>> HOMEpage

Weerd 20 te Leeuwarden

Voor Frank Postma: verslag van een onderzoek in het Historisch Centrum Leeuwarden augustus 2006 door M.H.H. Engels
versie: 2 oktober; vgl. De Weerd in klapper K33.5 en Schoorsteengeldregister 1606


Weerd 20, nu kapsalon, herbergde voorheen een fotograaf en daarvoor een R.K. Openbare Bibliotheek (1958 - verbouwd 1968 - 1980). De geschiedenis van nr. 18 sedert 1611 is door van Cleef en Unger geboekstaafd. De nieuwbouw voor Catharina van Scheltinga en haar tweede echtegenoot Schelte van Heemstra dateren de auteurs rond 1722. Na de dood van Schelte in 1733 is het huis niet meer gebruikt door de Heemstra's maar verhuurd aan andere voorname lieden zoals Sjuck Gerrold van Burmania Rengers.

De erven Schelte van Heemstra worden in 1783 als naastligger ten Zuiden genoemd in de verkoop van nr. 20 door 's lands timmerman Geert van Hoek en zijn vrouw Catharina van Hateren aan Catharina Luitsmaterp, weduwe van bouwmeester Everwynus Wassenberg. Nr. 20 wordt beschreven als een heerlijke huisinge bestaende uit verscheidene boven- en benedenkamers, kelder, soldering, tuin en agterhuis cum annexis ... belast met behoorlijke huisfloreen-, lantaarn- en brandspuitgelden, begeregtigd met een vrije uit- en overgang over de mandelige brug met de bakker Barend Houttuin cum uxore agter dese huisinge over de vaart leggende, hebbende dese huisinge ten Noorden mandelige muuren. De koopprijs bedroeg ses duisend Car.gls. De koopster ontving tevens  twee akten m.b.t. de naastgelegen panden, die op 12 mei 1707 en 29 augustus 1775 waren opgericht: zij was verplicht zich te houden aan de bepalingen daarin. Het huidige pand nummer 18 is dus gebouwd in 1707!
In 1783 waren bakker Houttuin en echtgenote buren ten Noorden op nummer 22; de erven van Schelte van Heemstra (ook wel Hiemstra) ten Zuiden op nr. 18; de vaart ten Oosten en de straat genaamd Weerd ten Westen. Van Hoek had nr. 20 in 1775 gekocht van Anna Catharina van Doys. Hopman en schepen Hylke Wijnsdorp woonde toen op nr. 22. Doys had in 1763 nummer 20 overgenomen van Augustinus Lycklama a Nijeholt, nadat bewoonster juffr. Jansonius was overleden.

Blijkens hypotheekboek gg-151 (folio 48 verso t/m 40 verso) heeft van Hoek het pand Weerd 20 in 1783 opgeknapt en verbouwd voor koopster Luitmaterp. - Dank aan Henk Oly voor deze tip.

Contract van aanneeminge, waarbij G. van Hoek Mr. Architecht, aanneemd, sijne thans door hem c[um] ux[ore = met echtgenote] bewoonde huisinge, staande op de Weerdt te Leeuwarden, af te maaken en te betimmeren volgens deese naavolgende art[icu]len in dit contract vermeld, voor 1mo [= primo] November 1783.

1. De gevel voor 't huis van booven de rollaag daarop leggende, ter deegen met sement aan te voegen en te voorsien, en verders daar de gevel het nodig sal sijn, ook ter deegen in te voegen, alsmede de [49r] cousijnen en vervolgens de geheele gevel graauwe steencouleur te olyverwen, de voegen met witte ende de vengsters en deur best groen, en 't ijserwerk swart, soals goed werk behoord.
2. De stoep te verleggen in sement, en voor deselve steenen paalen met ordentelijk, gewoon swaar ijseren stiften, soo goed werk behoord te wesen.
3. Het dak van buiten de vorsten wel te bestrijken, de schoorsteenen aan te voegen, of so nodig te verbeeteren, het hout aan deselven ter deegen tweemaal te verwen, alsmede de dakplanken op de agtergevel leggende, ook deselve van behoorlijk daklood voorsien so behoordt, en van binnen het dak daar sulks nodig is te bestrijken, so dat terdeegen digt is, soals goed dakwerk behoordt te sijn; boven het kamertje (boven de voorkamer) op de solder sijnde, te leggen een goede digte solder, en het bedsteed en kas daarop sijnde, te verhaspelen, met overleg van beyde partijen. N.B. 't Een en ander wordt hier sowel van 't agterste huis als van het voorst verstaan.
4. Op de boovenvoorkamer te maaken een bedsteed, en aan yder sijde een kleerkas, net en ordentelijk hedendaags getimmerd met overleg van beyde partijen, na genoegen.
5. De boovenagterkamer, de solder te stuccadoren met een blavon, in de midden met schilderwerk, nader te bepaalen met elkander. Verders een duims vloer over de oude te leggen, wel in een gewerkt; tegens de muur een bedsteede en kast daarnaast, en daarvoor deuren, te weeten voor beyde. De geheele kamer te lambriseeren, luiken voor de glaasen met vengster- en zitbanken. Voorts de geheele kamer te behangen met geschilderd en reeds uitgekooren behangsel a 1 gl. de elle, een marmeren schoorsteenmantel na hedendaagse smaak a 35 gldns, met drie staande en een leggende plaat, en een schoorsteenstuk geschilderd in deselve. [49v]
6. Van bovengemelde agterkamer een apartement van een kousijn groot af te schieten, met een schot van niet minder als 1 1/2 duim, en de solder beschieten, de deur daarin conform de andere te maaken en te plaatsen na genoegen der kooperse, soals beyde partijen 't beste sullen oordeelen. N.B. Dit artikel blijft ter keuse van de koperse, of dese bij de gemelde agterkamer in sijn geheel wil houden of art. 6 gemelde apartement afgecheiden hebben.
7. De provisiekelder voor aan de straat vervloeren, en 't puttje waarin deselve afwaterd, behoorlijk te vernieuwen; en so aan de wijnkelder iets mankeerd of gemaakt moest worden, sulks te doen soals behoordt.
8. Op de plaats te maaken een riool met een goede kolk en rooster, 'tgeen loopen sal in 't riool van 't secreet, voor aan de trap na booven staande, tot genoegen der kooperse, en met overleg van beyde partijen, alsmeede een koper deksel op de bak, met banden aan de steen daarop leggende vast, en beugel dat slotvast kan gemaakt worden. Ook de ringmuur van 't tuintje de losse steenen eruit, en terdeege in order te maaken, soals goed werk moet sijn, en verder de muuren van de gevel op de plaats van de gaanderije, en 't agterste gebouw, van onder wel na te sien, en daar sulks nodig is, terdeegen aan en in te voegen, alsmede de vorst der gaanderije wel te bestrijken daar sulks noodig is. Onder de pomp en in de gang, bij de deur, op de plaats gaande en staande, te maken een blaauwe gladde steenen bak, in plaatze van de houten bak, en verders de muuren in de gang, de kwaade steeden verhelpen, en met fijne gips over te werken, soals goed werk behoord gemaakt te worden.
10. De agterste kelder af te schieten na de waterkant, met een halve steens-muur, daarin een [50r] glasen deur, het afgeschootene te approprieren tot een keuken met een schoorsteen en plaats so behoordt, de vuurnuisen van boven, weder in deselve beneden te plaatsen, alsmede de pompbak uit de gang te neemen, en deselve beneden te plaatsen, met overleg op aanwijsinge. De muur voor de vengsters met marmere steenen, volgens eygen aanbod, tot een aanregt te approprieeren, en de deur aan 't water uit te neemen, en een raam ervoor te zetten, of anders so te maaken, als beyde partijen sullen goed en best oordeelen; verders de geheele kelder met gladde strikken te vloeren, en met witte steentjes op te setten, en de turvkoker na beneden doen lopen, en de deur ter ingang in de kelder, met overleg op aanwijsing te verplaatsen, en so 't met mogelijkheyd kan gedaan worden. Een rookhok aan de schoorsteen op de solder te maaken tot genoegen; en 't secreet in de kelder ordentelijk te beschieten, en een goede trap te maaken, om in de kelder neder te gaan; alsmeede de muur aan 't waater wel na te zien, en so er voegen verwaterd of uitgeregend mogten sijn, dan deselve met sement weder aan te voegen, sooals behoord gedaan te worden.
11. Op het kamertje aen 't walletje te maaken een Engelse schoorsteenmantel met een staande en een leggende plaat, hetselve te behangen met ordentelijk behangsel, de trap in hetzelve sijnde, te verplaatsen na genoegen der koperse, met overleg van beyde partijen; de bedsteeden op 't agterste slaapkamertje te verwijderen, en ordentelijk te timmeren, alsmeede de deur in 't selve op aanwijsinge met overleg te verplaatzen, en dit alles in art. 11 gemeld (alsoo niet ten vollen kan worden gespecyficeerd, om reeden der verplaatsing) als goed en cordat werk behoord te sijn volgens conscientie. [50v]
12. De geheele brug over 't walletje te vernieuwen en suffisant te maken, als goed werk behoordt, alsmede een luik in de solder van 't agterste voorhuis, om daar te kunnen turv opslaan, en de neerstap in 't agterportaal egaal de andere grond te maaken.
13. De trap na booven gaande (in 't voorhuis) alsmeede alle de deuren in de gang uitkoomende glad hout te verwen en vernissen, 't sij in 't geel of rood na verkiesing; verders de geheele huisinge van buiten tweemaal verwen, en de vertrekken van binnen blijvende de couleuren van binnen, in 't redelijken aan de keuse der koperse; en al het nieuwe hout 3 maal te verwen.
14. De voor- en agterdeuren te voorsien met seer goede nagtslooten, en bij de eerste ten minsten twee sleutels, soals behoordt, alsmede de vengsters met goede koperen knippen of pennen etc. te voorsien, en vooraan in de gevel aan de straat, goede ijseren stormwervels te maaken, dat de vengsters niet toeslaan kunnen en clappen door de windt.
15. Alle losse goederen, aan 't huis behoorende, als planken, kapstokken en kleederstokken etc., alsmede de glaasen raamen, voor de boomen voor de gaanderije staande blinden, so er sijn, roosters op de haardsteeden etc. te laaten blijven voor de kooperse, alsmeede speciaal het damtaveltje, staande in de benedenagterkamer. Onder verband van wedersijdsche goederen.
Aldus aangenoomen met alle materialen daartoe benodigd, voor eenen somme van seeven honderd Car.li gldns klinkende munte.
Actum in Leeuwarden den 20en Juny 1783 in kennisse onse handen (get.) G. v. Hoek 1783 met een haaltie, C. Luitmaterp weduwe Wassenbergh, ons present Frans Borgrink met halen, A. Wassenbergh notrs. publ. met halen.
Accordeert met voorsn. brieff in kennisse van ons praesiderende burgemr. en secretaris
A[bel] Siccama, J[acob] F[rederik] Sloterdijck.

Verder terugvervolgen van de eigendomsgeschiedenis van Weerd 20 is (nog) niet gelukt. Uit de samenvattingen van verkopingen van huizen in de Weerd (1546-1614) in Historisch Centrum Leeuwarden lijkt op te maken dat nr. 20 in 1571 als eigenaar/bewoner een gortmaker Pieter had, die vóór 1583 blijkt te zijn overleden. Een en ander hangt af van de omschrijving "tegenover de Bagijnestraat" voor een huis dat door Tyaert Heres werd verkocht aan Aernt van Harderwijk: nr. 24? Nummer 22, al langer bewoond door Claes Raet/Raerdt, kwam in 1583 in het bezit van het weeshuis.


plattegrond Leeuwarden in Winsemius 1622

In het boekje "Tapperijen, logementen, sociëteiten en huizen van plezier: Historische horeca" van Open Monumentendag 2001 wordt op de bladzijden 51 t/m 55 het grootste pand van de Weerd besproken. Het ligt aan de oostzijde van de straat en heeft huisnummer 18. Een bordes is het opvallendste kenmerk. Dit grote huis is rond 1722 gebouwd voor Catharina van Scheltinga, echtgenote van Schelte van Heemstra; kort voordien of tegelijk is nr. 16 tot stal verbouwd. Al in de zeventiende eeuw was het perceel in het bezit van de familie Scheltinga.
Verkoop van onroerend goed werd geregistreerd in consentboeken. Men moest namelijk toestemming (consent) hebben voor ver-/aankoop en daarover belasting betalen (consentgeld). Het groot consentboek (GC) diende voor aankopen van boven de 400 goudgulden, het klein consentboek (KC) voor lagere bedragen. De grens lag vóór 1619 bij 200 gg. In 1930-33 heeft de toenmalige archivaris mej. Rinske Visscher een klapper (K 30.2) gemaakt van namen van verkopers, bewoners (c.q. gebruikers), buren en kopers van huizen (c.q. percelen) uit de periode 1580-1680. De beroepen en namen zijn ook te vinden op mijn website MpaginaE.
Livius/Lieuwe van Scheltinga komt voor als secretaris van de Rekenkamer van Friesland en als secretaris van de Staten; dat was hij 1620-1637 resp. 1637-1650. Volgens Groot Consent 1622 folio 61 kochten Dr. Livius Scheltinga en zijn vrouw Anna de Blocq een "olde doorgaende huysinge" aan de Weerd, terwijl zij al eigenaars/bewoners waren van de woning ten Noorden; ten Zuiden van de aankoop woonde wijnheer Claas Saskers.
Weerd volgens Sems 1603 Uit eerder onderzoek i.v.m. Johannes Saeckma (1572-1636), raadsheer in het Hof van Friesland en curator van de universiteit van Franeker, was al gebleken dat Sebastiaen van Pruyssen, eveneens, als (substituut)griffier, aan het Hof van Friesland verbonden, in de Weerd heeft gewoond. Tot 1618 woonde hij als huurder in het kleinste gedeelte van het Auckamahuis tegenover het Old Burgerweeshuis; Eekhoff, Geschiedk. beschr. v. Lwd., 1846, II, 343. Zijn vrouw Maycke de Blocq verkocht in 1620 (GC fol. 1) met haar zusters haar aandeel in de eigendom van een pand aan de Weerd met "het diept ten Westen", "Dr. Pruyssen ten Suyden, Allert Allertsz. snijder ten Noorden". Met "het diept ten Westen"is de huidige Bagijnesteeg bedoeld. De drie genoemde panden lagen dus aan de westzijde van de Weerd.
Eveneens in 1620 (GC fol. 204) droeg zwaardveger Upcke Sibesz. zijn aandeel over aan wijnkoper Otto Alberts Heyxan; Jacob Pot was toen bewoner, de erfgenamen van griffier Dr. Daniel de Blocq ten Zuiden, kleermaker ("snijder") Allert Allertsz. ten Noorden. In 1628 (GC fol. 172 verso) droeg de curator van de goederen van Otto Allartsz. Heixan "in levene wijncoper" diens huis over aan burgemeester Taco Sapisz. Ammama; griffier Sebastiaen Pruyssen was zuiderbuur, Allert Allertsz. "Mr. snijder" noorderbuur. De "oisdruyven van des voors. Dr. Pruyssens huysinge" moesten blijven, d.w.z. de huisdrop, het recht van afwatering van het overstekende dak, waaronder geen goot was, op het erf van de buurman; huisdrop is afgeleid van ooziedrup, waarvan het eerste deel uit het Gotisch stamt (Woordenboek der Nederlandsche taal). De "cooppenningen" (1801 goudgulden) waren te betalen in drie termijnen (1625, 1626 en 1627) zoals "geconsigneert in den handen van den heere Saeckema als commissaris van de Hove [van Friesland] van de praeferentie van des voors. Heixans crediteuren". Samenvattend drie panden van Zuid naar Noord: Pruyssen - Blocq, Heixan, Ammama - Allertsz.
In 1646 (GC fol. 149) verkochten de weduwe en kinderen van Taco Amama aan Hans Rüdiger ende Gerryttie Gerryts Bruyning echtelieden "wijncopers" het pand "alwaer de witte Aernt uthangt" met Dr. Livius Scheltinga secretaris van de Staten van Friesland ten Zuiden en de erfgenamen van kleermaker Allert Allerts ten Noorden; het perceel strekte "voor van de straete tot achter aent diept".
Dankzij het huisnamenonderzoek van Henk Oly, die de rijke resultaten daarvan in 2007 hoopt te publiceren in de Leeuwarder historische reeks, kunnen de tegenwoordige huisnummers gemeld worden: Sebastiaen van Pruissen nr. 9, de witte Arend 11, Allert Allertsz. 13. Het laatste pand ligt op de hoek met de Bagijnestraat; het werd in in 1699 (GC: ee-30, 19 verso) "De stad Parijs" genoemd.

Weerd kadastraal 1832De geschiedenis van het pand aan de Weerd no. 18 te Leeuwarden is door A.E. van Cleef en E.Th.R. Unger beschreven in een fraaie publicatie die 2001 in eigen beheer te Haarlem is uitgegeven. De voorgeschiedenis laten de auteurs beginnen met de transcriptie uit het Groot Consentboek van de verkoop aan dr. Haye Eelckema d.d. 22 februari 1611 van "seeckere huysinge met twe opgaende gevels". Verkoper jonker Schelte van Aebinga (1557-1618, zoon van Hette), wonende te Hallum, verkocht tegelijkertijd aan Andries Douweszoon Bleeckma en echtgenote het huis op de hoek van de Gloppe of Moutmaeckersgang, genaamd "Het Paradijs", thans Weerd 14. In deze transportakte wordt het huis ten Noorden van nr. 18, nr. 20 dus, niet genoemd!
De Bleeckma's verkochten in 1619 (GC: ee-10, 7 verso) aan Claas Henrix "Mr. snijder" en echtgenote "alwaar 't Paradijs aan de gevel uthangt [14] naest de huysinge bij vercopers bewoont wordende alwaar den dragende Credens uthangt [16]" en op 17 mei 1622 (GC: ee-10, 69 verso) aan [goudsmid] Dirck Jacobs de Valck en echtegenote hun huis "op de Weert, alwaer den dragenden Credens uthangt [16] ... hebbende [advocaat] dr. Haye Elckema ten Noorden [18] ende Claas Henrix ten Zuyden [14] naestgelegen".
Verder onderzoek zorgde, zoekend in de registers op het Groot Consentboek op de naam Aebinga, voor een aanvulling op van Cleef en Unger. Volgens GC 31-12-1582 kocht de voogd van de weeskinderen van Hette Abinga een ruïneus huis (nr. 20) ten Noorden van het huis (nr. 18) van de 4-6-1575 overleden Abinga. Is het huidige nr. 20 rond 1600 nieuw gebouwd?

Volgens het Wijkboek 1878 waren de even nummers, aan de oostzijde van de Weerd: 2, 4, 6 (Gloppe), [de volgende drie, 8, 10 en 12 doorgehaald], 14, 16, 18, 20, 22, 24, 26, 28. Deze nummering met uitgangspunt de Nieuwestad is nog geldig, met de sprong van 4 naar 14. Bij de Gloppe (doodlopende steeg) staat aangetekend: ook Moutmakerssteeg. In het bovengenoemde register op het Groot Consentboek vindt men een moutmaker in 1623 (GC 129 verso) en 1663 (GC 201 verso). De echtelieden Agge Wybesz. en Maeyke Joannisdr. verkochten in 1623 aan Ate Sibrensz. "moltmaker" en zijn vrouw May Carstedr. een pand "in de binnenstrate op de Waert tusschen de huysen van d'weduwe van Maurits Sturck snijder ende Claas Hendrixz. proclamant der boelgoederen, streckende van de gevel tusschen dese huysinge ende de huysing van Jan Kock hellebardier aff tot aen de muyre tusschen dese huysinge ende den mouterie besijden den veerste post van deurscasijp". In 1663 verkocht "Auckien Polmans wedue van w. Dr. Siricus Hilverda advocaet" aan advocaat Dr. Dominicus Feenstra "huysinge, hoovinge sampt leedige plaets met den schuir en peerdestallinge", "op de Weert streckende voor van de straet tot achter aen het diept, hebbende de kinderen en erffgenamen van w. de Heer Joannis Scheltinga Raad Ordinaris als eygenaers ten Noorden ende de huysinge van Ben Lourens erffgenamen en de mouterye van Atte Sybrens moutmaecker ten Zuyden".
Het huisnamenonderzoek van Henk Oly noemt nr. 14 "Het paradijs" en met vraagteken nr. 16 "De dragende credens". Een credens was een (zilveren) platte schaal op voet, die in de Nederlandse museumwereld met de Italiaanse term "tazza" wordt aangeduid. Een gevulde credens, met name met druiven, zou een toepasselijk uithangteken voor een wijnhandelaar zijn. Wijnkopers zijn we hierboven in de Weerd al tegengekomen, maar nog niet op nr. 16. Op de kadastrale kaart van 1832 vormen de huidige nummers 18 en 16 nog één perceel, tegenwoordig zijn het weer twee panden.

Een huisnaam voor Weerd 20 zou kunnen zijn: t/o de witte Aernt.

>> begin