>> HOMEpage
M.H.H. Engels, mei 2002 Genealogie - Codex Saeckma - Portretten: de achterkant - Schilderijen in de boedelinventaris Saeckma van Wyckel - Noten - Saeckma en Frans HalsDe erven van jhr. mr. Hobbe Baerdt van Sminia te Bergum (1797-1858) schonken in 1890 en 1892 het familie-archief, de belangrijkste bestanddelen van de bibliotheek (1) en iets minder dan de helft van de ca. 100 familieportretten aan het Fries Genootschap c.q. Museum te Leeuwarden. Een borstbeeld (links) van Theodorus Saeckma (1610-1666), in 1638 geschilderd door Wybrand de Geest, maakte daar deel van uit. (2) Na zijn promotie werd Hobbe Baerdt van Sminia in 1823 'grietman', vergelijkbaar met burgemeester, van
Tietjerksteradeel. Hij schreef vele artikelen en boeken over de Friese geschiedenis. Van zijn zes
kinderen overleed Hector Willem Livius, zijn enige zoon, in 1863 als student te Groningen; de
weduwe stierf in 1879. (3) Hobbe's betovergrootvader was de eerste die de achternaam van zijn
moeder Anna Maria van Baerdt aan zijn familienaam toevoegde. Deze Hobbe Baerdt van
Sminia (1655-1721) kocht in 1681 de buitenplaats De Klinze. (4)
Anna Maria van Sminia stierf op 17 oktober 1718, "oud int 23ste jaer", en werd begraven in de Westerkerk. Vgl. nr. K7 van Grafschriften en heraldiek van de zerken op de kunstmatige grafheuvel in het Leeuwarder bos afkomstig uit de Westerkerk te Leeuwarden, Leeuwarden 1997.
Gebundelde brieven van professoren van de Academie van Franeker aan Johannes Saeckma kregen de naam Codex Saeckma. (9) Robert van Breugel deponeerde de codex in de Provinciale Bibliotheek van Friesland behoudens het recht van eigendom. (10) Uit de nalatenschap van Caspar van Breugel werd de codex aangekocht door de provincie. (11) R. van Breugel is begonnen aan een beknopte index van de codex (t/m stuk nr. 101); voltooid (t/m nr. 272) werd deze door J.G. Ottema (1804-1879), de conrector van het Leeuwarder Gymnasium en secretaris van het Fries Genootschap. Blijkens de oude signatuur is de codex zelfs tijdelijk opgenomen geweest in de bibliotheek van het Fries Genootschap. Geruime tijd was de bundel onder handbereik van W.B.S. Boeles i.v.m. diens bewerking van de geschiedenis van de Franeker hogeschool. Op de Historische tentoonstelling van Friesland te Leeuwarden in de zomer van 1877 was de Codex Saeckma in een vitrine uitgestald. Op de binnenkant van het voorplat van de perkamenten band maakte de Leeuwarder stadsarchivaris W. Eekhoff op 28 december 1865 aantekeningen over de geschiedenis van de bundel. De laatste twee stukken dateren van 1713: het zijn brieven gericht aan Gedeputeerde Staten van Friesland, d.w.z. aan hun secretaris Hendrik van Wyckel, kleinzoon van Johannes Saeckma. Daar Hendriks zoon Johannes Saeckma van Wyckel getrouwd was met een Sminia en baron R. van Breugel eveneens, vermoedde Eekhoff dat de codex via de Sminia's in van Breugels bezit is gekomen. In 1995 ontdekte ik echter dat de codex in het bezit is geweest van Nicolaas Epkema (1717-1785) en dat hij na het overlijden van diens zoon Ecco (1759-1832) te Leeuwarden verkocht is op 24 november 1834; hij was buiten de veiling Nicolaas Epkema gehouden, die plaats vond te Leeuwarden op 10 april 1786 en volgende dagen. (12) Dit maakt het aannemelijker dat de Codex Saeckma in 1776 uit de boedel van Johannes Saeckma van Wyckel gekocht is door Nicolaas Epkema en dat van Breugel hem verwierf in 1834 uit de nalatenschap van Ecco Epkema. In de inventaris (13) van de boedel van Johannes Saeckma van Wyckel, die zoals gebruikelijk elk onderdeel slechts beknopt beschrijft, wordt geen brievenverzameling genoemd, wel een vierkant kisje met papieren en een dito kleinder met dito genoemd in de Boek-kamer; op de Linnen solder boven de Juffers kamer een heel groote kiste met papieren.
Terwijl de Codex Saeckma niet in het bezit geweest blijkt te zijn van de Sminia's, geldt
dat wel voor in elk geval één van de andere familierealia, het portret van Theodorus Saeckma,
zoals aan het begin van dit opstel gemeld is. Wat op de achterkant van het paneel in het Fries
Museum staat en gegevens die mij conservator Bosmans verstrekte, noteerde ik op 21
augustus 1991. Het portret is op 29 mei 1917 geïnventariseerd door H. Martin, waarbij de
datum van binnenkomst als onbekend is opgegeven; in 1990 is bij digitalisering van de
gegevens ingevoerd Verworven van: Sminia, van; Bergum?, Datum: 1890. Het heeft hetzelfde
formaat, dezelfde signatuur en stamt uit dezelfde tijd als het portret van raadsheer Johan van
den Sande, dat ook uit de collectie van Hobbe Baerdt van Sminia stamt; het eerste heeft het
inventarisnummer 2008, het laatste 2011. De glanzend zwarte vuren of grenen lijst met aan de
binnenzijde een gouden rand is negentiende-eeuws. De achterkant van het paneel vertoont een
met hout dichtgemaakt vroeger ophanggat en op gelijke afstand van boven- en onderzijde een
verstevigingsbalkje. Op het bovenste balkje staat het nummer 2008, iets boven het onderste
een goedkeurings- of gezien-teken zoals dat ook voorkomt op andere portretten uit de
verzameling Baerdt van Sminia. Gedeeltelijk afgedekt door het bovenste balkje staat met een
krijtachtige stift geschreven H.B.v.Sminia. Stukken ondertekenen deed Hobbe Baerdt van Sminia aanvankelijk met H:B:v:Sminia (14), later HBvSminia (15) of met de initialen HBvS (16). De cursieve letters zijn in een vloeiende beweging met elkaar verbonden; de tweede stok van de H is tegelijk de ophaal van de B. Karakteristiek zijn de dubbele punten in de oudste handtekening. Op de achterkant van het kleine mannenportret, dat door of naar Frans Hals in 1628 geschilderd werd en zich thans in een particuliere collectie te Essen bevindt, staat o.a. HB. Slechts gedeeltelijk zichtbaar staat links onderaan geschreven: F. Hals. Deze gegevens en afbeelding heb ik niet opgenomen in een artikel (17), waarin ik een veronderstelling aannemelijk gemaakt heb, nl. dat de geportretteerde Johannes Saeckma zou zijn. Een samenvatting:[1] 1628: AETAT. SUAE 56; vgl. [2] Johannes Saeckma leed aan arthritis, jicht. De houding van zijn handen op afbeelding [4], nog
duidelijker te zien op detail [4a], is niet alledaags: de rechter hand ondersteunt de linker, de stand
van de duim is markant. Portret
[5] en detail [5a] laten ook een linker hand zien die is aangetast. Het meest opvallend zijn de
de pink die naar binnen is gekromd en het uiteinde van de duim dat naar buiten wijst. Ook op
portret [1] is de stand van de duim opmerkelijk; de ringvinger en de pink gaan schuil achter
de toga. De gelijkenis tussen dit portret en nr. [2] is treffend. Op [2] en de daarnaar gemaakte
tekening [2a] is de linker hand nagenoeg in zijn geheel te zien: weer valt de stand van wijsvinger
en duim op. Het ovale en het ronde portret zijn door Frans Hals geschilderd in 1628: Saeckma was
toen 56 jaar oud en 25 jaar getrouwd. In 1635, toen de portretten [5] en [6] zijn ontstaan, was
Saeckma 63 jaar: dit jaar was voor humanisten, in navolging van de Grieken en de Romeinen, een
belangrijke mijlpaal in het leven, het climacterium.
In de Inventaris van de boedel en nalatenschap van wijlen den Heere Johannes Saakma van Wyckel & Vrouwe Ava Cornelia van Glinstra, gemaakt in den jaare 1776, worden de volgende schilderijen genoemd. Leeuwarden, de huyzinge over de Waeze Meubilen in 't groote zaal: Twee familieschilderijen met vergulden lijsten. Op de buytenplaats Lettinga, onder den dorpe Britsum In 't voorhuys: Twee extra groote schilderijen; Een dito bloemstuk door Lust; Een kleinder
dito; Twee dito landschappen; Een dito, verbeeldende Philippus Melancton. * : vgl. S. Slive, Frans Hals, München 1989, blz. 172 en dokument 146.
1. Bij de opheffing van de bibliotheek van het Fries Genootschap in de zestiger jaren van de twintigste eeuw kwamen de archivalia aan het Rijksarchief in Friesland resp. het gemeente-archief van Leeuwarden, de handschriften en de meeste van de gedrukte werken aan de Provinciale Bibliotheek van Friesland. 2. L. de Vries, Wybrand de Geest, 'De Friese Adelaar', portretschilder in Leeuwarden 1592-c.1661. Leeuwarden [1982], nr. 3, blz. 48-49. 3. Levensber. Letterk. (1859), 149-160; Leeuwarder Courant 14 april 1934: Friesch Genootschap, Ledenvergadering, Jhr. mr. Hobbe Baerdt van Sminia, overleden 1858, zijn naamgenoot overleden 1721 en hunne nalatenschappen (n.a.v. de inventarisering van het familie-archief van Sminia door J.H. Goslings-Lysen); J.J. Kalma, Dit wienen ek Friezen 5, Ljouwert 1974, 61-66: Hobbe Baerdt van Sminia (1797-1858). Biskieden wrotter. 4. Over De Klinze en de rijke familie van Sminia schreef Y. Kuiper in 1996 een zeer leesbare publicatie met als ondertitel Het leven op een buitenplaats in Oudkerk, 1681-1966. >> terug 5. Hij en zijn zuster kochten het Saeckma-huis "over de Weaze" (tegenwoordig Berlikumer Markt) te Leeuwarden. 6. Hans Hendrik van Wyckel gaf op 24 april 1779 voor het provinciaal bestuur e.a. in de grote zaal van De Doelen een feestmaal t.g.v. 100 jaar Wyckel secretaris GS. 7. Voorvaders: Horatius van Knijff (1625/1628-1679), Godschalk/Goslick van Knijff (1662/1666-1712), Horatius Hiddema van Knijff (1703-1770). Het buiten Lautastate te Wier werd tijdens het pachtersoproer in 1748 in brand gestoken; ook de kostbare bibliotheek ging daarbij verloren. Daarna woonden zij op Meekma te Ferwerd. Een boedelinventaris van de oudste Horatius is overgeleverd evenals een gedrukte catalogus van de veiling van zijn bibliotheek op 22-4-1679. In die catalogus wordt een Homerusuitgave van 1488 genoemd, die vroeger van Erasmus was; was dit exemplaar hetzelfde als dat in de bibliotheek Saeckma? Slechts enkele procenten overlap is er tussen beide collecties te constateren. Onbekend is hoeveel er van de bibliotheek van Horatius Hiddema van Knijff afkomstig was van de boekerij van diens grootvader. 8. Assuerus Regnerus van Wyckel kocht in 1776 het huis van Johannes Saeckma van Wyckel voor 5390,-. Schelto Hessel Roorda van Eysinga, grietman van Haskerland, liet kort voor 1789 op deze plaats een nieuw huis bouwen, thans Berlikumermarkt 17; vgl. Open monumenten in Leeuwarden 1988, blz. 43-44. >> terug 9. Vgl. Brieven aan de curator van de universiteit van Franeker Johannes Saeckma (1572-1636): uitgave van de Codex Saeckma en de brieven van 12 overeenkomstige correspondenten uit de verzameling Gabbema door M.H.H. Engels. Deel I: tekst, deel 2: inventaris, commentaar, register. Leeuwarden 1995. 10. Zie missive van GS 29.9.1854, no. 4. 11. Zie G.A. Wumkes, De Kodex Saeckma, in: It Beaken II(1940), 157-160. >> terug 12. Vgl. mijn Codex Saeckma en Gabbema's album amicorum ooit eigendom van Nicolaas en Ecco Epkema, Leeuwarden 1995. 13. Inventaris van de boedel en nalatenschap van wijlen den Heere
Johannes Saakma van Wijckel, & Vrouwe Ava Cornelia van Glinstra; gemaakt in den Jaare 1776,
waaruit ik op de kijkdagen 12 en 14 december 1998 van veiling nr. 7 van antiquariaat de Tille
te Leeuwarden aantekeningen maakte. Als kavelnummer 366 is de boedelinventaris op 16 december
1998 voor fl. 1100 verkocht naar Holland. Hier de beschrijving uit de veilingcatalogus. 14. Zo op 1 juli 1819 onder de titel van zijn eigenhandige Aantekeningen betrekkelijk De Friesche Geschiedenis: handschrift nu in de Prov. Bibl. Frl. onder signatuur Hs 1702. 15. Daarnaar gemaakte stempels "Oud-Archief / HBvSminia / Bergum" en
"Bibliotheek / HBvSminia / Bergum" zijn door het Fries Genootschap gezet in handschriftelijk materiaal
respectievelijk in gedrukte werken. 16. Bijv. onder de aantekening voorop de kroniek die tegenwoordig in de PBF onder signatuur Hs 1395 bewaard wordt. 17. Saeckma geportretteerd door Frans Hals. Een veronderstelling aannemelijk gemaakt. In: De Vrije Fries 71 (1991), 53-70. >> terug >> begin
links tekening [2a] naar het door Frans Hals geschilderde portret >> terug rechts [2] - [3] 1628: Johannes Saeckma (AETAT. SUAE 56) en Hylck Boner (AETAT. SUAE 50)? Jaartal en leeftijd later toegevoegd; abusievelijk 66, vgl. [1], resp. 60. De beide kleine ronde portretten in vierkante met verguld snijwerk opgevulde lijsten. Deze portretjes duiken voor het eerst in 1778 in de literatuur op; vgl. III, p. 32, no. 50 en 51 van S. Slive, Frans Hals; I text, II plates, III catalogue, London 1970, 1970, 1974.
[5] - [6] 1635: Johannes Saeckma (geen inscriptie) en Hylck Boner (AETAT. SUAE 56)? >> terug >> begin [7] - [8] 1634: Grietman Suffridus Saeckma (AETAT. SUAE 26), vóór zijn verjaardag (geb. 1-4-1607), en Titia Oosterbaan (AETA. SUAE 28)? Uitgaande van het geboortejaar 1610 valt Titia af! Of Suffridus en zijn oudere zuster Elizabeth (geb. 6-2-1605), vóór haar verjaardag? De een had 1631 (benoeming tot grietman 6-10) en de ander zou door huwelijk (22-6-1634 met Tjerck van Solckema) het ouderlijk huis te Leeuwarden verlaten en was resp. zou gaan wonen te Akkerwoude ("op" d.w.z. dichtbij de grens met "Rinsumageest") resp. Tjerkgaast. In dit geval zou het gaan om de oudste zoon en de oudste dochter van het echtpaar Saeckma-Boner.
|