Quintani 12
Sextani et Septimani 10
Octani et Nullani 8 stuvers
41. Des sullen nochtans de pauperes hyervan verschoent
ende om nyet geleert werden met gelycke neerstic-
heijt en affectie als anderen.
42. Voer het Camer gaen ofte repeteren sall by den-
geene, die sulx begeert, ende nyet anders, evenveel
betaelt worden als van de Schoelpenningen in de
respective classen gesteldt, mits dat den Rector en
de Ondermrs. g'ordonneert werdt de repetitien op
andere uuren, dan die tot d'ordenaris lessens gede-
stineert syn, te doen.
43. Van nu voertaen sall geheel geen uutslagersgelt (***)
genomen ofte genoten mogen worden.
(***) In legibus Scholae Harlinganae a. 1672 haec leguntur:
Pecunia, ut vocant, dimissoria et pulsatoria et omnes aliae pecu-
niae quaerendae artes expresse hisce legibus vetantur: si quis illa
moliatur, ob factum serio punitor.
Qui plura de hac pecunia scire cupit, legat quae ex litteris Mat-
thaei de Vries viri cl. afferuntur in Bijdragen tot de kennis der Ned.
Gymn. in 1854 p. 62.
44. Voer 't eyndygen eens boecks sall nyemant yets
mogen genieten dan alleen den Conrector, d'welcke
alsdan de discipulen van den Rector pro Honorario
sullen betalen twye stuvers.
45. Voer 't veranderen der Classen sullen betalen:
Secundani, Tertiani 1 stuv. 8 penn.
Quartani, Quintani 1 stuv.
Sextani, Septimani 12 penn.
Octani, Nullani 8 penn.
Des werdt de Rectori ende Ondermrs. wel strengelick,
ende bij verbeurte van heur Ampten, belast om van nu
voertaen geen ander ofte meerder Salaris, als boven ver-
ordineert, hun discipulen ofte derzelver olders aff te
nemen ofte te eysschen.
>> begin
|
|