|
>> HOMEpage
M.H.H. Engels
Erasmus' handexemplaren: vijf Griekse Aldijnen in de Franeker collectie van de
Provinciale Bibliotheek van Friesland [Tresoar] te Leeuwarden
De uitgave 1994 voor internet bewerkt: februari 2006
INHOUD
Voorwoord | 5 |
Inleiding | 7 |
* Humanisme | 7 |
* Aldus Manutius, 1450-1515 | 7 |
* Uit de bibliotheek van
Erasmus: Dioscorides - Lucianus - Plutarchus' Moralia - Plutarchus' Vitae - Galenus | 9 |
* Erasmus en Griekse boeken | 10 |
* Bibliofilie volgens Erasmus | 12 |
* Door Quinten Matsijs met boeken geportretteerd | 13 |
Dioscorides, 1499 | 18 |
Lucianus, 1503 | 19 |
* Erasmus, Lucianus en de Griekse taal | 20 |
* Vertalingen uit Lucianus | 20 |
Plutarchus' Moralia, 1509 | 24 |
* Erasmus over Plutarchus | 25 |
* Erasmus' vertalingen uit Plutarchus' Moralia | 26 |
Plutarchus' Vitae, 1519 | 29 |
Galenus' Werken, 1525: Geschiedenis van het exemplaar en Erasmus' mening over de
editie | 30 |
Boeken van Erasmus via Arcerius in Franeker? | 34 |
Franeker professoren en Erasmus | 37 |
|
Dioscorides, Lucianus e.a., Plutarchus en Galenus als bronnen voor Erasmus' Adagia, Parabolae en Apophthegmata | 40 |
* Adagia | 40 |
* Parabolae | 43 |
* Apophthegmata | 43 |
Titelbeschrijving van de vijf boeken in de PBF uit Erasmus' bezit
| 45 |
Themistius en Aegineta in de PBF ook uit de bibliotheek van Erasmus?
| 51 |
* Themistius | 51 |
* Aegineta | 52 |
Erasmus en de Friezen | 54 |
Veilingen van Fries' boekenbezit | 57 |
Bogerman bezat Aristophanes cum manu Erasmi | 59 |
Hermolaus Barbarus' Corollarium in Dioscoridem met handschriftelijke aantekeningen van Erasmus? | 60 |
Samenvatting | 63 |
Literatuurlijst | 65 |
Register | 71 |
De zogenaamde verzendlijst | 79 |
|
VOORWOORD
In deze uitgave gaan we uitvoeriger in op de Erasmiana, boeken uit de bibliotheek van
Erasmus met kanttekeningen van zijn hand, waarover we eerder publiceerden in De Vrije
Fries van 1979 en in Erasmus in English van 1983. Enerzijds is ons immers gebleken, dat
dit unieke bezit van de Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden ondanks de
genoemde publicaties nog niet bij alle Erasmus-onderzoekers bekend is (bijv. de Galenus).
Anderzijds is ons door hen die we deze tekst in concept hebben laten lezen, gevraagd een
voorlopige uitgave in het licht te geven.
Ons onderzoek is nog niet afgesloten. Quid enim laboriosius quam scribere, praesertim
edenda? (Allen 176; Leuven, 28 september [1503]). Een volgende editie hopen we van
meer illustraties en een register te kunnen voorzien.
Leeuwarden, 15 juni 1989
Bij de tweede druk
Behalve door een ander lettertype onderscheidt zich deze uitgave van de eerste door aanvullingen, verbeteringen, een register en meer afbeeldingen.
Leeuwarden, 11 november 1993 - januari 1994
Martin Engels
| inhoud < > register
|
inhoud < -6- > register
|
inhoud < -7- > register
INLEIDING
De Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden bezit vijf op de persen van Aldus
Manutius te Venetië gedrukte boeken, die afkomstig zijn uit de bibliotheek van Erasmus
en waarin Nederlands meest bekende humanist (Rotterdam ca. 1467 - Bazel 1536)
handschriftelijke aantekeningen heeft gemaakt.
Humanisme
Als onderdeel van de Renaissance herleefde in de 14e eeuw in Italië de studie van de
Griekse en Latijnse klassieken. Die herleving was een reactie op het middeleeuws Latijn.
Gevolg was een beweging tegen de scholastiek (theologie-filosofie) van de Middeleeuwen.
Wetenschap en letteren van de klassieken golden als een toonbeeld van volmaakte
menselijke kennis, vandaar de benaming humanisme. De 19e-eeuwse term humanist
betekende oorspronkelijk leraar in de humaniora.
Het humanisme verspreidde zich in de 15e en 16e eeuw ook ten Noorden van de Alpen.
De grootste vertegenwoordiger van deze stroming was de Europeaan Erasmus van
Rotterdam. Ik kan niet ontkennen een Nederlander te zijn (Allen 1147, 44); Ik wil een
wereldburger zijn (Allen 1314, 2-3).
In de 16e en 17e eeuw traden vooral in de Nederlanden krachtige en hoogst bekwame
humanisten op: zij blonken boven alle buitenlanders uit. De kennis van de klassieke talen
was zo algemeen bij de ontwikkelden, dat de landstaal volkomen op de achtergrond raakte
en er algemeen gedacht, geschreven en gesproken werd in het Latijn. De briefwisseling
werd uitsluitend in die taal gevoerd: Latijn was toen dus een wereldtaal.
Aldus Manutius, 1450-1515
Teobaldo Manucci, in het Latijn Aldus Manutius, is rond 1450 te Bassiano, ten zuidoosten
van Rome, geboren. Latijn studeerde hij in Rome, Grieks in Ferrara. Omstreeks 1490
vestigde Aldus zich in Venetië om er een drukkerij-uitgeverij te beginnen ter
verwezenlijking van zijn humanistisch ideaal: de verspreiding van het klassieke
cultuurgoed. Het drukkersvak leerde de "arme" geleerde van zijn compagnon, de rijke
uitge- |
inhoud < -8- > register
ver-boekverkoper Andrea Torresani, met wiens dochter hij in 1505 trouwde.
Beroemd is Aldus Manutius geworden om zijn uitgaven van Griekse klassieken (taal en
letteren, filosofie), zijn uitgaven in klein formaat en zijn Latijnse en Italiaanse edities in een
kleine cursiefletter. Voordat hij begon, zijn er weinig werken in het Grieks gedrukt. De
humanistische belangstelling voor het Grieks onderkende hij als een gat in de markt.
Het Grieks maakte grote opgang, doordat Griekse geleerden zich, na de verovering van
Constantinopel door de Turken in 1453, in Italië vestigden en aldaar hun kennis
uitdroegen. Velen van hen werkten in de Aldijnse drukkerij. Daar was Grieks zelfs de
voertaal. Het handschrift van Marcus Musurus van Creta, Aldus' tekstverzorger voor
Griekse uitgaven, stond model voor de Griekse drukletter die Aldus liet ontwerpen door
zijn vaste lettersnijder Francesco Griffi van Bologna.
In 1502 treft men in uitgaven van Aldus Manutius voor het eerst zijn uitgeversmerk aan:
een dolfijn die zich om een anker slingert. Dat was het symbool van zijn lijfspreuk Festina lente, haast u langzaam. In de Herodotus-uitgave van 1502 ziet men dat de omlijsting van
de houtsnede nog niet helemaal is weggesneden, in tegenstelling bijvoorbeeld tot de afdruk
op het titelblad van de Lucianus van 1503. Het tweede uitgeversmerk is onder andere te
zien op de laatste bladzijde van de Lucianus en in Plutarchus' Moralia van 1509: het is
groter, ingekaderd en voorzien van de naam van de uitgever, Aldus Manutius Romanus.
Aldus' uitgaven waren internationaal vermaard. Zij bereikten oplagen van 1000
exemplaren, terwijl het gemiddelde in de 15e eeuw niet boven de 200 kwam. Na 1503 liep
het aantal publicaties van zijn pers terug; van april 1509 tot oktober 1512 stagneerde de
productie zelfs geheel vanwege de oorlog waarmee Venetië te kampen had. Daarna taande
Aldus' monopoliepositie ten aanzien van het uitgeven van Griekse klassieken: de studie
van het Grieks nam af met de aflopende Italiaanse renaissance.
Na de dood van Aldus Manutius in 1515 nam Torresani het bedrijf tijdelijk over totdat
Aldus' zoon Paolo meerderjarig was. |
inhoud < -9- > register
Uit de bibliotheek van Erasmus:
Dioscorides - Lucianus - Plutarchus' Moralia - Plutarchus' Vitae - Galenus
In de zomer van 1525 verkocht Erasmus zijn bibliotheek aan zijn Poolse vriend Johannes a
Lasco (Jan Laski), onder voorwaarde dat hij tot zijn dood de beschikking erover zou
mogen houden.
Van de verkoop op voorhand van zijn hele bibliotheek, met uitzondering van de Griekse
perkamenten en papieren handschriften, kreeg Erasmus spijt. Op 21 maart 1533 (Allen
2780) schreef hij aan Laski dat zijn boekenverzameling gegroeid was en in waarde (wel
100 gouden kronen) was toegenomen. Hij bood aan de vooruitbetaalde helft, te weten 200
gulden, terug te betalen, als Laski het contract wilde vernietigen. Of misschien wilde Laski
zelfs van die terugbetaling afzien, als tegenprestatie voor de vererende opdracht aan hem
die Erasmus aan het eerste deel van de Ambrosius-uitgave had meegegeven. Op deze
suggestie reageerde Laski zo verbolgen (Allen 2862, 30-60), dat Erasmus er de voorkeur
aan gaf het contract in stand te houden (Allen 2911, 8).
Blijkens een brief uit 1528 van Laski aan Bonifacius Amerbach had eerstgenoemde een
geschreven catalogus van Erasmus' bibliotheek in 1525 bij laatstgenoemde achtergelaten;
Laski vroeg om die lijst, Amerbach antwoordde onder meer dat Erasmus niet ophield de
bibliotheek van tijd tot tijd te voorzien van Griekse en Latijnse auteurs. Deze brief werd
samen met een brief van Erasmus op 27 augustus 1528 vanuit Bazel aan Laski verzonden.
Op 14 september schreef Amerbach nogmaals over de catalogus (Allen 2033, 16 noot).
Van deze catalogus ontbreekt ieder spoor.
Na de dood van Erasmus zijn rond Kerstmis 1536 door erfgenaam en executeur-testamentair Amerbach per schip 413 boeken naar Krakau verzonden. De verzendlijst is
bewaard gebleven; hij is uitgegeven door Husner. Zoals B.R. Jenny bewijst in de catalogus
van de tentoonstelling Erasmus von Rotterdam, Bazel 1986, blz. 120, is de lijst door
Erasmus' secretaris Gilbertus Cognatus uiterlijk in augustus 1535 geschreven naar
aanleiding van de ontruiming van Erasmus' huis in Freiburg, en niet pas eind 1536 bij het
inpakken van de boeken voor verzending naar Polen. De ingeburgerde benamingverzendlijst is niettemin gehandhaafd. |
inhoud < -10- > register
De ommekeer in het leven van Johannes a Lasco, zijn overgang tot het protestantisme,
bepaalde ook het lot van de bibliotheek van Erasmus. Met onderbrekingen verbleef Laski
van 1540 tot 1555 in Emden. Door zijn vrijgevigheid en door verkoop om financiële
redenen raakte de boekenverzameling uiteen. In Emden, het toevluchtsoord voor
protestantse vluchtelingen uit de Nederlanden, zijn waarschijnlijk de meeste boeken uit de
bibliotheek van Erasmus in andere handen overgegaan.
In Europese bibliotheken zijn ongeveer 20 exemplaren uit de boekerij van Erasmus
teruggevonden: negen daarvan in Nederland. De onderstaande vijf Griekse folianten
maken deel uit van de Franeker collectie van de Provinciale Bibliotheek.
* Dioscorides, De materia medica. Nicander, Theriaca, Alexipharmaca. Venetiis, apud
Aldum, 1499.
* Lucianus, Opera. Philostratus, Icones. Philostratus junior, Heroica. Callistratus,
Descriptiones statuarum. Philostratus, Vitae Sophistarum. Venetiis, in aedib. Aldi, 1503.
* Plutarchus, Opuscula LXXXXII. Venetiis, in aedibus Aldi et Andreae Asulani soceri,
1509.
* Plutarchus, Quae vocantur Parallela; hoc est vitae illustrium virorum graeci nominis ac
latini, prout quaeque alteri convenire videbatur, digestae. Venetiis, in aedibus Aldi, et
Andreae soceri, 1519.
* Galenus, Librorum pars prima - quinta. Venetiis, in aedibus Aldi, et Andreae Asulani
soceri, aug. 1525.
Erasmus en Griekse boeken
Nergens voelde Erasmus zich meer thuis dan in de drukkerijen van Aldus Manutius te
Venetië en van Johan Froben te Bazel. Boeken waren zijn leven. Zijn grote roem is
onlosmakelijk verbonden aan de boekdrukkunst, die kort voor zijn tijd was uitgevonden.
Als Erasmus over geld beschikte, kocht hij boeken. Op 12 april 1500 schrijft hij uit Parijs
aan James Batt: Ik heb me helemaal overgegeven aan de Griekse literatuur; zodra ik geld
heb, zal ik eerst de boeken van Griekse auteurs, dan kleren kopen ...; een half jaar later,
eind september, uit Orléans aan dezelfde: ... ik moest van alle kanten geld bijeenschrapen,
om me te kleden, om de hele Hiëronymus, die ik becommentariëren wil, Plato, Griekse
boeken te kopen, omdat ik
| inhoud < -11- > register
les wil nemen in het Grieks (Allen 124, 62-64; 138, 38- 51). In de herfst van 1501 vroeg
hij van het klooster St. Omer boeken te leen (Allen 165, 10-11). Toen hij in Cambridge
onderwijs gaf in de klassieke taal- en letterkunde (1511-1514), vooral het Grieks, was hij
zeker niet rijk, maar heeft hij zich toch een grote hoeveelheid boeken verworven, zowel
Griekse als Latijnse (Allen 1669, 8-37). Een bewijs daarvan is het feit, dat hij najaar 1513
met het klaarleggen van zijn boeken en spullen voor transport pas laat gereed was (Allen
278, 13-14).
Dat Erasmus goed geïnformeerd was over de boekproductie, vooral van Griekse uitgaven,
blijkt uit talrijke brieven. Zo juicht hij op 30 augustus 1517 over goed nieuws dat uit Italië
wordt meegebracht naar Leuven: Asulanus drukt het Oude en Nieuwe Testament in het
Grieks - het verscheen in 1518 -; de werken van Gregorius Nazianzenus (Venetië 1516)
zijn Erasmus getoond; Strabo is in het Grieks gedrukt (Venetië 1516), Plutarchus'
biografieën (Florence 1517), Pindarus met commentaar (Rome 1515) en nog veel meer ...
(Allen 642, 3-5). Een week eerder ongeveer (Allen 629) schreef Erasmus aan Wolfgang
Lachner: De Rethorica van Hermogenes (Florence 1515), door jou uit Frankfort gestuurd,
heb ik ontvangen. Ik heb de werken van Gregorius Nazianzenus gezien, de Griekse editie,
van Aldus als ik me niet vergis: niet de gedichten maar de prozawerken, in handzaam
formaat. Zorg dat ik er bij de volgende boekenbeurs een exemplaar van krijg; ook een
Griekse Strabo, een Griekse Aristides (Florence 1517) en de Levens van Plutarchus in het
Grieks en tenslotte een complete bijbel, in het Grieks gedrukt door Aldus of zijn
schoonvader Asulanus (verscheen pas februari 1518) ... Verreken de prijs van de gekochte
boeken met de handschriften die ik je gestuurd heb.
Wolfgang Lachner (gestorven 27 januari 1518) was boekhandelaar te Bazel. Hij reisde
naar of was vertegenwoordigd op de boekenbeurzen van Frankfort, Straatsburg en Lyon.
Zijn specialisme was het importeren van boeken uit Italië, vooral de producten van de
Aldijnse pers. Hij was geassocieerd met Froben, wiens schoonvader hij sedert 1510 was.
Ik ben van plan mijn bibliotheek uit te breiden met de voortreffelijke boeken, die dagelijks
nieuw gedrukt worden in Italië, schreef Erasmus op 5 maart 1518 uit Leuven aan William
Warham (Allen 781, 10-11). Door |
inhoud < -12- > register
Froben liet Erasmus in datzelfde jaar boeken bestellen in Italië (Allen 885, 5-8). Karl
Harst, bode van Erasmus, of Jan Laski reisde in 1525 vanuit Bazel met een bestellijst van
Aldijnen voor Erasmus naar Italië (Allen VII, appendix XX). Alles wijst erop, dat Erasmus
aan het eind van zijn leven de tot dan verschenen uitgaven van de Aldijnse pers, zeker de
Griekse, nagenoeg compleet bezat.
Erasmus' belangstelling voor Griekse edities houdt verband met één van zijn verdiensten,
het vertalen van Griekse klassieken in het Latijn. De kennis van het Grieks was onder de
geletterden minder algemeen dan die van het Latijn.
Bibliofilie volgens Erasmus
Niet zij houden van boeken, meen ik, die ze onaangeroerd en in kisten weggestopt
bewaren, maar zij die ze dag en nacht raadplegen en daardoor vuil maken, kreuken,
verslijten, en zij die de bladranden overal met aantekeningen en varianten bedekken. Zo
definiëerde Erasmus de bibliofiel naar zijn eigen voorbeeld. Hijzelf immers schreef in zijn
boeken vele kanttekeningen, met name tekstvarianten. Boeken waren voor hem het
gereedschap van de wetenschappen. Het hierboven vertaalde citaat Neque hi mihi libros
amare videntur, qui eos intactos ac scriniis abditos servant, sed qui nocturna iuxta ac
diurna contrectatione sordidant, corrugant, conterunt, qui margines passim notulis, hisque
variis oblinunt geeft G.A.E. Bogeng in Die grossen Bibliophilen. Geschichte der
Büchersammler und ihren Sammlungen. I. Band, Leipzig 1922, blz. 231 zonder
vermelding van de vindplaats. Ook Husner (blz. 252 noot 82) heeft die in 1936 niet
gevonden. Het citaat is afkomstig uit een brief die Erasmus rond 1489 uit het klooster
Steyn schreef aan een niet met name genoemde, getrouwde vriend (Allen 31, 31-34). De
zin gaat verder: qui mendi rasi vestigium quam mendosam compositionem malunt; d.w.z.
die liever een spoor van een weggekrabde fout willen zien dan een foutieve tekst.
Eenzaam is Erasmus nooit: altijd heeft hij gezelschap van oude vrienden. Hij bedoelt de
boeken van goede (klassieke) auteurs (Allen 61, 135-137). In de lente van 1500 schrijft
Erasmus te Parijs in een voor- |
inhoud < -13- > register lopige opdracht voor de Adagia metaforisch over zijn vriendjes, boeken, waarmee hij zich heeft ingegraven en waarvan het gezelschap hem
volkomen gelukkig maakt (Allen 125, 30-34). Deze metafoor is door A. Vloemans
vertaald in zijn Erasmus (Phoenix-pocket no. 70), Zeist 1962, blz. 126-127.
Over de verering van boeken in de oudheid schrijft Erasmus in zijn brief van 1 april 1516
aan William Warham (Allen 396). Erasmus droeg deze brief bij als voorwoord tot deel 1
van de werken van Hiëronymus, in 1516 te Bazel door Froben gedrukt.
Erasmus' eigen bibliotheek was een deel van hem. Op 29 augustus 1517 schreef hij: Ik ben
helemaal, dat wil zeggen met mijn bibliotheek naar Leuven getrokken (Allen 641, 8). Daar
waar ik mijn bibliotheek heb, is mijn thuis (Allen 809, 117-118).
Zijn boeken waren Erasmus' grootste bezit. Toen hij op 28 oktober 1521 de Zuidelijke
Nederlanden verliet, bleven de boeken eerst in Leuven achter, maar nadat hij in Bazel
geacclimatiseerd was, liet Erasmus zijn boekenschat overbrengen en ook alle
aantekeningen, ontwerpen en schetsen van boeken. Na een brand in een van de stallen bij
het huis van Erasmus in Freiburg, liet hij zijn bibliotheek, die gelukkig geen schade had
geleden, in september 1535 naar Bazel overkomen. Op de goede verpakking (in een ton en
een kist) en op het transport werd door zijn vriend Bonifacius Amerbach toegezien (Allen
3045 en 3050).
Door Quinten Matsijs geportretteerd
Erasmus was een man van boeken en brieven; lezen, vertalen en schrijven waren zijn
voornaamste bezigheden. Schrijvend is Erasmus geportretteerd door Quinten Matsijs,
Albrecht Dürer en Hans Holbein junior. De mooiste afbeeldingen laten hem zien met op de
achtergrond boeken in een boekenkast, door boeken omringd of met zijn handen op een
boek. |
inhoud < -14- > register
|
inhoud < -15- > register Quinten Matsijs heeft in 1517 te Antwerpen Erasmus en stadssecretaris Pieter Gillis
geportretteerd. Het tweeluik was een geschenk van beiden voor hun vriend Thomas More.
In september ging het, met vele wensen, naar More, die toen te Calais vertoefde. Van
beide helften bestaan copieën, maar de originelen bevinden zich nog steeds in Engeland: de
rechter helft met Pieter Gillis in Longford Castle, de linker helft met Erasmus in Hampton
Court. Tot 1978 gold het schilderij van Erasmus in de Galleria Nazionale d'arte antica te Rome als het oorspronkelijke werk van Quinten Matsijs (vgl. Campbell e.a.).
Op de originelen zijn met titels op snee gekenmerkte boeken afgebeeld. De titel op het
boek onder Pieter Gillis' rechter hand en die op de boeken in de boekenkast achter hem
zijn waarschijnlijk latere toevoegingen, want Thomas More vermeldt in zijn dankbrief
(Allen 684) geen inscripties op het portret van Gillis, wel op dat van Erasmus.
Erasmus is afgebeeld terwijl hij de openingswoorden schrijft van zijn parafrase van de brief
van Paulus aan de Romeinen. Daarmee was hij in 1517 daadwerkelijk bezig. In de
boekenkast liggen boeken met op snee de titels HIERONYMVS, ΛΟΥΚΙΑΝΟΣ,
NOVVM TESTAMENT[VM] en MOR[IAE ENCOMIVM]. Hiëronymus en het Nieuwe
Testament passen bij Erasmus' hele leven en speciaal bij 1517: zijn uitgaven waren beide in
het voorafgaande jaar gepubliceerd. Erasmus' pose herinnert bewust aan het beeld van
Hiëronymus in zijn studeervertrek. Erasmus' en More's gemeenschappelijke liefde voor het
Grieks wordt benadrukt door de aanwezigheid van hun favoriete wereldse auteur
Lucianus (LOYKIANOΣ). In 1506 had Erasmus hun Latijnse vertaling van enkele dialogen
gepubliceerd samen met het antwoord dat ieder had geschreven op de Tyrannicida. De Lof
der zotheid is met zijn gegraeciseerde titel Moriae encomium nog een verwijzing naar
beider voorkeur voor het Grieks en een woordspeling op de naam More, aan wie het werk
was opgedragen.
De vier genoemde boeken maakten deel uit van Erasmus' bibliotheek. Nummer 66 van de
verzendlijst is Moriae encomium Eras[mi]. Alle tot 1517 verschenen edities zijn in quarto
behalve de Aldijnse van 1515. Het op het schilderij weergegeven boek lijkt in octavo en is
daarom de Venetiaanse editie in die hele |
inhoud < -16- > register
mooie kleine lettertjes, de Italiaanse cursief van
de door Erasmus zo bewonderde drukker-uitgever. Op de reproductie hiernaast is dit boek
niet zichtbaar, wel op blz. 14, echter met de titel HOR. Over dit laatste meer aan het
eind van dit hoofdstuk.
Het Nieuwe Testament, de foliant op de bovenste boeken plank, is waarschijnlijk nummer
328 van de verzendlijst: Novum Testa. grae. & lati. Eras. De uitgave verscheen in 1516 bij
Froben onder de titel Novum Instrumentum; zij telt 1000 bladzijden.
Van de drie boeken in het onderste vak van de boekenkast hebben alleen de twee folianten
een titel. De Hiëronymus, zonder rug, zou één, de eerste van de in de regel vier of vijf
banden kunnen zijn waarin de negen delen gebonden werden die Froben in 1516 voor
Erasmus gedrukt heeft. Door Erasmus is de uitgave van de eerste vier delen, de brieven
omvattend, verzorgd, die samen ca. 1400 bladzijden tellen. Heel wel denkbaar is dat
Erasmus de eerste vier delen, zijn werk, in één band heeft laten inbinden: de dikte is naar
verhouding op het schilderij goed weergegeven. Op de verzendlijst komt (uiteraard) alleen
de uitgave Parijs 1533-1534 voor (nr. 405). Niet op de verzendlijst genoemd, maar wel
afkomstig uit de bibliotheek van Erasmus (vgl. blz. 10 onderaan), is de in de
universiteitsbibliotheek van Bazel bewaarde incunabel Hiëronymus, Opera exegetica in
Vetus & Novum Testamentum, Venetiis, Joan. et Greg. de Gregoriis, 1497 in twee
contemporaine banden. Dat één van deze twee boekdelen is afgebeeld, waarvan het eerste
meestal tot en met blz. 804 (niet gepagineerd) loopt, is een mogelijkheid.
Het middelste boek, de Lucianus, is gezien omvang en Griekse titel met zekerheid te
identificeren als nummer 123 van de verzendlijst: Lucianus graece ex offici. Aldi. Dit is de
571 bladzijden tellende Venetiaanse uitgave in folio van 1503, het boek dat thans als
onderdeel van de Franeker collectie bewaard wordt in de Provinciale Bibliotheek van
Friesland te Leeuwarden.
Tot bovenstaande identificatie van de edities werden wij geïnspireerd toen wij in het
Erasmus-herdenkingsjaar 1986 dank zij het opstel van Koldeweij voor het eerst een
reproductie van het schilderij in Hampton Court onder ogen kregen. Het boek met op snee
de auteursnaam Lucianus in het Grieks deed ons di-
| inhoud < -17- > register
rect denken aan het bewuste exemplaar
uit de bibliotheek van Erasmus in de PBF.
Dat de afgebeelde boeken exemplaren uit Erasmus' eigen bibliotheek konden zijn, is door
Koldeweij begrijpelijkerwijs niet bedacht en evenmin door Campbell e.a.: in hun artikelen
wordt het kunsthistorisch aspect van het schilderij belicht. Bodar meent (p. 45) dat,
hoe realistisch Matsijs ook te werk is gegaan - zelfs de weergave van Erasmus' handschrift is authentiek -, de afgebeelde boeken eerder verwijzingen zijn, symbolen van
vriendschappelijke verbintenis, dan concrete codices. Tegen de term codices hebben wij
bezwaar, omdat die ingebonden handschriften, manuscripten aanduidt en nooit gedrukte
boeken. Bovendien gaat Bodar ervan uit dat (alleen) werken van Erasmus zelf zijn
afgebeeld. Wij menen dat een gedeelte van zijn bibliotheek realistisch is weergegeven, ja
zelfs zorgvuldig door Erasmus gearrangeerd. Gezien het argument dat de Hiëronymus van
1516 niet kan afgebeeld zijn, omdat die in negen delen is verschenen, heeft Bodar er geen
rekening mee gehouden dat meerdere delen in één band gebonden kunnen zijn.
Op het derde boek van beneden zijn de letters OD te onderscheiden (vgl. de afb. op blz. 14
en afb. 11 bij Bodar). Volgens de zogenaamde verzendlijst van Erasmus'
bibliotheek komen de auteurs Hesiodus (nr. 313 en 316), Herodianus de grammaticus
(347), Herodianus de historicus (273, 276 en 343) en Herodotus in aanmerking (272 en
311). Van deze Griekse auteurs komt de Aldijnse Herodotus van 1502 het eerst in
aanmerking, niet echter de verzamelband nr. 272 waarin deze uitgave is samengebonden
met de Aldijnse Pausanias van 1516, want die heeft Erasmus in 1518 besteld, nadat hij zijn
Herodotus had geschonken aan Antonius Clava (Allen 841). In 1517 bezat Erasmus dus
een Aldijnse Herodotus van 1502, die 280 ongepagineerde bladzijden telt. Onbekend is of
daar iets bijgebonden was; te denken valt aan de 248 niet gepagineerde bladzijden tellende
Thucydides van Aldus uit hetzelfde jaar of ook een Aldijnse Pausanias uit 1516 van 282
bladzijden.
Het kleine boek helemaal rechts boven (zie de afb. op blz. 14) draagt de titel HOR.
Hierboven hebben wij dat in navolging van Campbell e.a. opgevat als een verschrijving
voor MOR. Het arrangement van de boeken door Erasmus en de nauwkeurigheid van |
inhoud < -18- > register
Matsijs pleiten daartegen. Horatius - al vroeg, ca. 1488 Erasmus' favoriete Latijnse auteur
(Schoeck 103) - komt op de verzendlijst voor onnder nummer 88, zonder aanduiding van
de editie. Vóór 1517 zijn door Aldus drukken uitgegeven in 1501 en 1509, in octavo,
met een omvang van 290 resp. 358 bladzijden.
DIOSCORIDES, 1499
De Dioscorides komt voor op de bestellijst van boeken die Erasmus in 1525 uit Bazel naar
Italië stuurde (Allen VII, Appendix XX). Erasmus vroeg daarop om een Florentijnse
Homerus en om boeken gedrukt in de drukkerij van Aldus Manutius: 3 Latijnse en 13
Griekse klassieken en verder alles wat er de laatste vier jaar van die pers was gekomen.
Mogelijk baseerde Erasmus deze bestelling op een of meerdere fondslijsten van de
Aldijnse pers, gedrukt in 1502, 1503, 1513 en waarschijnlijk 1526. Enkele niet door Aldus
gedrukte maar wel bij hem verkrijgbare Griekse uitgaven, waaronder de Homerus, worden
genoemd in de fondslijst van 1503 (vgl. Renouard III, 243-264).
In 1644 komen we deze Dioscorides-uitgave tegen in de catalogus van de Franeker
universiteitsbibliotheek. Daarbij wordt vermeld: cum notis manu Erasmi, d.i. met
aantekeningen van de hand van Erasmus. Zonder deze vermelding wordt het boek
genoemd in de catalogi van 1626 en 1635. De Franeker catalogus van 1656 geeft
bovendien: Ex libris Menelai Winsemii. De laatste particuliere eigenaar van het boek was
dus Menelaus Winsemius. Winsemius was te Franeker hoogleraar in de geneeskunde
(anatomie en kruidkunde) van 1616 tot zijn dood in 1639.
De weinige marginalia in dit boek zijn in tegenstelling tot de eigendomsmerken niet van de
hand van Erasmus: wij denken hierbij aan Arcerius (vgl. blz. 32v.: Boeken van Erasmus
via Arcerius in Franeker?).
| inhoud < -19- > register
LUCIANUS, 1503
In 1500 begon Erasmus Grieks te leren en Griekse boeken te kopen. De eerste vertalingen
uit het Grieks in het Latijn maakte hij in 1502 te Leuven. De Lucianus heeft hij waar
schijnlijk kort na verschijnen verworven. Erasmus, in zijn tijd om zijn humor, scherts en
spot een tweede Lucianus genoemd, vertaalde in l505 en 1506 in Engeland samen met
Thomas More werken (dialogen) van de grote Griekse satiricus in het Latijn. Deze
vertaling verscheen op 1 november 1506 te Parijs bij Joost Badius.
Lucianus was voor Erasmus ook belangrijk vanwege de spreekwoorden en gezegden. Al
vóór 1500 was Erasmus begonnen met het verzamelen daarvan, resulterend in telkens
groter wordende uitgaven van zijn Adagia. Lucianus verwerkte als uitstekend kenner van
de Griekse taal en letteren veel spreekwoorden in zijn werken. In de marge van zijn
exemplaar tekende Erasmus meerdere malen de Griekse woorden παροιμια (spreekwoord)
en αποφθεγμα (gezegde) aan en ook wel παραβολη (vergelijking). Vaak ook noteerde hij
deze woorden in afgekorte vorm of markeerde hij één of meer regels met een wijzende
hand, drie stippen of een verticale serpentine.
Behalve Erasmus heeft in elk geval Laski nog kanttekeningen in deze Lucianus gemaakt,
bijvoorbeeld op blz. 256 en 337.
Ook dit boek is in het bezit geweest van Menelaus Winsemius. Blijkens de
handschriftelijke aantekeningen voorin en achterin heeft Winsemius het geschonken aan
zijn collega Andreas Roorda, die van 1611 tot 1621 te Franeker hoogleraar in de logica
was. Daarna komen we het boek tegen in de universiteitsbibliotheek, en wel voor het eerst
in de catalogus van 1644.
Bewondering voor Erasmus spreekt uit de aantekening (in het Latijn) van professor
Roorda op het titelblad: Ik ben eertijds eigendom geweest van de zeer beroemde Erasmus
van Rotterdam, van wiens hand men op verscheidene plaatsen aantekeningen aantreft. De
doorhaling van deze aantekening kan verband houden met het feit dat er behalve
bewonderaars van Erasmus ook tegenstanders waren. Toen wij dit boek in 1979
ontdekten, waren deze aantekeningen ook nog overgeplakt. Dat is waarschijnlijk gebeurd
in de periode dat het boek niet meer in het bezit was van Roor- |
inhoud < -20- > register
da en nog niet in de Franeker universiteitsbibliotheek. Het boek was eerder aan de
inquisitie ontsnapt: in tegenstelling tot veel andere exemplaren van deze editie mist het de
bladzijden 385-392 (drie Hetaeren-gesprekken) en 435-440 (Philopatris) niet.
In de Franeker catalogus van 1644 is dit exemplaar niet als afkomstig van Erasmus
herkend. Toch treft men zoals in de Dioscorides en in Plutarchus' Moralia ook in dit boek
(achterin) het bezittersmerk Sum Erasmi aan: Ik ben van Erasmus. Deze aantekening is
overigens niet doorgehaald.
Is de aantekening Lucianus op het titelblad van de hand van Thomas More?
Erasmus, Lucianus en de Griekse taal
Erasmus is van mening dat wat de zuiverheid van de Griekse taal aangaat het beste
geoogst kan worden van de velden van Demosthenes, Aristophanes en Lucianus (Bazel 30
januari 1526, Allen 1661, 5-6).
Erasmus wordt vergeleken met Lucianus, zelfs hoger geschat dan deze (Allen 344, 18-20).
Luther echter noemt hem de goddeloze Lucianus (Allen 1670, 30).
Demosthenes en Lucianus worden door Erasmus aanbevolen om studenten te laten
vertalen uit het Grieks en zo de sierlijkheid van de Griekse taal te leren (Allen 3130, 34-36).
In het voorwoord tot de Lof der zotheid noemt Erasmus driemaal Lucianus.
Nog in 1535 heeft Erasmus enkele dialogen uit Lucianus vertaald, louter en alleen om
zichzelf in de Griekse taal te oefenen (Allen 3032, 469-472).
Vertalingen uit Lucianus
Brieven van Erasmus dienden vaak als voorwoord of opdracht van werken, uitgaven en
vertalingen van Erasmus. De data van deze brieven kunnen belangrijke informatie geven
over de chronologie, bijvoorbeeld van de vertalingen van de werken van Lucianus.
Omgekeerd kunnen ongedateerde brieven aan de hand van de uitgaven waarvoor ze
geplaatst zijn, gedateerd worden.
Het voorwoord bij de vertaling van de Toxaris, het eerste stuk in Luciani ... opuscula ... ab
Erasmo Roterodamo et Thoma Moro ... in Latinorum linguam
| inhoud < -21- > register
traducta (Parijs, J. Badius, 13 november 1506) is de brief geschreven te Londen op 1
januari van dat jaar (Allen 187). Erasmus' brief van 1 mei 1506 is het voorwoord bij zijn
Declamatio in antwoord op Thomas More's vertaling van de Tyrannicida in Luciani
Opuscula, 1506, f. 30 (Allen 191).
Het ongedateerde voorwoord bij Timon, f. 22, heeft Erasmus begin 1506 geschreven, kort
voordat hij Londen verliet en aanstalten maakte om naar Italië te reizen (Allen 192).
Hetzelfde geldt voor het voorwoord bij Gallus op f. 16 in Luciani Opuscula (Allen 193).
Een eveneens ongedateerde brief is het voorwoord bij De mercede conductis in Luciani
Opuscula, f. 43; omdat het aan het eind van het eerste deel geplaatst is, denkt Allen (197)
dat de brief geschreven is in Parijs, toen het boek in druk was en Erasmus op doorreis naar
Italië. Zo wordt het voorwoord bij Alexander seu Pseudomantis (f. 9) gedateerd Parijs
begin augustus 1506 (Allen 199).
Het voorwoord bij enkele als supplement aan Luciani Opuscula 1506 (f. 48 bis)
toegevoegde dialogen heeft Erasmus op 17 november 1506 te Bologna geschreven: de
Latijnse vertaling van die dialogen had hij in een paar dagen gemaakt, toen hij uit vrees
voor belegering Florence was ontvlucht, zo schrijft hij aan Hiëronymus Busleiden (Allen
205, 35-37). Zijn vertaling in handschrift van Lucianus' Icaromenippus heeft Erasmus op
27 november 1511 vanuit Cambridge naar Andreas Ammonius te Londen gestuurd, om
die over te schrijven of dat te laten doen door John More, Thomas' broer (Allen 246). De
vertaling is pas gedrukt in de Parijse editie van 1 juni 1514: Luciani Erasmo interprete
Dialogi. Josse Badius heeft de uitgave gedrukt tussen 19 mei en 1 juni 1514 (Allen 263, 2
noot). - Erasmus' eigen exemplaar met zijn ex-libris Sum Erasmi en marginale
aantekeningen bevindt zich in de UB Bazel (Erasmus en zijn tijd nr. 548; mogelijk nr. 118 van de verzendlijst). - Het
voorwoord bij die editie van dialogen quorum quaedam recentius, quaedam annos abhinc
octo sunt versa, sed nuper recognita is een brief die Erasmus op 29 april 1512 uit Londen
aan William Warham richtte (Allen 261). Om de een of andere reden is de publicatie
vertraagd (vgl. Allen 267, 283 en 293, brieven resp. d.d. 11 nov. 1512, 21 dec. 1513 en
juni 1514). Dit zou Erasmus mede aanleiding gegeven kunnen hebben om over te stappen
op een drukker met grotere middelen, |
inhoud < -22- > register
namelijk Froben.
Waarschijnlijk in 1512 heeft Erasmus de aan Lucianus toegeschreven verhandeling over de
astrologie vertaald. Het stuk neemt de laatste vier bladen in van de Parijse Lucianus-editie
van 1 juni 1514. Hij stuurde een overdruk aan Johannes Baptista Boerius van Genua, arts
van Hendrik VII en Hendrik VIII van Engeland. Wat Erasmus vooral aan Lucianus bevalt,
is zijn antiquitas, tegelijk beseft hij echter dat zo iets triviaals nog nooit van Lucianus
gezegd is. Erasmus heeft de rol van een zeer getrouw vertaler gespeeld (Allen 267, 18-21).
Aangenaam is Erasmus de Aldijnse uitgave van mei 1516 geweest van zijn en Thomas
More's vertalingen uit Lucianus. Dat heeft wederom uitgever Andreas Asulanus verheugd,
die de nauwkeurigheid en de elegantie van de vertaling prijst (Allen 589).
De vertaling van Lucianus' Gastmaal treft men aan in Frobens editie, december 1517. Het
voorwoord bij dat stuk is door Erasmus te Antwerpen geschreven, vermoedelijk in maart
van dat jaar (Allen 550).
Erasmus had in 1503-1504 willen beginnen met het vertalen van Lucianus'
Tragoedopodagra, maar zag er van af, vooral omdat hij werd afgeschrikt door de epitheta
waar de reien vol van zijn. Hij had geen hoop de gelukkige compositie van deze
bijwoorden in het Latijn zo goed te kunnen weergeven als ze in de Griekse vorm
voorkwamen. De Latijnse taal schoot daarin te kort (Allen I, p. 6-7). Dit deelt Erasmus op
30 januari 1523 mee in de hoogst belangrijke catalogus van zijn publicaties die hij in
briefvorm aan zijn vriend Johan Botzheim stuurde.
Erasmus schrijft verder: omdat ik gedwongen was mijn eigen leraar te zijn, heb ik vele
geschriften van Lucianus vertaald om aandachtiger Grieks te lezen: de Saturnalia,
Cronosolon, de Brieven van Cronos, Over de rouw, de Voordracht over de verstotene, de
Valse profeet, de Haan, Timon, de Voordracht voor de tyrannenmoorder, Over hen die
zich verhuren aan vorsten; daarnaast heb ik er 18 uit de kleinere dialogen gekozen, en
verder de Gallische Hercules, Eunuchus, Over de offers, het Gastmaal, Over de astrologie.
Erasmus maakt in dezelfde catalogus ook melding van zijn vertaling van de Historia
Longaevorum (Geschiedenis van de langlevende Ethiopiërs) uit Lucianus, uitgegeven door
de Parijse drukker Josse Ba-
| inhoud < -23- > register
dius. Van deze uitgave heeft P.C. Allen geen exemplaar kunnen vinden. Hij achtte het
waarschijnlijk dat Erasmus deze vertaling in Engeland in 1505-1506 heeft gemaakt, samen
met zijn andere vertalingen uit Lucianus. Later kan H.M. Allen (VIII, p. xxi) de vondst
van een uniek exemplaar melden. Gervasius Amoenus, in Parijs in 1506 secretaris van
Erasmus, heeft onder zijn eigen naam Erasmus' vertaling gepubliceerd: Lucubratiunculae
quaedam non invenustae ... Historia Longaevorum ... Luciani etiam latino donata ...
Zonder plaats en jaar van druk is deze vertaling verschenen bij J. B[adius]. Uit
correspondentie van Badius blijkt, dat hij het werk in het najaar van 1513 gedrukt heeft.
De opdracht aan William Blount, Lord Mountjoy, en de kwaliteit hebben Chr. Robinson
(ASD I-1, p. 373) aanleiding gegeven tot de veronderstelling dat Erasmus de vertaling in
1503 heeft gemaakt, misschien tijdens zijn verblijf in de winter van dat jaar bij zijn
beschermheer en vriend Mountjoy te Hammes bij Calais. Om de matige kwaliteit van deze
vroege vertaling zou Erasmus het werk niet onder eigen naam hebben willen uitgeven.
De Griekse tekst MAKPOBIOI in Erasmus' exemplaar van de Aldijnse uitgave uit 1503
(pp. 350-353) is i.t.t. het voorgaande en het volgende stuk voorzien van aantekeningen (in
het Grieks) van zijn hand: 15 eigennamen uit de tekst. Daaruit zou weer volgen dat
Erasmus de uitgave al in 1503 bezat.
Dat de Aldijnse tekst en niet de editio princeps van 1496 door Erasmus (en Thomas More)
gebruikt is voor de Lucianus-vertalingen, bewijzen de aantekeningen bij (ongeveer de helft
van) de betreffende stukken in Erasmus' eigen exemplaar. Hiermee wordt de conclusie
bevestigd van C.R. Thompson in The Yale edition of the complete works of St. Thomas
More, vol. 3 part 1, New Haven 1974, p. xxxix-xl. |
inhoud < -24- > register
PLUTARCHUS' MORALIA, 1509
Er waren eens zeven wijzen in het oude Griekenland; nu is onder ons Aldus de Romein als
achtste verschenen.
Dit schreef Erasmus van Rotterdam in het Grieks onder het drukkersmerk van een door
Aldus Manutius gedrukt boek. Deze uitgave in het Grieks van de Opuscula moralia van
Plutarchus, kwam in maart 1509 bij de beroemde drukker van Venetië van de pers.
Door arcering met de pen heeft Erasmus het drukkersmerk in zijn exemplaar reliëf
gegeven. Misschien is uit dit idee van Erasmus een nieuwe versie van het Aldijnse
drukkersmerk ontstaan, zoals men die bijvoorbeeld vindt in Joannes Grammaticus
Philoponus, In libros [Aristotelis] de generatione et interitu, 1527 (PBF sign. 87 Wbg
fol.).
Tijdens zijn verblijf in Italië (september 1507 - juli 1509) heeft Erasmus van november
1507 tot december 1508 gelogeerd in het huis van Andrea Asolani, de schoonvader en
compagnon van Aldus. Erasmus werkte onder meer aan een uitbreiding van zijn Adagia
door toevoeging van Griekse spreekwoorden: terwijl hij schreef, begon Aldus Manutius te
drukken. De folio-uitgave van zo'n 500 bladzijden met meer dan 3000 spreekwoorden uit
de oudheid verscheen in september 1508.
Erasmus is vooral naar Italië gegaan uit liefde voor het Grieks ofwel om zijn Grieks te
perfectioneren (Allen 203, p. 2-3). Bij Aldus bestudeert Erasmus de Griekse auteurs, o.a.
Plutarchus; hij bereidt verscheidene werken tegelijk voor, waaronder zijn Apophthegmata.
Het begin van het drukken van Plutarchus' Moralia heeft Erasmus nog meegemaakt, ja
misschien gebeurde het wel op zijn instigatie. In een brief (Allen 210) van 6 april 1508 had
Paolo Bombace uit Bologna bij Erasmus ge nformeerd wat Aldus' plannen waren met het
oog op Plutarchus. De uitgave van de Moralia had immers al 10 jaar op stapel gestaan.
Erasmus heeft zolang hij in Venetië verbleef, tekstbezorger Demetrius Ducas van Creta
geholpen met de correctie van de tekst. Aannemelijk is dat deze samenwerking meer dan
alleen het lezen van drukproeven betekende en dat Ducas zeker van de grote kennis van
Erasmus
| inhoud < -25- > register
geprofiteerd heeft.
Uit bovengenoemde handschriftelijke aantekening in zijn eigen exemplaar van Plutarchus'
Moralia zou men kunnen opmaken, dat Erasmus het cadeau heeft gekregen. Omdat er uit
1509 geen brieven van Erasmus bewaard gebleven zijn, weten we niet of hij Aldus nog
eenmaal ontmoet heeft, voordat hij uit Italië vertrok. In 1514 verscheen te Bazel de eerste
Latijnse vertaling van de Moralia, verzorgd door Erasmus. Dat was het eerste werk van
Erasmus dat door Froben gedrukt werd.
Eveneens in 1509 te Venetië gedrukt, en wel op 20 april door Joh. de Tridino, is de Aulus
Gellius uit Erasmus' bibliotheek, die thans bewaard wordt in de Gemeentebibliotheek te
Rotterdam. Waarschijnlijk heeft Erasmus dit boek nog voor zijn vertrek uit Italië gekocht
(echter anders in Het Boek 1936, 59 vv en bij Husner noot 88). Dat Erasmus toen (in
Venetië) boeken heeft gekocht, ligt voor de hand: hij wist immers niet wanneer die
gelegenheid zich weer zou voordoen. In Siëna had Erasmus een exemplaar van de oudste
Gellius-uitgave onder ogen gehad (vgl. Allen 1824, 29-32).
De universiteitsbibliotheek van Franeker heeft de Plutarchus blijkens de catalogi tussen
1635 en 1644 verworven. In het laatstgenoemde jaar is het boek gecatalogiseerd met de
vermelding cum manu Erasmi: met (aantekeningen van) de hand van Erasmus. Ook Laski
heeft in het boek enkele kanttekeningen gemaakt.
Erasmus over Plutarchus
Plutarchus was één van Erasmus' lievelingsauteurs. Er is bij de Grieken geen heiliger
auteur (Allen 2431). In het voorwoord tot de Lof der zotheid maakt Erasmus als hij zijn
voorlopers in het genre van de satirische voordracht opsomt, melding van de dialoog bij
Plutarchus tussen Gryllus en Odysseus.
Wanneer Erasmus in 1516 zijn Institutio principis Christiani uitgeeft, opgedragen aan
Karel V, noemt hij daarin de Moralia van Plutarchus onder de werken die hij noodzakelijk
acht voor de ethische en politieke vorming van de toekomstige koning.
Als Erasmus in 1527 Valentinus Förster de bestudering van geschiedschrijvers en
moralisten aanbe- |
inhoud < -26- > register
veelt, noemt hij bij de eerste de Vitae van Plutarchus en bij de laatste de Moralia van deze
Griekse auteur (Allen 1798).
Slechte vertalingen hebben de Italianen van Plutarchus' Vitae gemaakt, onder anderen
Theodorus Gaza van Saloniki (1475). Zelfs in de vertalingen die de door hem bewonderde
Budaeus heeft gemaakt, kon Erasmus enkele ernstige fouten aanwijzen (Allen 2291, 48-54).
Op het gebied van eerste of nieuwe, betere vertalingen van Griekse klassieken was nog
veel te doen: Erasmus noemt onder meer de Vitae en de Moralia van Plutarchus in zijn
brief van 30 januari 1531 aan Germanus Brixius (Allen 2422, 53).
Erasmus' vertalingen uit Plutarchus' Moralia
Zelf heeft Erasmus veel kleinere werken van Plutarchus vertaald. Het in de Provinciale
Bibliotheek van Friesland bewaarde exemplaar uit de bibliotheek van Erasmus is het bewijs
dat hij de editio princeps van de Moralia aan zijn vertalingen ten grondslag heeft gelegd.
Zo gebruikte hij overigens voor zijn vertalingen uit Euripides ook de tekstuitgave van
Manutius (Vgl. ASD IV p. 105, 115).
Blijkens de catalogus (Allen I, 8) van zijn werken heeft Erasmus zich gewaagd aan de
Moralia van Plutarchus, wiens stijl heel wat moeilijker is [dan die van Lucianus] en die
duistere passages heeft, omdat de auteur zijn geleerdheid verbergt. Daaruit heeft Erasmus
vertaald de verhandeling met de titel Hoe een vleier van een vriend te onderscheiden (1).
Verder Hoe te profiteren van een vijand (2). Eerder had hij vertaald Over de bewaring van
de gezondheid (3); Een vorst moet ontwikkeld zijn (4); De filosoof moet regelmatig op
bezoek gaan bij de vorsten (5); Welke ziekten zijn erger, die van de geest of die van het
lichaam? (6); Wordt misschien met recht gezegd: leef onopgemerkt (7); Over de begeerte
naar rijkdom (8). Op deze verhandelingen heeft Erasmus des te liever geoefend, omdat zij
niet alleen tot taalvaardigheid leiden, maar ook het meest geschikt zijn om goede manieren
te onderwijzen. Behalve de Heilige Schrift heb ik in feite niets deugdzamers gelezen dan
deze auteur. Ongemakkelijk was alleen, dat Aldus dit werk [de Moralia] gedrukt heeft
naar een op vele plaatsen
| inhoud < -27- > register
bedorven handschrift en dat geen oude handschriften beschikbaar waren. Aldus heeft voor
zijn Griekse en Latijnse uitgaven codices gebruikt uit de Bibliotheca Marciana (Vgl.
Nestor-Luis Cordero, i.h.b. 79).
De eerste editie van zijn vertaling De tuenda bona valetudine praecepta (3) verscheen te
Londen bij Pynson in 1513. Alleen deze editie en de herdrukken Leuven, Dirk Martens, 10
november 1513 en Keulen, Cornelis van Zierikzee, 17 januari 1514 hebben een brief van
Erasmus aan John Young, gedateerd 1 januari 1513, als voorwoord (Allen 268 en III,
xxiv).
Een brief, de opdracht aan Hendrik VIII, door Allen gedateerd en gelokaliseerd
Cambridge juli 1513, is het voorwoord bij De discriminatione adulatoris et amici (1) in
Plutarchi Opuscula (Bazel, Froben, augustus 1514), het eerste boek dat voor Erasmus
werd uitgegeven, nadat hij op 15 augustus 1514 in Bazel was aangekomen (Allen 272). In
een brief aan Thomas More uit diezelfde maand schreef Erasmus de verhandeling wel wat
lang te vinden, maar er meer plezier aan te beleven dan aan alle andere. Hij dacht de
vertaling in acht dagen klaar te hebben (Allen 271).
Een brief/opdracht van 4 januari 1514 aan Thomas Wolsey, bisschop van Lincoln, is het
voorwoord bij een vertaling door Erasmus van Plutarchus' verhandeling De utilitate
capienda ex inimicis (2), die in handschrift bewaard wordt in de universiteitsbibliotheek
van Bazel (Allen 284). Uitgegeven, met een nieuw voorwoord - wellicht geschreven in juli
1514 op het kasteel van Hammes bij Calais, waarvan zijn trouwste mecaenas Lord
Mountjoy slotvoogd was - werd de vertaling in Frobens editie van augustus 1514 (Allen
297). Een tweede maal werd de vertaling gedrukt in de eerste uitgave van de Institutio
Principis Christiani, april 1516 (Allen 393). Een derde maal in de Plutarchus van juli 1518,
met weer een nieuw voorwoord d.d. 9 september 1517 (Allen 657 en 658).
De aan Young (3) resp. Wolsey (2) opgedragen vertalingen uit Plutarchus' Moralia heeft
Erasmus in de herfst van 1512 gemaakt (Allen 264).
Nadat hij lange tijd geen klassieke auteur uit het Grieks vertaald had en ook geen Latijnse
auteur uitgegeven, begon Erasmus in 1525 voor ontspanning weer uit zijn geliefde auteur
Plutarchus te vertalen.
Het voorwoord tot vertalingen van twee korte verhandelingen van Plutarchus, De non
irascendo (9) en |
inhoud < -28- > register
De curiositate (10), met de Griekse tekst door Froben gedrukt in mei 1525, is de brief die
Erasmus op 30 april 1525 uit Bazel aan Alexius Turzo, thesaurier van de koning van
Hongarije, schreef (Allen 1572). Op het laatste blad in de uitgave is - om de blanco
keerzijde te vullen - een ander voorwoord, gericht aan de lezer, afgedrukt. Daarin
bespreekt Erasmus twee passages die bij het vertalen moeilijkheden opleverden en
waarover hem na de druk van de vertaling een licht is opgegaan; hij stelt een verbetering
van de Griekse tekst in de Aldijnse Plutarchus (Opuscula 1509) voor.
De vertaling De vitiosa verecundia (11) werd voor het eerst gedrukt als aanhangsel - op
verzoek van Erasmus - bij de Lingua (Bazel, Froben, februari 1526). Het voorwoord, een
brief aan Frans van Delft, disgenoot te Bazel gedurende de winter van 1524-1525, is
gedateerd 3 februari 1526 (Allen 1663).
De bovengenoemde 11 stukken uit Plutarchus zijn, met uitzondering van het zevende, in
de Griekse Aldijn door Erasmus van handschriftelijke aantekeningen voorzien. Ze zijn te
vinden op de volgende bladzijden: 1: 42-65; 2: 75-81; 3: 106-119; 4: 550-553; 5: 547-550;
6: 514-515; 7: 382-384; 8: 509-513; 9: 448-458; 10: 458-465; 11: 477-484. Voor het
zevende stuk heeft Erasmus vermoedelijk een niet bewaarde andere tekstuitgave ter
vertaling gebruikt (vgl. ASD IV p. 105, 112). In de inhoudsopgave van de Aldijn heeft
Erasmus de titels van vier teksten (1, 2, 4 en 5) aangestreept. Ook de titel met verwijzing
naar blz. 356 is van een streepje voorzien, maar bij de tekst treft men geen aantekeningen
aan. De aantekeningen in de marge van diverse andere stukken duiden erop dat Erasmus
meer heeft vertaald. Die vertalingen zijn niet uitgegeven of, zoals eerder gememoreerd,
alleen voor ontspanning gemaakt.
| inhoud < -29- > register
PLUTARCHUS' VITAE, 1519
Behalve de drie eerder genoemde boeken zijn er nog twee uit de bibliotheek van Erasmus
in de Franeker academiebibliotheek terechtgekomen. Ook dit zijn Griekse werken,
eveneens gedrukt in de Aldijnse drukkerij, echter na de dood van Aldus Manutius, toen
diens schoonvader Andrea Asolani beheerder was. Noch Plutarchus' Vitae parallelae
(1519) noch de Galenus in vijf delen (1525) dragen het eigendomsmerk Sum Erasmi.
Beide missen bladen. Wel vindt men er aantekeningen van de hand van Erasmus in op de
buitenrand naast de tekst.
Erasmus had de Parallela reeds in zijn bezit, toen hij rond 1525 een bestellijst van boeken
naar Italië zond (Allen VII p. 547). Op de verzendlijst komt het boek voor als nummer
267: Plutarchi Vitae graece. Ald. De nummers 265 en 266 zijn Latijnse uitgaven: Plutarchi
Vitae Lat. Bad. (Parijs 1514) resp. Graecorum vitae auto. Plutar. Bebe. (Bazel 1531).
In zijn beroemde brief (Allen 1211) van 1521 aan Josse Jonas geeft Erasmus in een
subtiele navolging van Plutarchus een parallelle levensbeschrijving van Jean Vitrier en John
Colet.
Samen met de Moralia worden Plutarchus' Vitae voor het eerst in de Franeker catalogus
van 1644 (op blz. 53-54) genoemd: Idem [= Plutarchi Cheronensis Opera], graece.
Venetiis, apud Aldum, 1509, & 1519, in fol. duobus voluminibus. cum manu Erasmi. In de
catalogus van 1635 komen beide nog niet voor.
Behalve van Erasmus bevat het boek ook aantekeningen uit 1595 - waarschijnlijk van de
hand van Arcerius (vgl. hfdst. Boeken van Erasmus via Arcerius in Franeker) - bij
Camillus (36r, 42v, 47v), Pericles (54v) en Fabius Maximus (56r, 57r, 59r).
De vertaling in 13 delen (Amsterdam 1789-1809) van Plutarchus' Vitae die de Franeker
hoogleraar Everwinus Wassenbergh en zijn leerling Herman Bosscha gemaakt hebben, is
gebaseerd op de Grieks-Latijnse editie Frankfort 1599. |
inhoud < -30- > register
GALENUS' WERKEN, 1525: Geschiedenis van het exemplaar en Erasmus' mening over
de editie
De vijfdelige Galenus komt op de bestellijst uit omstreeks 1525 voor. Erasmus heeft
echter een exemplaar van deze uitgave van Franciscus, een zoon van uitgever Andreas
Asulanus, ten geschenke gekregen, waarvoor hij hem op 3 september 1526 in een brief uit
beleefdheid zonder enige kritiek op de kwaliteit van de uitgave dankte (Allen 1746). Uit
een brief aan dezelfde blijkt, dat Erasmus op 5 oktober 1525 de editie nog niet gezien had.
Erasmus schreef toen aan Asulanus: Naar de Galenus wordt verlangend uitgezien door de
geleerden (Allen 1628, 3). Ook op 17 januari 1526 heeft Erasmus de uitgave nog niet in
handen gehad, als hij in het voorwoord voor een nieuwe uitgave van de Adagia (Bazel,
Froben, februari 1526) schrijft dat de Aldijnse drukkerij behalve zoveel uitstekende
schrijvers nu voor ons alle boeken van Galenus in het Grieks baart. Daarbij vergelijkt hij
Frobens drukkerij met de Aldijnse: de eerste heeft zich in Duitsland dezelfde taak gesteld
als de tweede in Italië, zo niet met evenveel (zakelijk) succes, dan toch zeker met evenveel
ijver; Froben plukt echter veel minder vruchten van zijn inspanningen (Allen 1659, 72-77;
vgl. ook Erasmus' Gedachten over goede en slechte boekdrukkers, blz. 24 en 27).
Na de vertalingen van 1525 uit Plutarchus herinnerde Erasmus zich zijn verplichtingen
jegens de arts Johannes Antoninus uit Hongarije, die in de loop van 1524 tijdens
studieverlof in Bazel zijn jicht had behandeld en zo goed had gezorgd voor zijn
niersteenkwaal en astma. Erasmus vertaalde in april 1526 voor zijn vriend drie algemene,
meer filosofische dan medische stukken uit het begin van deel I: Galeni ... Exhortatio ad
bonas arteis, praesertim medicinam, De optimo docendi genere, et Qualem oporteat esse
medicum. Deze vertaling verscheen in mei 1526 bij Froben te Bazel. Erasmus vond dat de
Griekse tekst teleurstellend onnauwkeurig was en afbreuk deed aan de goede naam van
uitgever Asulanus. Op 6 mei 1526 schreef hij vanuit Bazel aan Johannes Baptista Egnatius
Venetus (Allen 1707, 2-7): Ik heb enkele bladzijden van het begin van Galenus in het
Latijn vertaald. Ik ben nog nooit iets tegengekomen wat zo incorrect was. Dat steekt me
drievoudig, ten eerste voor de geletterden,
| inhoud < -31- > register
ten tweede voor een zo groot auteur en tenslotte voor Asulanus zelf, die daarmee zijn
belangen geschaad heeft en zijn reputatie verwaarloosd. Degene die voor de correctie
verantwoordelijk is geweest, schijnt nauwelijks de eerste beginselen van de Griekse taal te
beheersen. Eerste corrector van deze uitgave was Georgius Agricola (Allen 1594, 106-107). Op 16 mei 1526 stuurt Erasmus een exemplaar van zijn vertaling aan James
Tusanus. Vernietigend is Erasmus' kritiek ook dan op de Griekse Aldijn: Iets misvormders
heb ik tot nu toe niet gezien (Allen 1713, 30).
De handschriftelijke aantekeningen van Erasmus in zijn eigen exemplaar van de Aldijnse
Galenus zijn verbeteringen van de Griekse tekst van de eerste drie verhandelingen in deel
I, fol. 1r-5v, de drie stukken die Erasmus in het Latijn vertaald heeft. Verder komen in de
vijf delen onderstrepingen in de tekst en wijzende handen en verticale serpentines in de
marge voor; zij duiden onder andere spreekwoorden aan (vgl. hfdst. Titelbeschrijving van
de vijf boeken in de PB uit Erasmus' bezit).
Erasmus' belangstelling voor de medische klassieken is bekend. In een brief van 28
oktober 1507 schreef hij aan Aldus Manutius: Gaarne zou ik van u vernemen, welke
auteurs gij hebt gedrukt op het gebied der geneeskunde. Die belangstelling hield ook
verband met de zorg voor zijn eigen, zwakke gezondheid. - In Venetië heeft Erasmus voor
het eerst last gekregen van nierstenen, een kwaal die naar zijn mening veroorzaakt was
door het feit dat hij het tot zijn gewoonte had gemaakt staand te schrijven (Allen 1759,
50-51; oktober 1526); aan het eind van zijn leven werd zijn rechter hand aangetast door
rheuma (Allen 3103). Ook Thomas More leed aan chiragra (Allen 845: uittreksel van een
brief aan Erasmus uit 1518). - Met zijn medische kennis kon Erasmus menig dokter een
lesje leren. Reeds omstreeks 1500 schreef hij het werkje Encomium artis medicae, d.i. De
lof van de geneeskunst.
Als Erasmus op 27 augustus 1528 aan Laski schrijft dat zijn bibliotheek sedert het
verkoopcontract van 20 juni 1525 is gegroeid met een waarde van 70 à 80 florijnen, geeft
hij als voorbeeld de Galenus: alleen die al kost in Bazel 30 florijnen (Allen 2033, 15-18).
In bijna gelijke bewoordingen schrijft Erasmus aan dezelfde op 21 maart 1533 vanuit
Freiburg (Allen 2780, 7-10). |
inhoud < -32- > register
In een brief van september 1528 over spreekwoorden bij Galenus uit Erasmus nogmaals
zijn ergernis over het feit dat een zo groot schrijver als Galenus met zo grote kosten met
zoveel fouten is uitgegeven zoals het merendeel van de uitgaven die ons tegenwoordig uit
Italië bereiken (Allen 2049, 8-12).
De hoop van Johannes Antoninus op een vertaling van de gehele Galenus door Erasmus
beantwoordt deze in een brief van 1527 uit Bazel als volgt: Zelfs al was ik geheel capabel
om te doen wat gij wenst, ik heb geen tijd om me bezig te houden met Galenus (Allen
1825, regel 26).
In 1533 geeft Erasmus vanuit Freiburg aan Johannes Agricola, hoogleraar Grieks en
medicijnen te Ingolstadt, per brief (Allen 2803) uitleg m.b.t. het vertalen van enkele
passages bij Galenus. Erasmus' kennis blijkt dan toch niet volmaakt (Allen noot 17). Maar
Galenus is de grootste in elk onderdeel van de medische wetenschap.
De Galenus is één van de boeken geweest die Mortaigne in 1554 te koop aanbood en die
Praedinius, omdat ze eigendom van Erasmus geweest waren, voor een redelijke prijs wilde
overnemen, hoewel de eerste vier bladen (het voorwerk) van het vijfde deel (toen al)
ontbraken en hij reeds betere exemplaren bezat.
Dat de Galenus-delen na Praedinius in het bezit geweest zijn van vader Johannes Arcerius
en zoon Sixtus meenden wij te kunnen afleiden uit het volgende. Sixtus Arcerius heeft
twee van de drie stukken (het eerste en het derde) die door Erasmus vertaald zijn,
opnieuw in het Latijn vertaald en in 1616 te Franeker laten drukken cum notis ... in quibus
partim textus Graecus emendatur, met andere woorden, zo veronderstelden wij, gebruik
makend van de verbeteringen van Erasmus zelf in de Griekse Aldijn uit zijn bibliotheek.
(Vgl. volgende hoofdstuk).
De complete titel van Arcerius' vertaling luidt: Claudii Galeni Pergameni Paraphraste
Menodoti Ad artium liberalium studium capescendum oratio adhortatoria. Item, quod
optimus medicus, nisi etiam philosophus, non sit. Ex interpretatione nova Sixti Arcerii.
Cum notis ejusdem, in quibus partim textus graecus emendatur, partim illustratur.
Franekarae, apud viduam Romberti Doyema, Ordinum Frisiae, priusquam vivere desiit,
typographi, anno 1616. Een exemplaar bevindt zich in de U.S. National Library of
medecine in
| inhoud < -33- > register
Bethesda, Maryland. (Een microfilmafdruk verkregen wij voor de PBF).
Blijkens een handschriftelijke aantekening is het exemplaar in het bezit geweest van C.
Heurnius, Joan. Fil. Het titelblad wordt gevolgd door een gedicht van Theodorus
Leontius, hoogleraar Latijn te Franeker, op auteur Galenus en vertaler Sixtus Arcerius. In
zijn opdracht aan Sixtus Dekama, gedateerd op 1 januari 1616, schrijft Arcerius dat hij
nog twee bladzijden had willen toevoegen. Dat was echter door het plotselinge overlijden
van de drukker verhinderd. Om dezelfde reden hadden ook ernstige drukfouten niet meer
verbeterd kunnen worden. Uit de opdracht blijkt ook dat Arcerius in Salamanca in Spanje
gestudeerd heeft, wat tot nu toe niet bekend was.
Uit Sixti Arcerii ad Cl. Gal. Paraphrastae Menodoti orationem adhortatoriam Notae
achter de vertaling blijkt dat Arcerius weliswaar op de hoogte was van het feit dat deze
oratio eerder door Erasmus en Konrad Gesner vertaald is, maar ook dat Arcerius voor zijn
vertaling de Griekse uitgave heeft gebruikt die te Bazel is verschenen, in 1538. - Een
exemplaar van deze uitgave komen we in de Franeker academiebibliotheek voor het eerst
tegen in de catalogus van 1656. - Onze veronderstelling kon hierdoor dus niet bevestigd
worden.
In de alfabetische catalogus uit 1626 van de Franeker universiteitsbibliotheek wordt een
Galenus Graece, tomis 5. Aldi genoemd. Dezelfde titelbeschrijving treffen we aan in de
catalogus van 1635. De catalogus van 1644 geeft op bladzijde 62: Galeni Opera. graece.
Venetiis, apud Aldum, in fol. quinque voluminibus, cum notis manu Erasmi.
In deel V van de Aldijnse uitgave staat bij de Aphorismen van Hippocrates op fol. 111v
een aantekening van de hand van Menelaus Winsemius! Bekend is dat hij daarover
colleges gaf in 1629 en 1631. |
inhoud < -34- > register
BOEKEN VAN ERASMUS VIA ARCERIUS IN FRANEKER?
De geschiedenis van de vijf boeken uit de bibliotheek van Erasmus is niet helemaal bekend.
Mogelijk is zij dezelfde als die van de Plato-uitgave (Venetië, Aldus Manutius, 1513) in
de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage en Galenus' Therapeuticorum libri XVI et Ad
Glaucum libri II in de universiteitsbibliotheek van Leiden: Erasmus, Johannes a Lasco,
Gerardus Mortaigne, Regnerus Praedinius, Johannes Arcerius.
Mortaigne was een protestantse vluchteling uit de Zuidelijke Nederlanden. In Emden heeft
hij in 1554 van Laski boeken gekocht, die hij kort daarna al weer wilde verkopen. De
ouderling Gerardus Campius, bij wie Mortaigne inwoonde, heeft er een aantal ter
verkoping naar Hiëronymus Fridericus gestuurd, de rentmeester van de stad Groningen,
die als jongen door Erasmus geholpen was bij zijn terugkeer van Leuven naar huis (vgl. de
brief van Erasmus aan vader Guilhelmus Frederici, 30 april 1521; Allen 1200). Regnerus
Praedinius, de rector van de beroemde St. Maartensschool te Groningen, werd door
Rotger, de onderwijzer van Hiëronymus kinderen, op de boeken geattendeerd en heeft ze
ter inzage gevraagd en gekregen. Hij ontdekte dat er boeken uit de bibliotheek van
Erasmus bij waren. In zijn antwoord aan Campius schreef hij dat Mortaigne dat niet
hoefde te weten te komen! Vooral voor die boeken had Praedinius belangstelling. Hij
noemt er zes, o.a. de verzamelde werken van Galenus (Aldus 1525), de Plato en Galenus'
Therapeutica. De Plato verwierf Praedinius in 1554, Galenus' Therapeutica in 1559.
De volgende eigenaar, Johannes Arcerius Theodoretus, was een leerling en goede vriend
van Praedinius. Deze Ommelander Fries verwierf het Therapeutica-exemplaar in 1563. Van
1589 tot zijn dood in 1604 was hij hoogleraar Grieks te Franeker. Zijn zoon en opvolger
(1604-1623) Sixtus Arcerius kan de volgende eigenaar geweest zijn. Uit een brief van J.J.
Scaliger aan Johannes Lydius d.d. 27 november 1604 weten we echter ook dat de
bibliotheek van Johannes Arcerius geveild is. Scaliger, in tegenstelling tot zijn vader een
groot bewonderaar van Erasmus, betreurde het dat de kostbare bibliotheek van Arcerius
buiten zijn weten verkocht was en vooral dat hij niet door vrienden ter
| inhoud < -35- > register
plaatse opmerkzaam was gemaakt op de veiling. Is de bibliotheek van Johannes Arcerius
misschien in het geheim geveild, onder Franeker professoren?
Veel theologische boeken uit zijn boekerij waren in opdracht van bisschop Cunerus Petri
verbrand, toen Arcerius als rector van de Latijnse school te Franeker (1568-1572) van
ketterij werd verdacht. Mogelijk zijn daarbij ook boeken afkomstig uit de bibliotheek van
Erasmus verloren gegaan.
In de tijd van de contrareformatie stond de naam van Erasmus niet in zo'n hoog aanzien.
Opmerkelijk is dat de twintig teruggevonden boeken uit de bibliotheek van Erasmus op de
drie exemplaren in de Grote Kerk te Emden na klassieke werken zijn, merendeels ook nog
Griekse, gedrukt bij Aldus in Venetië.
De universiteit van Franeker was op humanistische leest geschoeid. De oude talen Latijn,
Grieks en Hebreeuws moest de student zich in de artes-faculteit eigen gemaakt hebben om
theologie, medicijnen of rechten te kunnen studeren. Voor het onderwijs werden geen
middeleeuwse handboeken, maar antieke bronnen gebruikt: de Hebreeuwse en Griekse
bijbel, Galenus en Hippocrates, het oude Romeinse recht. Zonder kennis van het Latijn, de
taal van het universitaire onderwijs, was niets mogelijk. De schone letteren, de oude
Griekse en vooral Latijnse literatuur, werden met humanistisch enthousiasme bestudeerd.
Professoren, studenten en afgestudeerden volgden de klassieken na met neolatijnse poëzie
en briefwisseling.
De bibliotheek van Frieslands universiteit was tot omstreeks 1650 een goeddeels
humanistisch studieapparaat. Rond het midden van de zeventiende eeuw had een algemene
culturele verandering plaats van terugzien naar vooruitzien. Het cartesianisme won steeds
meer terrein. De filosofie van Descartes was een belemmering voor de humanistische
studie van de oudheid (Van Rooden p. 91). Bibliotheken gingen in plaats van historische
wetenschap moderne kennis verzamelen; zo ook Franeker.
De in Bazel gedrukte verzamelde werken van Erasmus in negen banden maakten al vroeg
deel uit van de collectie van de universiteitsbibliotheek: volgens oude aantekeningen,
plaatsnummers van omstreeks 1600, stonden zij op de onderste (van twee) plank(en) van
pluteus 5 en was deel/band 9 gecensueerd. Bij zijn |
inhoud < -36- > register
promotie in 1639 schonk de jurist Antonius Kann aan de bibliotheek Erasmus' Chiliades
Adagiorum quibus accesserunt aliorum adagia & Henrici Stephani animadversiones,
Frankf., haered. Wechel., 1599. Kann, die in 1678 overleed, bezat een van de grootste
particuliere bibliotheken van Friesland in de 17e eeuw.
| inhoud < -37- > register
FRANEKER PROFESSOREN EN ERASMUS
Zowel de strenge calvinist professor Lubbertus als de gematigde Drusius bezaten de
gedrukte werken en brieven van Erasmus, zoals blijkt uit de veilingcatalogi van hun
bibliotheken uit 1625 resp. 1616.
Als filoloog stond Erasmus bij allen in hoog aanzien. Wie echter met lof over Erasmus als
theoloog sprak, liep het gevaar voor onzuiver in de leer uitgemaakt te worden. Martinus
Lydius, van 1585 tot 1601 hoogleraar theologie te Franeker, schreef toen hij nog
predikant te Amsterdam was, een Apologia pro Erasmo. Het humanisme te Amsterdam
stond sterk onder invloed van Erasmus. De tendens van het stuk is Erasmus theologisch
voor protestanten aanvaardbaar te maken. Maar noch Martinus Lydius noch zijn zoon
Johannes durfde de Apologie in druk uit te geven. Pas in 1706 werd de Apologie gedrukt,
in het 10e deel van de Leidse uitgave van de werken van Erasmus.
Tot de kring van vereerders van Erasmus behoorden in Franeker zeker Petrejus Tiara,
Johannes Arcerius en zijn zoon Sixtus Arcerius. Achtereenvolgens onderwezen zij het
Grieks tot 1623 (de filosofieprofessor Lollius Adama van 1586 tot 1589). Tiara en Sixtus
Arcerius waren tevens arts; niet zo'n vreemde combinatie als men bedenkt dat toentertijd
medische kennis hoofdzakelijk geput werd uit de werken van de Grieken Hippocrates en
Galenus.
Menelaus Winsemius, hoogleraar geneeskunde van 1616 tot 1639, was ook een uitstekend
kenner van het Grieks; hij had het geleerd aan de triviale school te Leeuwarden bij zijn
vader en Johannes Fungeri. Als bezitter van boeken uit de bibliotheek van Erasmus, kan hij
als Erasmus-bewonderaar gekenmerkt worden. Hetzelfde geldt voor Andreas Roorda,
hoogleraar in de logica van 1611 tot 1621.
Ook Winsemius' leerling en opvolger Johannes Antonides van der Linden, de medisch
bibliograaf en latere bibliothecaris die vermoedelijk de catalogus van l644 van de Franeker
universiteitsbibliotheek heeft samengesteld, willen wij nog Erasmiaan noemen. De
catalogiseerder heeft de handen van Tiara en Erasmus herkend. De vermelding "met
aantekeningen van de hand van Erasmus" bij boeken uit de bibliotheek van de grote
humanist komt in de catalogi van 1656 en later niet meer voor! |
inhoud < -38- > register
De grootste bewonderaar van Erasmus was ongetwijfeld de theoloog en graecus Johannes
Arcerius Theodoretus, in navolging van zijn leermeester Praedinius. Hij is eigenaar
geweest van meerdere boeken uit de bibliotheek van Erasmus. De kwaliteit van Arcerius'
bibliotheek was bekend onder geleer den (vgl. hfdst. Boeken van Erasmus via Arcerius in
Franeker?).
Verering voor Erasmus had zeker ook de hebraïcus professor Drusius. Uittreksels van zijn
hand uit brieven van Erasmus zijn bewaard gebleven als onderdeel van zijn belangrijke
verzameling aantekeningen.
Deze uittreksels staan in een handschrift in quarto
dat 38 bladen omvat; de katernen zijn door Drusius
gemerkt A t/m K (katernenopbouw: A-H4 I2 K4); signatuur Prov. Bibl. v. Frl. 728 Hs.
Drusius heeft voor de uittreksels gebruik gemaakt van Des. Eras. Roterod. Epistolarum
opus, Basileae, Froben, 1558. Deze uitgave was in zijn bezit blijkens blz. 15 van de
veilingcatalogus van zijn bibliotheek: Catalogus librorum viri clarissimi p.m. Joh. Clem.
Drusii, Ebraeae linguae pridem professoris, qui auctione publica distrahentur in aedibus
viduae ad diem 26. mensis Augusti stilo veteri, Franekerae, excudebat Fredericus
Heynsius, typographus, anno 1616.
Als aanvulling op de Adagia, Apophthegmata en Parabolae van Erasmus gaf Drusius
verzamelingen spreekwoorden, spreuken en parallellen uit de bijbel uit: Parallela sacra
1588, Proverbiorum classes duae 1590, Apophthegmata Ebraeorum ac Arabum 1591
(editio altera melior et auctior 1612), Proverbia Ben Sirae ... accesserunt Adagiorum
Ebraeorum decuriae aliquot numquam antehac editae 1597. Al deze werken zijn gedrukt
te Franeker door Aegidius Radaeus, academiedrukker en drukker van de Staten van
Friesland.
Het erasmianisme van Drusius blijkt op tal van plaatsen in zijn geschriften (vgl. P.T. van
Rooden, 289-290 noot 82). Zo citeert hij in twee van zijn werken uit de brief van Erasmus
aan Boville van augustus 1516, waarin Erasmus zich verdedigt
tegen aanvallen van
theologen. Het citaat vindt men ook op bladzijde 2 van de bovengenoemde door Drusius
gemaakte uittreksels in handschrift.
Het Erasmiaans humanisme erfde Sixtinus Amama van zijn leermeesters: Johannes
Fungerus, rector van de Latijnse school te Franeker en samensteller |
inhoud < -39- > register
van het Epitome
adagiorum Erasmi et aliorum (Leiden
1593), en van Drusius, voor wie hij een tweede zoon was. Alleen al de titel van Amama's
Antibarbarus Biblicus (1628) is een weerspiegeling van Erasmus' Antibarbarorum liber
(1520).
|
inhoud < -40- > register
DIOSCORIDES, LUCIANUS e.a., PLUTARCHUS EN GALENUS ALS BRONNEN
VOOR ERASMUS' Adagia, Parabolae en Apophthegmata
Adagia
Erasmus vond de Adagia naast het Enchiridion militis christiani zijn belangrijkste werk
(Allen 3032).
Edities: | Aantal spreekwoorden: |
1500 | Parijs, Johann Philipp | Adagiorum collectanea | 818 |
1506-7 | id. | id. | 838 |
1508 | Venetië, Aldus Manutius | Adagiorum chiliades | 3260 |
1515 | Bazel, Johann Froben | id. | + 151 |
1517-18 | id. | id. | + 11 |
1520 | id. | id. | + 21 |
1523 | id. | id. | + 39 |
1526 | id. | id. | + 52 |
1528 | id. | id. | +123 |
1533 | id. | Adagiorum opus | + 488 |
1536 | id. | id. | + 5 |
De eerste editie was een klein formaat boekje dat 152 pagina's telde. De Aldijnse uitgave
was een foliant van meer dan 500 bladzijden met 3260 adagia (in vier chiliades, waarvan
de laatste onvoltooid); in werkelijkheid zijn het er 3285, want bij het drukken is een telfout
ingeslopen. De eerste uitgave bestond grotendeels uit spreekwoorden geput uit de
belangrijkste Latijnse auteurs die in de Renaissance bekend waren. Griekse bronnen
raadpleegde Erasmus in ruime mate vanaf de Aldijnse editie. In het adagium Festina lente,
waarin hij zijn samenwerking met Aldus in diens drukkerij schildert, somt Erasmus de
handschriften op die hij in Venetië kon lenen, o.a. van Plutarchus' Vitae en Moralia.
Margaret Mann Phillips geeft als aanhangsel bij haar studie over de Adagia van Erasmus
een analyse van de frequentie van de door Erasmus gebruikte bronnen. Daaruit citeren wij
de auteurs van de vijf boeken uit de bibliotheek van Erasmus in de Provinciale Bibliotheek
van Friesland. De kolommen I-IV hebben betrekking op de duizendtallen van de Adagia,
kolom V op de toevoegingen van 1533.
In kolom A staat het jaar van verschijnen van de Aldijnse editie, in B het nummer van
Erasmus' exemplaar volgens de verzendlijst van zijn bibliotheek, in C
| inhoud < -41- > register
het jaar sedert welk het boek (vermoedelijk) in Erasmus' bezit was.
| A | B | C | I | II | III | IV | V | tot. |
Callistratus | 1503 | 123 | 1503 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 5 |
Dioscorides | 1499 | 203 | 1526 | 8 | 2 | 6 | 7 | 3 | 26 |
Galenus | 1525 | 137 | 1526 | 8 | 6 | 3 | 16 | 2 | 35 |
Lucianus | 1503 | 123 | 1503 | 172 | 94 | 47 | 18 | 4 | 335 |
Nicander | 1499 | 203 | 1526 | 0 | 0 | 1 | 1 | 0 | 2 |
Philostratus | 1503 | 123 | 1503 | 12 | 15 | 1 | 5 | 0 | 33 |
Plutarchus: Moralia | 1509 | 208 | 1509 | 228 | 157 | 124 | 91 | 18 | 618 |
+ Vitae | 1519 | 267 | 1525 | | | | | | |
Blijkens de verzendlijst bezat Erasmus niet de editiones principes van Lucianus (Florence
1496) en Plutarchus' Vitae (Florence 1517).
Lange citaten van de grote auteurs, onder wie Lucianus, dateren van de uitgave 1508
(Aldus); toevoegingen in latere edities dienden hoofdzakelijk tot grotere nauwkeurigheid
of ter versterking. Wat de aangehaalde redenaars betreft, is Lucianus de meest
opmerkelijke. Hij wordt veelvuldig geciteerd, hoewel minder in het laatste gedeelte van de
Adagia dat van 1533 dateert.
Qua aanhalingen wordt Plutarchus alleen overtroffen c.q. benaderd door Cicero (892),
Homerus (666) en Aristophanes (596). Naar Plutarchus wordt de hele verzameling door
verwezen, maar vooral in IV iv, waar Erasmus duidelijk Plutarchus' filosofische werken
(Opuscula moralia) heeft doorgenomen. Plutarchus wordt ook geciteerd als geschied
schrijver van de Levens van Grieken en Romeinen (Vitae parallelae). De belangrijkste
toevoeging sedert de Aldijnse editie waren de 488 nieuwe adagia in Frobens uitgave van
1533. Men kan zich Erasmus voorstellen terwijl hij voor IV vii 60-64, 68 en 71-73 zijn
Plutarchus raadpleegt.
Voor Erasmus was één van de argumenten om adagia te verzamelen, het feit dat de meest
geleerde en welsprekende onder de goede (klassieke) auteurs hun boeken rijkelijk van
spreekwoorden voorzagen. Plutarchus bij voorbeeld, een ernstig, godsdienstig ingesteld,
om niet te zeggen streng schrijver, wat strooit hij overal overvloedig spreekwoorden, zo
deelt Erasmus in zijn inleiding op de Adagiorum chiliades vol bewondering mee. Erasmus
schrijft - ten onrechte |
inhoud < -42- > register
- bijna 50 kleinere collecties van spreekwoorden aan Plutarchus toe, de meeste daarvan in
het derde duizendtal van de Adagia. (Collected works of Erasmus vol. 31 p. 12 resp. 10.
De annotatie door Sir Roger Mynors van de door Margaret Mann Phillips in het Engels
vertaalde eerste 500 adagia geeft gedetailleerde verwijzingen naar de door Erasmus
gebruikte auteurs.)
Voor zijn steeds groeiende uitgaven van de Adagia las en herlas Erasmus zijn exemplaar
van de Aldijnse uitgave van Plutarchus' Moralia.
Uit Philostratus' Vitae sophistarum citeert Erasmus in een toevoeging van 1533 aan de
Adagia (Coll. works vol. 31 p. 368 r. 41; niet bij M. Mann Phillips).
Erasmus verwijst in de Adagia bijna 30 maal naar Dioscorides, meestal in het Latijn. Van
diens werken bezat Erasmus behalve de Griekse editio princeps van Aldus uit 1499 (no.
203) volgens de verzendlijst van zijn bibliotheek twee Latijnse uitgaven: één met
aantekeningen van J.B. Ignatius met een aanhangsel van H. Barbarus (no. 201, de uitgave
Venetië 1516) en één met de aantekeningen van Marcellus Virgilius (no. 202, de
Florentijnse editie van 1518). Het gebruik van de Latijnse editie(s) blijkt bij ASD II-4, blz.
127, r. 918 noot. Grieks uit de Aldijn citeert Erasmus in toevoegingen aan de
Adagia-uitgaven van 1528 en later; vgl. ASD II-5, 293, r. 70 noot en II-6, 542, r. 639.
Spreekwoorden uit Galenus heeft Erasmus aan de Adagia-uitgave van 1528 toegevoegd
(Coll. works vol. 31,p. 304, 311, 378 bijv.). In de Griekse tekst, de Aldijn van 1525 uit
zijn eigen bibliotheek, heeft Erasmus ze aangestreept (vgl. hfdst. Galenus' Werken ...).
Voorbeelden in deel I: fol. 23v (= ASD II-5, 191), 29v, 31r, 33v en 41v. Een opsomming
van de vindplaatsen van deze aantekeningen geven we in het hoofdstuk Titelbeschrijving.
Uit een brief (Bazel ca. 16 september 1528) aan de arts Joachim Martinius van Gent blijkt
dat deze aan Erasmus een lijst van spreekwoorden uit Galenus' werken heeft gestuurd.
Erasmus heeft die vergeleken met de eerder door hemzelf verzamelde - is Erasmus daarin
wel eerlijk? -: twee spreekwoorden van Marti-
| inhoud < -43- > register
nius' lijst waren aan Erasmus' aandacht
ontsnapt (Allen 2049, 1-8).
Parabolae
Voor een nieuwe, uitgebreide editie (Bazel 1515) van de Adagiorum chiliades heeft
Erasmus onder meer de Moralia van Plutarchus herlezen en in de binnenmarge een π (of πα of παρ) van παραβολη genoteerd bij
passages die geen spreekwoorden of spreekwoordelijke gezegdes zijn, maar aphorismen
toegelicht door een vergelijking. Bijna de helft (de eerste 707) van de aphorismen in de
Parabolae stamt uit Plutarchus' Moralia, waarvan de editio princeps bij Aldus in druk was
toen Erasmus in 1508 in Venetië verbleef. Van de 80 stukken die het corpus van de
Moralia vormen, heeft Erasmus er een veertigtal, inclusief de acht door hem vertaalde (ed.
1514), voor de Parabolae gebruikt. Van Plutarchus heeft Erasmus naar eigen zeggen zo
veel gebruik gemaakt, omdat deze auteur de leider was op het gebied van de parabel.
Verder heeft hij geput uit Seneca, Lucianus (7 vergelijkingen; zie ASD I,5 p. 78),
Xenofon, Demosthenes, Aristoteles, Plinius en Theophrastus.
Over de wordingsgeschiedenis van de Parabolae worden we geïnformeerd door het
voorwoord (de brief) waarin Erasmus het werk opdraagt aan zijn dierbare vriend Pieter
Gillis, de stadssecretaris van Antwerpen (Allen 312, Bazel 15 oktober 1514). De eerste
editie van de Parabolae verscheen in december 1514 in een kleine quarto-uitgave bij
Matthias Schürer te Straatsburg. Het boekje was binnen een jaar uitverkocht. Bij andere
uitgevers verschenen door Erasmus herziene uitgaven. De wijde verspreiding van de tekst
begon in 1520: gedurende bijna een halve eeuw werd het werk door de meeste uitgevers
gedrukt (vgl. inleiding ASD I-5).
Apophthegmata
Evenals de Parabolae waren de Apophthegmata, een verzameling van anecdoten en
treffende gezegden uit schrijvers van de oudheid, bedoeld als aanvulling op de Adagia. De
eerste uitgave verscheen in maart 1531 bij Froben te Bazel onder de titel
Apophthegmatum sive scite dictorum libri sex ex optimis quibusque |
inhoud < -44- > register
utriusque linguae
autoribus Plutarcho praesertim excerptorum cum brevi commodaque explicatione ... per
Des. Erasmum Roterodamum. Zoals uit de titel reeds blijkt heeft Erasmus vooral uit
Plutarchus geput. In het voorwoord, een lange brief-opdracht aan graaf Willem van Kleef, gaat hij uitvoerig in
op Plutarchus als verzamelaar van gezegden, vooral in diens Vitae, maar ook in de
Moralia (Allen 2431).
Reeds in 1509 bij Aldus Manutius te Venetië was Erasmus bezig met de voorbereiding van
zijn Apophthegmata; hij bestudeerde toen onder meer Plutarchus, wiens Moralia in maart
van de pers kwamen.
Herhaalde malen heeft Erasmus het Griekse woord αποφθεγμα, soms afgekort, genoteerd in zijn eigen exemplaren
van Plutarchus' Moralia en eenmaal bij Philostratus' Vitae Sophistarum achter de Lucianus. Ook απολογος genoteerd.
Voor gezegden uit Plutarchus' Vitae heeft Erasmus de Griekse Aldijn van 1519 die in zijn
bezit was, nauwelijks gebruikt. Volgens de verzendlijst van zijn bibliotheek beschikte hij
natuurlijk ook nog over de Latijnse editie van Parijs 1520 (nr. 265) en de Griekse van
Bazel 1533 (nr. 266).
| inhoud < -45- > register
TITELBESCHRIJVING VAN DE VIJF BOEKEN IN DE PBF UIT ERASMUS' BEZIT
Dioscorides, De materia medica. [Grieks]. Nicander, Theriaca, Alexipharmaca. [Grieks:
tekst met commentaar daaromheen]. Venetiis, apud Aldum, 1499.
Folio. 184 ff.
Renouard I, 49-50. Editio princeps
Al ten tijde van Erasmus ontbreekt in dit exemplaar het laatste katern met de "Scholia in Nicandri Alexipharmaca".
Handschriftelijke aantekeningen: Sum Erasmi, nec muto dominum (fol. [1] recto); Sum
Erasmi (fol. [174] verso); Latijnse equivalenten van Griekse namen van kruiden door
onbekende hand (Arcerius?; fol. [8] recto en verso en fol. [9] recto); Ex libris Menelai
Winsemii Doct. Medici (autograaf, tussen het eerste en tweede katern op zijn kop
ingevoegd blad); door onbekende hand (Winsemius?) (foutieve) regelnummering (om de
vijf) naast de gehele tekst van Nicanders Alexipharmaca; door Erasmus bij Theriaca
verticale serpentine links naast tekst (regel 18-19 = 17-18, 59-60 = 58-59, 407 = 406) en bij
regel 407 aan rechter rand van de bladzijde het woord κωραξ (= raaf); in Nicander
afgesneden handgeschreven katernsignatuur op de folio's met katernsignatuur Γii, Γiii, Λii,
Eii; bij de Alexipharmaca streepje rechts naast de tekst op de bladzijde met
katernsignatuur E.
Perkamenten splitselband, waarvan de leren sluit-riempjes ontbreken.
Goudgestempelde rugtitel in kapitalen: Dioscorid. in Mater, med. et
Nicander Graece. In het achterplat, sneezijde onderaan, twee gaatjes van
kettingklamp. Rood gespikkelde snede. Watermerk schutbladen:
wapenschild met schuine balk; ketting-lijnen horizontaal. Een
wormgaatje in de laatste bladen wijst op een eerdere band met houten
platten.
Lucianus, Opera. (Volgt op blz. 450-482:) Philostratus, Icones. (483-493:) Philostratus
Junior, Icones. (493-523:) Philostratus, Heroica. (523-529:) Callistratus, Descriptiones
[statuarum]. (530-571:) Philostratus, Vitae Sophistarum. [Alles Grieks]. Venetiis, in aedib.
Aldi, 1503.
Folio. [II], 571 (eigenlijk 572), [2] pp. Blanke bladzijde tussen 449 en 450 niet
gepagineerd.
Renouard I, 93-94. Tweede uitgave in het Grieks. De editio princeps (niet in Erasmus'
bezit) was in 1496 te Florence verschenen. |
inhoud < -46- > register
Colofon p. 449: Venetiis apud Aldum mense Feb. MDIII. Colofon p. 571: Venetiis in
aedib. Aldi mense Iunio MDIII. Vgl. C.R. Thompson, The date of the first Aldine Lucian,
Classical Journal XXXV (1940), 233-235.
Handschriftelijke aantekeningen op titelblad: Sum ex libris Andreae Roorda/ Ex donatione Clariss. viri/ Di Dris Menelai Winsemii/ Collegae ... ; daaronder, eveneens door Roorda: Fui quondam Celebratissimi/ Di Erasmi Roterdami./ Manus eiusdem
plurifariam/ in latere meo videre est.; op [573] bovenaan: Sum Erasmi ; daaronder: Sum
Andreae Roorda/ ex donatione Doctoris/ Menelai Winsemii/ Collegae &c. De namen zijn
doorgehaald, de beide aantekeningen op het titel blad waren bovendien overgeplakt. Hss. aantt. van Erasmus in de marge van de tekst.
Hieronder volgt een overzicht van de Latijnse titels van de door Erasmus vertaalde
stukken met de bladzijden in de Griekse Aldijn; de plus resp. de min geeft aan of er wel of
geen marginalia van de hand van Erasmus bij staan.
1. Toxaris sive Amicitia 229-242, +, bovendien in de inhoudsopgave aangestreept
2. Alexander seu Pseudomantis 175-186, +
3. Somnium sive Gallus 268-275, +
4. Timon sive Misanthropus 14-21, +
5. Tyrannicida 161-165, +
6. Libellus de iis qui mercede conducti in divitum familiis vivunt 94-104, +
7. Cnemonis et Damippus dialogus 48, -
8. Zenophantae et Callidemidae dialogus 48, -
9. Menippi et Tantali dialogus 55, -
10. Menippi ac Mercurii dialogus 55, -
11. Menippi, Amphilochi, Trophonii disceptatio 46, -
12. Charontis ac Menippi dialogus 57, -
13. Saturnalia 397-399, +
14. Cronosolon 399-400, +
15. Epistolae saturnales 401-402, -
16. De luctu 308-310, +
17. Abdicatus 165-171, -
18. Icaromenippus sive Hypernephelus 275-282, +
19. Cratetis ac Diogenis dialogus 50-51, -
20. Nirei ac Tersitae dialogus 58-59, -
21. Diogenis ac Mausoli dialogus 58, -
22. Simyli ac Polystrati dialogus 48-49, -
| inhoud < -47- > register
23. Veneris et Cupidinis dialogus 34, -
24. Martis ac Mercurii dialogus 37, -
25. Mercurii et Maiae dialogus 38, -
26. Veneris et Cupidinis dialogus 31, -
27. Doridis et Galateae dialogus 38-39, -
28. Diogenis et Alexnadri dialogus 52-53, -
29. Menippi et Chironis dialogus 59, -
30. Menippi et Cerberi dialogus 57, -
31. Hercules Gallicus 327-328, -
32. Eunuchus seu Pamphilus 200-201, +
33. De sacrificiis 72-74, +
34. Convivium seu Lapithae 405-411, -
35. De astrologia 201-204, +
Band: bruin kalfsleer over houten borden; op de platten ovaal blindstempel van de BIBLIOTHECA ACADEMIAE
FRANEKERANAE; twee kaders van filetlijnen met in de hoeken van het binnenste een bloemorna-ment. Goudgestempelde rugtitel
in kapitalen: Lucianus, Philostra., Callistra. Gr. Twee koperen sluit-haken. In het achterplat, midden sneezijde, twee gaatjes van
kettingklamp. Blauwe snede. Watermerk schutbladen: zotskap met vierpuntige kraag resp. de letters S en L(?).
Plutarchus, Opuscula LXXXXII. [Grieks. Uitgave: Demetrius Ducas]. Venetiis, in aedibus
Aldi et Andreae Asulani soceri, 1509.
Quarto. [VIII], 1050, [2] pp.
Renouard I, 130-132. Eerste uitgave van (een gedeelte van) de Opuscula Moralia.
Handschriftelijke aantekeningen van Erasmus in de marge van de tekst en op [1052 in het
Grieks]: Er waren eens zeven wijzen in Griekenland, nu is onder ons de Romein Aldus als
achtste opgestaan; daaronder: Sum Erasmi (zie afb. op blz. 6).
Band: bruin kalfsleer over houten borden; op de platten ovaal
blindstempel van de BIBLIOTHECA ACADEMIAE FRANEKERANAE; twee kaders van filetlijnen
met in de hoeken van het binnenste een bloemornament. Goudgestempelde rugtitel in
kapitalen: Plutarchus Graece Tom. I. De koperen sluithaken ontbreken. In het
achterplat, midden sneezijde, twee gaatjes van kettingklamp. Blauwe snede. Watermerk
schutbladen vooraan: zotskap met vierpuntige kraag resp. de letters S en U?);
achteraan: wapenschild met schuine balk. |
inhoud < -48- > register
Plutarchus, Quae vocantur Parallela; hoc est Vitae illustrium virorum graeci nominis ac
latini, prout quaeque alteri convenire videbatur, digestae. [Grieks. Uitgave: Franciscus
Asulanus]. Venetiis, in aedibus Aldi, et Andreae soceri, 1519.
Folio. [IV], 345, [1] ff.
Renouard I, 206-207. Tweede uitgave in het Grieks. De editio princeps (niet in Erasmus'
bezit) was in 1517 te Florence bij Ph. Junta verschenen.
Blad [IV] weggesneden. Hss. aantt. van Erasmus in de marge van
de tekst.
Band: bruin kalfsleer over houten borden; op de platten ovaal blindstempel van de BIBLIOTHECA ACADEMIAE FRANEKERANAE; twee kaders van filetlijnen met in de hoeken van het binnenste een bloemornament. Goudgestempelde rugtitel
in kapitalen: Plutarchus Graece Tom. II. Twee koperen sluithaken. In het achterplat, midden sneezijde, twee gaatjes van kettingklamp. Blauwe snede. Watermerk schutbladen: zotskap met zevenpuntige kraag respectievelijk de letters P en B.
Galenus, Librorum pars prima-quinta. [Grieks. Uitgave: Andreas Asulanus, Joannes
Baptista Opizo en Georgius Agricola senior]. Venetiis, in aedibus Aldi, et Andreae Asulani
soceri, aug. 1525.
Folio. 5 delen. Van deel III en IV ontbreken de bladen [II] en [III] van het voorwerk, van
deel V het eerste katern en de katernen Fff-Iii; in het laatste deel volgt katern AAA op
Eee.
Handschriftelijke aantekeningen van Erasmus in de marge van fol. 1 recto - 5 verso van
deel I.
Renouard I, 239-242. Eerste uitgave in het Grieks.
Lijst van Erasmus' aantekeningen, waarbij voor het gemak de Latijnse titels uit de inhoudsopgaven van de vijf delen geciteerd worden, soms met
een variant:
* Deel I (Foliëring 24, 180, 108; vanaf titelblad tot en met folio 10 kleiner wordend gat in
papier)
Hortatio ad artes discendas /Methodus medendi(?) (1r-3v), De optima doctrina (4r-5r), Optimum medicum, eundem esse philosophum (5r-5v): marginale aantekeningen (meest tekstverbeteringen) 1r - regel 13,15,33,56; 1v -
10,17,30,36; 2r - 4,10,46,56; 2v - 4,17,18,25,34,58; 3r - 6,17,23,32, wijzende hand 55 of
56; 3v - 2,5,7; 4r - 30,36,39,49,50,52; 4v - gevlekte onder-
| inhoud < -49- > register
streping in tekst 27 en 28, 52 of
53; 5r - geen aant.; 5v - 28, 33 of 34.
De complexionibus libri tres /De temperamentis (I: 9r-14v; II: 14v-20v; III: 21r-24v): 23r
- 50 wijzende hand en onderstreping (= ASD II-5, 191: De gestadige drup holt de steen, uit
Galenus toegevoegd aan de Adagia-editie van 1528).
De potentiis naturalibus libri tres /De naturalibus facultatibus (I: 25r-31r; II: 32v-37r; III:
37v-43v): 29v - 35 onderstreping in tekst, wijzende hand en p links naast tekst,
afgesneden παροιμ[ια] op rand; 31r - 6 wijzende hand en onderstreping; 33v - 10 wijzende
hand, παροιμ[ια] afgesneden; 40v - 24 wijzende hand en onderstreping.
De spermate libri duo /De semine (I: 105r-111r; II: 111r-115v): 114v - 41 wijzende hand
en onderstreping.
De Hippocratis & Platonis dogmatibus libri octo sine primo /De placitis Hippocratis et
Platonis (II: 119r-125r; III: 125r-130v; IV: 131r-136r; V: 136v-142v; VI: 142v-149v;
VII: 149v-154v; VIII: 155r-160v; IX: 161r-167 v): 127r - 11 wijzende hand en
onderstreping.
De usu partium corporis humani libri decem & septem: lib. VI, 38v - 7 en 29 wijzende hand
en onderstreping (= ASD II-4, 50 Adrastia nemesis); tussen folio 38 en 39 is door
Erasmus(?) een strookje papier gelegd!
* Deel II (Foliëring 184, 160; waterschade) 153?
De compositione medicaminum per genera libri VII: lib. III, 12v - 10 wijzende hand en
onderstreping.
* Deel III (Foliëring 106, 155; gat in laatste twee bladen, het grootst in laatste met
drukkersmerk)
In inhoudsopgave onderstreept: De differentia pulsuum libri IIII, waar Erasmus in
adagium 1942 met tekstcorrecties naar verwijst.
De differentia pulsuum libri IIII (I: 4v-10v; II: 11r-16v; III: 17r-21v; IV: 22r-27v): 11v -
21 wijzende hand en onderstreping; 17r - 10 wijzende hand en onderstreping; 18v - 38
wijzende hand en onderstreping.
De praenotione liber I (135r-141r) : 135v - 15 wijzende hand en onderstreping.
* Deel IV (Foliëring 113, 74, 5, 55)
De curatione ad Glauconem libri II (101v-113v): lib. I, 103r - 31 onderstreping en in de
marge tekstverbetering βραδυτεροι; lib. II, 107r - 36 tekstverbetering r, 107v - 31
tekstverbetering πνευμωνος (betr. de long), 108v - 44 tekstverbetering νεφρων (betr. de
nieren); |
inhoud < -50- > register
van de hand van Erasmus of Winsemius?
Ad Thrasybulum utrum medicinae an gymnastice sit tueri valetudinem liber I (37r-44r):
42r - 47-48 wijzende hand en onderstreping; 42r - 57 wijzende hand en onderstreping (=
ASD II-6, 355: Pinguis venter).
De libris suis liber I: 3r - 57 (= onderste regel) wijzende hand en onderstreping; tussen
folio 2 en 3 strookje papier!
* Deel V (Foliëring 1-327; voorwerk en zodoende ook inhoudsopgave ontbreekt)
In Aphorismos Hippocratis (ΥΠΟΜΝΗΜΑ α' 100r-108r, β 108r- 116v): 100r
(katernsignatuur Pp) - 19 tekstverbetering 6 [= β] in marge; 102r (Pp iii) - 30 en 34 idem k;
111v (Qq iiii) - 4 in marge door Winsemius: mendosiss. ξηραι (droogte); in tekst boven dit
woord de verbetering υγραι (nattigheid) geschreven.
Adversus Lycum (155r-159r) en Adversus Julianum (159v-164v): geen aant. (i.t.t. Ebel).
Banden: bruin kalfsleer over houten borden; op de platten ovaal
blindstempel van de BIBLIOTHECA ACADEMIAE
FRANEKERANAE; twee kaders van filetlijnen met in de hoeken van
het binnenste een bladornament. Goudgestempelde rugtitel in
kapitalen: Galenus Graece Pars .I. resp. .II., .III., .IV., .V. Twee koperen
sluithaken. In het achterplat, midden sneezijde, twee gaatjes van
kettingklamp. Blauw gespikkelde snede. Watermerk schutbladen:
zotskap met zevenpuntige kraag resp. de letters P en B; kettinglijnen
horizontaal.
| inhoud < -51- > register
THEMISTIUS EN AEGINETA IN DE PBF OOK UIT DE BIBLIOTHEEK VAN
ERASMUS?
Themistius
In de Provinciale Bibliotheek van Friesland (PBF) bevindt zich een exemplaar van de zeer
zeldzame, eerste uitgave in het Grieks van de werken van Themistius, uitgegeven door
Victor Trincavellus en gedrukt op de Aldijnse pers, Venetië 1534 (sign.: 802 TL kluis).
Het boek stamt uit de Franeker universiteitsbibliotheek. Daar was het voor het eerst
gecatalogiseerd in 1656 (blz. 154: libri philosophi, plut. XXIII, fac. II).
Omnia Themistii opera, hoc est paraphrases [in Parva naturalia Aristotelis], et orationes
[octo]; Alexandri Aphrodisiensis libri duo de anima, et de fato unus, luidt de Latijnse
omschrijving van de Griekse titel. Handschriftelijke aantekeningen treft men aan op blz.
15-22: alineanummering 1-82 in de binnenmarge; op blz. 32 enige onderstrepingen. Het
boek is gebonden in een (17de-eeuwse?) perkamenten splitselband met twee groene
sluitlinten; schutbladen van Bazels papier; in het achterplat, midden voorsnede, twee
gaatjes van een Franeker kettingklamp; rugtitel in handschrift (inkt) en in gouddruk.
Deze Themistius-uitgave komt niet voor op de verzendlijst van Erasmus' bibliotheek. Wel
wordt hij genoemd in een brief uit de Aldijnse drukkerij aan Erasmus, 13 oktober 1533
(Allen 2871). Daarin schrijft Baptista Egnatius, dat de Asulani Themistius in het Grieks
hebben aangevat en dat hij Erasmus een exemplaar zal sturen, zodra de druk voltooid is.
Bekend is dat er ook boeken uit de bibliotheek van Erasmus niet naar Polen verzonden
zijn. De zogenaamde verzendlijst geeft, zoals we in de inleiding (blz. 9) betoogd hebben,
niet de laatste stand van de bibliotheek van Erasmus. Het onderhavige exemplaar bevat
niet het eigendomsmerk Sum Erasmi. De alineanummering is niet door Erasmus
aangebracht. Het lijkt eerder de hand van Menelaus Winsemius.
Themistius wordt door Erasmus in de Adagia (I ii 13) slechts éénmaal geciteerd. Erasmus
gebruikte de Latijnse vertaling van Ermolao Barbaro (in de uitgave Venetië 1480 of één
van de vele herdrukken), omdat de Griekse tekst niet bij de hand was. Het bewuste
adagium dateert van 1508 of eerder. |
inhoud < -52- > register
Aegineta
Op 28 oktober 1507 schreef Erasmus uit Bologna aan Aldus Manutius: Welke medische
auteurs gij gedrukt hebt, zou ik willen weten. Schenk ons toch Paulus Aegineta! (Allen
207, 15-16). De Aldijnse uitgave in het Grieks van de werken van deze bij de humanisten
hoog gewaardeerde medicus verscheen pas augustus 1528. Erasmus zal zeker een
exemplaar in zijn bezit gehad hebben, hoewel de uitgave niet voorkomt op de verzendlijst.
De Provinciale Bibliotheek bezit twee exemplaren. Het ene (sign. 104 Gnk) stamt uit de
universiteitsbibliotheek van Franeker, waar het voor het eerst in de catalogus van 1656 (op
blz. 261) genoemd wordt; vanaf het begin bezat Franeker al een exemplaar van de Bazelse
uitgave door Cratander uit 1538 met aantekeningen van de hand van Tiara.
Het tweede exemplaar van de Aldijnse uitgave Venetië 1528 (sign. 104 Gnk bis) heeft deel
uitgemaakt van de bibliotheek van het Leeuwarder Collegium Medicum: zie Catalogus van
de bibliotheek van het Collegium Medicum te Leeuwarden in de Provinciale Bibliotheek
van Friesland, uitgegeven, van signaturen en een register van namen voorzien door M.H.H. Engels, Leeuwarden 1987, 21989, no. 9.
Beide exemplaren zijn in bruin leer gebonden; het eerste heeft goudstempeling op de
platten, het tweede op de kanten van de platten en op de rug; het eerste vertoont twee
kettingklampgaatjes in het achterplat midden sneezijde, het tweede niet.
Het eerste, "Franeker" exemplaar is van handschriftelijke aantekeningen voorzien,
vermoedelijk door Vulcanius, in elk geval niet door Erasmus. Het tweede, "Leeuwarder"
exemplaar bevat op blad 2 en 3 recto een marginale aantekening, van 2 recto tot en met 4
verso correcties in de tekst en op 83 recto, waar zich de leeswijzer, het gele lint bevond/bevindt, aan het einde van regel 28 een rechthoek om de titel Over het pterygium; op
dezelfde tekstkritische manier heeft Erasmus het begin van zijn Galenus gelezen.
Wellicht door zijn Encomium artis medicae (eerste uitgave 1518, herzien 1529) had
Erasmus een reputatie als medicus. Daarvan getuigt de vraag naar een remedie voor
bijziendheid die in 1527 gesteld wordt
| inhoud < -53- > register
aan hem, die Hippocrates, Galenus, Averroës en alle andere medische auteurs zeer goed
kent door lezing in de oorspronkelijke [Griekse] en in de Duitse taal (Allen 1811, 58-60).
Zijn antwoord begint Erasmus als volgt: Als ik arts was, zou ik mijn eerste cliënt zijn,
want de meest wrede ziekte, het graveel [nierstenen], laat me geen moment met rust
(Allen 1833).
Aan de Antwerpse arts Henricus Afinius, aan wie hij zijn Encomium artis medicae zou
opdragen, schreef Erasmus februari 1517, diens voornemen het Grieks te leren, zeer te
begroeten, omdat die taal bijzonder nuttig is voor de studie van de medische wetenschap.
Het is zeker niet overbodig de vorst van de geneeskunst, Hippocrates, en degenen die hem
onmiddelijk volgen, Galenus, Paulus Aegineta, Dioscorides, zich te horen uitdrukken in
hun eigen taal (Allen 542). |
inhoud < -54- > register
ERASMUS EN DE FRIEZEN
In een brief uit 1489 aan Jacob Canter, een "Groninger" die enige tijd als tekstbezorger
werkzaam is geweest bij drukker Gerard Leeu te Antwerpen, noemt Erasmus het bijna niet
te geloven dat de Canters uit een zo barbaarse streek als Friesland afkomstig zijn (Allen
32, 42-44).
Groningen werd in de 16e eeuw nog niet van Friesland onderscheiden. Zo noemde ook
Johannes Arcerius van Noordhorn zich Frisius. In een boek uit zijn bibliotheek, de werken
van Eucherius (Bazel 1531), resteert van het eigendomsmerk de naam Joannis Arcerii
Theodoreti. Het volgende Phrysii 1584 is weggeradeerd, door een "echte" Fries? (Vgl.
M.H.H. Engels, Catalogus, 55. - Vgl. ook de Meidielingen studzjerjochting Frysk oan de
Frije Universiteit yn Amsterdam 2(1987), 142-145.).
Johannes Sixtinus, geboren in Bolsward, had tijdens zijn studie te Oxford kennis gemaakt
met Erasmus. Zes brieven schreef hij aan Erasmus: de eerste met een epigram (Allen 112).
Zes brieven van Erasmus aan hem zijn er bewaard. Bij de eerste uit 1499 luidt de aanhef
nog Ioanni Sixtino Phrysio, de latere uit 1517 en 1518 zijn gericht aan Erasmus' vriend,
Sixtino suo. In de eerste brief noemt Erasmus Friesland zeer rijk aan beroemde geesten;
Friesland dat zoals Afrika steeds een nieuw wonder voortbrengt en Sixtinus als een
Hannibal op de wereld heeft gezet (Allen 113). Sixtinus leefde en werkte het grootste deel
van zijn leven in Engeland. In 1513 keerde hij voor korte tijd naar Friesland terug. Hij
overleed in 1519 te Londen; op 24 maart werd hij begraven in St. Paul.
Een Johannes Phrysius was in september 1516 te Antwerpen secretaris-amanuensis van
Erasmus. In 1517 ging hij met een aanbeveling van Erasmus naar Engeland om er zijn
geluk te beproeven (Allen 637, n. 13). Erasmus' omgang met zijn 'famuli' was een
specifieke vorm van zijn beleving van vriendschap (Nauwelaerts, blz. 109).
Zes brieven van Hermannus Phrysius maken deel uit van Erasmus' correspondentie. Haio
Hermann Hompen van Emden (1500?-1539?) werkte in 1519-1520 met Erasmus in het
College van de Lelie te Leuven. Hij was familie van Rudolf Agricola (Allen 903, noot 12).
Twee brieven ontving Erasmus van een zekere Ge-
| inhoud < -55- > register
rardus Phrysius, die deze schreef in Engelse dienst. Behalve deze brieven is niets van hem
bekend (Allen 2232).
Bevriend was Erasmus met Viglius van Aytta van Swichem. Er zijn acht brieven van
Erasmus aan Viglius en 23 van Viglius aan Erasmus bewaard gebleven. Viglius van Aytta
bestelde in 1536 bij Episcopius te Bazel alle Erasmusdrukken van Froben en liet ze in leer
inbinden. (Lit.: A.E. Cohen, Viglius als Erasmiaan. In: Historie en metahistorie, Leiden
1952, 5-18.)
Haye van Camminga, klasgenoot van Viglius, is in dienst van Erasmus geweest. Erasmus
heeft hem geprezen, maar zich later over hem geërgerd. In 1528 schreef hij aan Camminga
dat hij van hem verwachtte dat hij met zijn geschriften en leven de glorie van Friesland zou
worden, in navolging van Rudolf Agricola en de Canters (Allen 532). Erasmus' achting
voor Friesland was toen duidelijk gestegen. In 1533 heeft Camminga, onkundig van de
ergernis die hij gewekt had - over een geldkwestie -, Erasmus het gebruik van het
Camminga- of Amelandshuis te Leeuwarden met de tuin en haar vruchten aangeboden, als
hij naar Friesland mocht komen (Allen 2866).
Bernard Bucho van Swichem (ca. 1466-1528), oom van Viglius van Aytta, aan wie hij bij
zijn dood een aanzienlijk kapitaal en een rijke bibliotheek naliet, ontving in 1521 te 's-Gravenhage een brief waarin Erasmus schrijft: Dat het volk der Friezen de schone letteren
omhelst, is niet nieuw, aangezien het ons eerder al Rudolf Agricola, Lang en de Canters
gegeven heeft (Allen 1237). Rudolf Lang of von Langen, ca. 1438-1519, was een
Westfaals humanist die mede van het klooster Aduard een academie had gemaakt.
Erasmus' bewondering voor Agricola (Baflo 1443 - Heidelberg 1485), de Friese Italiaan, is
belicht door Waterbolk. Dezelfde heeft ook geschreven over het symbool van Erasmus, de
grensgod Terminus, en Frieslands grenssteen, de "Stiennen Man". Zie de artikelen "Een
hond in het bad" en "Een Friese Terminus" in E.H. Waterbolk, Verspreide opstellen,
Amsterdam 1981.
De Friese edelman Hector Hoxvir (1502-1547), geboren te Mantgum in Baarderadeel,
verwant met Viglius, verwierf Erasmus' vriendschap in 1531. Erasmus schreef hem:
Friesland ging vroeger meer door voor een land van feestvierders en drinkers dan dat het |
inhoud < -56- > register
Pallas Athene was toegedaan, maar nu begint het een verblijfplaats van de muzen te
worden dankzij een touw uit drie strengen, Viglius van Aytta, Hermann Hompen en
Hector Hoxvir (Allen 2586). Er zijn twee (latere) brieven, uit Franeker resp. Pavia, van
Hector Hoxvir aan Erasmus bewaard gebleven. De brief van 1 juni 1535 uit Pavia,
waarheen hij vanuit Padua getrokken was met een introductie door Erasmus voor
Alciatus, werd door Rienck van Burmania aan Erasmus in Freiburg bezorgd. Burmania,
later (1555) grietman van Leeuwarderadeel, een neef van Viglius, was zojuist door
Alciatus tot doctor in de rechten bevorderd (Allen 3022). Op 28 juni nam hij vier brieven
van Erasmus. waaronder één aan Viglius, mee naar het Rijnland en Brabant.
Van Gerard van Herema, aan wie Erasmus in 1530 een briefwisseling voorstelde (Allen
2262), is alleen bekend dat hij de schoonvader van Hector Hoxvir was (Allen 2624, 92).
De Friese taal komt bij Erasmus ter sprake in zijn De recta latini graecique sermonis
pronuntiatione (eerste editie Froben 1528), als hij het heeft over de f in de Friese en andere
talen (ASD I-4, p. 84 r. 359, p. 85 r. 377, p. 86 r. 404). Zijn houding ten opzichte van de
volkstaal blijkt uit een brief die hij september 1502 te Leuven schreef; daarin sloeg hij het
aanbod van de magistraat af om openbare lessen te geven, onder andere omdat ik van de
Nederlandse dialecten verwijderd ben, die zeer veel kunnen schaden en geleerd hebben
niemand tot voordeel te zijn (Allen 171, 14-15; vgl. H. de Vocht p. 186 noot 5).
| inhoud < -57- > register
VEILINGEN VAN FRIES BOEKENBEZIT
Om de geschiedenis van de in de PB teruggevonden boeken uit de bibliotheek van
Erasmus nader te bepalen, hebben wij de overgeleverde gedrukte catalogi en geschreven
lijsten (van veilingen tot en met het jaar 1644) van de boeken van Franeker professoren,
studenten en anderen doorgenomen. Dat leverde enkele mogelijke aanwijzingen voor de
eigendomsgeschiedenis op.
Mr. Joannes Arcerius Rectoor heeft op de verkoping van de bibliotheek van meester Pieter
Dircx, 24 april 1571 te Franeker, een olde Dioscoridem gekocht voor 12 stuiver
(Rijksarchief in Friesland, Nedergerecht Franeker GG 1). Dr. Vincemius Professor kocht
op 21 juni 1619 te Franeker van boekverkoper Daniël Joannis een Dioscorides voor 1
gulden en 1 stuiver.
Op bladzijde 75 van de Catalogus bibliothecae instructissimae, doctissimi et celeberrimi
viri, D. Joannis Fungeri, J.U. Doct. & Gymnasii Franekerani moderatoris, quae auctione
distrahetur in officina Joannis Orlers bibliopolae, in vico de S. Pieters Choorsteegh /
Lugduni Batavorum 22. May anno 1613 stylo novo. Excudebat Henricus Ludovici ab
Haestens (Koninklijke Bibliotheek Kopenhagen, in 79 II 39) troffen we onder de
Miscellanea in folio aan Luciani Opera Graece, apud Aldum, 1503. Joannes Fungeri was
rector geweest van de Latijnse scholen in Leeuwarden en Franeker. - Onder de boeken in
folio van Pibo Gualtheri wordt op blad(zijde) 97 van de inventaris uit 1618 (Rechterlijk
archief Leeuwarden Y 23, in Gem. arch. Leeuwarden) genoemd Opera Luciani. Pibo
Gualtheri was landmeter en klerk van de provinciale rentmeester. - Nummer 76 van de
Libri (Histor. Polit. Liter.) in folio van de Catalogus insignium atque rariorum librorum,
Mensonis Gabbema, J.U.L. & Advocati Curiae Frisiae, quorum auctio habebitur public in
bibliopolio Joannis Maire, in vico vulgo de Pieters Coorsteegh, ad diem 27. May 1637.
Lugduni Batavorum, ex officina Wilhelmi Christiani, 1637 is de uitgave Luciani opera
graec. Philostrati Icones, Heroica, & vitae Sophistarum. Icones Junioris Philost. &
descriptiones Callistrati. Aldus. (KB Kopenhagen, in 79 II 39). Vermoedelijk werd hier de
bibliotheek van vader Feio Buwes Gabbema geveild, eveneens advocaat maar voorheen
conrector te Amsterdam en rector te |
inhoud < -58- > register
Harlingen. Diens enige zoon Menso was in 1637 pas 25 jaar.
Op de eerder genoemde lijst van Pibo Gualtheri uit 1618 komt op blad(zijde) 61 van de
boeken in folio voor Opera Plutarchi Chaeronensis omnia in duo vol.
Een Theatrum Galeni (in vijf delen?) is omstreeks 1606 voor 5 pond van de hand gegaan
tijdens de verkoping van wat vermoedelijk de bibliotheek is geweest van de Franeker
hoogleraar in de geneeskunde Alardus Auletius (RAF Nedergerecht Franeker HH). Op de
veiling van de bibliotheek van de medicus professor Augustinus Lollius Adama, 27 mei
1616 en volgende dagen (RAF Nedergerecht Franeker HH), werden o.a. verkocht: Opus
Galeni voor 15 gulden aan Dr. Schotanus, Opera Galeni in 5 stucken voor 18 gulden en 10
stuiver aan Jan Lamrinck en Opera Galeni voor 13 gulden en 5 stuiver aan Joachimus
Molenarius. In de geciteerde veilingcatalogus Gabbema 1637 wordt als nummer 3 van de
Libri Medici in folio beschreven Galeni opera graeca apud Aldum 1525, echter in 4 vol.
Opmerkelijk is dat de inventaris uit 1601 van de bibliotheek van de Leeuwarder medicus,
jurist en theoloog Johannes Wilhelmus Velsius (Gemeentearchief Leeuwarden ra Y 13)
verschillende van de door ons in dit opstel behandelde titels bevat : Opera Luciani in een
stuck - Plutarchus de vitis Romanorum Graece - Opera Galeni Graece in vijff stucken -
Themistius in aliquot Aristotelis - Aristophanis Commediae cum Commentariis.
Eén of meerdere van de bovengenoemde titels zouden uit de bibliotheek van Erasmus
kunnen stammen; konkrete aanwijzingen zijn daar echter niet voor!
| inhoud < -59- > register
BOGERMAN BEZAT ARISTOPHANES CUM MANU ERASMI
Wel een duidelijk spoor van een boek uit de bibliotheek van Erasmus leverde de catalogus
op van de veiling in 1638 van de bibliotheek van de Franeker theologieprofessor Johannes
Bogerman. Deze overleed op 11 september 1637; hij liet geen kinderen na, zijn broer geen
zonen (Edema van der Tuuk, 191). De veiling werd evenals die van de bibliotheken van
Johannes Fungeri en Menso à Gabbema gehouden te Leiden! In het exemplaar van de
Koninklijke Bibliotheek te Kopenhagen (in 79 II 39) is aan nr. 62 van de Libri Historici,
Literatores & Poetae in folio, nl. Aristophanis Comediae Novem, Grecè, apud Ald. Manut.
MIID, in handschrift toegevoegd: cum manu Erasmi. De catalogus is getiteld Catalogus
librorum, reverendi, celeberrimi, doctissimique D. Johannis Bogermanni dum viveret S.S.
Th. Doctoris ac Professoris primarii in Acad. Franeq. ejusdemque Acad. dum moreretur
Rectoris Magnifici, qui omnes public divendentur, idque sine intermissione, ab initio
usque ad finem auctionis, a Francisco Hegero, et Hieronymo de Vogel, in aedibus
Francisci Hegeri, in vico dicto de Houtstraet, die 9 Junii, stilo novo. Lugduni Batavorum,
apud Franciscum Hegerum, & Hieronymum de Vogel, 1638.
De editio princeps van de werken van de Griekse blijspeldichter Aristophanes moet door
Erasmus veelvuldig gebruikt zijn voor zijn Adagia. In totaal heeft Erasmus 596
spreekwoorden uit Aristophanes geput, waarvan 164 in het eerste duizendtal van de
Adagia, 195 in het tweede, 146 in het derde, 54 in het vierde en 37 in de toevoegingen van
1533 (vgl. M. Mann Phillips, Appendix III). Aristophanes is een van de weinige Griekse
bronnen die Erasmus gebruikt heeft voor de eerste uitgave van de Adagiorum Collectanea
uit 1500. (Vgl. M. Mann Phillips, 48). Blijkbaar beschikte hij toen reeds over het
exemplaar van de Aldijnse editie van 1498. Op de verzendlijst van zijn bibliotheek komt
het voor als nr. 116 onder de titel Aristophan. Comoediae 9. cum comme. graece. In een
brief van maart 1505 (Allen I, 409) citeert Erasmus in het Grieks uit Aristophanes' Plutus.
|
inhoud < -60- > register
HERMOLAUS BARBARUS' COROLLARIUM IN DIOSCORIDEM MET HANDSCHRIFTELIJKE AANTEKENINGEN VAN ERASMUS?
Bij de catalogisering van de incunabelen van de PBF in 1977 kwam één boek
uit de bibliotheek van Erasmus aan het licht. Daarna werden die drukken uit de
periode 1501 tot en met 1536 (het sterfjaar van Erasmus) onderzocht, die ook op
de zogenaamde verzendlijst van Erasmus' bibliotheek voorkomen. Dat leverde in
1979 nog vier Griekse Aldijnen met handschriftelijke aantekeningen van Erasmus
op. Het in 1517 gedrukte commentaar van Turisanus, dit is Pietro Torrigiano
Rustichelli (ca. 1270-1350), op de "Kleine geneeskunst" van Galenus wordt in de
verzendlijst niet genoemd. Het achter het PBF-exemplaar (sign.: 127 Gnk kluis)
ingebonden Corollarium van Hermolaus Barbarus zonder impressum werd daarom
indertijd niet ingezien. Onlangs gebeurde dit laatste wel bij een controle van de
handschriften en oude drukken in de kluis.
Het blijkens het titelblad niet eerder gedrukte Corollarium, de editio princeps
of eerste druk dus, bleek aantekeningen te bevatten van de hand van Erasmus.
Voor alle zekerheid werd nog eens vergeleken met schriftproeven in de
tentoonstellingscatalogus "Erasmus en zijn tijd": als het om Latijn gaat, is de g de
meest kenmerkende letter van het handschrift van Erasmus, zoals de φ bij
de Griekse kanttekeningen in de Aldijnen.
Bibliografisch onderzoek identificeerde de Corollarii libri quinque non ante
impressi van Hermolaus Barbarus als het van diens Latijnse Dioscoridesvertaling gescheiden aanhangsel. Dat wordt door Joannes Baptista Ignatius, de
uitgever en annotator van P. Dioscoridis Anazarbei de medicinali materia ab
[Hermolao] Barbaro Latinitate primum donati libri quinque, in het voorwoord
bevestigd. De 133 bladen tellende Dioscorides vertaling is gedrukt Venetiis, in
Gregorium fratrum officina, 1516.
De verzendlijst van de bibliotheek van Erasmus vermeldt onder nummer 201;
Dioscorides cum annotati. Egnatii cum Corollarii Hermolai Barbari. Is het Corollarium van de Dioscorides later gescheiden om twee Erasmiana te scheppen of
bevatte de Dioscoridesvertaling geen handschriftelijke aantekeningen van
Erasmus?
| inhoud < -61- > register
Aan de perkamenten splitselband waarin het Corollarium achter het werk van
Turisanus gebonden is, ontbreken de splitsels. Het lijkt erop dat de 141 bladen
tellende Turisanus de praktisch even dikke Dioscorides heeft vervangen. Het
boekblok is bijgesneden: de handschriftelijke aantekeningen bij het Corollarium zijn gedeeltelijk
afgesneden. De handgeschreven rugtitel is niet meer leesbaar, die in goud
gestempeld met moeite als "Turisanus in parvam artem Galeni" in kapitaal. Het
dubbele watermerk van de schutbladen bestaat uit de letters P en B en een ruiter
met hoorn (postiljon); vgl. Piccard, Wasserzeichen Vierfüssler, Celle 1672: 708-711 Pferd ). De Griekse Dioscorides uit de bibliotheek van
Erasmus (vgl. blz. 18) is in een vergelijkbare band gebonden, bevat echter
schutbladen van ander papier (zie blz. 45).
De bibliotheek van de Franeker academie heeft de verzamelband verworven
tussen 1644 en 1656: de catalogus uit het laatstgenoemde jaar vermeldt de titel op
blz. 140, zonder vermelding van de aantekeningen en zonder aanduiding van de
herkomst. In de catalogus van 1713 wordt het boek beschreven op blz. 153, onder
nr. 39 van de "Libri medici in folio".
Vir ille divinus Hermolaus Barbarus (vgl. Adag. 3518, LB II 1080 A) is door
Erasmus herhaaldelijk geciteerd: de Pliniusuitgave en de brief aan Pico Mirandula, zoals die te vinden is in Omnium Angeli Politiani operum ... tomus prior,
Parijs 1512, fol. LVIII verso. Naar Dioscorides c.q. het Corollarium van
Hermolaus Barbarus - vgl. in verband hiermee blz. 42 - verwijst Erasmus o.a.
in de Adagia nrs. 22 (Clematis Aegyptia) en 1662 (Lotum gustavit); zie ASD II-1,
p. 132 en noot 723-724 resp. 11-4, p. 126 en noot 918.
Op fol. 73 verso van zijn exemplaar van het Corollarium heeft Erasmus met de
pen in hoofdstuk DCXV een komma geplaatst achter Clematis haec sive Clematis
Aegyptia cognominatur, quoniam iam Aegyptus hanc maxime gignat. Tussen fol.
73 en 74 troffen wij een (niet door Erasmus) beschreven stukje papier als
bladwijzer aan! Op de versozijde van fol. 26, foutief genummerd als 30, heeft
Erasmus in hoofdstuk CLXXI, Lotus Arbor, ook een komma toegevoegd en wel
tussen Croci en sed. Erasmus leest als was hij corrector.
Naast deze kleine tekens die bewijzen dat Erasmus het Corollarium gelezen
heeft, zoals zijn gewoonte |
inhoud < -62- > register
was met de pen in de hand, zijn er de handschriftelijke aantekeningen
van zijn hand op de buitenrand naast de tekst en onderstrepingen in de
tekst. De marginalia zijn woorden uit de tekst die Erasmus als
geheugensteuntje opschrijft, maar ook verticale streepjes of serpentines
en drie puntjes in de vorm van een driehoek. Op. fol. 32 recto bij
hoofdstuk CCIX, Chamae, heeft Erasmus o.a. het spreekwoord
Conchilia viduarum cupediae onderstreept en het op de rand nog eens
geschreven met daarboven Adagium. In de uitgaven van zijn Adagia
komt dit niet voor. Bij hoofdstuk CCCLXV, Cucurbita. op fol. 52 verso
schrijft Erasmus op de rand: Cucurbita novem pedum. "Zo gezond als
een pompoen" vindt men bij Erasmus onder nummer 2077.
| inhoud < -63- > register
SAMENVATTING
In de Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden bevinden zich vijf
boeken uit de bibliotheek van Erasmus bevinden zich . - We zijn verder ingegaan op de ontdekking die wij in 1979
publiceerden. - De boeken maken deel uit van de collectie van de voormalige universiteit
van Franeker. Het zijn alle uitgaven van de pers van Aldus Manutius te Venetië.
Bovendien gaat het om Griekse klassieken: Dioscorides, Lucianus, Plutarchus (Moralia en
Vitae) en Galenus. Terwijl Aldus de eerste belangrijke uitgever van Griekse teksten was,
heeft Erasmus zich zeer verdienstelijk gemaakt door vele eerste vertalingen uit het Grieks
in het Latijn.
De aantekeningen die Erasmus in de boeken schreef, tonen aan dat hij de Aldijnse edities
van Lucianus, Plutarchus' Moralia en Galenus voor zijn vertalingen gebruikt heeft. In de
marge noteerde hij belangrijke woorden en tekstverbeteringen. Zo heeft hij eigennamen uit
de Griekse tekst MAKPOBIOI in de Lucianus geschreven.
Verder las en herlas Erasmus de boeken om spreekwoorden, vergelijkingen en gezegden
uit de oudheid te verzamelen voor zijn uitgaven van Adagia, Parabolae en
Apophthegmata. Het meest intensief heeft hij daarbij de Lucianus en vooral Plutarchus'
Moralia geannoteerd.
In de Moralia-uitgave heeft Erasmus uit bewondering voor Aldus Manutius het
drukkersmerk door arcering reliëf gegeven en daaronder een zeer lovend distichon in het
Grieks op de drukker geschreven. Tijdens zijn verblijf in Venetië heeft Erasmus geholpen
met de correctie van de drukproeven voor deze uitgave.
De Dioscorides bevat wel tweemaal het eigendomsmerk "Sum Erasmi" maar geen
marginale aantekeningen van de hand van Erasmus. Betrekkelijk weinig marginalia heeft
Erasmus in Plutarchus' Vitae geschreven. De Galenus-uitgave vond hij slecht; alleen bij
drie algemene stukken vooraan in deel I maakte hij bij het vertalen enkele filologische
notities; onderstrepingen en wijzende handen tonen aan, dat Erasmus de vijf delen
helemaal heeft gelezen voor zijn Adagia.
Wij ontdekten dat de Lucianus door Quinten Matsijs met titel op snee is afgebeeld op het
originele |
inhoud < -64- > register
portret van Erasmus uit 1517, dat zich in Hampton Court bij Londen bevindt. Ook van de
andere boeken op dit schilderij hebben wij getracht de editie te bepalen en de plaats op de
verzendlijst van Erasmus' bibliotheek.
De geschiedenis van de vijf boeken is nog niet helemaal opgelost. Door de Pool Jan Laski,
vriend van Erasmus en koper van diens bibliotheek, zijn ze waarschijnlijk via Emden en via
Regnerus Praedinius, rector van de St. Maartensschool te Groningen, en diens leerling
Johannes Arcerius Theodoretus in Franeker terechtgekomen. Arcerius was hoogleraar
Grieks aan Frieslands hogeschool van 1589 tot zijn dood in 1604. Diens bibliotheek schijnt in het geheim geveild te zijn, mogelijk onder Franeker professoren.
Voordat we de boeken in de catalogi van de Franeker universiteitsbibliotheek (1626 resp.
1644) tegenkomen, zijn blijkens eigendomsmerken de Dioscorides en de Lucianus in elk
geval in het bezit geweest van Menelaus Winsemius, hoogleraar geneeskunde te Franeker
(1616-1639); de Lucianus schonk Winsemius aan zijn collega Andreas Roorda, hoogleraar
in de logica (1611-1621). De Galenus bevat één aantekening van de hand van Winsemius.
Tekenen van bewondering voor Erasmus bij andere Franeker professoren tot 1644 zijn
gesignaleerd: Drusius bijvoorbeeld heeft in handschrift uittreksels gemaakt uit brieven van
Erasmus. Daarbij aansluitend onderzoek van veilingen en inventarissen van Fries
boekenbezit heeft de hiaten in de geschiedenis van de vijf boeken niet definitief kunnen
oplossen.
Uit de correspondentie van Erasmus is zijn houding ten opzichte van Friezen geciteerd.
Niet met zekerheid te zeggen is of de Aldijnse uitgave in het Grieks uit 1534 van de
werken van Themistius, ook als onderdeel van de Franeker collectie aanwezig in de PBF,
afkomstig is uit de bibliotheek van Erasmus. Hetzelfde geldt voor de Aegineta, ook een
Griekse Aldijn. Een nog verder te volgen spoor van Erasmus' Aristophanes, een Griekse
incunabel gedrukt door Aldus, vonden we in de bibliotheek van Bogerman.
| inhoud < -65- > register
LITERATUURLIJST
Uitgaven van de werken en brieven van Erasmus
* ASD = Opera omnia Desiderii Erasmi Roterodami. Amsterdam 1969vv.
ASD I,1 (1969) Luc. ab Erasmo et Thoma Moro traducta. Introduction 363-377.
ASD I,1 Galen. Erasmo interprete. Introduction 631-635.
ASD I,5 (1975) Parabolae sive similia. Introduction 3-85, i.h.b. 78-83 m.b.t. Plutarchus'
Moralia
ASD IV,2 (1977) Ex Plutarcho versa. Einleitung 103-116.
* Collected works of Erasmus. Toronto 1974vv.
23(1978): 123-277 Parallels. Parabolae sive similia, translated and annotated by R.A.B.
Mynors. Introductory note 124-129.
* Contempories of Erasmus. A biographical register of the Renaissance and Reformation.
(Supplement to Collected works of Erasmus). 3 vols. Toronto 1985-1987.
* D. Erasmus, Opus epistolarum. Denuo recognitum et auctum per P.S. Allen et H.M.
Allen. Oxford 1906-1958. Geciteerd met brief- en regelnummers of met deel- en
paginanummer.
* La correspondance d'Érasme. Trad. integrale en 12 volumes ... sous la direction d'Alois
Gerlo ... Bruxelles 1967-1984.
Over leven en werken van Erasmus
* J. Huizinga, Erasmus. Rotterdam 1978.
* C. Augustijn, Erasmus. Baarn 1986.
* Erasmus en zijn tijd. Rotterdam 1969.
* Erasmus von Rotterdam. Ausstellung zum 450. Todestag veranstaltet vom Historischen
Museum Basel. Bazel 1986.
* Colloquia Erasmiana Turonensia 1969, Toronto 1972:
L.-E. Halkin, Érasme en Italie, 37-53
M. Pollet, Érasme en Angleterre, 161-174
H. Brabant, Érasme, ses maladies et ses médecins, 539-568.
* L. Elaut, Érasme, traducteur de Galien. Bibliothèque d'Humanisme et Renaissance 1958
XX 36-43.
* B. Ebels-Hoving and E.J. Ebels, Erasmus and Galen. In: Erasmus of Rotterdam. The
man and the scholar. Proceedings of the symposium held at the Erasmus University,
Rotterdam, 9-11 November 1986, edited by J. |
inhoud < -66- > register
Sperna Weiland and W.Th. Frijhoff. Leiden 1988, 132-142.
* M.A. Nauwelaerts, Erasmus. Bussum 1969.
* M. Mann Phillips, The 'Adages' of Erasmus. Cambridge 1964.
* E. Rummel, Erasmus as a translator of the classics. Toronto 1985.
* M.H.H. Engels, Catalogus van werken door Erasmus van Rotterdam geschreven of
uitgegeven, aanwezig in de Provinciale Bibliotheek van Friesland. Leeuwarden 1986.
* Erasmiana Lovaniensia. Catalogus van de Erasmus-tentoonstelling in de Centrale
Bibliotheek te Leuven, november-december 1986 onder redactie van Chr. Coppens, J.
IJsewijn, J. Roegiers en G. Tournoy. Leuven, University Press, 1986.
* R.J. Schoeck, Erasmus of Europe. The making of a humanist, 1467-1500. Edinburg
1990.
* L.-E. Halkin, De biografie van Erasmus. Baarn 1991. Oorspr. Franse uitg. Érasme parmi
nous, Parijs 1987. Duitse vertaling Erasmus von Rotterdam: eine Biographie, Zürich 1989.
* M.H.H. Engels, Boeken van en over Erasmus in de Provinciale Bibliotheek van
Friesland. Leeuwarden 1992.
Over de bibliotheek van Erasmus
* F. Husner, Die Bibliothek des Erasmus. In: Gedenkschrift zum 400. Todestage des
Erasmus von Rotterdam. Bazel 1936. Blz. 228-259.
* H.J. de Jonge, Aantekeningen van Erasmus in een exemplaar van zijn Apologiae omnes (1522). In: Nederlands archief voor kerkgeschiedenis.
Nieuwe serie, deel LVIII, 1977/78, 176-189.
* M.H.H. Engels, Erasmiana in de Franeker academiebibliotheek. In: De Vrije Fries
LIX(1979), 65-72.
* M.H.H. Engels, Erasmiana in the old University Library of Franeker. In: Erasmus in
English 12(1983), 19-20.
* M.H.H. Engels, Concordantie op Erasmus' Adagia. [Leeuwarden 1993].
Over portretten van Erasmus
* L. Campbell, M. Mann Phillips, H. Schulte Herbrüg-
| inhoud < -67- > register
gen and J.B. Trapp, Quinten Matsys,
Desiderius Erasmus, Pieter Gillis and Thomas More. In: The Burlington magazine for
connois seurs, London 1978 (vol. 20) p. 716-724.
* L. Silver, The paintings of Quinten Metsys. Oxford 1984.
* A.M. Koldeweij, Erasmus naar het leven. In: Erasmus. De actualiteit van zijn denken.
Zutphen 1986. Blz. 137-180.
* A. Bodar, Erasmus en het geleerdenportret. In: Nederlandse portretten. Bijdragen over
de portretkunst in de Nederlanden uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Leids
kunsthistorisch jaarboek VIII (1989). 's-Gravenhage 1990, p. 17-68. Eerder, in 1990,
publiceerde dezelfde in Castrum Peregrini Heft 194-195, p. 83-100: "Amicitiae nostrae
monumentum". Ein Geschenk von Erasmus und Pieter Gillis an Thomas More.
De universiteit van Franeker
* W.B.S. Boeles, Frieslands hogeschool en het Rijks athenaeum te Franeker. Leeuwarden
1878-1889.
* Universiteit te Franeker 1585-1811. Bijdragen tot de geschiedenis van de Friese
hogeschool. Onder redactie van G.Th. Jensma, F.R.H. Smit, F. Westra. Leeuwarden 1985.
* J.W. Napjus, De hoogleraren in de geneeskunde aan de hogeschool en het athenaeum te
Franeker. Verzamelde opstellen, ingeleid en voortgezet door G.A. Lindeboom.
Amsterdam 1985.
* P.T. van Rooden, Constantijn l'Empereur (1591-1648), professor Hebreeuws en
theologie te Leiden: theologie, bijbelwetenschap en rabbijnse studiën in de zeventiende
eeuw. Leiden 1985. Engelse vertaling Leiden 1989. Hierin vrij veel over de Franeker
hoogleraren Drusius en Amama.
Aldus Manutius
A.A. Renouard, Annales de l'imprimerie des Alde, ou Histoire des trois Manuce et leurs éditions. 3 to- |
inhoud < -68- > register
mes. Paris 21825.
* N. Mani, Die griechische Editio princeps des Galenos, ihre Entstehung und ihre
Wirkung. In: Gesnerus 13 (1956), p. 29 vv.; over Erasmus p. 47.
* M. Lowry, The world of Aldus Manutius. Business and scholarship in Renaissance
Venice. Oxford 1979.
* N.-L. Cordero, Les sources vénetiennes de l'édition aldine du Livre I du Commentaire
de Simplicius sur la "Physique" d'Aristote. In: Scriptorium XXXIX, 1985, no. 1, 70-88.
* N. Barker, Aldus Manutius and the development of Greek script & type in the fifteenth
century. Sandy Hook 1985 [1986].
* Desiderius Erasmus, Gedachten over goede en slechte boekdrukkers, gekozen uit het
adagium Festina lente, uit het Latijn vertaald en toegelicht door C. Reedijk. Rotterdam,
Donker, 1986.
* I. Soepnel, Festina lente. Aldus Manutius drukker-uitgever. Zutphen 1987.
* H.G. Fletcher III, New Aldine studies. Documentary essays on the life and works of
Aldus Manutius. San Francisco 1988. |
inhoud < -69- > register
|
-70-
1 2-3 4-5 6-7 8-9
10-11 12-13 14-15 16-17 18-19
20-21 22-23 24-25 26-27 28-29
30-31 32-33 34-35 36-37 38-39
40-41 42-43 44-45 46-47 48-49
50-51 52-53 54-55 56-57 58-59
60-61 62-63 64-65 66-67 68-69
Nadat in 1994 deze tweede, vermeerderde uitgave in 40 genummerde exemplaren verschenen was van mijn "Erasmus' handexemplaren: vijf Griekse Aldijnen in de Franeker collectie van de
Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden", met de omslagtitel "Uit de bibliotheek van Erasmus", schreef Kees Fens de volgende column.
|
-71-
REGISTER
Adagia 13, 19, 24, 30, 38, 40, 41, 42, 51, 59, 61, 62
Adagiorum chiliades 43
Adama, Augustinus Lollius 58
Adama, Lollius 37
Aduard 55
Aegineta, Paulus 52
Afinius, Henricus 53
Afrika 54
Agricola, Georgius 31, 48
Agricola, Johannes 32
Agricola, Rudolf 54, 55
Alciatus, Andreas 56
Aldijn(en) 12, 17, 15, 23, 28, 31, 32, 44, 45, 59, 60
Allen, H.M. 23
Allen, P.C. 23, 27
Amama, Sixtinus 38, 39
Ambrosius 9
Amerbach, Bonifacius 9, 13
Ammonius, Andreas 21
Amoenus, Gervasius 23
Amsterdam 29, 37
Antoninus, Johannes 30, 32
Antwerpen 15, 22, 43, 54
Aphrodisiensis, Alexander 51
Arcerius Theodoretus, Johannes 18, 29, 32, 34, 35, 37, 38, 45, 54, 57
Arcerius, Sixtus 32, 33, 34, 37
Aristides 11
Aristophanes 20, 58, 59
Aristoteles 24, 43
Asulani 51
Asulanus Torresanus, Andreas 8, 10, 11, 22, 24, 29, 30, 31, 48
Asulanus, Franciscus 30
Athene, Pallas 56
Auletius, Alardus 58
Averroes 53
Aytta, Viglius van 55, 56
Badius, Jodocus 19, 21, 22, 23, 29
Barbarus, Hermolaus /Barbaro, Ermolao 42, 51, 60, 61
Bassiano 7
Batt, James 10
Bazel 7, 9, 10, 11, 12, 13, 16, 18, 20, 21, 25, 27, 28, 29, 30, 32, 33, 35, 38, 40, 42, 43, 44, 52, 55
Bebel, Johann 29 |
-72-
Bestellijst van boeken 12, 18, 29, 30
Bethesda (Maryland) 33
Bibliofilie 12
Bibliotheca Marciana 27
Bijbel 11
Bodar, A. 17
Boerius van Genua, Johannes Baptista 22
Bogeng, G.A.E. 12
Bogerman, Johannes 59
Bologna 21, 24, 52
Bolsward 54
Bombasius, Paulus /Bombace, Paolo 24
Bosscha, Herman 29
Botzheim, Johann 22
Bovillus, Henricus /Bullock, Henry 38
Brieven 20
Brixius, Germanus 26
Bucho, Bernard 55
Budaeus, Gulielmus 26
Burmania, Rienck van 56
Busleiden, Hieronymus 21
Calais 15, 23, 27
Callistratus 10, 41, 45, 57
Cambridge 11, 21, 27
Camillus 29
Camminga, Haye van 55
Campbell, L. 15, 17
Campius, Gerardus 34
Canter, Jacob 54
Canters 55
Chiragra 31
Clava, Antonius 17
Codices 17
Colet, John 29
Collegium Medicum, Leeuwarden 52
Constantinopel 8
Contrareformatie 35
Cordero, N.-L. 27
Cratander, Andreas 52
Croy, Guillaume de 13
Cursief 8, 16
Dekama, Sixtus 33
Delft, Frans van 28
Demosthenes 20, 43
Descartes 35
Dioscorides 10, 18, 20, 41, 42, 45, 53, 57, 60, 61 |
1 2-3 4-5 6-7 8-9
10-11 12-13 14-15 16-17 18-19
20-21 22-23 24-25 26-27 28-29
30-31 32-33 34-35 36-37 38-39
40-41 42-43 44-45 46-47 48-49
50-51 52-53 54-55 56-57 58-59
60-61 62-63 64-65 66-67 68-69 |
| -73-
Dircx, Pieter 57
Doyema, Rombertus 32
Drukkersmerk 24
Drusius, Johannes 37, 38, 39
Ducas van Creta, Demetrius 24, 47
Duitsland 30
Dürer, Albrecht 13
Egnatius zie Ignatius
Eigendomsmerk Sum Erasmi 20, 29
Emden 10, 34, 35, 54
Engeland 13, 19, 22, 23, 54
Episcopius, Nicolaus 55
Erasmus' Adagia zie Adagia
Erasmus' Apophthegamata 24, 38, 43
Erasmus' Catalogus van publicaties 22
Erasmus' Declamatio 21
Erasmus' Enchiridion militis christiani 40
Erasmus' Encomium artis medicae 52, 53
Erasmus' Institutio principis Christiani 25
Erasmus' Lof der zotheid-Moriae Encomium 15, 20, 25
Erasmus' Parabolae 43
Ethiopiers 22
Eucherius 54
Euripides 26
Europa 10
Europeaan 7
Fabius Maximus 29
Famuli 54
Ferrara 7
Festina lente 8, 40
Florence 11, 18, 21, 41, 42
Foerster, Valentinus 25
Fondslijsten 18
Franeker 10, 16, 18, 19, 20, 25, 29, 33, 34, 35, 37, 38, 47, 48, 51, 52, 57, 58, 59, 60, 61
Frankfort/Frankfurt 11, 29, 36
Frederici, Guilhelmus 34
Freiburg 9, 13, 31, 32, 56
Fridericus, Hieronymus 34
Friese taal 56
Friesland-Friezen 34, 36, 38, 40, 54, 55
Frisius zie Phrysius
Froben 38, 43
Froben, Johann(es) 10, 12, 13, 16, 22, 25, 27, 28, 30, 40
Fungeri/Fungerus, Johannes 37, 38, 57, 59
Gabbema, Feio Buwes 57 |
-74-
Gabbema, Menso 57, 58, 59
Galenus 10, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 41, 42, 47, 52, 53, 58, 60, 61
Gaza van Saloniki, Theodorus 26
Gellius, Aulus 25
Geneeskunde 18
Gent 42
Gesner, Konrad 33
Gezegde(n) 19, 43-44
Gillis, Pieter 15, 43
Gognatus, Gilbertus 9
Gravenhage, 's 34
Gregoriis, Joannes & Gregorius de 16
Grieks 7, 8, 9, 10, 11, 12, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 27, 28, 29, 30,
31, 32, 34, 35, 37, 40, 42, 44, 45, 51, 52, 53, 59, 60
Griffi van Bologna, Francesco 8
Groningen 34, 54
Gualtheri, Pibo 57, 58
Hammes 23, 27
Hampton Court 15, 16
Handschriften 9, 11, 17, 27, 40
Hannibal 54
Harst, Karl 12
Hebreeuws 35
Heilige Schrift 26
Hendrik VII 22
Hendrik VIII 22, 27
Herema, Gerard van 56
Hermann Hompen (Phrysius), Haio 54, 56
Hermogenes' Rhetorica 11
Herodianus grammaticus 17
Herodianus historicus 17
Herodotus 8, 17
Hesiodus 17
Heurnius, C. 33
Heynsius, Fredericus 38
Hieronymus 10, 13, 15, 16, 17
Hippocrates 33, 53
Holbein jr., Hans 13
Homerus 18
Hongarije 28, 30
Horatius 18
Hoxvir, Hector 55
Humanisme 7
Husner, F. 9, 12, 25
Ignatius Venetus, Johannes Baptista /Egnazio, Giambattista 30, 42, 51, 60 |
1 2-3 4-5 6-7 8-9
10-11 12-13 14-15 16-17 18-19
20-21 22-23 24-25 26-27 28-29
30-31 32-33 34-35 36-37 38-39
40-41 42-43 44-45 46-47 48-49
50-51 52-53 54-55 56-57 58-59
60-61 62-63 64-65 66-67 68-69 |
| -75-
Ingolstadt 32
Inquisitie 20
Italië 7, 8, 11, 12, 18, 21, 24, 25, 29, 30
Jenny, B.R. 9
Jicht 30
Joannis [Snecanus], Daniel 57
Jonas, Jodocus 29
Kann, Antonius 36
Keulen 27
Kleef, Willem van 44
Koldeweij, A.M. 16, 17
Krakau 9
Lachner, Wolfgang 11
Lamrinck, Jan 58
Lang(en), Rudolf 55
Lasco, Johannes a /Laski, Jan 9, 10, 12, 19, 25, 31, 34
Latijn 7, 8, 9, 11, 12, 15, 18, 19, 21, 22, 25, 27, 30, 31, 32, 33, 35, 40, 42, 44, 60
Leeu, Gerard 54
Leeuwarden 7, 16, 37
Leeuwarden, Amelandshuis 55
Leiden 34, 38, 57, 59
Leontius, Theodorus 33
Leuven 11, 13, 19, 27, 34, 54
Linden, Johannes Antonides van der 37
Londen 21, 27
Longford Castle 15
Lubbertus, Sibrandus 37
Lucianus 8, 10, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 23, 41, 43, 44, 45, 46
Luther 20
Lydius, Johannes 34, 37
Lydius, Martinus 37
Lyon 11
Mantgum 55
Manuscripten 17
Manutius, Aldus 7, 8, 10, 11, 16, 18, 24, 25, 26, 27, 29, 31, 34, 35, 40, 41, 42, 43, 44, 47, 52
Manutius, Paulus 8
Martens, Dirk 27
Martinius, Joachim 42
Matsijs, Quinten 13, 15, 17, 18
Middeleeuwen 7
Mirandula, Pico 61
Molenarius, Joachimus 58
More, John 21
More, Thomas 15, 19, 20, 21, 22, 23, 27, 31 |
-76-
Mortaigne, Gerardus 32, 34
Mountjoy, William Blount Lord 23, 27
Musurus van Creta, Marcus 8
Mynors, R. 42, 69
Nazianzenus, Gregorius 11
Nederlanden 7, 10
Nederlanden, Zuidelijke 34
Nicander 10, 41, 45
Nierstenen 31
Nieuwe Testament-Novum Instrumentum-Testamentum 11, 15, 16
Odysseus 25
Opizo, Joannes Baptista 48
Orleans 10
Orlers, Joannes 57
Oude Testament 11
Oxford 54
Padua 56
Parabolae 38, 43
Parijs 10, 12, 16, 19, 21, 22, 23, 29, 40, 44
Paulus 15
Pausanias 17
Pavia 56
Pericles 29
Petri, Cunerus 35
Phillips, M. Mann 40, 42, 59
Philoponus, Joannes Grammaticus 24
Philostratus 10, 41, 42, 44, 45, 57
Philostratus junior 10, 45, 57
Phrysius, Gerardus 55
Phrysius, Johannes 54
Pindarus 11
Plato 10, 34
Plinius 43, 61
Plutarchus 10, 24, 25, 27, 30, 41, 42, 43, 44, 58
Plutarchus' Moralia 8, 20, 24, 25, 26, 40, 41, 42, 43, 44, 47
Plutarchus' Vitae parallelae 11, 26, 29, 40, 41, 44, 48
Polen 9, 51
Politianus, Angelus 61
Praedinius, Regnerus 32, 34, 38
Protestantisme 10
Pynson, Richard 27
Radaeus, Aegidius 38
Renaissance 7, 40
Renouard, A.A. 18
Rheuma 31 |
1 2-3 4-5 6-7 8-9
10-11 12-13 14-15 16-17 18-19
20-21 22-23 24-25 26-27 28-29
30-31 32-33 34-35 36-37 38-39
40-41 42-43 44-45 46-47 48-49
50-51 52-53 54-55 56-57 58-59
60-61 62-63 64-65 66-67 68-69 |
| -77-
Robinson, Chr. 23
Rome 7, 11
Rome, Galleria Nazionale 15
Romeinen 15
Rooden, P.T. van 35, 38
Roorda, Andreas 19, 37, 46
Rotterdam 7
Rotterdam, gemeentebibliotheek 25
Salamanca 33
Scaliger, J.J. 34
Schoeck, R.J. 12, 18
Schotanus, dr. 58
Schuerer, Matthias 43
Seneca 43
Siena 25
Sixtinus, Johannes 54
Spanje 33
Spreekwoord(en) 19, 31, 40-42
St. Maartensschool 34
St. Omer 11
Steyn 12
Straatsburg 11, 43
Strabo 11
Swichum 55
Themistius 51, 58
Theophrastus 43
Thompson, C.R. 23, 46
Thucydides 17
Tiara, Petrejus 37, 52
Tridino, Johannes de 25
Trincavellus, Victor 51
Turisanus, Petrus 59, 60, 61
Turken 8
Turzo, Alexius 28
Tusanus, James 31
Uitgeversmerk 8
Veilingen 57, 58
Velsius, Johannes Wilhelmus 58, 59
Venetië 7, 8, 10, 11, 15, 16, 24, 25, 31, 33, 34, 35, 40, 42, 43, 44, 60
Vergelijking 19
Verzendlijst 9, 15, 16, 17, 21, 29, 40, 41, 51, 59, 60
Virgilius, Marcellus 42
Vitrier, Jean 29
Vloemans, A. 13
Vulcanius, Bonaventura 52
Warham, William 11, 13, 21 |
-78-
Wassenbergh, Everwinus 29
Waterbolk, E.H. 55
Wechel, erven 36
Winsemius, Menelaus 18, 19, 33, 37, 45, 46, 51, 57
Wolsey, Thomas 27
Xenofon 43
Young, John 27
Zierikzee, Cornelis van 27
1 2-3 4-5 6-7 8-9
10-11 12-13 14-15 16-17 18-19
20-21 22-23 24-25 26-27 28-29
30-31 32-33 34-35 36-37 38-39
40-41 42-43 44-45 46-47 48-49
50-51 52-53 54-55 56-57 58-59
60-61 62-63 64-65 66-67 68-69 |
|
-79-
|
Aantekeningen van Erasmus en één van Laski in de Aldijnse Lucianus
blz. 14 ΔΕΚΗ ΦΩΝΗΕΝΤΩΝ
Lucianus 21 ΑΛΚΥΩΝ
Lucianus 177 ΑΛΕΞΑΝΔΡΟΣ Η ΨΕΥΔΟΜΑΝΤΙΣ
Lucianus 337 ΠΕΡΙΤΟΥ ΜΗ ΡΑΔΙΩΣ ΠΙΣΤΕΥΕΙΝ ΔΙΑΒΟΛΗ - Laski
Lucianus 342 ΨΕΥΔΟΛΟΓΙΣΤΗΣ, Η ΠΕΡΙ ΤΗΣ ΑΠΟΦΡΑΔΟΣ
Lucianus 400 ΚΡΟΝΟΣΟΛΟΝ
Lucianus 531 ΦΛΑΒΙΟΥ ΦΙΛΟΣΤΡΑΤΟΥ ΒΙΟΙ ΣΟΦΙΣΤΩΝ
Aantekeningen van Erasmus, en één van de hand van Laski, in de Moralia van Plutarchus
blz. 39
Moralia 44
Moralia 75
Moralia 79
Moralia 87
Moralia 92 [= 91] ΠΑΡΑΜΥΣΘΗΤΙΚΟΣ ΠΡΟΣ ΑΠΟΛΛΩΝΙΟΝ
Moralia 111 ΥΓΙΕΙΝΑ ΠΑΡΑΓΓΕΛΜΑΤΑ: ΜΟΣΧΙΩΝ ΚΑΙ ΖΕΥΞΙΠΠΟΣ
Moralia 143
Moralia 551 ΠΡΟΣ ΗΓΕΜΟΝΑ ΑΠΑΙΔΕΥΤΟΝ
wijzende hand van Erasmus, aantekeningen van Laski
Moralia 803 ΣΥΜΠΟΣΙΑΚΩΝ ΔΕΥΤΕΡΟΝ
Moralia 924 ΕΡΩΤΙΚΟΣ.
Aantekeningen in de Vitae van Plutarchus
2 verso ΘΗΣΕΥΣ: ook van Erasmus?
Vitae 18 recto ΛΥΚΟΥΡΓΟΣ
Vitae 39 recto ΘΕΜΙΣΤΟΚΟΛΗΣ: van Arcerius?
Vitae 148 recto ΛΥΣΑΝΔΡΟΣ
Vitae 157 verso ΣΥΛΛΑΣ
Aantekeningen van Erasmus, en één van Winsemius, in de Aldijnse Galenus
I, [Aa v] 5 verso ΠΡΟΤΡΕΠΤΙΚΟΣ ΛΟΓΟΣ ΕΠΙ ΤΑΣ ΤΕΧΝΑΣ
Galenus I, [c vii] 23 recto ΠΕΡΙ ΚΡΑΣΕΩΝ ΒΙΒΛΙΟΝ ΤΡΙΤΟΝ
Galenus I, [d v] 29 verso ΠΕΡΙ ΔΥΝΑΜΕΩΝ ΦΥΣΙΚΩΝ α'
Galenus I, [e viii] 40 verso ΠΕΡΙ ΔΥΝΑΜΕΩΝ ΦΥΣΙΚΩΝ β'
Galenus I, [E vi] 38 verso ΠΕΡΙ ΧΡΕΙΑΣ ΤΩΝ ΕΝ ΑΝΘΡΩΠΟΥ ΣΩΜΑΤΙ ΜΟΡΙΩΝ ΛΟΓΟΣ σ'
Galenus IV, [ffff vi] 42 recto ΠΡΟΣ ΘΡΑΣΥΒΟΛΟΝ ΠΟΤΕΡΟΝ ΙΑΤΡΙΚΗΣ
Galenus V, Qq iiii = 111 verso ΕΙΣ ΤΟΥΣ ΑΦΟΡΙΣΜΟΥΣ ΙΠΠΟΚΡΑΤΟΥΣ ΥΠΟΜΝΗΜΑ β'
Aantekeningen van Erasmus(?) in het Corollarium van Hermolaus Barbarus
32 recto, cap. CCIX Chamae
Corollarium 36 recto, CCXLV Lichen equi
Corollarium 48 recto, CCCXXVIII Faba
Corollarium 52 verso CCCLXV Cucurbita
Corollarium 56 recto, CCCXCVII Cyclaminos
Corollarium 83 verso, DCCXXVII Cytisus
Corollarium 86 verso, DCCLXVII Cucumis sylvestris
Corollarium 103 recto, DCCCCLXXV Antipathes
∧ begin
|
|