>> HOMEpage
Volmachten ten Landsdage: de Staten van Friesland
Naamlijst 1580-1795 door M.H.H. Engels, 2008-2009
Bronnen: Archief Staten van Friesland (toegang 5: journalen van het mindergetal, met lijsten van de volmachten; akten en registers van procuraties; eedboeken) en Stadhouderlijk archief (toegang 7 inv.nr. 355).
De reeks van jaren in deze uitgave is compleet vanaf 1632. De periode voordien bestaat uit namen uit het Charterboek van Friesland, Winsemius' Chronique en de resoluties m.b.t. de Franeker Academie (toegang 118 - inv.nr. 38); tenslotte zijn resolutieboeken van vóór 1632 doorgenomen; desalniettemin blijft een complete naamlijst een utopie. Zelfs de jaarlijsten vanaf 1632 vertonen soms hiaten: de namen van de volmachten van een grietenij of stad waren (nog) niet bekend of er waren geen afgevaardigden; in die gevallen is de aanduiding: x. Van de chronologische naamlijsten 1580-1631 en 1632-1700 is een
alfabetisch register van namen afgeleid. In het laatstgenoemde is men geneigd onderbrekingen in een reeks van jaren aan te vullen, maar dat gaat niet altijd op; vgl. de opmerking hieronder bij "Visser".
Iedere grietenij en elke stad mocht twee volmachten afvaardigen naar de landdag in Leeuwarden, een uit de adel en een uit de eigenerfden resp. een uit de magistraat/raad en een uit de gezworen gemeente/vroedschap. Soms werd een plaats gedeeld door twee personen, zodat er drie of zelfs vier namen per grietenij en stad kunnen voorkomen; in dat geval is de scheiding tussen adel en eigenerfden resp. magistraat/raad en gezworenen/vroedsmannen aangegeven met ||. Men bedenke dat de jaarlijsten van volmachten door klerken niet alleen zijn gemaakt aan de hand van netjes geschreven procuraties, d.z. geloofsbrieven, maar ook naar soms onduidelijke handtekeningen onder resoluties van de Staten: een hoofdletter H bijvoorbeeld werd indertijd wel zo geschreven dat hij kon worden aangezien voor een F of een S!
De twee leden per kwartier in het Mindergetal zijn gemerkt met *M* voor zover hun namen in een lijst voorafgaand aan het journaal worden opgegeven. In enkele gevallen zijn het er drie of vier: twee reguliere en hun opvolgers of plaatsvervangers. Wat betreft de jaren 1641 en 1643-1650 (Westergo bovendien deels 1692) zijn de namen afgeleid uit de presentielijsten in de journalen: omdat bij de vergaderingen behalve de leden van het Mindergetal soms ook anderen, deels vervangende statenleden, aanwezig waren, zijn de namen van de reguliere leden in die jaren onder voorbehoud vermeld.
Het lidmaatschap van het Mindergetal wordt in de "almanak" van Oostergo die 1671 inging, voor het eerst bij de ambulatoire ambten gerekend, die om de drie jaar wisselden. Vergelijking met de onderhavige naamlijst van Volmachten leert dat 1671-'73 niet Tietjerksteradeel naast Kollumerland vertegenwoordigd was, maar Westdongeradeel, en in 1674-'77 niet Idaarderadeel naast Oostdongeradeel, maar (weer) Westdongeradeel. Bekend is dat ambten geruild of zelfs verkocht werden!
Almanak Oostergo | 1671 | 1674 | 1677 | 1680 | 1683 | 1686 |
Leeuwarderadeel | Admiraliteyt tot Rotterdam | Extraordinaris Staet Generael | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal ende Schansmeister | Monster- Commis- saris |
|
Ferwerderadeel | Monster- Commis- saris | Raed van Staet of Generaliteits Rekencamer | Rekencamer | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal en extraordinaris Commissien |
|
Westdongeradeel | Ordinaris Staet Generael | Admiraliteyt tot Harlingen | Raed van State | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal en extraordinaris Commissien |
|
Oostdongeradeel | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal en extraordinaris Commissien | Ordinaris Staet Generael | Raed van State of Generaliteits Rekencamer | Extraordinaris Staet Generael |
|
Collumerlandt | Mindergetal ende Schansmeister | Monster- Commis- saris | Admiraliteyt tot Harlingen | Ordinaris Staet Generael | Admiraliteyt tot Rotterdam | Gedepu- teerde Staet |
Achtcarspelen | Rekencamer | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal en extraordinaris Commissien | Admiraliteyt tot Harlingen | Generaliteyts Rekencamer of Raed van State |
|
Dantumadeel | Admiraliteyt tot Harlingen | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal ende Schansmeister | Admiraliteyt tot Rotterdam | Ordinaris Staet Generael |
|
Tietjercksteradeel | Mindergetal en extraordinaris Commissien | Ordinaris Staet Generael | Monster- Commis- saris | Extraordinaris Staet Generael | Gedepu- teerde Staet |
|
Smallingerlant | raed van State of Generaliteits Rekencamer | Admiraliteyt tot Rotterdam | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal en extraordinaris Commissien | Rekencamer |
|
Idaerderadeel | Gedepu- teerde Staet | Mindergetal ende Schansmeister | Extraordinaris Staet Generael | Rekencamer | Admiraliteyt tot Harlingen |
|
Rauwerderahem | Extraordinaris Staet Generael | Rekencamer | Admiraliteyt tot Rotterdam | Monster- Commissaris | Gedepu- teerde Staet |
|
Almanak Westergo | 1698 | 1701 | 1704 | 1707 | 1710 | 1713 | 1716 | 1719 | 1722 |
Menaldu- madeel | bewinthebber OIC | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat |
Franeque- radeel | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat | Mindergetal | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt |
Barradeel | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat | Mindergetal | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal |
Baardera- deel | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat | Mindergetal | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer |
Hennaar- deradeel | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat | Bewinthebber OIC en 't Mindergetal |
Wonsera-Odeel | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat | Mindergetal | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer |
Wimbritse- radeel | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat | Mindergetal | Staet Generael |
Hemelumer Oldephaert | Gedeputeerde Staat | Mindergetal | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat | Monstercommissaris en Mindergetal | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier |
't Bildt | Monstercommissaris | Raad van State of Generaliteits Reeckenkamer | Admiraliteit in 't Noorderquartier | Gedeputeerde Staat | Bewinthebber OIC en 't Mindergetal | Staet Generael | Admiraliteit in Frieslandt | Provinciale Reeckenkamer | Gedeputeerde Staat |
N.B. De spelling is in de chronologische naamlijst niet genormaliseerd; varianten zijn aangegeven na /. Bij verschillen tussen de bronnen is de correcte naam weergegeven achter de doorgehaalde foutieve. Vergelijk bij twijfel aan de spelling van een naam de voorgaande en volgende jaren. In het alfabetisch register van namen is de gebruikelijkste spelling vooraan geplaatst; genormaliseerde spellingen zijn voorzien van een *. Vergelijk het alfabetisch register altijd met de chronologische naamlijst. Meld aanvullingen en verbeteringen.
Ter vergelijking: J. Visser, Adel en "Adel" in de Staten van Friesland in de 17de en 18de eeuw, in: Nederlandsche Leeuw, Maandblad van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, LXXVIIIe jaargang, no. 12, december 1961, kol. 429-457. Visser baseerde zijn lijst op de journalen van het mindergetal; hij heeft ontbrekende jaren geïnterpoleerd: dat blijkt niet altijd terecht; vgl. bijv. Dantumadeel: Sjoerd/Suffridus Saeckma was geen volmacht in 1633 en 1637; redenen waren wellicht zijn huwelijk in het eerstgenoemde jaar en het overlijden van zijn vader Johannes Saeckma in december 1636 (jubeljaar 1633 resp. rouwjaar 1637).
Gedrukte naamlijsten verschenen pas in de achttiende eeuw. Wigerus Wigeri (1716-1803) op de Kelders "in de Rotterdamse Erasmus" adverteerde vanaf 1755 eind februari resp. begin maart in de Leeuwarder Courant met zijn Naam-wyser der Ed. Mog. Heeren Staten van Friesland in duodecimo-formaat. Bewaard zijn van deze "regeringsboekjes" exemplaren uit de jaren 1762, '63, 68, '73 t/m '75, '77 t/m '79 en '81 t/m '94. Deze drukker was een zoon van stadsbode Johannes Wigery. Gedoopt is hij op 11 maart 1716; in 1747 trouwde hij in de Jacobijner kerk met Agatha Eelcoma; overleden is hij op 21 januari 1803.
11 steden en 30 grietenijen:
Oostergo
O01 = Leeuwarderadeel;
O02 = Ferwerderadeel;
O03 = West-Dongeradeel;
O04 = Oost-Dongeradeel;
O05 = Kollumerland;
O06 = Achtkarspelen;
O07 = Dantumadeel;
O08 = Tietjerksteradeel;
O09 = Smallingerland;
O10 = Idaarderadeel;
O11 = Rauwerderhem
Westergo
W01 = Menaldumadeel;
W02 = Franekeradeel;
W03 = Barradeel;
W04 = Baarderadeel;
W05 = Hennaarderadeel;
W06 = Wonseradeel;
W07 = Wymbritserdeel;
W08 = Hemelumer Oldephert;
W09 = 't Bildt
Zevenwouden
Z01 = Utingeradeel;
Z02 = Engwirden;
Z03 = Doniawerstal;
Z04 = Haskerland;
Z05 = Schoterland;
Z06 = Lemsterland;
Z07 = Gaasterland;
Z08 = Opsterland;
Z09 = Oost-Stellingwerf;
Z10 = West-Stellingwerf
Steden
S01 = Leeuwarden;
S02 = Bolsward;
S03 = Franeker;
S04 = Sneek;
S05 = Dokkum;
S06 = Harlingen;
S07 = Stavoren;
S08 = Sloten;
S09 = Workum;
S10 = IJlst;
S11 = Hindeloopen
Landschapshuis of Statencollege van Friesland
zomer 1849 afgebroken; stond in Leeuwarden ten Zuiden van de Kanselarij; tekening in Historisch Centrum Leeuwarden, archief van het Ritske Boelema Gasthuis, dat op de vrijgekomen plaats gebouwd werd
Uit het stadhouderlijk archief (inv.nr. 355 resp. 356) en het Landesarchiv Oranienbaum (fotocopie Dr. Ph.H. Breuker) blijkt de bemoeienis van de stadhouder met de benoeming van volmachten ten Landsdage: Brief aan Ernst Casimir over het volmachtschap van Evert Boner
en opmerkingen van de stadhouder over de andere kandidaat volmachten voor 1622; benoeming Saeckma 1648.
Brief aan en aantekeningen van stadhouder Ernst Casimir
Over Evert Boner en andere volmachten ten Landsdage 1622
Den hoege ende welgeboren Heere Eernst Caesmir graeff zoe Nassowen etc.
Statholder in Vrieslant etc.
Genadige Heere
Ick hebbe deese voernoen gesproecken
metten Burgemeister Felten, ende van den
selven ondere andere reeden verstaen, dat
Boener bij hem geweest hadde, ende
versoecht, dat hij bij mij ende andere
goede frienden wilde bemiddelen, dat Boner
in sijn volmechtschap mochte worden geconfirmeert;
om welckes te faciliteeren Boner verhaelt
hadde in ervaringe gekomen te sijn dat sin, Sijn
Genade seer behertigde het approberen
van de vergeven rente- ende grietmansamten,
ende dat hij Boner meede van dier intensye
waere, te meer alsoe het doch apparent
waere, dattet geene deesen aengaende bij
Sijn Genade, ende de Heeren Gedepüteerde
gedaen waes, well van weerden geholden solde
worden, ende dat oock deese ampten, eevenverre
die nyet bleeven bij den persoonen daeraen se
nu geconfereert waren, doch op den jongen
Feytsma solden moeten gaen, waertoe hij Boner
verclaerde geensins gesinnet te sijn, ende
dat hem Boner well indachtiech ware
dat mijn Heeren Ailva ende Oosinga ten
verleeden jaere als de Secretarye van den
reeckenkaemer aen Voorda gegeeven wiert,
tselve werck meede goedt vonden hebben
alhoewel eeven strijdich teegen de resolluttie
bij Feytsma mette sijne geallegeerde, als
dit werck, waeraff ick dienstich hebbe
geaechte U Genade te verstendegen den lesten
Februwaris
U. Gen. dienstschuldige
Fedde Feddes
Aantekeningen van stadhouder Ernst Casimir over de kandidaat volmachten voor 1622
Ostergoo
(8) In Tzyetzeradeel
+ Adolf Himstra des Gritmans soon bij Wilhelm Hendrix in de sacramentstege
Doctor Sabinus Wisma, dessen vader een openbaer Papist is, ende heeft denselven Doctor Wisma eenen broeder, so tot Linghen bij de viandt voor soldaet gediehnet noch voor een halb iaer, ende sijn principalicken sijne promotores Hillema ende Sakema; oock is D. Wisma geen lidmaet, ende heeft erst cortz angefangen ter kercken te gaen, ofte
Harsma een neve van Hillema so teenemal van hem dependeert
(10) In Idaderadeel
+ Jan Botsma als edelman
+ Doitze Tiesses een eegen geerfte, ende goed patriot
[in de marge, links:] Adolf te induceeren dör die Donias om te weren dat R. niet geschompt werde.
[in de marge, verticaal:] * bekente patriotten der religie ende het gemeene beste toegedaen
(6) In achtkerspel
Gritman Bolens, Tarquinius
Doctor Wyarda, cousin van Hillema van die hij teenemael[?] dependeert
[in de marge:] Rein Harkema swager van Boulens
(5) In Collemer landt
Bocco Feitzema
Kempo Tadema
(11) In Smallegerlandt
Joucke Jochums [doorgehaald]
+ Doctor Evert Bonner Schwager van Sakema, van die hij dependeert
[in de marge:] pensionarius van der stadt Lewarden
+ Gielt Atzens, te spreken: dependeert van Hillema [daarboven:] wij oock van Hillema
(9) In Ravardahem
+ Gritman Pieter Eyssinga
+ * Secretaris Hans Tyardts
(2) In Ferveradeel
+ Rinneck Pourmania
+ * Secretaris Focke Aysma
(1) In Lewarderadeel
Grittman Ernst Donia. N.B. Om den olden Donia te spreken ofte men sich conte versekert holden van sijns soon .....
+ Itze Hiddes [doorgehaald] Rineck Piters
(3) In Dongerwestside pasens
Daue Alua
Sije Hayes
(4) In Dongeradel ostside pasens
Menne Hauerda van Meckama; heeft die tochter van Feitzema
Secretaris Beyma, Lambertus
(7) In Dantemadeel
+ Tyardt Alua
+ * Remmert Reitzes; is een eige geerfte; dependeert van Dauwe Alua, also hi eene sate landts van Dauwe Alua in huir heeft
----------
Die vont mindergetal in Ostergo
Tiardt Alua
Secretaris Beyma van Ernst Alua; Azelius is om darover
In Westergo
Geene andere als schotzschidente huysen, ende pluggangen
(1) In Menaldumadeel Gritman Tyardt Herema is doende om volmacht te werden op het Bildt
Kempe van Donia, sohn van den heer v. Schwartzenbourg
ofte Tyaling Eyssinga. Occinga schwager van Rien Pourmannia; concurreert met de Gritman Tyardt Herema [boven Gritman:] Watze Bouma
[in de marge, rechts:] Herema is gecooren dör eene ongewonte manir, dör papisten ende die geen recht van stemmen hebben.
[in de marge, links:] N.B. Mons. Pourmania Gritman op het Bildt behoort de uytschrivinghe te doen op den selven dach als de Gritman Tyardt Herema uytschrivinghe doet in sijn grittenay, om Herema van het volmachtschap vant Bildt te keren, dör sijne absentie
Te committeren Crack & Atzma in sake van Menaldemadeel
(4) In barrederadeel
+ Gritman Hobbe van Alua
+ Jan Kinma
(2) In Franikeradeel
+ Gritman Ducco Jongema
+ Sakele Kinma
In Bildt
Dieweil de heeren Gedeputeerden ende ick van oltsher gerechtig sijn om te vergeven de vacerende Gritmansampten, ende dems folgents het Gritmansampt von der Bildt geconvereeert hebben op Ezzardt von Pourmania, ende de volmachten van dem Bildt haer niet hebben entsien dör verscheidene protestatien ende sequere remonstrantien im den Hove gedan, har tegens de voorschrevene collatie op te maken, ende een sulcks doende de Gedeputeerdens ende mij in deese actie niet te erkennen nar behooren, so is dat met alle redenen mehr gedachte heeren Gedeputeertens ende mij genoegsam redenen sijn geschapen, om Harent Hendricks ende Harent Classen niet te connen erkennen - noch te admitteeren, tot volmachten van dem Bildt
(3) In barradeel
Dauwe Hottinga Gritman
[in de marge:] dient gesproken
Wibe Cinders, te sien wil hij absent ofte mit Wibe Pakes sijn cousin in sijn platz soude connen gesubstitueert werden
(5) In Henarderadeel
Bocco Pourmania
In Wonseradeel
+ Tyardt Alua
Tiourd Tiard Hentinga
In Wimbritzeradeel
+ Ducco Bottinga
+ Jan Mertens Gravius
In Hemeler olfardt
+ Grittman Dauwe Epema
----------
Mindergetal
Bocco von Pourmannia
Kinma
In Zevewolden
In Utingeradeel
+ Tiberius Unnema Grittman
+ * Tiardt Hillebrantz
In Anwadden
+ Kempo Ulkes
+ Siepke Gosses
In Hasgerlandt
+ Baerdt Gritman
In Doniawastal
Sietse Osinga Gritman
Walta Hottinga
In Gesterlandt
+ Obbe Obbes Gritman
+ *
In Lemsterlandt
+ Ostersee Gritman
In Schotterlandt
+ Tinco Unnema
+ *
In Westenstallingwerf
+ Ezzarda Gritman
+ *
In Ostenstallingwerf
+ Eysse terwisga, des olden Gritmans soon
In Obsterlandt
+ Grittman Fockes
Doctor Betius
----------
Vant minner getaal
Tinco Unnema
Ostersee
[In de Steden]
Bolswerdt
+ Frans Rollema, uyt de schworen gemeente
+ Tiardt Leuwes, ut den Magistraet
Harlinghen
+ Jan Brouers, uyt de schworen gemeente
+ Herman Gerrits Phelten, uyt den Magistraet
[in de marge, rechts:] N.B. Pieter Opkes Cromwal hat harde worten gehat met F.F.; dient gesproken, also hij schint van w. Ket ingenommen te sin.
Lewarden
+ Simon Ruinia uyt de Magistraet
[in de marge:] te spreken
+ Joris Gerrits Camp uyt de schworen gemeente, schwager van B. Watzelius
Franeker
+ Wibe Jacobs uyt de schworne gemeente
+ Jan Jansen uyt den raet
Schneeck
+ Jochum Rinex, uyt den Magistraet
+ Gerrit Jansen, uyt de geschworen gemeente
Doccum
Dcotor Johannes Veltriel, uyt de schwooren gemeente +
Michil Sibrandts ende
Hottinga
Worcum
+ Brouer Cornelis uyt den raet
+ Den olden Secretaris Dauwe Poppes, uyt de schworne gemeente
Staveren
+ Wibrandt Jongstal uyt den Magistraet, wirdt moderat gaen
+ Reinier Reners uyt de schworne gemeente
IJlst
+ Bartel Doudes uyt de Magistraet
[in de marge:] te spreken
+ Morck Bonnes uyt de schworne gemeente
Hindeloopen
Agge Jürgens uyt de Magistraet
Dauwe Tiebbes uyt de schworen gemeente
Slooten
Jungstal ende Tissens te spreken wat remedi si luyden connen voorslagen om te hinderen bij den steden dat geene veranderinge moge gemaekt werden voor die in order den Gedeputeerden wegen der Steden
----------
Mindergetal
Ruinia
Wibbe Jacobs
Landesarchiv Oranienbaum, Abteilung Dessau, A 76 Nr. 103 fol. 40r-40v
T'gene aenmerckensweerdich int visiteeren der procuratien
Anno 1648 den 20/10 February
Oostrego[!]
Dantummadeel, 12 dorpen
Saeckama: Wolterswolde, Sibrandahuys, Janum, Roodtkerck, Feenwolde, Murmerwolde, half Bedaert
Aluua: Rintzmergeest, Drisum, Ackerwolde, Damwolde, Murmerwolde half
De questie tot Roodtkerck, dat de stemcedullen in de kerck sijn geweest, doch door den dorprichter niet verteyckendt in de kerck maer in een ander dorp, is de grietman Saeckema toegekendt, omdat hij all den stemmen had, en dat den bijsitter oorsaeck weest van die disordre van teyckninge in een ander dorp, en dat den grietman daer niet present was of gheen kennis daeraf had.
In Drisum en Ackerwolde is dieselfde questie geweest, de stemmen oft cedels sijn in de kerck geweest, doch in de herberch geteyckendt, en omdat de bijsitters schult is, en niet Alua schult, sijn die twe dorpen Alua toegekent.
So is geordeelt dat de laeste koyren delden sullen die van de grietsluyden sijn oovergegeven, en de eerste niet, en dat volgens den brief der Ed. Mog. Heren Gedeputeerden aen de grietsluyden geschreven 1641, den 10en May. En accresseerde Alua daerdoor en stemme, en daerdoor het dorp Damwolde.
In Feenwolde is oock de teyckening in de herberch geteyckent, doch ist deselfde questie als voort desen en Saeckema toeghekent.
Alua krijcht den stem die hij bewiest mit een koopbrief gekocht te hebben in Murmerwolde.
Alua ||||| ||||| |||||
Saeckma |||||| || 3/4 | 1/4 |
Murmerwolde - Elck de helft
Juffer Goslinga heeft haer huysman door schiftelijcke last verboden niet te stemmen. Daerom is geordeelt dat des huysmans stemme op de hr. Saeckema niet kost gelden.
Bedaert
Saeckama || 3/4 |
Alua |||
Hier was questie of minder als een vierdepart mach stemmen en is geordeelt van neen, en is de heer Saeckma daerdoor boven gekomen, met presentatie sijns eedts, weghen de plaetz van Jan Klaesen. En heeft de h. Saeckama dat verclaert op sijn eedt, ende waerheit.
Saeckema volmacht
poort Landshuis bij Martenastate
Uit: Tegenwoordige staat van Friesland, 1786
De stad Leeuwarden, zynde de grootste en de Hoofdstad der Provincie, is voorzien met veelerhande openbaare gebouwen, die eensdeels ten dienste van 't algemeene Land, anderdeels tor byzonder nut der Stad zelve geschikt zyn. Onder de Landsgebouwen moet in de eerste plaats genoemd worden
W. Albarda, 1848
Het LANDSCHAPS HUIS, of vergaderplaats der Edele Mogende Heeren Staaten van Friesland, binnen Leeuwarden. Dit gebouw staat aan den Oostkant van de Stad, naast de Kansellary, en strekt zich met het front in de lengte Noordwaards langs de gemeene Straat. Deszelfs eerste stichting is niet wel te bepaalen. Men gaat in 't zelve door een zwaare Hardsteenen Poort, naar de Dorische bouworde gemaakt, en gedekt door een frontispice, op welke twee overgroote konstig gemaakte Leeuwen liggen, tusschen welke op een Pedestal het wapen der Provincie rust, gedekt door eene kroon, en onder hetzelve de volgende Inscriptie:
Prudentia, Justitia et Fortitudine, Anno 1620 [d.i. bouwjaar nieuwe poort].
Binnen voorschreeven Poort treedt men onder eene Gallery, gedekt door een Leien dak, loopende aan twee zyden rondsom eene Binnenplaats, aan wier rechterhand eenige vertrekken zyn voor den Kamerbewaarder, terwyl aan de slinkerhand, of voor de Poort, deeze Gallery rust op twee Blaauwe Arduinsteenen pylaaren, gemaakt naar de Dorische orde. Onder dezelve, ter slinkerhand van de groote Poort, komt men langs een' trap op de Voorzaal van het Landschaps Huis, haar uitzigt hebbende door twee schuifkozynen in den gevel op de gemeene Straat. Deeze spits opgaande Gevel, heeft beneden aan den grond twee Kozynen tot kelder lichten, en boven dezelve, de twee gemelde schuifkozynen, ter verlichtinge van voorgemelde Zaal dienende. Tusschen deeze twee kozynen vindt men een Monument of Gedenksteen, welke van boven pronkt met een' Leeuw, staande tusschen twee hoornen van overvloed, houdende in de slinker klaauw zeven Pylen, en in de rechter een' Zwaard, op welks punt de hoed der Vryheid rust. Op den Gedenksteen vindt men de volgende Inscriptie:
AEternae Memoriae Sacrum, quod bono cum Deo, post bellum Auspiciis Celsissimorum ac Praepotentissimorum D. Ordinum Generalium, ductu Aurantiorum et Nassaviorum Heroum, Octoginta per annos acerrime gestum, asserta vera Religione ac Libertate, nec non extorsa ab Hispano praetensi juris tui abjuratione pacem saepe tentatam, et variis in locis praeparatam, tandem Monasterii Westfalorum
Anno 1648. 20/30 January signarint 8/18 April ratam habuerint
26 May / 3 Juny non sine festis ignibus ac vestim. Spectaculis promulgaverint Confoederati Belgae.
Domini Illustrissimorum Ordinum Frisiae Deputati Novemviri, Patres Patriae hoc Monumentum posuerunt, dedicarunt.
Lauris insignis Oliva
Rondsom deeze Inscriptie ziet men eenig Lofwerk, en daar onder het Provinciaale Wapen.
Boven deeze voorschreeven kozynen heeft men, in de tweede verdiepinge, weder twee schuifkozynen: tusschen dezelve is geplaatst een Hardsteen, met het Provinciaale Wapen, gedekt door een Vryheerlyke kroon, en van onderen met het jaargetal van 1616 voorzien, (zynde waarschynlyk het jaar der stichtinge van het Gebouw [moet zijn: bouwjaar nieuwe voorgevel]) boven dezelve twee kruiskozynen tot zolderlichten.
Binnen op bovengemelde Voorzaal vindt men net gemaakte kasten, geschikt tot berging van Lands papieren; verder hangen op deeze Zaal twee Standaarden, zo gezegd wordt, eertyds veroverd op de Troepen des Bisschops van Munster; voorts een Wereldglobe en een Schildery ter gedachtenisse van het tekenen van den Spaanschen Vrede. Deeze Zaal recht overgaande komt men in de Secretarie, zynde een aanbouw van maar eene verdiepinge hoog, uitzigt hebbende door drie schuifkozynen op de Voorstraat. De schoorsteen van dit vertrek is voorzien met een fraai Schoorsteenstuk, verbeeldende de Stilzwygenheid en Getrouwheid; in deeze Secretarie vindt men net gemaakte kasten, geschikt tot berging van Resolutie Boeken, Journaalen en andere Staatspapieren, als mede twee zitplaatzen voor de Kommiezen van Staat, voorzien met de noodige lessenaars, en afgeschut door eene balie; vervolgens de zitplaatsen en lessenaars der Kopiïsten; wordende alhier mede bewaard het groot Zegel van Staat in eene daartoe gemaakte kas. Meergemelde Zaal overgaande komt men, door eene deur, in een portaal, en in dit portaal aan de rechterhand heeft men een trap, zynde de kapitaale opgang naar de bovenvertrekken, als mede eenige trappen naar beneden, langs welke men komt in een' gang, uitgang hebbende in den Tuin, die fraai in blomperken verdeeld is. Voorts ontmoet men in den gang twee ruime portes brisées, zynde die aan de rechterhand de uitgang van de kamer van het kwartier van OOSTERGO, welke kamer mede gebruikt wordt tot het doen der jaarlyksche Propositie waar mede de Ordinaris groote Landsdag der Provincie geopend wordt. En by die gelegenheid wordt de scheiding tusschen de kamer en gang opengesteld, door het wegneemen van de paneelen, en 't uitneemen der deuren, doch wordt dan door eene Balie afgeschut. Deeze kamer van Oostergo is een langwerpig vierkant vertrek, zyn uitzigt hebbende door vier schuifkozynen in den Tuin, en is van boven fraai gestukadoord, verbeeldende de vyf zinnen, en met een fraaien blaauw marmersteenen Italiaanschen schoorsteenmantel voorzien, waarin een fraai schoorsteenstuk gezien wordt, verbeeldende het Gebed van Koning Salomon om wysheid. Voorts is dit vertrek gelambrizeerd en met paneelwerk bekleed, mitsgaders behangen met rood tryp, en voorzien met de noodige kassen. Nog vindt men in dit vertrek een tafel met een groen lakensspreed overdekt, en rondsom dezelve de stoelen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. Door de porte brisée, aan de linkerhand van meergemelden gang, komt men in eene kamer, het Oud Mindergetal genaamd, zynde thans een vertrek voor de Kamerbewaarders. Dit vertrek, dat ook gelambrizeerd en behangen is, wordt verlicht door twee schuifkozynen, uitzigt hebbende in den Tuin, en is verder voorzien met een Schoorsteen, waarin een fraai van hout gesneeden stuk, verbeeldende het wapen van de Provincie Friesland. Uit dit vertrek gaat men, door eene deur, in een tweede vertrek, zynde de vergaderplaats der Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Staaten in het MINDERGETAL. Dit is een ruim volkomen vierkant vertrek, met goudleer behangen, en verlicht door drie schuifkozynen, uitzigt hebbende op den Tuin; voorts met een Italiaanschen marmersteenen schoorsteenmantel voorzien, in welks Schoorsteenstuk men ziet het Wapen der Provincie, beneffens dat van de vier kwartieren, en het Vorstelyk Wapen. Nog vindt men in dit vertrek een staand Uurwerk, waarvan de kas fraai is ingelegd; voorts eene Tafel, overdekt met een groen lakens spreed, en rondsom dezelve de stoelen der Edele Mogende Heeren Gecommitteerden, en die van den Stadhouder. In dit Vertrek hangen de Portraiten van Prins Willem den I., Graaf Willem Lodewyk, Graaf Ernst Casimir van Nassau, Graaf Hendrik van Nassau, Graaf Willem van Nassau, Hendrik Casimir, Vorst van Nassau, Johan Willem Friso, Prinse van Oranje en Nassau, alle in het harnas gekleed; Willem Karel Hendrik Friso, in deszelfs trouwgewaad, en eindelyk Willem de Vde, in het harnas. Uit dit Vertrek gaat men, door eene deur, in het Kabinet van den Secretaris van Staat; hetzelve wordt verlicht door een Kozyn, uitziende op de achterplaats, en is voorzien met een Schoorsteen en de noodige kasten. Uit deeze Vertrekken te rug gaande vindt men nog in den eerstgemelden gang, het Spreekkamertje van het kwartier van Oostergo en het Mindergetal, dat verlicht wordt door een schuifkozyn, uitzigt hebbende op de achterplaats, en voorzien is met een Italiaanschen schoorsteen en een fraay Schoorsteenstuk. . In meergemelde Portaal de kapitaale trap opgaande, komt men op een Bovenportaal, licht scheppende door een kozyn op de Voorplaats. Dit portaal rechts afgaande, komt men, door eene deur, in de kamer van het kwartier der STEDEN, zynde een ruim vierkant vertrek met een Engelschen schoorsteen, en een fraay Schoorsteenstuk daar in; dit vertrek, dat behangen en van boven met een plafon voorzien is, wordt verlicht door vyf schuifkozynen, waar van drie uitzigt hebben op den Tuin en twee op de Voor- of Binnenplaats. In het midden van dit vertrek staat eene tafel, overdekt met een groen lakens spreed, en rondsom dezelve de zitplaatsen der Edele Mog. Heeren Staaten van dit kwartier. Ook vindt men in dit vertrek de noodige kasten, geschikt tot berging van de vereischte Staatspapieren en Boeken. Verder ontmoet men op dit Portaal de Spreekkamer voor het kwartier der Wouden en Steden, verlicht wordende door een kozyn, uitzigt hebbende op den Tuin: in dit vertrek vindt men hangen de Wereld-globe en de Kaarten der vier Werelddeelen; voorts staan in dit vertrek eenige stoelen, beneffens eene sierlyke Antike kas tot berging van Boeken. Van meergemelde Portaal gaat men, door eene deur, in de Vergaderplaats van het kwartier der ZEVENWOUDEN, zynde een groot, ruim en vierkant Vertrek, van boven geplafonneerd, en uitzigt hebbende door drie schuifkozynen in den Tuin; voorts met een fraayen Italiaanschen schoorsteen voorzien, in welks Schoorsteenstuk men vindt de wapens der Grietenyen van 't geheele kwartier, wordende vastgehouden door Cupido's. In dit vertrek, aan den muur, heeft men een Landkaart, beneffens de noodige kassen, en in 't midden der kamer eene tafel, overdekt met een groen lakens spreed, en rondsom dezelve de zitplaatsen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. Nog ziet men boven den ingang van dit vertrek een Vrouwenbeeld met eene speer in de hand, rustende met den linker arm op een schild, op welke het volgende omschrift, GOVERNO DELLA REPUBLICA. Het meermaalen gemelde Portaal aan de linkerhand omgaande, komt men, door eene deur, in de Vergaderplaats van het kwartier van WESTERGO. Dit vertrek wordt verlicht door vier schuifkozynen, waarvan twee uitzigt hebben op de Binnenplaats en twee op de Voorstraat; in dit vertrek ziet men recht over elkander, twee marmeren schoorsteenmantels, en in 't midden eene tafel, overdekt met een groen lakens spreed, en rondsom dezelve de stoelen der Edele Mogende Heeren Staaten van dit kwartier. In den hoek van dit vertrek staat een fraay gemaakte langwerpige kas met tien afzonderlyk gesloten laaden, in welker bovenste het kwartiers Resolutieboek bewaard wordt; terwyl de overige geschikt zyn tot berging der punten voor ieder Grietenye van dit kwartier. Nog hangen aan den muur eenige Landkaarten, en boven de deur van den ingang een schilderstuk, verbeeldende Minerva, en boven de andere deur de Vryheid, vasthoudende het wapen van het kwartier. Door deeze laatste deur gaat men in de Spreekkamer van het kwartier, wordende verlicht door een schuifkozyn, uitziende op de achterplaats. In dit Spreekvertrek vindt men een groote Antike kas, beneffens eene kleine, geschikt tot berging van boeken; verder is dit vertrek met de noodige stoelen voorzien, en uit hetzelve gaat men langs een trap, loopende naar beneden, op de achterplaats; in het midden van deeze trap vindt men een apartement voor den Kamerbewaarder, uitzigt hebbende door twee kozynen, het eene op de achterplaats en het andere in den Tuin. Nog uit het Spreekkamertje van Westergo gaat men weder over laatstgemelde Portaal met een trap naar de zolder, over dit geheele Huis liggende, en dienende tot berging van papier, turf, hout en linnen. Vervolgens meergemelde kapitaale Trap afgaande, komt men weder in den benedengang, reeds voorheen beschreeven; van daar gaat men, door de Bodekamer, op de Binnenplaats, aan welker eenen kant de Woonvertrekken voor den Kamerbewaarder zyn, en aan den anderen kant de ingang tot de Kelders. Over de binnenplaats gaande, komt men onder de Gallery voor de Poort of kapitaalen ingang van dit Huis, hetwelk gedekt is met Leyen. Nog is tusschen dit Landschaps huis en de Kansellary [sedert 1648] een Militaire Wacht.
De straat rechts van het Landshuis heette reeds in 1590 Droevendal. Volgens de overlevering is de naam afkomstig van het overbrengen van gevangenen uit het achterpoortje van de Kanselarij (of liever het [aangrenzende] Landshuis) naar het Blokhuis. Dat meldt Wopke Eekhoff in het tweede deel van zijn Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, 1846, in een noot op blz. 6. Twee oudnederlandse woorden wijzen in dezelfde richting: droefaard en droefkamer. Een droefaard was een ellendeling, misdadiger. De betekenis van een droefkamer is recent nog eens uitgelegd: waar ter dood veroordeelden hun laatste uren doorbrachten; E. Schat en R. Leemhuis, Blokhuispoort - 500 jaar gestraft in Leeuwarden, 2008, blz. 19. Het tweede deel van de straatnaam (dal) doet denken aan het Friese del, dat ook langs betekent: Droevendal zou dan staan voor de straat waarlangs misdadigers, ter dood veroordeelden, naar het schavot bij het Blokhuis gebracht werden.
Het Droevendal was een straat die na 1580 over het kerkhof van het voormalige Galileërklooster werd getrokken. Een deel van de begraafplaats had zijn functie behouden, echter alleen nog voor ter dood gebrachte of in de gevangenis gestorven criminelen. Droevendal staat dus (verhullend?) voor misdadigerskerkhof, waarbij dal eerder figuurlijk dan letterlijk opgevat moet worden; vgl. tranendal. Literatuur: Waar blijft de tijd, 500 jaar Liwwadden (2003-2005), p. 383 (16: Openbare orde en rechtspraak).
Een vergadering van statenleden in aanwezigheid van de stadhouder is afgebeeld op de titelpagina van Willem Frederik Schratenbach van Burmania, Tractatus juris publici federati Belgii de jure comitiorum, Franequerae 1751. Burmania heeft zijn werk opgedragen aan de pas driejarige Willem V, van 1751 tot 1795 stadhouder. Het boek behandelt de geschiedenis van de statenvergadering, in het bijzonder in Friesland. Het begin wordt gelegd bij de Opstalboom nabij Aurich (Oostfriesland). In het huidige Friesland heeft Willem Lodewijk rond 1580 te Leeuwarden de statenvergadering geïnitieerd.
Rond een ovale tafel tellen we 26 stoelen en één grotere (arm)stoel waarop de stadhouder zit: Willem IV (Karel Hendrik Friso), die 22.10.1751 op 40-jarige overleed in Den Haag, waarheen het Hof in mei 1747 was verplaatst. Is de tekening gemaakt t.g.v. van een van de laatste zittingen in Leeuwarden die Willem IV heeft bijgewoond?
De stadhouder kwam zowel in de kamer van het Mindergetal als in de vergaderzalen van Oostergo en (boven) van Westergo, Zevenwouden resp. de Steden. Dat blijkt bijv. uit de dagboeken van Willem Frederik 1643-1649, 1651-1654, uitgegeven door J. Visser, Den Haag 1995. Een voorbeeld, van 10/20 februari 1648, op blz. 493: "Ick ginck om tien uir op 't Collegie [van Gedeputeerde Staten], en gingen de heeren gedeputeerden en ick op het Landtshuys in Oostrego caemer ...". Van de landskwartieren was Oostergo het belangrijkst. Onzeker is of de prent in alle opzichten een natuurgetrouwe afbeelding is van één van de kamers, er was immers per vertrek één dubbele deur i.p.v. twee. De kamer van het Mindergetal, dat slechts acht leden telde, komt niet in aanmerking, hoewel volgens de Tegenwoordige staat van Friesland (1786) daar de stoel van de stadhouder stond. De stoel kon natuurlijk indien gewenst naar een andere kamer verplaatst worden. Oostergo, Westergo, Zevenwouden en de 11 Steden hadden als hun afgevaardigden voltallig waren 22, 28, 20 resp. 22 stoelen nodig: twee voor elke grietenij resp. stad. Over (de vernieuwing van) het interieur lezen we in de extra-ordinaris betalingsordonnanties (T5 i1800):
1763, 4. Augusti
- Aan Abraham Halsma kamerbehanger wegens geleverde goederen en arbeidslonen op het Landschapshuis in de kamer van het quartier van Oostergo 709-12-8
- Aan Dirk Embdervelt beeld- en steenhouwer ut supra [= als boven] 774-4-4
- Aan Anna Catharina Maak borduurster wegens borduuren van stoelen en tafelspreed in dezelve 462-0-0
- Aan Hermanus Bakker schrijnwerker wegens het maken en leveren van 36 kromme Spaansche stoelen in dezelve kamer 198-0-0
1770, 12. October
- Aan J. Kimp stoelenmaker 205 Car.gls. wegens het maken van dertig stoelen en een eyken tafelblad op 't Landschapshuis in de kamer van de Zevenwouden
De spreuk "Ille condet aurea secula" op de titelprent gaat terug op Vergilius' Aeneis (6:791 vv.) waarin voorspeld wordt dat keizer Augustus een gouden eeuw zal inluiden. Hier is hij toegepast op de Opstalboom, de statenvergadering.
De prent is gegraveerd door Jacob Folkema (Dokkum 1692 - Amsterdam 1767) naar een tekening van Rienk Keyert (Leeuwarden 1709-1775). Laatstgenoemde was vanaf 1750 tot zijn dood lid van de Leeuwarder vroedschap en evenals zijn vader Frans Keyert kamerbewaarder van het Landschapshuis. In 1740 trouwde hij met Jvr. Imckje Meekma. In de Leeuwarder Courant van 8 februari 1775 werd de verkoop aangekondigd van een partij schilderijen, prentkunst en tekeningen, nagelaten door den konst-schilder R. Keyert op vrijdag 24 februari bij H.A. de Chalmot.
Keyert heeft in 1760 verschillende portretten van vorsten van Nassau geschilderd voor de nieuw gebouwde Leeuwarder raadzaal; die zijn niet bewaard gebleven. Voorbeelden van de verrichtingen van deze kamerbewaarder geven de eerder geciteerde extra-ordinaris betalingsordonnanties.
1758, 7. Augusti
- Aan de kamerbewaarder Rienk Keyert wegens het schoonmaken van het Landschapshuis voor den jaare 1758 150-0-0
- Aan R. Keyert wegens het schilderen van één schoorsteenstuk, bovendeur schilderij en kamerscherm op de kamer van 't quartier der Zevenwouden 158-0-0
1763, 7. September
- Aan R. Keyert wegens leverancie en uitschot [= voorschot] van verwen, goud en arbeidsloonen door ordre der Ed. Mog. Heeren Staaten van Vrieslandt in 't quartier van Oostergo gehadt en gedaan 333-6-8
- Aan Rienk Keyert wegens uitschot aan geleverd goudt, arbeidsloon, verwen en schilderen van schoorsteen en bovendeur stukken in de kamer van Oostergo 568-7-1
1764, 20. Febr.
- Aan de kamerbewaarders R. Keyert en J. Storm drie hondert guldens wegens twaalf geleverde almanakken met zilverbeslag voor den heere Erfstadhouder, heeren van 't Mindergetal, 's Lands secretaris en 's Lands clercquen, als mede nog aan dezelve één hondert negen en dertig gulden en twaalf stuivers wegens geleverde zakalmanakken, in groene hoorne banden, voor de heeren Volmagten, dus 439-12-0
Vgl. J.G. Avis, Rienk Keijert, portret- en decoratieschilder tevens kamerbewaarder der Staten v. Friesland. In: De Vrije Fries 37(1943), 84-104
Rienk aangesteld 1 april 1740 (onbezoldigd; inkomsten voor vader); eed afgelegd 1752. Vader Frans overleed in 1756. In 1747 was vader 75 jaar.
Afscheid van de stadhouder in 1747
(T5 i1743: Mindergetal)
Journael van de ordinaris groote Landdagh van den 6. Feb. 1747
• Lunae den 13. Febr. 1747
Praesent
- Sijn Furst. Doorlt. de Heere Erfstadhouder Willem Carel Hendrik Friso, Prince van Orange en Nassauw etc. etc. etc.
En de Heeren
- Michael Onuphrius Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, Grietman over Dantumadeel
- Hans Willem van Kamstra, Grietman over Ydaerderadeel
- Sjuk Gerrold Jukkema van Burmania Rengers, Grietman over Franekeradeel
- Hans Willem van Aylva, Volmagt wegens Baerderadeel
- Daniel Blocq van Lycklama a Nijeholt, Grietm. over Stellingwerf O[ost-]E[ynde]
- Hessel Vegilin van Claerbergen, volmagt weegens Doniawerstal
- Lambartus Vitringa, Burgemeester te Leeuwarden
- Daniel Blocq van Scheltinga, Burgemeester te IJlst
Nadat dese Landdagh op donderdagh den 9. deeses op de gewoone wijse was geopent, en de propositie door de Heeren Stadhouder en Gedeputeerde Staaten, door den mond van derselver Secrs. Wyckel, gedaen, en voorts het gebede door Dominus Cornelius Blom geschiedt, hebben de Heeren van het Mindergetal op huiden een aanvang der besoignes gemaekt.
Dogh is alvoorens Sijn Fust. Doorlt. door 's Lands Secretaris Sminia, in naeme van Haer Ed. Mog. versocht, die besoignes te willen koomen bijwoonen, en na het Landschapshuis geconduiseert.
Waarop het gebed is gedaen en de generale petitie van de Raed van Staate geleesen, en de Staten van Oorlog zijn geexamineert; En is het provisionele rapport daervan door 's Lands Secretaris reede geconcipieert, geresumeert en gearresteert.
De revisie der pachtlijsten vastgestelt zijnde op donderdagh, is daarvan door een kamerbewaerder kennisse gegeven aen de praesident van het Collegie, met versoek, dat gelieve te besorgen, dat twee Heeren werden gecommitteert, om daerbij te adsisteren.
Voorts zijn de Heeren Rengers en Scheltinga gecommitteert en versogt, om de kamer van het Mindergetal te willen voorsien van nieuwe stoelen, welke Commissie door die Heeren is aengenomen.
• Jovis den 10. Maert 1747, hora quarta
Praesent
- Sijn Furst. Doorlt.
de Heeren
- Schwartzenberg [en Hohenlansberg, Michael Onuphrius baron toe *M(indergetal) O(ostergo)*]
- Camstra, [Hans Willem van *MO*]
- Aylva, [Hans Willem van *MW* of Hessel Douwe Ernst van *V(olmacht) O(ostergo)* of Ulbe J. van *VO*]
- Haersma, [A. of C. of L. van *VO*]
- Glinstra, [Hans Willem van *G(edeputeerde) S(taat) O(ostergo)*]
......
- Rengers, [Sjuck Gerrold Juckema van Burmania *MW*]
- Haersolte, [Arent van *GSW*]
- Sminia, [Idzard van *GSW*]
- Haersolte, [Arent of R. van *VW*]
- Hamerstar, [H.U. *VW*]
......
- L. Lycklama [a Nijeholt, L.S. of Lubbertus *VZ*; echter Daniel de Blocq van Lycklama a Nijeholt *MZ*]
- Vegilin [van Claerbergen, Assuerus *MZ*, of Hessel *VZ*]
- Sminia, [F. van *VZ*]
- R. Lycklama [a Nijeholt *VZ*]
- Vegilin [van Claerbergen, Johan *GSZ*]
- Haren, [Onno Zwier van *GSZ*]
- Vitringa, [Lambartus *MS*]
- Scheltinga, [Daniel de Blocq van *MS*]
- Sloterdijck, [Frederik *GSS*]
- Sixma, [Tjalling Edo Hessel Roorda van *GSS*]
- Burmania, [Epo Sjuck van *GSS*]
- Wellens, [Boudewijn *VS*]
de Secren.
- Sminia, [Jetze *Staten* en] Wyckel, [Johannes Saeckma *GS*]
In dese Secreete besoignes is de heere Willem van Haren Gec[ommitteerd]e ter Generaliteyt ter audientie geadmitteert, en aen Sijn Ed., om te beeter van allen te kunnen werden gehoort, plaetse aen het midden van de tafel gegeven.
De leden van het Mindergetal waren niet altijd allen aanwezig en vergaderden in hun kamer soms, zoals hierboven beschreven, versterkt met andere volmachten en Gedeputeerde Staten!
• Lunae den 8. Maij 1747
Praesent
- Sijn Furst. Doorlt.
de Heeren
- Schwartzenberg Camstra
- Rengers Aylva
- L. Lycklama Vegilin
- Vitringa Scheltinga
Voorgestelt zijnde of ter occasie van de verheffinge van Sijn Furst. Doorlt. tot Stadhouder en Capitein en Admirael Generael van alle de geunieerde Provincien geen publicque vreugde bedrieven zullen werden, geordonneert is daarvan een point gemaekt.
[...]
Sijn Furst. Doorlt. heeft vervolgens kennisse gegeven, dat om redenen door hem bijgebragt ten spoedigsten nae Holland stond te vertrekken [...] wenschte [...] van Haar Ed. Mog. afscheid te neemen, versoekende dat de gesamentlijke Heeren Volmagten in Oostergo geliefden bijeen te koomen. Hierop zijn de Quartieren versogt in de kamer van Oostergo te vergaderen, alwaer de tafel in het lang van de schoorsteen nae de barriere stonde, en heeft S.F.D. sig aan het bovenendt, en de heeren van het Mindergetal aen weersijden van deselve sig gestelt, wanneer Sijn Furst. Doorlt. Sijne aanspraeke heeft gedaen [...] Waarop Sijn Furst. Doorlt. in seer beweeglijke en significante termen van Hun Ed. Mo. heeft afscheidt genoomen [...] Sijn Furst. Doorlt., en de Heeren van het Mindergetal nae hunne kamer gekeert zijnde, is S.F.D. daarna afgegaen.
• post meridiem
De klock vier uir geslagen hebbende is de kamerbewaarder Keyert vooruyt gezonden, en vervolgens zijn de Heeren van het Mindergetal, benevens 's Lands Secretaris, geprecedeert door de vier Staate Deurwaarders, en gevolgt door de Boden en knechts, na het Hof gegaen [...]
Histoire abregée des Provinces-Unies des Pays-Bas verscheen 1701 in Amsterdam bij Jean Malherbe. Auteur was de van Parijs afkomstige Zacharias Châtelain (overleden Amsterdam 1723), in 1700 en 1701 geassocieerd met Malherbe. Daarin treft men op twee spiegelende bladzijden afbeeldingen aan van o.a. het Gouvernement des Provinces: Gueldre, Holande, Zelande, Utrecht, Frize, Over-Issel, Groningue. De aantallen afgebeelde statenleden komen waarschijnlijk niet overeen met de werkelijkheid, de verschillende interieurs misschien wel: in Friesland de kamer van het Mindergetal met de portretten (van de stadhouders) aan de wand zoals die in de Tegenwoordige staat beschreven worden.
|
"Winter in Leeuwarden": tekening, zwart en bruin krijt, houtskool, zwarte kaderlijnen; 248x198 mm; gesigneerd C[ornelis] Springer [1817-1891], gedateerd [18]86, [getekend naar Bonga's aquarel?]; 15-11-1994 geveild bij Sotheby's Amsterdam, cat. nr. 17; herkomst A. Schwarz, Amsterdam; koper F. Hendriks, Geldrop.
plattegrond landshuis 1814
gevelsteen landshuis 1648, nu in koor Grote Kerk
Naamlijst Visser (Adel en "Adel" 1638-1795) alfabetisch
- Aitzema, ng Schelto » Ww. 1642-1643
- Altena, g Henricus Wiardus van » T. 1755-1771
- Andreae, Henning Georg van » I. 1642-1643
- Andringa, g Lubbertus van » U. 1674-1679
- Andringa, g Regnerus van » U. 1642-1643, 1654-1665, 1671
- Andringa, g Regnerus van » Ls. 1695, 1698-1741, U. 1742-1748
- Andringa, g Tinco van » Ls. 1666, 1671-1679, 1683-1686
- Andringa, ng Poppe van » Ls. 1652
- Arnaud, g Anthony d' » Od. 1758-1762
- Aumale, Jacob Paulus graaf d' » M. 1768-1780
- Aylva, Cornelis baron van » Wo. 1702-1705, He. 1706, Wo. 1707-1745
- Aylva, Douwe Feyo van » Dd. 1695-1700, 1702, K. 1706-1712, 1718-1724
- Aylva, Douwe van » Wd. 1639-1643
- Aylva, Douwe van » Wd. 1638
- Aylva, Epo van » K. 1667-1691, 1700-1720
- Aylva, Epo van » Bd. 1640
- Aylva, Ernst Frans van » Wd. 1769, 1772-1773, Ow. 1783-1785, Bt. 1787
- Aylva, Ernst Sicco van » Wd. 1657-1665, I. 1671, Wd. 1674-1677
- Aylva, Ernst van » Wd. 1679-1683, 1714
- Aylva, Frans Ernst van » Wd. 1755-1766, 1768
- Aylva, H(ans) W(illem) baron van » Bd. 1772-1779, Bt. 1781, Bd. 1782 1787, Bt. 1788, Bd. 1789-1795
- Aylva, H(ans) W(illem) van » Bd. 1747-1751
- Aylva, Hans Willem van » Wd. 1714-1722
- Aylva, Hans Willem van, van Hornhuizen » Wd. 1767, U. 1768-1776
- Aylva, Hans Willem baron van » Wo. 1712, Bd. 1714, 1722-1733
- Aylva, Hessel Douwe Ernst van » Wd. 1723-1774
- Aylva, Hobbe baron van » Bd. 1715-1716, Wo. 1750-1772
- Aylva, Hobbe Esaias van » Od. 1676-1692
- Aylva, Hobbe van » Bd. 1639
- Aylva, Johan van » HO. 1642-1643, 1653, 1657-1660
- Aylva, S(icco) D(ouwe) van » Wd. 1775-1787
- Aylva, Scipio Meckama van » Wd. 1654, T. 1657-1667
- Aylva, Sjoerd van » Dd. 1657-1666, K. 1667
- Aylva, Sjuerd van » HO. 1638-1640
- Aylva, Tjaerd baron van » Wo. 1672-1676, 1681-1697, 1699-1702, He. 1703-1705
- Aylva, Tjaerd van » Wd. 1666, Dd. 1667-1674, 1677-1715
- Aylva, Tjaerd van » I. 1652
- Aylva, Tjeerd baron van » Wo. 1731-1733, Bd. 1734-1746, Wo. 1747 1751, Bd. 1752-1757
- Aylva, Tjerdt van » Wo. 1638-1643
- Aylva, Ulbe van » Bd. 1638, 1642-1643
- Aylva, Ulbo baron van » I. 1679-1692, Od. 1695-1724
- Aylva, Ulbo Jan van » Wd. 1735-1745, Wo. 1746, Wd. 1747-1748, E. 1749 1760
- Aysma, Hessel van » HO. 1654
- Aytta, E(gbert) Jan van » Ls. 1750-1751, K. 1755-1758, U. 1777-1781, St. 1782-1794
- Aytta, G(ellius) W(ybrandus) van » St. 1769-1772
- Aytta, Viglius Wibrandus van » U. 1750-1752, E. 1761-1762, 1767-1770
- Aytta, Wiglius Ernestus van » HO. 1681-1686
- Baardt, g Hobbe van » Hk. 1638, 1642-1653
- Baerdt, g Dirck van » Ww. 1640, 1652-1654, 1660-1671
- Baerdt, g Egbert van » Hk. 1654-1667
- Barels, ng Albertus » Ow. 1654
- Bere, g A(rent) J(ulianus) C(arel) de » HO. 1780-1787
- Bergsma, g Petrus Adrian(u)s » Dd. 1783-1795
- Bigot de Villandry, Jacques François Adriaan » E. 1793-1795
- Bigot, Frans Adriaan » Op. 1768-1777
- Bigot, Jan Willem » Fw. 1780-1781
- Blom, g C(arel) A(driaan) » Ow. 1791-1795
- Boelens, Conradus van » A. 1671-1672
- Boelens, g Lieuwe » A. 1652
- Boelens, g Tarquinius » A. 1638-1639
- Bootsma, Ulbe van » Ww. 1657
- Bootzma, Abbe van » I. 1638
- Borch, J(an) R(eint) de Sigers ther » HO. 1749
- Boshuisen, Philips van » Bt. 1640-1643
- Botnia, Dominicus Justus van » Bd. 1652-1660
- Bouricius, (g) Johannes Crack van » E. 1676-1689, 1692-1700
- Bouricius, g Jacobus » E. 1658-1672
- Bouricius, g Jacobus van » E. 1699-1714
- Bouricius, g Martinus van » E. 1726-1755
- Bouricius, ng C(ornelis) L(ivius) van » E. 1741
- Bouricius, ng J(ohannes) Crack van » E. 1738-1740
- Burmania, Bartel Douma van » Wb. 1739, HO. 1743-1745, Wb. 1747, Od. 1749, Ow. 1751-1757, U. 1759-1760, 1762-1764, Op. 1766
- Burmania, Bocco van » He. 1676, Wo. 1677-1679, Br. 1681, Wo. 1683, 1689-1700, He. 1702
- Burmania, D(oco) M(artena) van » E. 1764
- Burmania, Dominicus Justus Botnia van » Bd. 1714-1721
- Burmania, Duco Gerrolt Martena van, heer van Cammingaburgh » Wb. 1705 1731, Fk. 1732, Wb. 1733-1746
- Burmania, Duco Martena van » Wb. 1652-1674, 1686-1689
- Burmania, E(dzard) van » Wb. 1757-1758
- Burmania, Eduard Marius van » Wd. 1770-1771, Ww. 1783-1787, Wd. 1788, Ww. 1789
- Burmania, Edzard van » T. 1686, Fw. 1690-1691, K. 1692-1696, R. 1697 1701, Fw. 1702-1708
- Burmania, Edzardt Hobbe van » Od. 1763
- Burmania, Frans Laas van » Fw. 1768-1779, Dd. 1784-1785
- Burmania, Frans van » Fw. 1681, M. 1689
- Burmania, Fredrik Hessel van » Wb. 1764, Fk. 1766-1777. Ls. 1788-1794
- Burmania, G(emme) O(nuphrius) van » St. 1795
- Burmania, G(emme) O(nuphrius) van » Od. 1750-1757, Fw. 1758-1759
- Burmania, G(eorg) U(lbo) Aylva van » T. 1768
- Burmania, Georgh Ulbo van » Od. 1734-1738, M. 1739-1749
- Burmania, Hobbo van » Fw. 1723-1727, Lw. 1728-1764
- Burmania, Jan Fredrik van » Ow. 1749-1750, M. 1752, Od. 1755-1762
- Burmania, Jan Lodewijk Doys van » Op. 1767, A. 1768-1795
- Burmania, Jarigh Georgh van » Dd. 1721, Od. 1730-1747, Fk. 1748-1757
- Burmania, Jetze Idzard van » He. 1751-1767, R. 1769-1775
- Burmania, Julius Hobbe Unia van » E. 1763, Od. 1764, Lw. 1767
- Burmania, Julius W(atze)z. van » U. 1783-1795
- Burmania, L(aas) U(lbe) van » M. 1750-1751
- Burmania, Laas van » Od. 1731-1733, I. 1764-1767
- Burmania, Laes van » Lw. 1664-1665, I. 1672, Lw. 1674-1677, 1681 1691
- Burmania, Rienck van » Fw. 1639
- Burmania, Rienk van » Wo. 1783 F. 1794, Br. 1795
- Burmania, Sjuck Gerrolt Juckema van » Wb. 1676-1720
- Burmania, Sjuck Tjaerd van » M. 1683-1709
- Burmania, Sjuck van » Wb. 1638-1643
- Burmania, Sjuck van » Lw. 1679, R. 1701, Fw. 1702-1703, 1708-1709
- Burmania, Taco van » Dw. 1689-1705
- Burmania, Tjaerd van » I 1690-1691, Od. 1697, Lw. 1698-1702
- Burmania, Ulbo Aylva van » Wd. 1700, Lw. 1703-1727
- Burmania, Ulbo van » Lw. 1758-1795
- Burmania, Upco van » Wo. 1667-1671
- Burmania, W(illem) F(rederik) Schratenbach van » Od. 1748
- Burmania, Watze Julius Dominicus Justus Botnia van » Sg. 1751-1781
- Burmania, Zeino Joachim Welvelde van » Wb. 1699-1701, R. 1702-1710
- Burum, (g) Allard van » Hk. 1702-1704, Dw. 1706-1721, Fw. 1722-1729
- Cammingha, Taco van » Wo. 1654-1666
- Camstra, Hans Willem van » I. 1743-1761, Hk. 1750
- Camstra op Harmana, Tjallingh Homme van » Lw. 1692-1697, Br. 1705-1719
- Camstra, Tjalling Homme van » I. 1695-1727
- Camstra, Tjalling Willem van » I. 1714-1742
- Canter, Jan Poppe Andreae van » Ww. 1745-1769, Od. 1771-1793
- Coehoorn, H(endrick) C(asimir) baron van » T. 1749-1751, Fw. 1755
- Coehoorn, Menno baron van » St. 1744-1764, Fk. 1785-1795
- Coehoorn, ng Lambertus van » Od. 1672
- Coenen, Christiaan van » Ww. 1739-1742, I. 1744-1748, Sg. 1749-1750, A. 1763-1767
- Crack, g Joannes van » E. 1638-1652
- Dekema, Sixtus Julius Hiddema van » He. 1654
- Diest, Johan Casper baron van » G. 1764-1766
- Douma, Bartold van » Fw. 1652-1677
- Douma, Epo van » Fw. 1640-1643
- Douma, Johan Edzart van » E. 1674
- Doys, Gerlach Willem van » Bt. 1744, Wo. 1745-1749, Od. 1752, Dd. 1755 1758, Bd. 1759-1770
- Doys, Johan Louys van » Od. 1701-1702
- Echten, Jan baron van » Br. 1768-1794
- Echten, ng Joannes » Ls. 1667 ng
- Eminga, Albert van » Fk. 1653-1654, 1658-1660
- Epema, Serapius van » HO. 1652
- Eysinga, F(rans) J(ulius) Johan van » Dw. 1773-1795
- Eysinga, Frans Julius Johan Heringa van » Dw. 1708-1714, R. 1715-1730
- Eysinga, Frans van » T. 1638-1654
- Eysinga, Frans van » R. 1660-1665, Lw. 1666-1672
- Eysinga, Heringa van » R. 1776-1795
- Eysinga, Hessel Roorda van » Lw. 1638-1654
- Eysinga, Julius van » Br. 1638, 1640-1643
- Eysinga, Ritske van » K. 1638-1643
- Eysinga, Schelte Hessel Roorda van » R. 1741-1748, He. 1749-1750, Hk. 1751-1790
- Eysinga, Tjalling Edo Johan Heringa van » R. 1739-1768
- Eysinga, Tjalling van » M. 1640-1653
- Eysinga, Tjalling van » R. 1638-1658
- Eysinga, Tjallingh Edo Johan Heringa van » M. 1681, R. 1683
- Fockens, g Martinus » Op. 1653-1660, 1666-1677, 1681-1692
- Fockens, g Sako » Op. 1638-1652
- Fockens, ng Sako » Op. 1663-1665
- Galema, Sixtus Anthonius van » Bt. 1730-1731
- Gerroltsma, ng Minno » A. 1640-1643
- Geusau, Justus van » G. 1768-1771, Od. 1772-1777, Op. 1779-1781, U. 1782
- Glins, Laes van » M. 1639
- Glinstra, g Assuerus van » T. 1698-1706
- Glinstra, g Eelco van » G. 1695, 1700-1706
- Glinstra, g Hector Willem van » T. 1715-1751
- Glinstra, g Hector van » T. 1689-1705
- Glinstra, g Johannes van » T. 1707-1714
- Glinstra, g Valerius van » G. 1681-1692, 1696-1699
- Glinstra, g Vincent(ius) van » Ow. 1774-1780
- Glinstra, ng Goswinus van » Sg. 1697-1700
- Goslinga, Johan van » Fk. 1665-1674, 1677-1686
- Goslinga, Sicco van » Fk. 1686-1731
- Grovestins, Assuerus van » He. 1663-1665
- Grovestins, Bennert Heringa van » He. 1666-1667, Fw. 1683-1689, 1691 1696
- Grovestins, Binnert Heringa van » Fw. 1696-1697, 1710-1721
- Grovestins, Douwe S(irtema) van » U. 1761
- Grovestins, Douwe Sirtema van » Fw. 1750-1752, Ow. 1758-1760, Op. 1761-1764
- Grovestins, Edzard van » He. 1676-1683, 1689, 1692-1701
- Grovestins, Edzart van » He. 1653, M. 1654-1677
- Grovestins, Frederick van » He. 1657-1660, Fk. 1663-1664
- Grovestins, Frederick van » Fw. 1698-1701
- Grovestins, Jan S(irtema) van » Wb. 1735-1738, Fw. 1739-1742
- Grovestins, Jan van » Ow. 1786-1795
- Grovestins, Jarich van » HO. 1663-1672
- Grovestins, L(odewijk) I(dzard) D(ouwe) van » Od. 1791-1792, Dd. 1793 1795
- Grovestins, Oene van » He. 1652, 1671-1674, 1686
- Grovestins, Sicco van » M. 1638, He. 1639-1643
- Grovestins, W(illem) A(ugust) van » Ls. 1795
- Grovestins, Willem Augustijn Sirtema van » Op. 1760, Ow. 1761-1781, Dd. 1786-1789, Od. 1790, Dd. 1791-1792, Od. 1793-1795
- Haer, g D(aniel) van der » HO. 1744
- Haer, g Johan Willem van der » HO. 1746-1764
- Haer, ng B(onifacius) van der » HO. 1744
- Haersma, (g) Aulus van » Sg. 1691, 1710-1717
- Haersma, g Arent van » Sg. 1638-1639
- Haersma, g Arent van » Sg. 1716-1723
- Haersma, g Arent van » A. 1714-1738
- Haersma, g Arnoldus van » Sg. 1663-1677, 1681-1709
- Haersma, g Aulus van » Sg. 1640-1652, 1657-1658, 1665-1667
- Haersma, g Aulus van » A. 1741-1763
- Haersma, g Daniel de Blocq van » A. 1766-1795
- Haersma, g Eelco van » A. 1689-1712
- Haersma, g H(ans) H(endrik) van » Od. 1745-1746, Sg. 1748, Od. 1749 17501
- Haersma, g H(ector) L(ivius) van » Sg. 1771-1795
- Haersma, g Livius van » Sg. 1724-1770
- Haersolte, Anth(onie) Coenr(aad) Willem baron van » Dd. 1783, M. 1784 1785
- Haersolte, Arent van » Fk. 1703-1704, Br. 1705-1759
- Haersolte, Ruiger van » Br. 1720, 1734-1748, Fw. 1749-1751, Br. 1752 1776
- Haersolte, Schelte van » Br. 1763-1767
- Haersolte, T(jalling) H(omme) van » E. 1767-1768
- Hambroick, Willem Hendrik van » U. 1766-1767
- Haren, Adam Ernst van » Bt. 1701-1717
- Haren, Duco baron van » Ww. 1768-1780, 1782, Bt. 1789-1795
- Haren, Duco van » Ww. 1706-1711, 1714-1742
- Haren, Ernst van » Ww. 1674-1700
- Haren, Onno Swier van » Bt. 1732-1737, Ww. 1743-1755, Bt. 1756-1757, Ww. 1758, Bt. 1759-1760, Ww. 1761
- Haren, P(ieter) W(illem) van » Bt. 1795
- Haren, Willem Arme van » Ww. 1773-1781, Bt. 1782-1785, Ww. 1787 1795
- Haren, Willem van » Dw. 1681-1686, Ww. 1689-1717, Bt. 1718-1728
- Haren, Willem van » Bt. 1728-1768
- Haren, Willem van » Bt. 1652-1667, 1674-1677, 1681-1708
- Harinxma, E(dzard) J(acob) van » A. 1749
- Harinxma, Julius Hommerus Botnia van » Bd. 1712
- Harinxma thoe Heegh, D(ouwe) H(artman) van » HO. 1786-1787
- Harinxma thoe Slooten, Ernst Mockema van » Bd. 1671-1672, 1676-1689, 1692-1712, 1722-1724
- Harinxma thoe Slooten, A(lbertus) van » Wd. 1789-1795
- Harinxma thoe Slooten, J(ohan) S(ippo) van » Wd. 1794-1795
- Harinxma thoe Slooten, Pieter Edzard van » Ls. 1780-1786, Wd. 1789-1793
- Harinxma thoe Slooten, Idsardt van » Dd. 1676
- Harinxma thoe Slooten, Pyter Edzard van » Bd. 1700-1708
- Harinxma, ]ulius van » Br. 1653
- Heemstra, F(eye) J(an) van » T. 1752-1757
- Heemstra, F(eye) van » K. 1751-1752
- Heemstra, Georg Sigismond van » Ww. 1722-1729
- Heemstra, Hector Livius van » Od. 1766-1770, K. 1771-1777
- Heemstra, Schelte van » K. 1759-1770
- Heemstra, Willem Hendrik van » R. 1718-1740, K. 1743-1775
- Heloma, g Theotardus » E. 1653-1657
- Heloma, ng Nicolaus » Ls. 1681-1683
- Hemmema, Ducco van » Bt. 1671, Fk. 1676, Bt. 1679
- Hemminga, ng Aysso » Op. 1679
- Hemminga, ng Wigerus van » Sg. 1679
- Heyns, ng Jan » Ww. 1672
- Hottinga, Dominicus van » Br. 1639, 1652, 1654-1657
- Humalda, Binnert Philip Aebinga van » Fw. 1756-1757, T. 1758-1767, He. 1768-1791
- Humalda, F(rans) B(innert) Ae(binga) van » Dw. 1779-1780, He. 1781
- Humalda, Frans Binnert Aebinga Glins van » He. 1700'-1701, Wo. 1703-1706
- Humalda, Idzard Aebinga van » He. 1775-1780, 1792-1795
- Humalda, Jan Poppe Aebinga van » A. 1750-1762
- Humalda, Sjuck Aebinga van » Od. 1654, Br. 1658-1660
- Hylckama, ng (Gellius) » Ls. 1653
- Idema, g E(do) A(lma) van » E. 1773-1795
- Jeltinga, Otto van » K. 1697-1698
- Jongama, Duco van » He. 1638
- Jongestall, (g) Gellius Wibrandus van » Hk. 1671, HO. 1674-1679, 1686
- Kempenaer, g Daniel Livius de » Ls. 1755-1772
- Kempenaer, g R(egnerus) L(ivius) van Andringa de » Ls. 1773-1795
- Knock, g N(icolaus) Arnoldi » Ow. 1781-1788
- Knyff, g Horatius Hiddema van » Hk. 1729, Fw. 1730-1748, 1755-1763, 1768-1770
- Knyff, ng Godschalk van » Fw. 1747
- Knyff, ng H(oratius) A(llard) H(iddema) van » Fw. 1786-1787
- Koningh, ng J(ustus) B(artholomeus) de » K. 1742-1746
- Lannoy, Samuel de » Bd. 1719-1721, 1730-1738, 1745-1751
- Lennep, ng Johannes van » E. 1690-1692
- Limburg Stirum, F(rederik) T(heodoor) E(rnst) graaf van » HO. 1788-1795
- Loo, Arent van » Wd. 1667-1672
- Loo, Douwe Aylva van » Bd. 1663-1667
- Loo, Scipio Douwe van » Ls. 1756-1779
- Lycklama a Nijehalt, g R(egnerus) » Ls. 1741-1749, U. 1750-1757
- Lycklama a Nijeholt, g Tinco » U. 1758-1762
- Lycklama a Nijeholt, (g) Augustinus » Ow. 1640, 1652-1653, 1657-1663, 1665-1667
- Lycklama a Nijeholt, g Augustinus » Op. 1695-1733, Ow. 1734, Op. 1735 1738, A. 1739-1740, Op. 1742-1744
- Lycklama a Nijeholt, g Bartholdus » Ow. 1698-1731
- Lycklama a Nijeholt, g Livius Suffridus » Op. 1719-1733, Ow. 1734, Op. 1735-1773
- Lycklama a Nijeholt, g Daniel de Blocq » Ow. 1732-1733, Op. 1734, Ow. 1735 1773, Op. 1774-1781
- Lycklama a Nijeholt, ng Ayso » Op. 1712
- Lycklama a Nijeholt, ng Lub(bartus) » Op. 1741
- Lycklama a Nijeholt, g Suffridus » Ow. 1639, 1642-1643
- Lycklama a Nijeholt, g T(inco) M(artinus) » Ow. 1789, U. 1790-1795
- Lycklama a Nijeholt, g Lubbertus » Ow. 1664-1667, 1672-1697
- Lycklama a Nijeholt, g Augustinus » U. 1763-1789
- Lycklama, g Eyse » Ow. 1638
- Lycklama, g Hans van » G. 1638-1658
- Lycklama, g Rintje van » Ww. 1638-1639
- Lycklama, ng M(arcus) » Ow. 1671
- Lynden, Reinhard baron van » Op. 1782-1795
- Mejontsma, g Petrus » A. 1674-1677
- Midlum, g H(armen Sybes) van » HO. 1794
- Murray, G(abriel) » U. 1755-1758
- Nijsten, g Bartholomeus van » R. 1671-1696
- Ockinga, Douwe van » I. 1639-1640
- Ockinga, Lolle van » Wo. 1652-1653
- Oenama, g Amelius van » St. 1638-1643
- Oenama, g Tiberius van » U. 1639-1640
- Oosterzee, g Cyprianus » Ls. 1638-1640
- Osinga, Sibrant van » Dw. 1653-1654, 1660-1671, 1674-1677
- Osinga, Syds van » Dw. 1638-1640, 1652-1653
- Plettenberg, Al(exande)r L(eonard) van » K. 1780-1795
- Plettenberg, Daniel Anthony baron van » Od. 1766-1771, E. 1776-1792
- Plettenberg, H(ans) W(illem) van » Wb. 1759
- Plettenberg, Jochem Amama van » Fw. 1760-1763
- Rengers, Albartus Aemilius Lamoral » Od. 1714-1729
- Rengers, Egbert Sjuck Gerrold van Burmania » Wb. 1766-1776, 1779-1795
- Rengers, Hans Willem » HO. 1751-1785
- Rengers, J(ustinus) S(juck) G(errold) J(uckema) van Burmania » Wb. 1794, Fk. 1795
- Rengers, L(amoraal) » HO. 1750
- Rengers, L(amoraal) A(lbertus) Ae(milius) » G. 1772-1795
- Rengers, Lodewijk » Bd. 1775-1780
- Rengers, Pieter Ulbo » I. 1777-1795
- Rengers, Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania » Wb. 1732, Fk. 1733-1747, Wb. 1748-1784
- Rengers, U(lbo) A(ylva) » K. 1779
- Rengers, Ulbo van Aylva » G. 1748-1786, Ls. 1787
- Roorda, Carel van » I. 1653-1654, 1660-1663
- Roorda, Frederick van » Hk. 1639-1640, Ls. 1642-1643, 1654-1665
- Roorda, Johan van » Sg. 1653
- Roorda, Poppe van » Wd. 1681, Dw. 1686
- Roorda, Watse van » I. 1665, R. 1666-1667
- Rouckes, ng Fedde » St. 1676
- Saeckma, g Suffridus » Dd. 1638-1654
- Scheltema, Feyo van » K. 1652-1666
- Scheltema, Frans van » Wd. 1652-1653
- Scheltinga, g Cornelis van » I. 1764-1795
- Scheltinga, g Daniel de Blocq van » St. 1652-1674, 1677-1689, 1692-1695 Ls. 1696-1697, St. 1698-1702
- Scheltinga, g Gajus van » K. 1726-1729
- Scheltinga, g Joannes van » G. 1660-1667
- Scheltinga, g Livius van » St. 1653, A. 1654-1667
- Scheltinga, g Mart(inu)s van » K. 1776, 1779-1795
- Scheltinga, g Mart(inus) van » St. 1779-1795
- Scheltinga, g Martinus van » E. 1715-1724
- Scheltinga, g Martinus van » Ls. 1690-1692, St. 1695-1742
- Scheltinga, g Menno Coehoorn van » St. 1720-1777
- Scheltinga, ng Cornelis van » St. 1704-1714
- Scheltinga, ng Livius van » St. 1690-1691
- Schepper, g I(milius) J(osinus) de » Fw. 1771-1785, 1789
- Schepper, g Isaac de » A. 1679-1686
- Schuylenburch van Bommenede, g F(rans) (P(ieter) W(illem) van » Fw. 1791-1795
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, W(ilco) H(oldinga) baron thoe » Bd. 1759 1762
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, G(eorg) W(olf gang) C(arel) D(uco) baron thoe » M. 1786-1795
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, Wilco baron thoe » Wo. 1759-1788
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, J(an) S(icco) baron thoe » I. 1755-1757
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, Tjalling Homme baron thoe » E. 1771-1773
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, Fredrik Willem van Gendt baron thoe » Bd. 1763-1771
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, Jan Sicco baron thoe » Bd. 1790-1791, 1793-1795
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, Georgh Wolfgang baron thoe » Fk. 1708 1709, M. 1710-1712, Dd. 1714-1724, M. 1726-1738
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, Georg Fredrik baron thoe » M. 1755-1783
- Schwartzenberg en Hohenlansberg, W(ilco) H(oldinga) T(jalling) Camstra baron thoe » Wo. 1777-1780, Bd. 1781-1788, Wo. 1789-1795
- Schwartzenberg, Georg Wilco baron thoe » Od. 1657-1671, 1674
- Schwartzenberg, Michael Unuphrius baron thoe » M. 1714-1724, Dd. 1726 1752, Wo. 1755-1757, Bd. 1758
- Schwartzenberg, Wilco van Holdinga baron thoe » Br. 1690-1703
- Schwarzenberg, Joannes Onuphrius baron thoe » Od. 1638-1652
- Sixma, Age Tjepke Ruurd van » Fw. 1764-1767, T. 1769-1794
- Sixma, Agge van » Br. 1671-1676, 1686-1689
- Sixma, B(artel) D(ouma) van » I. 1776 F(rans) J(ulius) I(dzert) J(ohan)
- Sixma, D(ouwe) van » Ls. 1752-1755
- Sixma, Douwe van » Fk. 1638-1640, Dw. 1642
- Sixma, Douwe van » Dw. 1672,Bd. 1674, Br. 1677-1679, 1683
- Sixma, Julius Ritske van » Lw. 1722-1740
- Sixma, T(jalling) D(ouwe) van » Fw. 1764-1767
- Sixma, Tjalling Aedo Hessel Roorda van » I. 1768-1775
- Sixma, Tjalling van » G. 1757-1763
- Sixma, Tjalling van » I. 1705, 1707-1710, R. 1711-1714
- Sminia, g Frederik van » U. 1690-1749
- Sminia, g Hobbe Baerdt van » E. 1758-1764, T. 1773-1795
- Sminia, g Idzard van » He. 1707-1752
- Sminia, g Jetso van » G. 1671-1677
- Sminia, g Tjalling Aedo van » He. 1755-1767
- Sminia, ng Hessel van » U. 1638, 1653, 1667
- Sminia, ng Hessel van » U. 1711-1714
- Sminia, ng Jaques van » U. 1652
- Solcama, ng Meynso » Dw. 1657-1658
- Solcama, ng Tarquinius » Dw. 1643
- Swaga, ng Jan » Ow. 1654
- Swaga, ng Lelius » Ow. 1686
- Sytzama, D(ouwe) J(an) A(ndries) van » Sg. 1782-1795
- Sytzama, J(an) A(ndries) van » St. 1766-1768
- Sytzama, Maurits Pico Diderik van » Dd. 1757-1781, Fw. 1782-1795
- Sytzama, P(ico) G(alehu)s van » St. 1773-1781
- Sytzama, Watze Andries van » Op. 1749-1759, I. 1762-1764
- Tiddinga, Caspar van » He. 1689-1698
- Tour, David Constantijn du » Bt. 1716-1727
- Tour, David Constantin du » Bt. 1755, Ww. 1764-1767
- Tour, Jacob Nanning du » Bt. 1769-1773. E. 1774-1775
- Tour van Warmenhuizen, Jacob Adriaan baron du » Bt. 1764-1780
- Ulbe Hessel van Aylva Wo. 1698
- Unia, Douwe Carel van » T. 1671-1683
- Unia, Willem Aemilius van » K. 1731-1742. Dd. 1743-1751
- Vegelin van Claerbergen, Joachim Ammama » Hk. 1791-1795
- Vegelin van Claerbergen, Hessel » Dw. 1742-1748, U. 1749,
- Vegilin van Claerbergen, Assuerus » Dw. 1759-1760
- Vegilin van Claerbergen, Johan » Hk. 1716-1720, Dw. 1722-1773
- Vegilin van Claerbergen, Philip Fredrik » Hk. 1707-1738
- Vegilin van Claerbergen, Assuerus » Hk. 1739-1762
- Vegilin van Claerbergen, Hessel » Hk. 1681, U. 1683-1689, Hk. 1690-1715
- Vegilin van Claerbergen, Nehemia » Dw. 1716-1719
- Velsen, ng Joannes van » I. 1666
- Vierssen, g Arnolt van » Hk. 1672-1681
- Vierssen, g Matthias van » Hk. 1683-1689
- Vierssen, ng Gisbertus van » Op. 1692
- Visscher, g Adrianus Canter » Dd. 1759-1774, 1776-1782
- Waeijen, g Jacob van der » HO. 1689-1711, 1714-1742
- Waeijen, ng Johan van der » HO. 1729
- Waeijen, ng Johannes van der » HO. 1712
- Walta, (Sybren) van » Fk. 1657
- Walta, Douwe van » Lw. 1657-1663, Br. 1664-1667
- Walta van Weefort, ng Frans » Bd. 1690-1691
- Waltinga, Andries van » Fk. 1642-1652
- Wassenaer Obdam, Jacob Unico Willem graaf van » Fk. 1790-1793
- Wassenaer Twickel, Carel Georg graaf van » Fk. 1755-1785
- Wendt, g Eyso de » Wd. 1774-1780
- Wissema, Sabinus van » I. 1657-1658, 1666-1667, 1674-1677
- Wyckel, (g) Regnerus Annaeus Lycklama van » G. 1708-1756
- Wyckel, g Henricus van » G. 1707-1719
- Wydenbrugh, g Ernst Willem van » HO. 1766-1777
Kanselarij en Landschapshuis: tekening door Sjoerd Bonga, ca. 1840.
Afgaande op de weergave van de gevelstenen is Bonga realistischer dan Albarda.
>> begin
|