|
>> HOMEpage
Ernst Frederik Vegelin van Claerbergen
Mon journal de France l'an 1668 et 1669 [et 1670]
Bron: Tresoar familie-archief Van Eysinga – Vegelin van Claerbergen 323 4785
Internetuitgave: M.H.H. Engels, oktober/november 2024
Leeuwarden, 8 september 1668 – Rotterdam, 27 april 1670 (589 dagen). Nederlands en Frans,
pp. 62 (397-419; 520-560). Route: Nederlandse Republiek, Frankrijk, Nederlandse Republiek. Incompleet.
INLEIDING
◊ Ernst Frederik is 1648 geboren als zoon van Philip Ernst Vegelin van Claerbergen en Folkje
Hessels van Sminia († 1658). Vader hertrouwde 1660 met Josina Frederika Ruysch van
der Eng. Sindsdien verslechterde de verhouding van Ernst met zijn vader.
Op zeventienjarige leeftijd, in 1665, startte hij met een studie rechten in Franeker.
Op 1 juni 1666 werd hij lid van de studentenvereniging van Leeuwarder gymnasisten in
Franeker. Opmerkelijk genoeg studeerde hij in 1667 af in de wiskunde: de grote passie
van zijn vader. Wiskunde kwam van pas bij een carrière in het leger.
◊ Ernst was al vaandrig
vanaf 25 maart 1664 tot hij 8 februari 1672 als zodanig werd opgevolgd. Hij woonde blijkens het begin van zijn reisverslag
niet meer thuis maar bij hospes mr. kleermaker Ipe: in aanmerking
komen Ipe Beerns in de Bagijnestraat, Ipe Eelckes in de Grote Hoogstraat en Ipe Poulus in de
Speelmansstraat. Kapitein werd hij in 1672 op 23 maart. Athanasius Kircher had 1671 - toen Ernst
terugkerend van een reis naar de Oriënt hem te Rome bezocht - in een
brief aan Ernsts vader een loopbaan in de wetenschap bepleit i.p.v. bij het militair. Ernst
heeft Ommerschans anno 1672 helpen verdedigen: vgl. dit met het aanhangsel aan zijn
reisverslag. In of na 1675 schijnt in dienst gegaan te zijn bij de kroon van
Denemarken of Zweden: een bevestiging daarvan heeft tot nu toe niemand gevonden. Wanneer hij
is overleden, is evenmin bekend.
◊ Het reisverslag zegt ook veel over de auteur zelf en zijn interesses. Gaandeweg gaat Ernst Frederik steeds meer in het Frans schrijven.
Hij houdt van muziek (8x genoemd) en zang, heeft oog voor schone kunsten in het algemeen; hij toont
sympathie voor het katholicisme, bezoekt de mis (Frans mes 14x) en luistert naar de preken;
hij kijkt aandachtig naar personen aan het Franse hof en beschrijft hun uiterlijk gedetailleerd.
Ook de strenge winter '69/'70 komt ruim aan bod. Wat de vele gemelde Franse gebruiken betreft: met carnaval heeft hij weinig op, veel meer echter met de driekoningentaart: Ernst vindt de boon in zijn stuk taart
en wordt de koning van de dag en kiest een hofhouding: hij feest tot en met 8 januari - kosten 6 Louis d'or!
◊ In zijn journaal maakt hij tussentijds aantekeningen van waarnemingen onderweg naar Parijs,
van Parijs naar Calais, en over Gouda.
Aan de 'Mores Parisienses' en wat er te zien is in Parijs besteedt hij aandacht
apart van dit journaal.
Uit dit alles komt uit een attente en intelligente twintiger naar voren.
In "Het familiearchief Van Eysinga-Vegilin van Claerbergen" door Barteld de Vries,
Leeuwarden 2008, vindt men onder Philip Ernst Vegelin van Claerbergen geïnventariseerd
3664 Register met aantekeningen, in het Latijn en het Frans, betreffende de Franse politiek, het Franse koningshuis en
belangrijke Franse politici ca. 1668 resp.
3665 Register met aantekeningen betreffende de Europese politiek 1668 en 1669. Het zijn twee
in leer gebonden aantekenboeken in octavoformaat. De rugtitel in zwarte inkt geschreven luidt:
MS / Observationes / Ern. V. [v.] C.
|
399
♣ September 8 Saturdach 'sMorgens te 4 uuren nam ic mijn reys aen
naer Vranckryck laetende mijn vaendel
by myn hospes Meester Ipe kleermaker
ging van hooftstat van Vrieslant Leeuwaerden door Franeker
quaemen tot Harlingen te 9 uuren
vracht 0 g - 8 st - 0 p
Te 10 uuren ging ic in die veerman
sitten van Amsterdam; passeerde
Hoorn, Enckhuysen, Merck etc.
quam tot Amsterdam hoofstat van Hollant 'savonts te 6 uuren.
Aen vracht 0-15-0
Aen passagie gelt 0-2-12
Te 8 uuren ging ic de nachttreckschuyt
op Haerlem, quam daer te half 11
vindende de kruyt en vis marckt noch
vol menschen, even of het dach was geweest.
aen vracht 0-6-0
'sNachts te 11 uuren gingen wy terstont in
de schuyt op Leyden en quaemen daer
♣ den volgende morgen 9. te 4 uuren.
vracht 0-12-8
Te 4 uuren gingen wy naer den Haegh
quam daer te 7 uuren.
vracht 0-6-0
♣ Hier bleef ic tot den 16, als wanneer ic ging
naer Delpht, vergeselschapt zynde van Jr. Kamp
van Alckmaer, Mr. P. Audshoorn, ouderling
van de gereformeerde kerck van Saumur,
400
den jongen Heer van den Nieuwborgh,
en Mr. P. Scheldenbroeck die oock naer
Vranckryck gingen. Mijn vaeder deed
my uytgeleyt tot Delpht. Trocken
te 2 uuren naer den middach van den Haech
en quaemen tot Delpht te 3 uuren.
vracht 0-2-8
Te half 4, naerdat ic myn afscheyt van
myn vaeder had genoomen, ging nic naer
Rotterdam; quam daer te 5 uuren.
vracht 0-5-0
Wy gingen logeeren op 't Marckt int
Swynshooft; wierden wel getracteert
bleven van wegen Contrary wint tot
♣ Woensdachs den 18. ic had daer voor my
verteert 6-12-0
De wint noch niet goet wordende, vonden
goet naer Vlissingen te gaen, en alsdan
die wint noch niet goet wilde worden,
souwen wy over Vlaenderen gaen. Wy
setteden ons dan in de Rotterdammer
te 12 uuren naer Middelburgh en
quaemen aldaer te 7 uuren 'savonts den
19 en overnachteden daer. Met het avont-
mael verteert 1-4-0
♣ Den 20 quaemen wy tot Vlissingen
overnachteden daer op 't hoeckhuys by 't
hooft tot vrydachs avont zijnde den 21
verteert 4-16-0
401
Nu wierdt de wint goet NoortOost
en gingen met het schepie St. Louis
naer Diepe, achter op stont geschreven
Quid Times? Ludovicum Vehis.
[variant op ... Caesarem ... = Waar ben
je bang voor? Je vervoert Caesar.]
Wy passeerden Oostende, Duynkercken.
♣ 22 furn voor en langhs de Vlaemse kust
voor by; doen wij in 't Canael quamen
moesten wy gedoopt worden, gevende
yeder aen de maets 24 st. beloovende
5 st. aen den armen tot Diepe zynde
gekoomen. Quaemen sondachs vroech
morgen voor Diepe.
Aen vracht 9-0-0
Wy moesten ons van wegen leech
waeter van eenige mannen die bykans
naeckt waeren op 't strant draegen
vracht 0-8-0
Terstont wierd al ons goet geschouwt.
Daer naer gingen wy logeeren by een
Gereformeerde weert a la bastille.
'sMiddachs aten wy een weynich.
Achter middach ging ic in de Gereformeerde
kerck, zijnde een weynich buyten de stat
daer wel 8000 sielen in waeren. Mons.
de Boville nodichde my 'savonts te gast
doch quam daer niet uyt oorsaeck van de
Compagnie te willen verlaeten. Hy is
met ons gekoomen van Rotterdam af.
402
'sNachts sliep ic hier, morgens verteert 2-14-0.
♣ 24 Maendachs morgen gingen wy elck
op een paert sitten met de boode
van Parys drie daegen hier vandaen.
Wij besteden ons voor 20 gld. met
de booden voor niets te sorgen; Wy
gaeven 't gelt daer, opdat indien wy
af wierden geset, vry mochten koomen
tot Parys. Vracht 20-0-0.
Wy avanceerden dese dach 15 mijl.
♣ 25 Daechs daernaer oock soo veel
en quaemen tot Mahni. Dit scheen
wel soo groot als Delpht in Hollant,
ontrent eens soo groot als Dieppe.
♣ 26 Quaemen tot Pontrise houdende
daer het middachmael zynde 7 uuren
van Paris. 'sAvonts naer 2mael de
rivier de Seine gepasseert te hebben
quaemen tot Paris, en vereerden aen de
boode volgens gewoonte yeder 1-10-.
Myn vallies liet ic by de postmeester brengen
en most voor yder pont booven de 6 ponden
1 stuyver geven, 't geen maeckte in alles 1-10-
Dit heb ic aengemerckt onderwegen:
1 De menschen waeren ontrent de seekust
wat ruyger als wanneer men wat diper
in 't lant quam.
2 Tot Diepe voornaemelyck waeren al de
403
huysen meest van hout en van onder tot booven
voor aen de gevel van houten kruysen t'saemen
gemaeckt.
3 Naer proportie van de stat soo is tot
Diepe als soo veel volck als tot
Parys.
4 De gereformeerde zijn daer over de 10000
ledemaeten.
5 Wy zijn overal wel op de wech getracteert
geworden.
6 Dese gansche wech is al met machtige groote
bergen en valleyen. Doch alles seer heerlyck
vruchtbaer van koorn van booven tot onder, en
de valleyen zyn alle schoone gras valleyen.
Het staet selven soo neten sierlyck van verren
oft het geschildert waer.
7 Ontrent 20 mylen van Parys beginnen de bergen
en valleyen al vol wyngaerden te staen,
maer staen dit jaer seer slecht.
8 Tot Diepe waer schoon fonteyn waeter, en 4 a 5
fonteynen.
9 't Vrouwvolck ging meest met roode borstrocken.
10 Onuytspreeckelyck veel arm volck, veel vrouwen
heb ic gesien die geen borsten hadden van wegen
den honger; oock veel kreupele mannen die
geen hemt aen hadden.
404
11 Meest alle de dorpen stonden in seer diepe
en laege valleyen tusschen de bergen. Hier zijn
zij misschien gebouwt uyt vreese, indien de
toorens noch op heel hooge bergen stonden
die van selven hooch zyn, veel lichter
van de blixem souwde geslaegen worden.
Dewyl een wolck daer eenige blixem in is
van terzyden nederdaelt, wort wort sy veeleer
gewaer een wederstandinge van een toorn of een
bergh als van yetwats legers, welcke
oorsaeck dan is dat de blixem sich toont.
Men hoort oock naer proportie der
menichte der kercken datter meerder
toorens en kercken etc. als huysen van den
blixem beschaedicht worden hoewel oock wel
van huysen, maer selden in berglant,
waer de aerde meer gelyckheyt heeft.
12 Door gansch Normandie drinckt het gemene volck
anders niet als een geele dranck, die sij sydre of appel-
dranck noemen. Sij verkoelt seer, maer souw niet al te gesont zijn. |
Wij hebben overal een pas zedel moeten hebben, vanweegen de pest die tot
Romen was.
♣ Den 27 gingh Mr. Audshoorn met mij naer Mr. Romf, die
mij tot Mr. Beck resid. van Brandenb. brocht, daer ic 'savonts
20 Ryxdaelders gaf.
October
♣ Den 6 October 1668 besach ic de parochie van
St. Gervais en St. Protais.
♣ 8 Was achtermiddachs te 2 uuren in St. Jacobin rue St. Honoré
waer la feste de la rose met een heerlijck musieck gece-
lebreert wierde. 'sAvonts wierder een heerlijck vuerwerck ontsteecken.
♣ Den 9. besach ic de charité.
♣ Den 11. het thresor tot St. Denis gesien.
405
♣ Den 11 quaemen le Comte St. Paul, en
Mr. le Duc de Roaner tot Malthé
aen met het recours, dat sy naer Candis
toe leyden.
♣ November den 1 sijnde la tousaint, of alderheyligen
was ick a la Charité en hoorde een
priester machtich tegens de Luthersen
prediken wegens den H. Doop.
Gisteravont zynde alderheyligen avont
wierdt door gansch Parris[!] en fauxbourgen
op het 2de huys een lanteern met een keers
gehangen, en moet yeder burger int jaer
hiertoe contribueren een Ryxd. Dese
lanteernen hangen tot 3 weecken voor Paeschen.
Dese lanteernen of keersen sijn 20000 int getal
alle avonden yeder kost 2 st. weecht een4deel.
Maerckt alle avonts aen brandt 2000 gld.
zijnde 700 Ryxd. min een gulden.
Item sach een man op een ezel rijden met een
arme vrouw bij hem met maer een been
't geen noch een paerdebeen was sonder armen.
Oock had de natuer hem niet meer als een groott
ooch gegeven, dat ontrent het midden van den
neus stont, hy waer niet grooter
als drie spanbreet int hooge.
In somma een monster veeleer als een mensch.
Oock sach ic voor een stuyver een dochter van
8 jaeren, die soo dick waer om haer beenen
als 4 mans spanbreet en om haer lijf 10 spanbreeten
en desgelijcken een jonge van 7 jaeren.
406
♣ Den 2 9ber synde la feste de tres
passer waer op het kerckhof
St. Denis waerby 1000den van menschen
en Priesters en Munnicken in haer
ceremonie klederen zijn en doen messen voor
de verstorvene sielen, en yeder die van sijn
vrinden daer begraeven heeft komt daer.
Men geeft hiervoor aen de Priesters
die u niet met vreden laeten van te
vraegen of je geen mes wilt laeten
doen, wat u gelieft. Hier wort
2 daegen een geraemt van yvoor [vgl. Halloween]
besien die in een houten huysien is opgesloo-
ten, dat heel kunstich en naturel is.
♣ Den 12. in St. Martin waer
au Palais en hoorden den Eerdsbischop
Mr. Rochel de groote messe doen,
waer alle Presidentsheeren sijn met haer
roode rocken, en wordt de ouverture voor 't
Palais gedaen, met een heerlyck musiek.
Item, vanda[e]ch gaf de Koninck gehoor
aen de noncius [= nuntius] van de Pape.
♣ Den 15 ginck de Koningin de visite geven aen
Madame de Guise.
407
♣ December den 25en zynde Noel hadden
Geronimo Quinoné anvoyé[!] extraordinaris van
Spagnen audience van den Koninck en Koningin
en maeckte haer het compliment over de
geboorte van den Duc d'Anjou.
Item nu begint het l'Octaef, dat tot nieuwjaer
toe duert. In de theatins doet gemeenlyck de
Koningin dese devotie, waer ic de meestentijt
waer, gaester [Frisisme?] te 3 of liever te 2 uuren naer eten al
naer toe.
Item 'savonts te 10, maer 't is beter te
8 of te 9 uuren daer te gaen vanwegen de
volheyt des volcks, gingh ic naer de jesuiten-
kerck, rue St. Antoin, waer een schoone
ceremoni op dit feest wort gecelebreert, met
een redelyck musieck. Op het autaer wordt
een son van lampies die branden gemaeckt, en
een wenich hooger is een groote natuerlycke
lichtende ster gemaeckt.
A[nn]o 1669
♣ Den 1 la Circoncision ginck ic naer de Louvre,
maer daer niet te doen zijnde, gingh ic aux feuillants
achter de Louvre, waer in ic de mes hoorde
met een heerlyck musiec. De Koninck die
int passeeren door sijn Garde corps, aen welcker
zijde ic stondt, mij aenraeckte, quam daer oock
met de Koningin Monsieur, en hiernaer al
de chevaliers die St. Esprit hebbende een cordon
bleu om over haer schouwers, waeraen ontrent
de borst een silvere duyf hanght, beteekende de H.G. [= Heilige Geest]
booven by de kraegh van haer mantels is het
soo rontom met silvere lelien [tekening].
408
Maer terwijl ic de eer had van de Koninck
van soo dicht te sien, kon ic niet voorby-
gaen van sijn pourtrait soo veel ic sagh te
maeken. Het is een prins die het wesen niet
vrouwachtich, maer van een recht Monarch
heeft. Hy steeckt booven andre menschen uyt van
groote, hy heeft brede schouwers, syn aengesicht
dat vol van vleesch is, is van vol van kleijne
pokdaelties gemerckt, hy heeft schoone groote
bruijne oogen, een schoone roodachtige mont,
braeve dicke roode koonen, de oogen hebbende
wreedachtich wijt open. Gelijck mee van de
eerste in de kerck was, soo gebeurde mij dit:
daer quaem een Juffrouw admirabel schoon ontrent
van 18 jaeren, mij door haer staetjuffer versoecken of
ic haer geleijden wilde door de kerck want sij souw
voor de armen omgaen, en dese kiesen de Munnicken
gemeenlijck uijt wiens aenghenaemen trekken de
Koninck en de Messieurs 't meeste bewegen kunnen
om wat in haer beursie te geven, maer ic
refuteerde het om verscheijde redenen die ic had.
Achter middachs ging ic aux jesuites Rue Antoine
en hoorde een geleerde predikatie daer de
Koninck oock was.
♣ Den 3 zijnde St. Genoveve ging ic te 8 uuren
naer St. Genevieve de patroon van Paris
alwaer de celebratie van de mes geschiede
met een schoon musiec, daer de Kooninck,
la Reine, Mades. la Vall en Mont oock
waeren.
409
♣ Den 6 les Rois 3 kooningen
hoorde achtermiddachs een schoone predikatie
in de Charité van een Doctor de la Sorbonne.
'sAvonts naer den konincks koeck gegeten
te hebben, waeren wy vrolyck, Juffr.
Cato at by ons, wy gaven raetsels,
verbeurden panden, en dansten daernaer.
♣ 16 St. Marcel Abbé
dese morgen liep ic op de Seine, by de Pont Rouche [de Pont Royal].
Dese nacht zijn drie, vier schepen gesonken wegen 't ijs.
♣ 17 St. Sulpice. Ging naer St. Sulpice
toe, waer pain benit wierde uytgedeelt
en stack oock myn hant uyt, en kreech
wat. Dit is broot van den Priester ge-
segent, en hups gesouten. Voor aen de
deur in de kerck waer een silvere Christus
en twe schilderijties met diamanten
rontom, die van de passenten wierden
gekust. Maer yeder die dese reliquien
kust, moet wat voor den armen int beckien
geven. Dese achtermiddach reed ic
wel 2 uuren op het ys buyten de poort
St. Antoine, a la fossée St. Antoine.
Dese nacht zijn 10 soldaten van kauw
doot gevrooren op de marsch van
Lotheringen.
♣ Den 25. Conversion de St. Paul, had de Konink
al geresolveert, om selfs in persoon
naer Lotthering te gaen, ten waer der geen
post op post waer gekoomen van Lott.
410
die den Koninck alles in syn wil settede.
♣ Den 26. Saint Polycarpe [eigenlijk 23!]
sach ic 2 jonge borsten, den een levendich,
en d'ander half geworcht radebraeken.
Die levendich gerabraeckt wierde hadde
een proces tegens yemant van syn adel-
dom verlooren, en waer cadet au garde
soodat hy nu sijn adeldom quijt was, en kost
geen cadet langer zijn. Ondertusschen wierde
hy van d'ander die half gewondt gerabraeckt
is geworden aengerockt dat hy desen keerel
souw van kant maecken. Sy gaen
hierop allebeyden naer de kerck toe,
waer sy desen man verwachten, en pas uyt
de kerck synde stoot de eerste sonder
een woort te spreecken desen man door 't
lichaem en geeft hem de rest met syn
mes. Waerop sy allebey gekregen
wierde. Daer wierde wel van de
voornaemste voor gesproocken, maer
de Kooninck sey: Daer moet
gerecht geschieden. Waer het
niet in trestre [= traître] geschied, soo waer
het Pardonnabel, maer nu
moet het voort gaen.
411
♣ Den 27 St. Jean Chrysostome.
Nam ic voor de Abbaye Johan Maurits
Bruckman a la Rue St. Marguerit
ontrent 11 ueren syn degen met gewelt
af, die naer ettelycks geschermutseert te
hebben ick hem eyndelyck ontmaeckte, en
marcheerde, tot groote spot van jongens
en andere menschen sonder draechbant die
hy doe in de sack staeck, omdat hy geen
degen hadde, en degen.
♣ Februarius den 1 St. Ignatius sach de processie a la
Charité ontrent morgens te 9 uuren.
♣ Den 2 Purification Notre Dame
ging ontrent te 9 uuren naer de fueillants
toe waer de Kooninck oock quam.
Quam met groote moeyte in de kerck,
schickte my dicht by de caepel van
de Kooningk. De chevaliers de l'ordre
quaemen al by troupen in, maer soo
ras als sy de keteltrom hoorden,
vergaderden sy haer voor aen de deur, en soo
ras als de Koninck quam, gingen met
paeren voor hem in de kerck tot de
Konincks chapel, passeerden
412
al te mael dicht voorby my. Naerdat
de chevaliers voorby waeren volgde Mr.
le Prince, hiernaer la Princesse de Soissons,
hiernaer Monsieur geleyt van een ecuyer.
Hier sach ick ettelycke groote, als Mr.
le Prins de traine, zynde heel kleen,
maeger, out en grys. Ten 2den Madame
la Princesse de Soissons, die my ontrent
34 jaeren out scheen, zynde brunette,
middelmatich dick, en langh.
Mr. le Prince de Condé die my
ontrent in de 60 jaeren voorquaem, maeger,
kleen, een langen neus. Daernae le
Duc de Qurequi [= Querqui], zijnde dick, en lang,
heel wel presenteerende. Le Duc
de Beaufort lang, middelmatich dick,
heel root door 't aengesicht, een lange
roode neus; siet dapper en wreet uyt
syn oogen die hol en wreetachtich
in 't aengesicht staen, ontrent in de 36
of 37 jaeren zijnde. Le Duc de Belford [= Belfort]
die ontrent 50 jaeren heeft,
maeger, bleeck, en langh, en heeft
een goede en brave phisiognomie.
413
Le Duc de Guise, die ontrent 19 of 20 jaeren had,
seer schoon, niet dick, middelmaetich langh,
en schoone beenen. Sach mede de 2 Princen de
Montesban, d'eene seer heerlijck gekleet,
blond, en uyttermaeten schoon, lang geelgout
sloeck haer, ontrent 17 jaeren, middelmaetich
groot naer syn ouderdom; waer gansch in syde
swart, brun, wat maegerder als d'ander
swart maer noch soo lang niet als
d'ander syn haer. Hier wierde een heerlyck
vocael en instrumentael musieck gehouwden.
De mes gedaen zijnde gingh de Kooninck by
de deur van 't coor uyt en woonde de processie
by rontom de kerck met een waslicht in
de hant, met 3 silvere kruysen voor hem.
Wierde van al de religieux gevolcht, en syn
pages, domestiquen etc.
'sMiddachs sach ic de Kooninck eten.
Sit seer recht op syn lijf, hy is niet
swack van eeten, hy at van een taert
van kruyt alredelyck wel, dat marg
van beenen mede in was. De Koning sat
voor 't midden van de taefel, en aen syn
linker zijde la Reine, en daernaer Mr. le
Dauphin, die admirabel schoon is, en niet
qualyck aen Mevrouw syn moeder gelykt.
414
Hy is weynich van spraeck. Daer waeren
3 narren aen yder ent van de taefel.
Daer waer der een aen wien de Koning
vroech, of hy niet mede in de kriech
tegens Lorrainen was geweest, waer-
op hy antwoorde, dat het daer al
te periculeus was geweest, dat
hy hem wel gewacht hadde daer vandaen
te blyven.
♣ Den 17 ging naer het Hof van de
Koningin van Engelant, recht tegens
de Louver[!] over, en ging vlack in haer
cabinet, waer dat Monsieur oock
quaem. Om half 1 gingh de Koningin
in haer eetsael. Sy was van redelyck
lang, smal en bleeck aengesicht, niet
lang, van lijf, zeden en manieren en gelijckt
sy niet quaelyck aen Mevrouw André [= Sophia van Vervou]
in Vrieslant, doch was noch magerder
en bleecker. Monsieur sat aen haer
lincker hant, en onderaen de Hartoch
van Jorck [= York] zijn dochtertie, die
ontrent 5 jaeren out waer, heel schoon,
bleeck, en glaesachtige blauwe oogen
hebbende.
415
Daer wierder 7 mael opgedischt, en
yeder reys vroegen sy: plaist il de
cela? En als de Koningin of Monsieur
hen van ja gaf, soo lieten sy 't op de taefel
staen. Daer waer een pottage van hoen-
dervleesch gesooden, waer Mr. haestich
van at. Monsieur praette geduurich
met dese kleyne Princesse. Onder an-
dere vroech hy haer geduurich aen
si Elle se voudroit bien retourner en
Engleterre. Waerop sy antwoorde
wysende op de Koningh als haer
mama mede wilde.
Monsieur vraechde haer noch of sy wel
baignées luste; sy gaf te kennen dat sij
se heel geern mochte. Wel sey Monsieur
dan moet je by my soms koomen, want
ick kan die koeckies heel wel maecken.
Monsieur was hartelyck van eten, en houwde
veel van marg van de benen, dat hy op
't broot smeerde; sy aeten recht op syn
Hollants sonder forchetten, en tasten lustich
met haer handen in de schotel. Daer
stonden 4 garden met geladen
mousquetten op yeder ent van de
taefel, die nimmer ongedeckt staen.
416
Daer waer geen voorsnyder. De Koningin
waer seer slecht gekleet, int swart
met een slechte witte neusdoeck om
sonder kant. 12 mael verwisseldense
van servetten en taefelborden.
Daer staet een edelman voor haer
taefel die haer de servetten etc. over
langht. Dese edelman geeft haer op
de knien zynde te drinken met een
gouwden kommetie in sijn linker hant,
dat hy onder 't glas houwt,
soo langh als hy[!] drinckt
♣ Den 28 Februario ging ic van
Mr. Beck af by Mr. Romf
le resident de Meurs les Et. Gen.
des Pr. Unies. Hy vroech my of
ter yetwas tegens myn sin waer
geweest; maer verseeckerde hem van 't
contrary dat ic admirabel wel
met hem tevreden was. Maer
dat ic ordre van mijn vaeder
had van by Mr. Romf te gaen
woonen die my wel een maent
417
of 2 tevoren al de eer gedaen had
van syn huys geoffreert te hebben.
♣ Martius 1669 den 4 St. Moniaque.
Nu beginnen al de menschen
al meest geck te worden. Ging met
Monsieur Moisnel a la Porte St. Antoine
waer op die brede plaets alreets
alsoo veel carossen waeren om de
masquesen te sien, dat de achterste
van de carossen wel 1 uur moest
wachten eer hy door kost koomen.
Item wy besagen een moey kerckie dicht
by de poort les filles de Mary.
Item den hof van d'Arcenal of ma-
gazijn huys, en sach weynich braeve
stucken als 2 a drie daerop
stont Haec ultima ratio Regum.
♣ Den 5. zijnde Mardy gras of de
laetste dach van Carneval prepareert
sich yeder tot freten, suypen, brasseeren
tot barsten toe, tot 's daechs daernae te
6 uren. 'sNachts te 1 en 2 uuren
418
hoorde ic de arme luyden al roepen
gelyck de manier is: n'y a t-il pas
de gras, O caresme pregnant, O etc.
♣ De 6. les Cendres [= Aswoensdag] worden al de
Catholycken met sant voor het
voorhooft een kruys [= askruis] gemaeckt.
Sach die dach noch voor de middachs
al veel dronckaerds.
Item is sach 4 Messrs. in 't swart
gekleet, die op een doorbaer eenige
kalfvellen, lamshuyden, gansen en
ende voeten etc. droegen, roepender over-
hart, soo als de klocken luyden, nous
enter, nous enter, nous enter, ter, ter,
nous enterrons le Carnaval, le Car-
naval, Adieu, mamie [= oma] adieu Carnaval.
♣ Den 7 St. Thomas d'Aquin wandelde
met Mr. Moisnel naer Bonshommes, en
droncken een glas wyn.
♣ Den 8. hoorde achtermiddachs a la
Charité een predikatie, naer gedaene
predikatie deed men een processie.
Door de plaets kercken, en daer
de siecken leggen, die yeder ondertussen
een witte wassé licht in de hant
419
hebben. Hiernaer quam de Kooningin, die
de vespres met expositie des sacrements
seer devotich bywoonde.
♣ Den 15. St. Longin waer met Mr. Romph
a la Rue de Richelieu by Mr. Ardel
waer een heerlijck musiec van 3 stemmen
wierde gehouwden. De schoonsoon van
Mr. Ardel was hier oock, die ons
noch een airtie vereerde met syn stem.
♣ Den 24. Oculi sach ic de groote mes van de Cardinal Antoine in des
Konincks chapel doen, en Mr. le duc d'Anjou doopen.
♣ Den 29. St. Prisque wear ic op de Lever du
Roy, en stont immediatelyck aen hem;
je sagh hem dese morgen audientie geven
aen den Pauselijcken Nuntius.
[hiaat]
520
♣ 22 9b. [= november] des sondaghs 'smorgens vertrock
juffrouw Stuart de weduwe van
wylen Professor Stuart met
een koopman van Flissingen uyt
Zelant, weer naer Hollant en
wierde door Mr. Moisnel secretaris
van den Heer Resident Romph naer
de coche van Abbeville geleyt in
dito Heer Romphs calesche.
Achtermiddach trouwde de Prediker Mr.
Hartoch genaemt den Heer Cevil [= Civille]
Francois de la Ferté met Juffrouw
Susanna Caron, en had syn text uyt
Evan. Joh. cap. 3 vs. 19 int Frans voor
de eerste mael van syn leven
heel braef. Qui a la mariée e.
le marié.
NB. Mr. Hogenhoeck die groot van de
vrinden waer, was op het festin niet
mede gebeden. Mr. Hartoch wierde wel
2, 3 mael 'savonts gebeden, maer vont
sich geoffenceert; en wilde niet koomen
omdat hy naer gedaene predikatie
van de bruydegom niet gebeden was,
en had tot exkus, dat hy een quaet
ooch had, dat hy in de lucht niet mocht
521
koomen.
♣ Maendach den 23 kreech ic
te 2 uuren naer middaghs die
seer droevige tydinge van myn vaeder,
dat myn swaeger Egbert Baerdt
deser werelt overleden was.
♣ Den 24 dingsdach middach had ic
Mr. Beck den Resident van
Brandenburch by my te gast
op stockvis.
'sAvonts te 11 uuren ging ic naer de
messe van minuit naer Notre Dame
toe en moeste daer soo langh tot 12
uur voor de poort wachten eerse open
wierde gedaen. Ging op het coer en
hoorde de mes seggen van den archevesque
de Paris Monsr. Perfrix, een heel ouwt
man, heel root over syn gansche aenge-
sicht. Daer was een heerlyck musieck.
Een naer de celebratie van de mes
wierder Te Deum laudamus gesongen, en
al die dien dach of den dach van te vooren
geconfesseert hadde communiceerden.
NB. Al sy communiceeren veel tegelyck en int
publyck, soo syn der 2 ouwderlingen
522
die een spreet yeder op een hoeck houden
op haer knien leggende, en diegeen die der
aen koomen houden haer handen hier aen oock op
haer knien leggende, de mont open houwdende.
Ondertusschen steeckt den Bisschop het
ouweltie der in, seggende naer een kruys
over het kommetie daer hy het uytrijckt
Corpus Dni. nostri Jesu Christi custodi-
at animan tuam in vitam aeternam.
♣ Den 25. Noël preeckte Monsr. Hartoch.
♣ Den 26. donderdach St. Etienne
was voordemiddachs in de predikatie vam
Mr. Hartoch. Syn text was uyt de
Proph. Je. vs. een kint etc. wien naem is
sterckte, raet, etc. Syn inleydinge was
dat de alderheerlyckste
saecken ophielden maer dat Christus
in al syn doen en laeten altoos het
voorwerp van onse verwonderinge was.
Achtermiddachs hoorde ic een predika-
tie aus Theatins, van een eloquent
Pere. Syn text was Verbum Caro factum
e., le Verbe s. e. chair. Syn inleydinge
waer waerom de Catholiquen op Noels
nacht 3 messen deeden, assavoir, parce-
quil y avait 3 verbes, verbe Divine
523
Parce Christ est Dieu, un verbe humaine
parcequ'il estoit homme, et mistique parce
qu'il l'estoit tous deux ensemble,
la verbe divine qui s'expliquoit
par la messe de minuit, faisoit voir
Que N.S. [= Notre Seigneur] estoir né a la nhuit,
et le verbe humaine s'expliquoit par
la messe d'entre jour et nuit, parce
que Notre Seigneur nous a retire des
tenebres par son sang. Le verbe
mistique s'expliquoit par la messe
du jour, par ce que l'amour de Notre
Seigneur qui e. le soleil de justice est
admirable et claire.
♣ Den 27. St. Jean evangeliste
At Mr. Pikard met ons stockvis,
alsmede Mr. Boot uyt Hollant.
♣ Den 28. les innocens nu heeft de revier
la Seine al 3 daegen toe gelegen met
ys, en hebbe gisteren het volck daer al
over sien loopen.
524
1670
♣ Dingsdach 1 Janvier Nouvel tyt
'sMorgens te 8 uuren quaem Mr.
Piquard my de visite geven.
♣ 4. vrijd. St. Genevieve Nu sneuwt het machtich en
is vreeslyck kouwt.
♣ Den 6. sond. les Rois kreegen 'savonts een koeck met een boon op
de taefel, sneden se, leyden de stucken in de
schootel, en lot wilde juyst dat ic het
stuc kreegh en wierde kooinck.
Madame d'Aumael liet vragen
wie dat kooinck waer, en seyde dat ic
het waer; sij seijde ons, dat juffrouw d'Au-
mael haer dochter kooningin was geworden. Maekte
terstont Mr. Romf tot myn Ryxcancelier, Mr. Hartoch
tot mijn grand Aumonier, Mr. van der Tocht[?] tot mijn
Conseiller, Mr. Moisnel tot mijn secretaris,
Mr. van der Nec tot mijn Ecuyer, Mr. van
der Elst en Mr. van Leeuwen de 2 schilders
525
tot mijn gentilhommes de chambre. En gingh
terstont naer de caemer van mijn cooningin
en maekte haer mijn compliment van 't groote
geluck dat ic gehadt had van juyst kooninck
te worden, dat sy het oock geworden was.
NB. juyst wierde mijn lacquay oock kooningh.
♣ 7. les Nopces [= Noces = bruiloftsfeest]
's maendachs souw ic een collation
gegeven hebben, maer omdat de brieven van
Mr Romf 'savonts gewacht wierden stelden
wij 't tot daechs daernaer uyt.
Den 8. St. Lucian Achtermiddachs
te 1 uuren liet ic door mijn lacquay bidden
Mr. Hoguenhoeck en Mr. Frans Dalsy[?]
my de eer souwden doen van 'savonts by
my te koomen op de collation gelijck
sij deden. Achtermiddachs te 4 uuren ging ic
en Mr. van der Heck uyt en bestelden 2 taerten
van elck een Ryxd., 100 maqueronen en ander
banquet meer; 'savonts naerdat we gegeten hadden
en dat yeder op was gestaen van de tafel
wachten my een of 2, en lieten weer op-
526
nieuws decken het collation. Naerdat ic de
boon van banquet op een taefel bort aen mijn
cooningin liet stuuren, naer den eten vermaeckten wij
ons noch lustich, soodat mij voort 6 uuren
'smorgens niet scheijden. Daer waeren 50 boutelles
wijns gedronken, in somma dit kosten mij ontrent
6 Louys d'or 't een met het ander.
♣ 9. St. Antoine 'smiddachs hield ick Mr. Francius
ij mij te gast.
♣ 11. Vendredy St. Guillaume at Mr. le Conte de
Brienne bij ons, teweten die die secretaire d'Etat
was geweest en gedisgracieert is om sijn speulen
dat de Coninck niet aenstont. Waerom hy hem
sey dat hy het om 2 millioenen sijn ampt verkoopen
souw, of niet langer soo hooch, en soo veel
speelen souwden, 't geen hy beloofde. Maer het
niet naerkoomende wierdt gedwongen een
maent daernaer het te vercoopen en de
helft om 1 million. Maer dit verdroot hem
en begaf hem in een clooster, au Pere de
l'Oratoire. Hy was machtich ingenoomen
tegens de jesuiten en monnicken. Men
behoortse nimmer tot het gemeene best
527
maer alleen tot het haeren; sij broeijen niet
als quaet. En wat de infaillibiliteijt van
de Paus aengaet seijde hy, dat meenden se
dobbelsinnich de jesuiten, beijgelijckenis, de
Paus is infaillibel in sijn woorden, want dat
hij gesproocken heeft, kan Godt niet maeken
dat niet gesproocken is; en sijn woorden sijn infail-
libel waer in sich selven gesproocken, maer niet in
sich selven waer. Hy sliep 'snachts by ons
in huys, hij sprack sijn Italiaens, Spaens, Hoogduijts
en Latijn als sijn Frans, hy is een groot jansenist
item groot liefhebber en kender van de
schilderkunst; hy is machtich actif,
vol verstant en esprit, kleijn van postuer, mager,
langh smal maeger aengesicht, een groot lief-
hebber van 't reijsen, koopt alles dat hy
siet en verstaet sich redelijck op
alles, betaelt traegh; il n'a
point de conduite, sans cela il auroit
ancor [= encore] éte secretaire d'etat; beaucoup
d'esprit; hy heeft al sijn goet aen sijn
kinders moeten geven; heeft maer
vijf duysent Dd.[?] voor hem 'sjaers.
532
♣ Den 3 Fevrier 1670
St. Blaise het is gemeenlijck
een spreeckwoort: a St. Blaise
le tem[p]s s'appaise [= à la Saint-Blaise, l'hiver s'apaise];
maer nu recht contrarie.
Want naerdat de rivier
nu 8 daegen eerst geleden ontdoeijt
is, naer een maent soo hart toe
geweest te sijn dat het ys een
2/1 [= ½?] houtvoet dick was, naerdat
by 100 van menschen doot zijn gevonden
bij 1000 van soldaten de vingers en
voeten afgevrooren te zijn; naerdat het
een maent 2 graeden kouder is geweest
aen de Trenetra [= veertiger breedtegraden?] als immermeer,
soodat als het hout uyt de chantiers [= (scheeps-)
timmerwerven] wech is, dat de Magistraet op
sommige hoecken van de straet
hele karrens hout lieten verbranden;
in somma om de koud noch meer
533
uyt te drucken Wat wil je
meer hebben als dit; naer-
dat de vogels uyt kouwde en
sneeuw in de carossen quaemen
vliegen in de kouw op de
wech van Orleans; soo
begint het vandaech weder
vreeslijck te vriesen en te sneeuwen
voor de 2demael, want het
heeft dse gansche winter haest
gesneeuwt, en soo hard, dat de
sneeuw de gantsche stat door
een houte voet dick over de straeten
lach.
♣ Den 4. Mardy St. Advent is het
vreeslycke kout tegens den
avont, sneeuwt, hagelt en
waeijt soo sterck, dat men
niet over straet kan gaen.
534
Den 4. Martio trock ic van Paris
met een chasse Maré voor 12[?] st.
Naerdat ic mijn dienst aen de Heeren Princen
de Courlande, Nassau en Anholt gepresenteert hadde
die mij oock haer schrift en naem tot een particiliere
teecken van genegentheijt naer hebben gelaeten
[in een album amicorum?].
♣ 6. quaemen 'savonts sond. nae tot Beauvais, nam
warme wijn en gestoofde appelen.
♣ 6. Tot Picelue[?] disné [= diné] pour 6 sols.
'savonts tot Poix gegeten en geslaepen.
Haer Archevesque heet Mr. Amien; hier ist weer
geoorlooft eyeren te eten als tot Parijs.
♣ 7. vrijdach tot Abbeville geslaepen
il y a lá dans cette ville 13 paroisses
Op de marckt staen les Carmes Ste. Loix
et Ste. Pierre.
♣ 8. Saturdach tot Berié gegeten carper en
baers: 18 st.
'sAvonts tot Etape gegeten la plie [= schol v.] et des
carlets [= schol m.].
♣ 9. Sondaechs tot Boulogne gegeten oesters: 10 st.
Achter middach vielen wij met de charette
in een dikte van slijck tusschen 2 bergen,
dat wij meenden dat een harde wech
waer, soodat de paerden tot de hals
in het slijck stonden en met groot perijckel
van vermoort te sijn met andere paerden de
berg wierden op getrocken. Dit was
535
recht voor Watingen [= Wacquinghen] anderhalf uur
van Marquise, waer wij oock 'snachts
sliepen; hier waer het halve durp
afgebrant.
d'smorgens verteert 17 st.
♣ 10. t'een uur quaemen wij tot Calais.
Hier heb ic geobserveert dat 2 mannenkloosters
zijn, te weten les Capucins, que j'ay veu
il y a de grands tableaux la dedans qui sont des
belles peintures, qui indiquent la vie de St. Francois.
NB. les Capucins ont leurs eglises batues
d'une meme facon.
Les Minimes. Le convent des Minimes est tres
propre et net; il y a lá un bel autel [= altaar]; ou
il y a ancor [= encore] de chaque coté deux belles
chapelles, enrichies de fort belles peintures. En
entrant il y a un fort beau jubé [= oksaal], ou on
chante l'office.
De 2 vrouwencloosters zijn les
Benedictines dans la rue de prison petite
mais propre.
Hier heb ic oock gesien la Cour de Guise, que le Roy
luy avait donné pour avoir repris Calais.
538
♣ Den 26 Martio gingen wij 'savonts
te 10 uuren van Calais af met
mijn dienst aen den Resident van Calais
Monsr. Declarge getoont te hebben.
Dit heb ic aengemerckt van de reis van
Paris naer Calais.
1 Crement [= crémant = mouserend] le vin autour de Paris n'est commu-
nement si frelaté [= versneden] qu'a Paris on en trouve
de bon, mais plus on s'en éloigne du esté
de la porte de St. Denis pour la Picar-
die plus sur et cru on le trouve a cause
du plus froid climat il commence aussy a devenir
plus cher jusqu'a Calais on il n'est plus cher
a cae. de la mer par la quelle il vient. Mais
c. est du vin de Nantes, Bourdeaux etc. qui est scuffré.
2 A Abbeville il y a des bons fusiers [= fusiliers], et
on y fait toute sorte d'armes pour la
milice qui sont tres bons et propres. Et le
commerce ne consiste querre dans autre chose
que cela. C. est icy presque le [prem]ier lieu de
Picardie ou en commence a porter des mantes
faites de la laine pour la houpe, et l'autre
du drap rouge. Les femmes cy quand elles sont
petites et ont des grandes mantes bien
couvertes de laine, et des grandes houp[p]es [= kapsels] ressemblent
plus tôt a des barbets [= poedels] et des moutons qu'a des femmes
539
3 In Picardyen vint men geen groene
tacken meer dat tekens zijn van
weertshuysen voor de herbergen maer
borden voor de huysen daer wijn zijn
daer soms onder staet: On y vend de bon vin.
Als er een besemstock uytsteeckt is 't
een teecken dat er bier te koop is.
4 Plus on s'approche de la mer
plus rudes plus qu'on trouve.
5 Plus on s'approche aux pays pas
plus on vit a l'Hollandaise.
6 Pourtant les Picards sont des
gens fort francs, point traites
ils ne se dedient pas comme les
Normands.
7 Tout chose y est a bon marché.
8 La Picardie et la Normandie four-
nissent le poisson aux Francois etc.
9 Les étrangèrs aussy bien la qu'ailleurs
y sont quelquefois bien attrappez
pour leur argent touchant la
marchandise, ou le bon marché vivre.
540
10 Calais est une place
propre, nette, et bienforte
sept lieux de Douvres.
D'ont on peut voir le château.
l'Ocean separe la ville de
l'Angleterre, on appelle cette
partie de mer le Canal, ou le
passe de Calais.
1 l'Havre n'y est pas trop bonne, ny
commode pour sortir.
2 l'Air y est bonne.
3 l'Eau n'y douce, que veluy du ciel,
mais remarquez qu'il y a une
fontaine dans le milieu de la mer
un quart d'heure environ de Calais, qui
ne jette que de l'eau tres douce.
4 On y commence a bruler quelque fois des
tourbes [= turven]. Le bois n'est pas a fort bon
marché.
5 On diroit que ce seroit une place
invincible, car du coté du pays il
n'y a pas que des marais, et de l'autre
coté la mer, qui n'est pas profonde.
541
Du coté de pays il y a 2 faussées
et 2 boulewardes.
Il y a 5 bastions, et le 6 est le
courguin [= courgain = wijk van de
vissers] estant une place fort
petite et qui contient pourtant
plus de quinze cent familles; ce
sont icy trestous des matelots avec
leurs familles.
Dan isser noch een vierkantige steene
fortificatie in de zee een mousquet
schoot ontrent van Calais, daer men
niet als met het schip en koomt.
Lorsque j'y estois il y avoit une
compagnie des Suisses ayant pour
capitaine monsr. Vernier; son lieutenant s'appelle Sorbée.
Le Gouverneur de Calais s'ap-
pelloit Monsieur le Conte de Charo
et Monsr. son lieutenant Conteboure.
6 Il y a de fort belles filles et aussy belle que
dans toute la France; fort chattes,
point de putaine[s], fort retenues et devotes.
Elles n'ont pas trop d'esprit, mais quand
elles ont eté en France, elles sont plus gaillardes
civiles rusées, et scavent mieux vivre que les Francois ailleurs.
542
7 Les Reformez y ont une eglise a 2 lieux
de lá a Gain, ou il y a une belle
assemblée; il y a passablement de
reformez a Calaix. Et vivent
ordinairement comme aussy dans
toute la France mieux, et
plus cretiennement que les
Catholiques.
8 C'est icy ou on commence deja a manger
du beure et beaucoup de fromage d'Holl[ande].
9 Le commerce de Calaix consiste
principalement en vin et drapiers
et gens qui vendent de la bierre,
brandevin, fromage des cables, cordes etc.
pour le pelotage.
10 On y boit tertout d'un ver, pour le boisson ce ne pas
de meme qu'en Fransse[!], car on presse plus le
monde a boire qu'ailleurs; c'est un lieu de
debaceche por le boisson.
|
♣ Den 27 Martio quaemen wy
'smiddachs tot Vlissinguen.
543
Spendeerde dien halve dach tot de rust
en bleef daer 'snachts; verteert 16 st.
♣ Den 28 des vrijdachs met een schipper ge-
naemt Michielsen naer Ter Gouw [= Gouda]. Rammekens,
Vlissingen, Ter Veer, Ter Gouw, Tertoolen, Zierikzee.
Quaemen 'savonts voor Dort waer wij om-
dat tegen de stroom niet op kosten koomen.
♣ Den 29 bleven leggen, quaemen den
♣ 30 sondachs ontrent middach tot Ter Gouw.
♣ Avril den 9 dingsdachs gingh ick weer naer Vlissingen
toe om yetwas weer te halen, dat ick daer
vergeten hadde. Gingh dan achternaemiddachs
stilleties op myn gemack door het velt
menende maer tot Ouwerkerck dien nacht
te verblyven, en socht kivitseijeren, dien ic
kocht van een boer, en stuer dese
aen juffr. van der Wolf haer laetende seggen, dat
ick se gevonden hadde; te half 2 quaem ic
tot Gouwerack by de predikant Wilt-
vangh, die my veele vrintschap toonde, doch
gingh te 2 uuren wech naer Ouwer-
kerck. Quaem daer te 4 uuren, gingh al voort
naer Krimpen d'eerste wech of 't eerste pattie aen
de linker syde bij een sluys neder, al het langh van
de weteringe, en quaem op de dijk bij Krimpen
daer men sich over laet setten 'savonts te 6 uuren, en
liet my over de Leck setten, laetende de merrie
brombers druyven genieten.
544
Aen de rechter kant leggen ..'t oversetten, gaf hier-
voor een st., liep den dijk langhs tot Aelbles-
serdam toe, en liet mij hier. Doch 7 uuren zijnde
over de Merwede setten, omdat dese wech wel
een half uur naerder is. Oock is dese wech
vol huysen geduurich aen, en d'ander wech is
in een uur niet een huys, en oock veel ongelucken
geschiet. Quaem te 9 uuren tot Schuijndrik [= Zwijndrecht]
en liet mij te half 10 weer oversetten naer
Dort toe, want Dort is een eijlant. Gingh in
den Engel logeeren. 'sMorgens verteert
28 st. Mijn voeten voelden dit 'snachts wel;
want de wech en docht noch oock niet veel.
♣ Den 10 'smorgens gingh ick in 't
veerschip naer Ter Vee; bleef dese
nacht ontrent 3 uur voor Zierickzee.
♣ 'sMorgens den 11 maeckten weer seyl en
quaemen 'savonts laet tot ter Veer; gingh
terstont te voet naer Middelborgh, huerde
daer een waegen en quaem 'savonts te 10 uuren
tot Vlissingen, sliep hier 'snachts, morgens verteert 16 st.
♣ 12 saturdach 'smiddachs van Vlissingen naerdat ik mijn
saeken af gedaen hadde in een schip naer Ter Gou toe
♣ en quaem 'sondachs daer aen den 13;
♣ bleef hier tot den 17
♣ Vertrock naer den Haech; bleef hier tot 23
zijnde woensdach; troch 'smorgens naer Delpht; presen-
teerde daer mijn dienst aen de Princesse van Portugal
[= Elisabeth Maria 1648-1717]
545
die tegens 't kerckhof over woonde, en
daernaer aen Juffrouw Bleeswijck den
jonge juffer wel gemaeckt ontrent van 18
jaeren, woonende op het hoeckie van een straet
op de Koorenmarckt; voer voort naer
Rotterdam, alwaer juffr. Rota aenspraeck
en gingh dien avont noch te voet tot half-
wegen Ter Gouw alwaer de nacht verbleef
bij een man Leendert geheeten; 'smorgens 28 st. verteert.
♣ Den 24 donderdach quaem tot Ter Gouw
alwaer verbleef tot den 27 'sondachs.
♣ 27 sondach Als wanneer ic met de
Rotterdammer waegen vertrock naer
Rotterdam.
Dit is het gene ic aengemerckt hebbe tot
Ter Gouw[= Gouda].
NB. Het is een stat de 4. of de 5. in d'ordre
van Hollant, breet ovaelachtich, meer le-
vendich als Leeuwaerden, oock meer huysen
niet wel soo groot in 't ommegaen; de
straeten zijnder gelijck te gaen, nette huysen,
van buyten redelijcke hooge gevels ontrent egal
de huysen van de haven en de Gouwe, te weten
als men van den Yssel in de stat
komt, aen de linkkerhant, sijn oock voor wel
redelijcke hooch, maer in 't midden en achter soo hooch
en redelijcke breet als kercken, want dit zijn altemael
brouwershuysen geweest.
546
De kerck is het cierlickste en raerste daer de
vreemdelingen terstont naer loopen: sij is veel
grooter als den Uytterse dom, en is vermaert van haer
ouwde schoone glaesen vol van historien.
Booven de kerckenkaemer is mede een
schoone bibliotheek.
Hier is het heerlickste en suyverste waeter
van Hollant en oock het soetste; den Essel
loopt voorby de stat, en
oock op 3, 4 verscheyde plaetsen door
de stat, soodat die van de stat
altoos als sy willen kunnen schueren,
dat is 't waeter over de straeten laeten loopen.
Hier is machtige veel doorvaert van
alderhande plaetsen van schepen.
De brant is heerlijck en duuren de
koolen heel langh, want het
beste feen is er dichtby.
't Is een vaste kleijachtige aerde,
heel gesonde lucht.
Daer zijn altoos 4 predikanten; nu isser
Dne. Schepperus [= Jacobus Sceperus], een kort man, maer groot in verstant,
heeft veel boeckies tegens d'Arminianen uyt laeten gaen, preeckt
heel lang.
Dne. Falckius [= Johaannes Valckius] preeckt kort, en menckt sijn predikatien met
veel historien en exempelen; een langachtich dick persoon.
547
Dne. Sas [= Johannes Zas] preekt kort en geleert, maer sijn
stem is de harste niet.
Dne. De Moor [= Bernardinus de Moor], daer ick tot Cuijlenburg
en tot Ter Gou bij gewoont heb, preekt
langh en aengenaem.
Daer is een schoone groote marckt. Opt
midden hiervan is een moij groot
statshuys, waervoor staet Audi
et alteram partem.
Hierachter is een heerlycke waech
gemaekt, waerin een steen is daer
de gerechticheyt, kaes, boter etc.
etc. in uytgehouwen is, die over de 25000 gld.
heeft gekocht [= gekost?].
Hier is een straet daer 7 kaesen te weten witte
steenen als kaesen in leggen tot gedachtenis
van een boer die se voor kaesen gekocht
hadde.
Daer is geen stat in Hollant daer soo-
veel Godtshuysen onderhouwden worden als
hier. Aen het kerckhof staender voor-
eerst drie, dat schoone gebouwen zijn.
't Oudemannenhuys, 't aelmoeseniershuys,
548
daer niemant inkomt of hy moet al 10
jaeren hebben; dese draegen een
bruyn swart kleet, de meysies
soowel als de jongers, met booven
een lakens bantie dat aen
't kleet vast is, wit en root dunkt
my. En het
weeshuys daer een schoone
plaets achter is en veel kinders
in zijn. Dese kinders worden van
de predikanten yeder haer beurt
gekathegeseert, en hebben redelycke kost, en
soo veel als sy willen.
Dan isser op de haeven noch een
gasthuys; op de kleywech noch
een outwyvenhuys, op de raem noch
een heerlyck groot Godtshuys daer
blinde kranke en ouwde luyghies om
niet in woonen.
Dan isser noch op de Sevenstraet
een pesthuys.
Hier is het vermaerste tuchthuys
van gansch Hollant, daer de
grootste van 't lant haer soonen
549
bedecktelyck naer toe senden, en
in de kost besteden. Hier zijn oock
veel juffers van goeden huysen
om haer los leven in kaemers.
Doch soowel de voorgaende
als dese kan men noeyt niet
koomen te sien. Vorders is 't der
altyt vol tuchtelingen van al-
derhande soort. Daer is een pael
daer sy aen gegeeselt worden, als
sij 't verkerven.
Daer sijn veel Fransche schoolen,
maer een die de stat van Ter Gou
machtich vermaert: het is een
groot huys tusschen het weeshuys
en 't aelmoesseniershuys. Daer zijn
gemeenlyck over de 80 jonge juffers
die de spraek en alle jufferlijcke
en Goddelycke deuchden daer leeren.
Haer meester heet Monsieur Murier [= Meurier],
mijn altoos een goet vrind geweest.
Daer is een Latynse school die seer
vermaert plecht te zijn by myn tijt over
9 jaeren, doe [Jan Cornelisz.] Woerdanus [† 1665]
daer rector was, doe waerender 4 schoolen
nu 3, dese heet Toll [= Jacobus Tollius].
550
Daer is een net Fransse kerckie op de
haeven, daer sondachs 2mael gepredikt
wordt.
In de Hollantsche kerck wort
sondachs 3 mael gepreeckt
en 'swerckensdaechs in de weeck
3mael. De predikanten en bidden noeyt niet voor de
Prins, het volck is altemael goet Hollants
maer quaet Prins, yeder seght dat hij gunt de Prins alles
goets, en dat het hem wel gae, maer sij hooren niet geen
van statshopuderschap sprecken.
Daer zijn 4 a 5 brouwerijn, maer de
beste zijn vant witte bier van d'Ossekop
en 't dubbelde kruys.
In Ter Gou is het altemael
wel gestelde borgers, veel rijkke
luyden.
Tot Ter Gouw is een moey klockengespel
en spelen alle donderdachs morgen.
't Gemeene volck is meest scheeps-
vaerend volck naer Oostindien
of naer de Noort etc.
Hier in dit naevolgende bestaet ontrent
de commercie van Ter Gouw als voor
551
eerst.
Int hekelen; hier krielt de
stat van, jae selfs veel volck van
fatsoen die haer mede bemoeyen
of als vrouwen, of quansuys maitressen
hier over zijn. Men siet de gansche
stat door in de voorhuysen siecke
winkels, die vol jonge dochters, en
wijven sitten; die selfs de meeste 'smiddach
niet naer huys toe gaen, want daer is
een vrouw, die loopt met brij om, in een grote
pot, en roept dese te koop; oock heeft se boonen
en orten te koop, die se vercoopt met een houten
maetien, daer se dan noch wel wat sout op
toe geeft.
ten 2den
int Pijpe te weten tobackspypen
maeken, daer is geen stat in Hollant
soo vermaert van het uytsteecken van dit
hantwerck als dese stat; het is er bekans al-
soo vol van als van hekelsters. Men gebruykt
de pijpen van Ter Gouw de gansche werelt
door. Men sentse met hele tonnen naer
Amsterdam etc. overal naer toe.
ten 3den
in saeken die het vaertuych en
schepen belangen: |
[hiaat]
>> begin
558
Het gebreck ofte defect van de artillerije
tot Grunningen voor haer belegeringh
ende principaelijck hetgene van nooden is
bij 't Canon.
het Canon
1. Vooreerst dat deselve ontslooten worden, ende
met los kruijt worden uijtgebrant ende ver-
sien worden met een behoorlijcke schoot
schraet of koegel
2. Ten tweeden zijn van nooden op de stuckken
soo wanneer deselve gemonteert zijn,
cappellen of decksels voor 't laet-kruijt, dat het
niet nat en worde, ofte de laetgaeten vervuijlen.
3. ten derden is nootsaecelijck dat het gereetschap
van 't canon, hetzij lepels, wissers, aen-
setters, handspeecken, om de stucken te rechten
alle wel versien binnen, en en niet enckelt, maer
dubbelt, en insonderheijt de wissers, dat die
wel versien zijn met lamsvellen.
4. Ten vierden moet mede doorsocht worden uyt 't
magazijn, coegels van enen caliber elck
bij sijn canon, alsmede de cardoesen
met schraet desgelijcken.
5. Is van nooden, datter bij yeder batterije
een bekleede .ijders tonneken is
daer de stuckken mede gelaeden worden
voor ongemack van 't kruijt.
559
6. oock zijnder van nooden verscheijde stelhouwten
tot het canon
7. Derhalven is 't nootsaekelijck, datter moeten
huijskens met afdackken worden gemaeckt
achter ofte ter zijde de batterije, daerin het
gereetschap van 't canon wordt gebercht,
alsmede andre materialen, die noodich zijn
tot het canon.
8. Mede is nootsaekelijck te visiteeren, alle de
raeders van de affuijten, of deselve niet
vervuijlt en door de regen de speecken ofte
vellingen vergaen zijn, alsmede de affuijten
selffs; oock dienden wel enige raeders en
affuijten in voorraet gemaeckt te worden
of enige stuckken mochten lam geschooten
worden.
9. Oock moetter van blick gemaeckt, en houwt
gedraijt worden cardoesen, elck nae sijn be-
hoorlijcke maete nae de stuckken, soo de
caliber hetselfde mede brenght, de grooten
carduijse van hout en de kleijne van blick
en dient daervan een moodel gegeven te worden.
10. Aengaende borstweeringen moeten altemael ontbloot
worden van 't gras en vuijlicheijt, dat het oock niet kan
stuijten, en daer en booven moeten de borstweeringen
op sommige plaetsen wat meer voor afgesteecken
worden, dat men beoogen kan het conterscharp
en de kant vant waeter, alsmede de willige die
in de fausse braij staen moeten het hair booven af-
560
gekort worden, hetwelcke dienen kan tot schans-
korven, en oock tot schietmanties.
11. Oock is dienstich ende noodich, dat alle stuckken
worden van haere swalpen afgeset, en de batterijen
wel gelijck en schoon gemaeckt worden van alle
vuijlicheijt, dat men deselve omkeere ende wende.
12. ten laetsten moettender gemaeckt worden
achter yeder batterije een gat ofte kuijle,
daer men kan het polver bij tijt van noot
als men moet stormen, in bewaert.
>> begin
|
|