>> HOMEpage

GRAFSCHRIFTEN MENALDUMADEEL

Bron: Grafschriften en andere genealogische en heraldieke merkwaardigheden in en om de kerken tussen Flie en Lauwers, IV Menaldumadeel, bewerkt door D.J. van der Meer - Leeuwarden 1959
Internetuitgave: M.H.H. Engels, maart/april 2025
OCR nog verder te corrigeren; meldingen welkom!
macron resp. tilde: Ȳ Ū Ō Ī Ē Ā Ñ / ū ō ī ē ā ñ
Aanvulling: blog Hessel de Walle
♠ Beetgum 9 ♠ Berlikum 20 ♠ Blessum 36 ♠ Boxum 46 ♠ Dronrijp 64 ♠ Engelum 92 ♠ Marsum 100 ♠ Menaldum 116 ♠ Schingen 137 ♠ Slappeterp 139 ♠ Wier 141
Zoek paginanr. voorafgegaan door # m.b.v. toetscombinatie Ctrl F

LIJST VAN AFKORTINGEN
afgeh. = afgehakt
all. = alliantie
(bi. R.) binnenrandschrift
(bu. R.) buitenrandschrift
d.v. = dochter van
geb. = geboren
ged. = gedoopt
gekr. = gekroond
gevl. = gevleugeld
h. ad. = (Friese) halve adelaar
hdst. = hoofdstuk
helmt. = helmteken
her. = heraldisch
hyp. = hypotheek
Men.deel = Menaldumadeel
ondertr. = ondertrouw(d)
overl. = overleden
pers. coh. = personele cohieren
port. = portefeuille
procl. = proclamatie
(R.) = randschrift
tr. = trouwde
uitk. = uitkomend
vgl. = vergelijk
vr. = vrouwelijk
weesbk. = weesboek
z.b. = zoon van

Arch. Eys. = familiearchief Eysinga (Rijksarchief Leeuwarden).
Arch. Schw. = familiearchief Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (a.v.).
Arch. Sm. = familiearchief Sminia (a.v.).
v.B.D. = aantekeningen van Mr. R. baron van Breugel Douglas (zie: Algemene Inleiding" in Grafschriften tussen Flie en Lauwers", deel I, Achtkarspelen).
Ben. bk. = Benificiaal-boeken van Friesland (1850).
v.B.W. = Friesche Klokke-Opschriften, verzameld door G. H. van Borssum Waalkes (in: De Vrije Fries, XVI, XVIII en XIX).
E.H.v.D. = E. Harinxma van Donia, Een kerck-calender ofte dootboeck (Hs. 1606-1634, Rijksarchief Leeuwarden).
H.v.Fr. = Hof van Friesland.
H.v.V. = Dr. A. L. Heerma van Voss.
Jierboekje = Jierboekje fan it Genealogysk Wurkforbân (útjefte fan de
Fryske Akademy to Ljouwert), 1951 v.v.
v.d.K. = K. M. van der Kooi.
Ν.Α.Β. = Nederland's Adelsboek.
N.N.B.W. = P. C. Molhuysen, P. J. Blok, L. Knappert en Fr. K. H. Kossmann, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 10 din. (1911-37).
Nota = Petrus Nota, Tweetal van Kerkelijke leerredenen Benevens een aanhangzel, betreffende de Oudheden en voornaamste Gebeurtenissen van den dorpe Berlikum (Franeker, 1781).
Osinga = D. D. Osinga.
Romein = T. A. Romein, Naamlijst der predikanten, sedert de Hervorming tot nu toe, in de Hervormde gemeenten van Friesland, 2 din. (1886-188).
R.v.d.A. = De aanbreng der Vijf Deelen van 1511 en 1514 (aflevering IV, Menaldumadeel). Uitgegeven door de Fryske Akademy en bewerkt door Dr. J. C. Tjessinga (1953).
R.v.d.Pers.Imp. = Register van de Personele Impositie (Rijksarchief, Archief der Staten van Friesland vóór 1580, nr. 375).
Sipma = P. Sipma, Oudfriesche oorkonden, 3 din. (1927-41).
Stamb. = M. de Haan Hettema en A. van Halmael Jr., Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren, adel, 2 dln. (1846).
War. = N. J. Waringa.
Win. = P. Winsemius, Chronique van Vriesland (1622).
* = elders of verdwenen.
Voor de afkortingen B, E, G, K, Me, O, P, R, V, W en Z, voorkomende voor de nummering, vergelijke men de Algemene Inleiding (Dl.I) of het inlegblad. In dit deel werden voorts gebruikt Kp (= kistplaat) en Va (= varia).
BEETGUM
Ned. Herv. kerk (H. Martinus).
In de Zuidelijke buitenmuur drie memoriestenen:
Me 1 • Gekr. vrouwenwapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1).
ANNO 1669 DEN 7 APRIL HEEFT FREILIN / ISABELLA SUSANNA (afgeh.: BARONESSE) TOE / SCHWARTZENBERG (afgeh.: EN HOHENLANDSBERG) / DE EERSTE STEEN AN DESE KERCK GELECHT /
Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg: Kp 1 en 2.
Kerkbouw te Beetgum: Me 3.

Me 2 • In een fronton boven de Zuidingang 3 afgeh. mannenwapens; L. P. R. boven het middelste wapen.
INT IAER 1669 / IS DESE KERCK GEBOVT DAER / TOE WAEREN GECOMMITEERT CLAES IANSEN / LIEUWE PIETERS RIEMERSMA ENDE IACOB MEINTES /
DIT IS NIET / DAN EEN HUIS / GODES END / DIT IS DIE / POORTE DES HEMELS /
Lieuwe Riemersma, overl. 23 Sept. 1669 in de ouderdom van 38 jaren (grafzerk te Huins), z. v. Pyter Lieuwesz. R. en Sytie Seerpsdr. Tuyns, tr. Ydtie Beernsdr., weduwe van Here Jorritsz. te Menaldum (vgl. G 253), d. v. Beern Sipckesz. en Auck Siedsdr. te Beetgum. Hij en zijn vrouw werden in 1663 lidmaten der Herv. Kerk te Beetgum en kochten in genoemd jaar een boerderij te Marsum (Procl.bk. A 17 blz. 56). Ydtie leefde nog in 1670, toen ze namens haar overleden man rekening en verantwoording aflegde over diens beheer betreffende Beern Sipckesz., z. v. Sipcke Beernsz. (Weesbk. I 27 blz. 567).
Claes Jansz, z. v. Jan Claesz. en Griet Jansdr. te Schingen, tr. Britsum 12 Juli 1637 Griet Atesdr. (Wolcama). Kinderen: Auck en Griet (Weesbk. I 28 blz. 85).
Jacob Meyntesz. en Frouck Andriesdr. werden 4 Febr. 1648 op belijdenis lidmaten der Herv. Kerk te Beetgum. Ze kochten in 1645 een huis in de Hammeren te Beetgum (Procl.bk. A 14 blz. 55). Hun namen komen niet meer voor op de lidmatenlijst van 1681.
Kerkbouw te Beetgum: Me 3.
Het Bijbelcitaat is ontleend aan Genesis 28, vers 17.
Me 3 • Gekr. wapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1).
GEORG FREDRICK: (afgeh.: BARON) TOE SCHWARTZENBERG (afgeh.: EN HOHENLANDSBERG ANNO 1669) /
II COENIGS 8 V 10 /
DEWYL HET / IN U HERTE / GEWEEST IS / MYNEN NAAM / EEN HUIS TE / BOUWĒ HEBT / WELGEDAEN /
#9
Georg Frederick baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, geb. 30 Nov. 1607, overl. Beetgum 25 Jan. 1679, z. v. Georg Wolfgang en Doedt Wilco'sdr. Holdinga, tr. (3e procl. 11 Dec. 1636 te Leeuwarden) Gaets (Agatha) Tiaerda van Starckenborg, d. v. Bartoldt Johansz. en Ebel Douwesdr. van Grovestins.
Vóór 1669 waren ten behoeve van een nieuwe kerk al enige jaren gelden ingezameld. In 1669 gaf Georg Frederick last met de nieuwbouw te beginnen, daarbij "betrachtende ende ter herten neemende, hoe dat de kerck des dorps Beetgum door oltheijt soo is coemen te vervallen, datter geen repareeren aen bescheijden is". De gecommitteerden tot de kerkbouw (vgl. Me 2) kregen vrijheid van handelen en de lastgever beloofde de ontbrekende gelden te zullen aanzuiveren (Arch. Schw., port. VII rood, nr. 32). Ook legateerde Doedt van Holdinga een bedrag van 1000 car. g. voor de bouw; dit bedrag werd in 1670 voor de helft door de gecommitteerden geïnd (Arch. Schw. port. V rood, nr. 29).
In het oudste doop- en trouwboek vinden we het volgende over de inwijding der kerk: "Anno 1672 den 15 Octobris st. v. (stili veteris = naar de oude stijl) is de nieuw geboude kerk alhier door 't woordt ende gebedt den Heere ingewijdt, ende geheijlight."
De eerste predicatie is gedaen door Georgius Munkerus, dienaer des Goddelijken woords aen dese plaetse, uit Gen. 28. v. 17. Dit en is niet dan een Huis Godes, ende dit is de poorte des Hemels.
De twede 's achtermiddaghs door den Hooghgeleerden, ende vermaerden. Heer Nicolaus Arnoldus ss. Theologiae Doctor en Professor tot Franeker, uit 1 Kon. 8. 18. Dewijl dat in u berte geweest is mijnen Name een huis te bouwen, ghij hebt wel gedaen",
De bijbelcitaten, welke op Me 2 en Me 3 voorkomen, zijn dus de teksten, waarover bij de kerkinwijding is gepreekt.

E 1 • Fraai gebeeldhouwd, zandstenen epitaaf, in de Noordelijke binnenmuur gemetseld. All.-wapens Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg-Grombach (1 en 2) onder een aanziend-gestelde traliehelm (tussen de zilveren tralies goud gevoerd), waarboven een driebladige kroon; helmt.: een aanziend-gesteld mans borstbeeld (rood gekleed en met zilveren kraag; op het natuurlijk-gekleurde hoofd een rode puntmuts met zilveren opslag), gesteld tussen 2 olifantstrompen, waarvan de linkse rechts geschuinbalkt van 8 stukken blauw en zilver; de rechtse links geschuinbalkt van 8 stukken zilver en blauw; in de buitenrand van beide trompen 7 groene pauweveren, de een boven de ander gestoken; uit de openingen van elk der beide trompen 3 groene pauweveren, eveneens de een boven de ander gestoken. Afb.1.
Afgeh. kwartierwapens (de meeste in kleuren overgeschilderd), waaronder de desbetreffende namen, t.w.:
SCHUARTZEBERG - BIBRA - FRANKENGRÜN - MERLOU - CASTELL - HELFENSTEIN - REIZENSTEIN - LUCHAU - GUTTENBERG - BIBRA - FUZ V. DORNHEIM - HERBELSTADT - DER TANN - SCHAUMBERG - AUFSES - GICH (1, 3 t/m 16).
GROMBACH - ROSENBERG - GNOTTSTADT - SEINSHEIM - FUZ V. DORNHEIM - ALENZHEIM - TRUCHS BALDERSHEIM - SCHAUMBERG - MARTENA - HIEMSTRA - HARINGSMA - HIEMSTRA - AKYE - HOTTINGA - SIAERDA - SIAERDEMA (2, 17 t/m 24).
#10
Bijbelse voorstelling, ontleend aan de Openbaring van Johannes (hdst. 2 vers 10).
JANUS EGO ILLUSTRIS QUI SCHWARTZENBERGIVS HEROS / ANTE FUI EX FRANCIS NATUS IN IMPERIO. /
MORTUUS HÎC RECUBO, ET MECUM MEA BLANDULA CONIUX / EX GROMBACHIACA NOBILITATE IACET. /
CUM VIXI ARMA TULI ET CUM CAESARE CASTRA SECUTUS CAROLO IN ITALIA DIGNA TROPHAEA TULI.
NUNC ME HUC FATA VOCANT, AC COMMODA FUNERA CONDUNT /
IN BETEGVM CUM SPE, CUMQz QUIETE, FIDE. /
Johan Onuphrius baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, geb 1513, overl. 27 Mart. 1584, z. v. Wolfgang Michaelsz. en Osanna Philipsdr. von Guttenberg, tr. 13 Mrt. 1545 Maria von Grombach, d. v. Frits (Frederick) Carisz, en Luts (Lucia) Hesselsdr. Martena. De ouders van Luts van Martena, Hessel Sytthiesz, en Both Haringsdr. Hottinga, bewoonden Martena-state op Ter Horne bij Beetgum. Na het overlijden van Luts kwam het slot in het bezit van het geslacht Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, dat het tot 1879 heeft bewoond (vgl. Jierboekje, 1956, blz. 44 e.v.). Vertaling van de Latijnse tekst:
"Ik, Johan thoe Schwartzenberg, weleer een doorluchtig held uit Frankenland, geboren in het Roomse Rijk, lig hier ontzield terneer en naast mij rust mijn lieftallige gade, gesproten uit het adellijke geslacht Von Grombach. Tijdens mijn leven droeg ik de wapenen en met Keizer Karel te velde getrokken vierde ik waardige overwinningen in Italië. Nu roept het noodlot mij naar hier en legt mijn stoffelijk overschot in Beetgum, waar het behaaglijk ligt door de hoop, de rust en het geloof".
Volgens het Stamb. hebben de Friese kwartierwapens op dit epitaaf betrekking op: Doecke Sytthiesz. Martena x Auck Sippesdr. Heemstra (Hiemstra),
Epe van Harinxma (thoe IJlst) x Jel van Hettinga,
Epe Jarichsz. van Kee (= Akye = a Kye) x Fouwel (Foockel) Goslicksdr.
Hottinga,
Douwe Tiaerdtsz. Aylva (genaamd: Siaerdema) x Edwert Sickesdr. Siaerdema. Het Burmaniaboek vermeldt met betrekking tot deze kwartieren:
"Tot Beetgum op Lucie Martna Grombaghs wed: tafereel
Martna - Kamstra - Haersma - Hettinga - Hottinga - a Kee - Aelua - Siarda".
Voorts komen in het Burmaniaboek als de "8 quartr". van Luts Martna" voor: Martna - Heemstra - Harinxma - Heemstra - Kee - Hottinga - Douwe Siaerdema - Edwer Siaerdema".
Hoewel dit monument niet is gesigneerd of gedateerd, kan met vrij grote mate van zekerheid worden aangenomen, dat het een werkstuk is van de Leeuwarder hardhouwer Dirck Lieuwest. Uit de boedelinventaris van Dirks weduwe blijkt, dat Georg Wolfgang baron thee Schwartzenberg en Hohenlansberg bij Dirck Lieuwesz. een "epitaphie" had besteld voor 150 car. Door de dood van laatstgenoemde werd Jelle Claesz, eveneens hardhouwer te Leeuwarden, belast met "het laeste opmaecken", waarvoor hy 60 car. g ontving (Arch. Leeuwarden, Y 21, blz. 170; Jierboekje, 1957, blz. 28). Vgl. voorts G 22.
*R 1 • Rouw-kwartierbord, waarvan een waterverftekening in het Fries Museum.

Links van het grafschrift gekr. kwartierwapens: SCHWARTZENBERG, GOSLINGA, SCHWARTZENBERG, CAMMINGHA, BÖSELAGER, OCKINGA, STARKENBORGH en THOE GROVESTINS. Rechts de gekr. kwartierwapens: VULSON DE ST.-MAURICE, VAN LEYDEN, l'OLIVIER,
#11
PAETS, DIJSE, DE MOUCHERON DE CORBU, DE BONNE en VAN BEVEREN (1, 25 t/m 35). Niet ingevuld de wapens: l'OLIVIER, DIJSE en DE BONNE.
DE HOOGWELGEBOREN HEER JR GEORG FREDERIK / BARON TOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANSBERG / GRIETMAN EN ONTVANGER GENERAAL VAN MENALDU/MADEEL VOLMACHT TEN LANSDAGE EN GECOMMITTEERDE / TER VERGADERING VAN HUN HOOGMOGENDEN, CURATOR / VAN 'S LANDS HOOGESCHOOL EN MEESTERKNAAP VAN / HET JAGTGERECHTE VAN FRIESLAND ENZ. ENZ. / GEBOREN IN 'S GRAVENHAGE DEN 23 SEPTEMBER / 1733 EN ALDAAR OVERLEDEN DEN 6 AUGUSTUS 1763 /
Georg Frederik baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, 1. v. Georg Wolfgang en Françoise Jacquesdr. Vulson, tr. Leeuwarden (Jacobijner Kerk) 19 Mrt. 1758 Sophia Elisabeth gravin d' Aumale, geh, ged. Leeuwarden 31 Aug (7 Sept. 1735 en ald. overl. 3 Febr. 1807, d. v. Carel (Charles) Duco en Anna Maria van Assendelft. N.A.B. 1951, blz. 207, vermeldt, dat hij in 1783 overleed.
Op 4 Juni 1784 werd aan 1. Schaap voor het maken van een wapenkas enz. met het ophangen van t' wapen" 92 car. g. 18 st. betaald, aan Willem Schmitz voor het snijden van het wapen met sijne ornamenten" 109 car. g. aan L. Schmitz voor het schilderen van hetzelve 106 car. g. en aan P. Cats voor het fluweel tot de wapenkas" 30 car. g. (Arch. Schw., port. XXX rood, 2e rekening van Joh. Bouritius voor de weduwe van G. F. baron the Schwartzenberg en Hohenlansberg). Vgl.: Kp 4.

G 1 • Grafzerken in het middenpad van de kerk.: Grote zerk; niet volledig blootgelegd; het ontbrekende (hier tussen haakjes geplaatst) werd aangevuld naar v. B. D.; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens (opgehangen aan ringen), waaronder de desbetreffende namen 1. AYSMA - ARENTSMA (36 en 37); 2. ARENTSMA - TRUCHSES (37 en 38); 3. AYSMA - BUMA (36 en 39); 4. AYSMA - ASEMA (36 en 40); het wapen Asema niet afgeh.
(R) (A° 16)48 DEN 2 JUNY IS IN DEN HEERE GERUST / DE EERV EN VOORSIENIGE ALBERT VĀ AYSMA IN LEVEN MEEDE DEPT STAET VAN / VRIESLANT OUDT 71 IAEREN
A° 1623 / DEN 29 IANNUARI STERF D. E EERBARE DEUCHTR TIETZKE VĀ AYSMA SYN HUISVROV /
Afgeh. all-wapens AYSMA - AYSMA (36 en 36) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw.
CONSTANS SYNAERUS PATRIAE DEFENSOR ET ACTOR /
STEMMATIS AYSMANI GLORIA SUMMA VIGOR, /
ALBERTUS TUMULO HOC TEGITUR, QUESTURA PER ANNOS /
GESTA FUIT MULTOS SEDULITATE VIRI /
TER QUOQz CONTULERANT SUFFRAGIA PLEBIS HONOREM /
ORDINIS; AST SUMMI MENS TENET ASTRA POLI: /
INSCIA IAM MUNDI MUNDANOS NESCIT HONORES, /
(AETHERIS) ABIECTUM GLORIA (NESCIT) HUMUM /
#12
DEN 15 IVNY 1659 STERF ..... EDELE MAN / JOHAN VAN AYSMA CAPITEȲ OVER EĒ COMPANIE TE VOET / COMMANDEVR OVERT GUARNISOĒ / TOT EMBDEN OVDT 54 IARE 9 MAENDĒ / EN LEYDT ALHIER BEGRAVEN /
Albert van Aysma, z. v. Johan Lieuwesz. en Joostie (Josina) Albertsdr. Arentsma, tr. Tietzke van Aysma, d. v. Hotthie (Hotse) Hesselsz. en Lolck Scheltesdr. Aysma. Kinderen: Lolck (tr. Claes Ypesz. Aesgema), Sybilla (tr. Anchises Fredericksz. Andla), Margaretha (tr. Adrianus Hagius), Josina (ged, Marsum 21 Oct. 1610; tr. Gualterua Henricusz. Gualteri) en Johan.
Vgl. Prev. Bibl. v. Fr., 11. S. 1090, nr. 33. Vertaling van de Latijnse tekst:
"Onder deze zerk ligt Albert, de hoogste roem en kracht van het geslacht Aysma; een standvastig raadsman, een verdediger en bestuurder van zijn land. Vele jaren bekleedde hij met ijver het ambt van ontvanger-generaal. Ook kozen zijn medeburgers hem driemaal tot volmacht ten Landsdage. Zijn geest was evenwel gericht op de sterren van de hoogste hemelen. Nu heeft hij deel aan de hemelse glorie en kent hij de wereld als het ware niet
meer, noch haar eer, noch haar verachtelijk slijk."
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op: Lieuwe Hesselsz. Lauta van Aysma x
Margaretha van Arentsma,
Albert Gysbertsz. Arentsma x Margaretha Willemsdr.Truchses von Waldburg
Hessel Hotthiesz. Lauta van Aysma x
Wybrich van Buma
Schelte Hesselsz. Lauta van Aysma x Tyets van Aesgema

G 2 • Eenv. zerk; de laatste regel door metselwerk bedekt.
ANNO 1793 DEN 19 APRIL IS IN DEN / HEERE GERUST JOHANNES GERKES IN DEN / OUDERDOM VAN 73 JAAREN 6 MAANDEN / 14 DAAGEN EN LEIT ..... /
Johannes Gerkesz., z. v. Gerke Johannesz, en Gertie Jansår. te Dijksterhuizen onder Beetgum, tr. Beetgum 11 Dec. 1756 Mettje Osinga, d. v. Klaas Hendriksz. O. en Saapke Klaasdr. te Menaldum. Hij werd 26 Apr. 1761 op belijdenis lidmaat der Herv. Kerk te Beetgum en kocht in 1789 een boerderij van 88 pondematen te Dijksterhuizen (Procl.bk. M 6 blz. 147. Vgl. G 3, 4, 5 en 223.
G 3 • Eenv. zerk.
ANNO 1800 DEN 21 MAY IS IN DEN HEERE GERUST METTJE KLAASES OSINGA HUISVROUW VAN JOHANNES GERKES OUD 61 JAAR 5 MAAN DEN 14 DAAGEN EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
Mettje Klaasdr. Osinga: vgl. G 2.
Vgl. voorts: G 4, 5 en 223.

G 4 • Eenv. zerk.
1816 DEN 23 OCTOBER IS / OVERLEDEN SAAPKE JOHANNES / HUISVROUW VAN LOUW ARJENS / OSINGA IN LEVEN ERFGESETEN ONDER / BEETGUM IN DEN OUDERDOM VAN 58 / JAREN 9 MAANDEN EN 9 DAGEN / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN /
Saapke Johannesdr., geb. (ged. Beetgum 14 Jan. 12 Febr. 1758, d. v. Je hannes Gerkesz en Mettje Klaasdr. Osinga te Beetgum, tr. Beetgum 21 Mrt. 1784 Louw Osinga, z. v. Arjen Jansz. O. en Ymkjen Jansdr. te Beetgum Louw Osinga bewoonde de boerderij te Dijksterhuizen, waarop zijn schoonouders meer dan 30 jaren hadden gewoond.
Vgl. G 2, 3, 5 en 223.

#13
G 5 • Fragment van een grote zerk; de linker en rechter rand (met het randschrift) afgebroken, de rest van het randschrift afgeh.; afgeh, all wapens Buma (41) 7 (gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.; links paalsgewijs twee rozen?).
1782 DEN 4 AUGUSTUS IS GERKE JOHANNES / IN DEN HEERE GERUST EN IS OUD IN SYN 18 / IAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
Gerke Johannes, geb. ged. Beetgum 17 Sept. 14 Oct. 1764, z. v. Johannes Gerkesz, en Mettje Klaasdr. Osinga te Beetgum, overleed ongehuwd. Een memoriesteen boven de deur van de boerderij Groot-Fellingwird vermeldt: 1773 Den 13 Julij heeft Gerke Johannes de Eerste Steen aan dat huis Gelegd".
Vgl. G 2, 3, 4 en 223.
Op deze zerk verder nog het grafschrift voor Gertje Johannesdr, geb, ged. Beetgum 21 Juni / 7 Juli 1771, d. v. vorengenoemde echtelieden, overl. 12 Apr. 1825 in de ouderdom van 53 jaren, & maanden en 23 dagen, in leven huisvrouw van Evert Klaasz, van Aisma (overl. 4 Mei 1851, 84 jaren oud).

*G 6 • Tekst volgens v. B. D.; in 1955 niet gevonden.
A° 1631 27 AUG. ST. DE ERENTFESTE HOOGGELEERDE DOCTOR ANDRIES YPPES AESGAMA ADV. VOOR DEN HOVE VAN VRIES LAND AET. 48
Andries van Aesgema, z. v. Ype Claesz, en Auck Mauntsde, te Vrouwenparochie (1593) en Beetgum (1609), werd in 1611 advocaat voor het Hof van Friesland. Hij verhuurde in 1620 een boerderij te Engelum (Hyp.bk. O 4 blz. 19) en kocht in 1614 met zijn bever, Claes Ypesz. A. te Beetgum, la ald. (Procl.bk. A 7 blz. 468). Hij legateerde zijn boerderijen te Engelum en Dijksterhuizen aan de stadsarmen te Leeuwarden.
G 7 • Zerken op het kerkhof:
Tegel van 36 bij 36 cm.
1796 DEN 17 FEBRUARY / OVERLEEDEN SIOERTIE RIENS / HUISVROU VAN TETMAN JELLES OUD 25 JAAR /
Tetman Jellesz., geb. Beetgum 8 Mo 1769, z. v. Jelle Tetmansz, en Dirkje Pietersdr., tr. 1. Beetgum 24 Mei 1795 Sjoerdje Rinsesdr. (van Vrouwen- parochie) en 2. Beetgum 28 Mei 1797 Vrouwkje Martensdr. Hy nam in 1811 de geslachtsnaam Dijkstra" aan en was bij zijn overlijden (24 Mei 1826) arbeider van beroep.
G 8 • Gebroken zerk; mannenwapen (42) onder een veelparelige kroon.
DEN 26 JANUARIJ 1839 / IS OVERLEDEN MAARTJE DIRKS KOOPMANS / HUISVROUW VAN FOLKERT HENDRIKS DAMSMA / OUD RUIM 30 JAREN 5 MAANDEN EN / LIGT ALHIER BEGRAVEN /
Maartje Koopmans, geb ged. Beetgum 4 Oct. 20 Nov. 1808, d. v. Dirk Martensz. en Berber Johannesdr., tr. Folkert Damsma, geb. ged. Beetgum 19 Dec. 1807 / 31 Jan. 1808, z. v. Hendrik Folkertsz. D. en Brechtje Jansdr.
te Beetgum.
Misschien is de zerk overgebeiteld, het vermelde wapen betreft dan niet Maartje Dirks Koopmans.

#14
*G 9 • Tekst volgens War.
DEN 25 SEPTEMBER 1798 IS GEBOOREN / GRIETIE HENDRIKS DAMSMA / OVERLEDEN DEN 23 SEPTEMBER 1810 / OUD ZIJNDE BIJNA 12 JAREN / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN
Grietje Damsma was een d. v. Hendrik Folkertsz. D. en Brechtje Jansdr. te Beetgum (Vgl. G 8).
*G 10 • Tekst volgens War.
ANNO 1777 DEN 5 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAAMEN SYBREN / PYTTERS IN DEN OUDERDOM VAN ONTRENT / 42 JAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1799 DEN 5 MAY IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBAARE ANTJE MARTENS IN / DEN OUDERDOM VAN BIJNA 67 JAAR EN / LEIT ALHIER BEGRAVEN /
*G 11 • Tekst volgens War.
PYTER SYBRENS IS ZOO WY HOOPEN IN DEN / HEERE GERUST DES ZONDAGS DEN 17 DECEM/BER 1786 OUD 17 JAAREN 11 WEKEN EN LEIT /  ALHIER BEGRAVEN
DEN 29 APRIL 1803 IS OVERLEDEN JELTJE / SYBRENS OUD 35 JAAR EN 34 WEKEN EN / DEN 8 MAY DE ZOON SYBREN KEIMPES OUD / 9 WEKEN EN 6 DAG HUISVROUW EN ZOON / VAN KEIMPE JELLES EN LEGGEN BEIDE DE / ZOON IN DE ARMEN VAN DE MOEDER BEGRAVEN /
*G 12 • Tekst volgens War.
RUSTPLAATS / VAN / GRIETJE TYMENS ANDRINGA / HUISVROUW VAN / DIRK FONTEIN / OVERLEDEN DEN 2 ΜΕΙ 1769, IN / DEN OUDERDOM VAN 31 JAREN /
DIRK SYBOUTS / OVERLEDEN DEN 23 AUGUST. 1784 / IN DEN OUDERDOM VAN 20 WEKEN / AALTJE FONTEIN / HUISVROUW VAN ZYTZE SYBOUTS, / OVERLEDEN DEN 27 NOVEMBER 1784 / IN DEN OUDERDOM VAN 25 JAREN /
ANNA SYBOUTS / OVERLEDEN DEN 27 APRIL 1790, / IN DEN OUDERDOM VAN 8 JAREN
Grietje Andringa, d. v. Tymen Jansz. A. en Trijntje Joukesdr, te Menaldum, tr. Berlikum 12 Juni 1757 Dirk Fontein, steenfabrikant en houtzaagmolenaar te Midlum, z. v. Reiner Dirksz. P. en Aaltje Jansdr. te Francker. Dirk hertrouwde 30 Juni 1772 te Franeker met Anna Kool en overleed ald. 17 Jan. 1816
Aaltje Fontein, d. v. Dirk Reinersz. F. en Grietje Tymensdr. Andringa te Midlum, tr. Franeker 11 Juli 1779 Zijtse Sybouts, koopman, geb. Leeuwarden 17 Mei 1757 en ald. overl. 12 Febr, 1826, z. v. Sybout Sjoerdsz en Anske Zytsesdr. Zijtse hertrouwde 2 Juni 1793 te Goutum met Grietje Termars(ch).
Anna en Dirk Sybouts waren ongetwijfeld kinderen van Zijtse Sybouts en Aaltje Dirksdr. Fontein,
Vgl. voorts: Jierboekje 1953, blz. 18.

#15
Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 13 • Achter woning nr. 428 te Beetgumermolen; zerk met cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) A° 1606 DEN 29 / JANVARI IS GESTORVĒ D EERBARE IOVCK ANDRIS DR HVISFROV VAN NANNINCK SIUERDT Z /
Nanning Siverdtsz. huurde in 1601 ren boerderij van Georg Wolfgang baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg en betaalde jaarlijks uit deze boerderij 1 g.g. rente aan de kerkvoogdij te Beetgum; in 1603 is sprake van de boerderij "laestmael" door hem bewoond (Kerkvoogdijrekeningboek Huurboek van G. W. baron thoe S. en H.; beide boeken in het Arch. Schw.).
G 13a • Zeer afgesleten zerk achter een woning naast de herberg te Beetgumermolen.
ANNO 1606 DEN 24 APRIL IS / IN DEN HEERE ..... / IA..... IA..... / OUT..... /
*G 14 • Bij een woning, genaamd De tiid sil 't leare", te Beetgum; tekst volgens War.
A° 1664 DEN 1 IULY STERF D EE..... / SIOUC ..... /
Sioucke Siouckesz. Ysma en Jets Wybesdr. bewoonden een boerderij te Dijksterhuizen. Deze boerderij, groot 87 pondematen, werd in 1648 door hen verkocht (Arch. Schw. port. XXXII rood, nr. 6). Uit hun testament blijkt, dat er 4 kinderen waren, tw.: Foeckie, Johannes, Sioucke en Antie (tr. Hans Jansz., brouwer). Vgl.: H. v. Fr., EEE 2 fol. 220 (1657).
*G 15 • A.v.; hoofdsteen met onherkenbaar vrouwenwapen; tekst volgens War.
A° 1637 DE 25 MARTY IS GESTURUĒ IEKKE SIOUKES / ISMA OUT 12 WEKEN EN 2 DAGĒ EN IS HIER BEGRAVEN /
Vermoedelijk een d. v. de bij G 14 genoemde echtelieden.
G 15a • Zerk te Beetgumermolen; thans gedeeltelijk bedekt.
ANNO 1672 DEN 4 SEPTEM..... / HEERE GERUST DEN EERSAME ..... / IURYENS OUDE HEER.. P..... / IAER ENDE LEIT ALHIER ..... / MET SYN HUIS..... / IAER SERFT (lees: STERFT) DEN ..... / A° 1679 /
G 16 • Fragment achter een woning aan de straatweg te Beetgum; all. wapens onder een veelparelige kroon (vorm: 18e eeuw); beide wapens gedeeld met rechts h. ad.
DEN 15 OCTOBER ..... / IS IN DE HEERE ..... / RE EN SEER DIS..... / PYTTERS WEDU ..... / VES COO..... /
G 16a • Achter een woning te Beetgumermolen; zerk met cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) ..... / .....CK MARTENS OVT 61 IAER / A° 1610 DĒ STERF DE EERB..... /
#16
G 17 • Zeer afgesleten zerk bij een schuur op Bessumerburen onder Beetgum.
1791 DEN 14 MAART IS OVERLEDEN / TRYNTJE MINNES IN LEVEN HUISVROUW / ..... /
Willem Willemsz., geb. / ged. Beetgum 5.23 Febr. 1760, z. v. Willem Ferksz, ald, tr. Leeuwarden (Galileerkerk) 2 Dec. 1790 Trijntje Minnesdr.
G 17a • Hoofdsteen (fragment) bij de ingang van de ijsbaan.
A° 1604 DEN 11 SEPT..... / MERT..... /
G 18 • Achter een schuur te Beetgumermolen.
NAMMEN NAMMENS, GEBOOREN / DEN 16 SEPTEMBER IN HET JAAR 1756, / EN IS IN DEN HEERE GERUST DEN 17 JANUARIJ IN HET JAAR 1812 /
Volgens de overlijdensacte overleed 17 Jan. 1812: Nammen Nammensz. Halma, oud 55 jaren, 4 maanden en 1 dag. Een broerszoon, Anne Klaasz. Terpstra, deed aangifte van het overlijden.
Kistplaten, aanwezig in de kelder onder het koor der kerk; teksten in 1909 afgeschreven door G. F. baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg:
Kp1 GUSTAFF CARLSON GRAAF VAN BORINGEN HEER TOT LINTHOLM GEBOREN IN STOCKHOLM DEN XIII MARTIS A° MDCXLIX OST GESTORVEN OP HET SLOT TER HORN DEN 1 JANUARII A° MDCCVIII NST 1708
Gustaff Carlson, natuurlijke z. v. koning Karel X Gustaaf van Zweden by Brigitta Allerts, tr. Ameland 13 Sept. 1685 Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (vgl. Kp 2). Zijn bibliotheek op Martenastate te Beetgum genoot grote vermaardheid.
OST = Oude Stijl, NST = Nieuwe Stijl

Kp 2 VROUW ISABELLA SUSANNA GEBORENE BARONNESSE TOE SCHWARTZENBERGH EN HOHENLANDTSBERGH DOVARIERE VAN WYLEN DEN HEERE GRAEFE GUSTAFF CARLSON GEBOREN OP 'T HUYS TER HORNE DEN 1 IANUARY 1640 GESTORVEN DEN 23 NOVEMBER 1723
Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, d. v. Georg Frederick en Gaets (Agatha) Bartoldtsdr. Tjaerda van Starkenborgh, erfde in 1690 alle bezittingen in Men deel, nagelaten door Rist Keympesdr. Harinxma van Donia, de weduwe van Watse (Valerius) Fransz. Cammingha Ze werd daardoor de eigenares van zeer uitgestrekte landerijen ( 470 ha) en vele grondpachten (Arch. Schw., port. XXIII rood). Vgl. ook: Me 1 en Kp 1.
Kp 3 HIER IN RUST DEN HOOGWELGEBOREN HEER JR GEORG WOLFGANG BARON THOE SCHWARTSENBERG EN HOHENLANDSBERG GRIETMAN OVER MENALDUMADEEL GEDEPUTEERDE STAAT VAN VRIESLAND GEBOREN DEN 25 JULI IN
#17
HET JAAR 1691 EN IS GODSALIG IN DEN HEERE ONTSLAAPEN DEN 28 DESEMBER 1738 HEBBENDE DEN OUDERDOM BEREYKT VAN SEVEN EN VEERTIG JAAREN VIJF MAANDEN DRIE DAGEN
Georg Wolfgang baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, ged Leeuwarden 29 Juli 1691, z. v. Wilco Holdinga baron the S. en H. en Fedt Sophia Johansdr. Goslinga, ir. Voorburg (Waalse Kerk) 10 Apr. 1729 Françoise Vulson, geb. 10 Dec. 1705 en overl. 3 Juni 1780 te Leeuwarden, d. v. Jacques Françoisz. Vulvon, heer van Saint-Maurice, gouverneur van Geertruidenberg, en Susanna van Leyden (Arch. Schw, port. XXIV food, n 60). Behalve over Men.deel (1729-38) was Georg Wolfgang ook grietman over Barradeel (1703-13) en Dantumadeel (1713-29)
Kp 4 VROUWE SOPHIA ELIZABETH GRAVIN VAN AUMALE DOUARIERE VAN WIJLEN DEN HOOGWELGEBOOREN HEER G. F. BARON THOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANSBERG IN LEVEN GRIETMAN VAN MENALDUMADEEL GECOMMITEERD STAAT TEN LANDE VAN DE PROVINTIE VAN VRIESLAND GEBOREN DEN 14 SEPTEMBER 1735 OVERLEDEN TE LEEUWARDEN DEN (6?) JANUARY 1807
Sophia Elisabeth gravin d' Aumale, d. v. Carel (Charles) Duco en Anna Maria van Assendelft (vgl. R 1), tr. Leeuwarden (Jacobijner kerk) 19 Maart 1758 Georg Frederik baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, z. v. Georg Wolfgang en Françoise Vulson de St-Maurice. Volgens N.A.B. (1951, blz 207) werd ze 31 Aug. 1735 geboren en overleed se 3 Febr. 1807. De aangiften van overledenen van Leeuwarden geven op 9 Febr. 1807 S. E. d' Aumale wed' S., overl. Amelandshuis 3 Febr. 1807, aet. 71, begr. Beetgum.
Ten Oosten van het koor der kerk bevindt zich op het kerkhof een grafkelder van het geslacht Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg. Op de sluitsteen een medaillon, waarin het wapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1) onder een gekr. helm; helmt.: als bij E 1 beschreven, afwijkingen: het aantal pauweveren uit de olifantstrompen is twee maal vijf: boven de muts van het in aanzien-gestelde mansborstbeeld een driebladige kroon, waarboven vijf uitk. struisveren.
Onder het medaillon: 1859 (in dit jaar overleed de echtgenote van Georg Frederik baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, burgemeester van Men.deel; vgl. voorts: N. A. B. 1951.)
K 1 • In 1926 hergoten klok met Gotisch randschrift.
ANNO MIIIICXC CAMPANA HAEC EST FUSA ADMINISTRATORE BODORUM (lees: BONORUM) ECCLESIASTICORUM HESSELO A MARTENA TOE HORNE, PASTORE D. FEICKONE, VICARIO D. TIEBBONE / RENOVATA ANNO MVICXVI ADMINIST: D. GULIELMO BARONE SCHWARTZENBERGIO PAST. THEODORO PETRI FRAN. HANS FALCK VAN NUERENBERG HEEFT MY GHEGOTEN /
Wapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1); helm en helmt. als bij E 3 beschreven.
Hessel van Martena, z. v. Sytthie Dueckesz. en Jel Epesdr. Harinxma (thoe (Jist), tr. Both van Hottinga, d. v. Jarich Epesz. van Kee (genaamd:
#18
Hottinga) en Foockel Goslicksdr. Hottinga Hij was om. Raad van de Saksische hertogen en van Karel V, in 1505 grietman van Franekeradeel en in 1508 van Men.deel. Hy overleed in 1517 op het eiland Rhodos, terugkerende van een pelgrimstocht naar het Heilige Land, nadat hij op 21 Mrt. 1517 had getesteerd (Arch. Schw. port. 25 zwart, nr. 4). Vgl.: Vrije Fries, dl. I, blz. 159 en 232, en 111, blz. 219 e.v.
Heer Thiebbo, in 1473 vicaris te Beetgum (Sipma 1 nr. 238), verkocht in 1490 land van de vicarie (Arch. Eys, port. V, Glins, nr. 176)
Wilhelm (Gulielmus) Balthasar baron thee Schwartzenberg en Hohenlansberg, geb. 1580 en 23 Aug. 1639 te Fischhausen overl., z. v. Georg Wolfgang en Srouck Fryesdr. Meckema, tr. 1. in 1622 Anna von Waetwaren (overl. 29 Apr. 1634) en 2. Hedwig Elisabeth Hauto von Hautenberg (Stamb.).
Theodorus Petri: vgl. G 131. Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar 1490 is deze klok gegoten, toen Hessel van Martena toe Horne administrateur van de kerkelijke goederen was, Heer Feicko pastoor (en) Heer Thiebbo vicaris. Vernieuwd in het jaar 1616, terwijl Heer Wilhelm baron thee Schwartzenberg kerkvoogd was (en) Theodorus Petri van Franeker predikant".
Het oudste kerkvoogdijrekeningboek van Beetgum vermeldt over deze klok: "Anno 1616 den 29 Aprilis hebben die Gemente van Betgum Hans Falck van Nurenberg gelevert een oudt thouve ( dovel) metale klock wegende een duysent seuenhondert pondt en(de) de seste Aprilis tselfde jaer heeft Hans Falck van Nuerenberg die gemeynte van Betgum een nije gegoten metale klock wegen(de) een daysent acht hondert en(de) sestich pondt gelevert".
Voor het gaten werd 200 car. g. betaald en op 7 Aug. 1616 werd nadat reparaties waren uitgevoerd aan de klokkenstoel in de toren de nieuwe klok beproefd en voor het eerst geluid.
Z 1 Avondmaalsbeker.
SOO WIE DESEN DRINCKBEKER / ONWEERDIGHLIJCK / DRINCKT DIE IS / SCULDICH DES BLO/ETS DES HEEREN / DESE BEKER / KOMT DE KERCKE / ARMEN VAN BEETGUM / TOE
Merken:
Dokkum
I (= 1660)
W O (= Willem Olthof, goudsmid te Leeuwarden)
I W
De Bijbeltekst op deze beker werd ontleend aan 1 Corinthiers 11, vers 29.
#19
BERLIKUM
Ned. Herv, kerk (H. Michaël).
Me 4 Boven de Oostingang in een fronton een afgeh. mannenwapen en: 1778. Vgl. Me 7.
Me 5 Eenv. memoriesteen in de (vernieuwde) Westmuur van de aan het kerkhof grenzende kosterij (de vroegere school).
A° MDCXVII / SCHOLA HAEC VETUSTATE / COLLAPSA EX AERARIO PATRONI / BELCUMANI REAEDIFICATUR / TATINGO AB ADELEN / ADMINISTRATORE /
Tading van Adelen, 2 v. Seerp Tadingss en Tarts Tierciade. Amama, tr. Ath van Roorda (inet de baar), d. v. Riutrút Riencksz, en Doutien Hansdr. Sastings. Hij overleed 14 Febbr. 1624 en bewoonde Hemmema-state te Berlikum (vgl. G 44).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar 1617 wordt deze school, welke coor ouderdom is ineengestort, herbouwd uit het fonds van de Berlikumer Patroon, als Tading van Adelen administrateur (van genoemd fonds) is".
Van een verdwenen memoriesteen vermeldt het Kerkvoogdgrekeningboek van Berlikum:
"1774 12 Maart aan Dirk Embderveld Mr. hardhouwer to Leeuwarden voor een Gedenksteen in den gevel van de nieuwe school geplaatst met het houwen van het wapen en inscriptir, sampt het loofwerk 37-8-0".

Me 6 Eenv. houten gedenkbord in de kerk boven de Oostingang; primitieve afbeeldingen van de oude en de nieuwe kerk.
ANNO 1320 HEEFT EELKE LIAUKEMA PASTOOR IN BERLIKUM / VOORMAALS T UITCUM D' KIMNADA PASTORIEHUIS FUNDEERT / ENDE GEBOUT /
ANNO 1345 IS DE KERK VAN BELKUM VAN OLDERDOM VERVALLEN / DOOR DE GEMEENTE WEDEROM VERBETERD TEN TIJDE VAN / HEER THEODORICO PASTOOR NAMAALS ABT TE LIDLUM /
ANNO 1375 DEN KERCKE TOOREN VAN NIEUWS GEMAAKT / TEN TIJDE VAN HEER WYBRANDO PASTOOR /
ANNO 1432 IS HET DAK VAN RIED MET TEGELEN VERANDERT /
ANNO 1632 IS DIT DAK WEDER OM VERMAAKT TEN TIJDE VAN TJOMME / HANSES ENDE FOLPERT BAARD BEIDE KERKVOOGDEN /
ANNO 1744 IS DIT WEDEROM VERNIEUWT TEN TIJDE VAN BOTE / VAN DER VEEN EN THEUNIS MEETSMA KERKVOOGDEN /
DEESE KERK IS GEHEEL NIEUW GEBOUWD ANNO 1779 /
#20
Bij het samenstellen van de tekst van dit bord is kennelijk gebruik gemaakt van de "Chronica abbatum Lidlomensium" geschreven door Sibrandus Leo. Hierin (uitg. dr. D. A. Wumkes) lezen we:
[Eelko, pastor S. Michaelis Tuitgum ( Berlikum)] "Pastor novas aedes pastoritias, "camenade" Frisico idiomate dictas, etiamnum extantes, extruxit" (pag. 45).
[Theodoricus abbas XVII] "Veterem ecclesiam in Tutgum temporis iniuria ruinosam praesidio incolarum diruit, novam ex integro restaurat circa annum Domini 1348" (pag. 53).
[Vibrandus II abbas XVIII] "Indutus ordinis cultura omnibus se alfa- bilem, modestum et humilem praebet, tantamque gratiam adeptus est, ut ecclesiae praeficeretur Berlkomanae, cui, jam recens extructae, turrim magnae crassitudinis ex ipsis fundamentis erigens addidit" (pag. 55).
Ook Winsemius vermeldt deze gebeurtenissen in zijn " Chronique ofte Historische geschiedenisse van Vrieslant" (fol. 200): Eelcke Liauckema, abt van het klooster Bethanië te Lidlum, "een man van strenghen leven" reisde in 1328 naar de kloosteruithof Ter Poorte te Boxum en bestrafte er de conversen " scherpelijck". Dezen, daar niet van gediend zijnde, vermoordden abt Eelcke."Theodoricus ofte Dirck, van voornemen Olderen te Tzummarum geboortich" heeft, "de kercke te Wytgong, op nieus Priester zijnde aldaer laten timmeren. Bij dese tyden heeft het Convent Lidlom groote aenstooten gheleden soo van costen van Timmeragien als oock van uytputtingen ende beswarenissen van penningen, welcke 't voorsz. Convent van de Grietsluyden van Barradeel aenghedaen worden. Over welcke d' Abt Theodoricus in een lange coortsighe sieckte ghevallen /  ende daer na ghestorven is" (1369; fol. 211).
"In desen sijn plaetse is ghecomen Abt Wybrandus. Doch voor ende aleer hy Abt gheworden is heeft te Berlycom ofte Wigongh een dicke Toren van de fondamenten af opghericht". Hij overleed in 1380, nadat hij 16 jaren abt was geweest (Winsemius, fol. 211; de laatste mededelingen van W. zijn in tegenspraak met het overlijdensjaar van Abt Theodoricus).
Tiomme Hansz., z. v. Hans Tiommesz. en Lysbeth Baltusdr. te Berlikum, verkocht in 1700 verschillende eigendommen, geërfd van zijn ouders (Procl.bk. A 22 blz. 168). Hij woonde toen onder de klokslag van Sint-Jacobiparochie. Folpert Baard: vgl. G 23.
Bote van der Veen, tr. Aaltje van Gelder, d. v. Cornelis Folkertsz. en Claaske Claasdr. Postma te Berlikum. Kinderen: Cornelis, Johannes, Claas en Tjerk. In 1749 wordt, "Mons. van der Veen" aangemerkt als een "begoedigt" persoon; zijn nalatenschap werd in 1760 geïnventariseerd (Weesbk. 1 49 blz. 345 en 589 e.v.).
Theunis Meetsma, z v. Tjidsger Sybesz. M., dorprechter, en Wytske Theunisdr. te Beets, tr. Grietje Fopma, d. v. Gorrit Folkertsz. F. en Geertje Dirksdr. te Berlikum. Volgens een afgesleten zerk in de Herv. Kerk te Ried overleed hij in 1795.
Hoewel het bord vrij jong schijnt, is een uit 1630 daterende aantekening in het Liauckema-archief kentekenend: "Tot Belkum. In de kerck bouen de noort doore staet gescreven: A 1320 heeft Eelke Liauckema pastoor in Belkum voormaels t' Uijtgum, d' kimnada pastorije huijs fondeert en bout".

B1 Op 2 herenbanken tegen de Noordgevel ieder een siervaas, waarop eenzelfde mannenwapen (Van Gelder?; 43) onder een helm met wrong; helmt.: geblinddoekte morenkop. Afb. 23.
Deze banken hadden vermoedelijk oorspronkelijk hun plaats in de Z.W.- hoek van de kerk. Volgens een 18e-eeuwse schetstekening (Arch. Schw.) werden er bij de bouw van de nieuwe kerk (1779) langs de Zuid- en Westwand van de kerk plaatsen gereserveerd voor herenbanken ten behoeve van de
#21
families Vos (in het snijwerk van de banken: klimmende vossen!), Halshuis, Van Gelder en d' Aumale.
De veronderstelling, dat het onderhavige wapen dat van Van Gelder is, vindt zijn grond in de overeenkomst met het wapen van Cornelis Tijsz. (van Gelder), van wie het 18e-eeuwse geslacht in vrouwelijke lijn afstande (vgl. K 3 en wapen nr. 61).
Sybren van Gelder, in 1779 inwoner van Berlikum, z. v. Cornelis Folkertsz. v. G. en Claaske Claasdr. Postma te Berlikum, kleinzoon van Folkert Eernstesz, en Aeltie Cornelisdr. (van Gelder) te Berlikum, was een achterkleinzoon van Cornelis Thijsz. (van Gelder).

Zerken in de kerk:
G 19 • Fragment; cirkelmedaillon, waarin een gevl. leeuw (vgl. G 41).
G 20 • Fragment.
(R) ..... N 1649 DEN 5 IULIVS STERF ..... / ..... / ..... / ..... IAREN /
 G 21 • Rijk gebeeldhouwde zerk; in 1937 tijdelijk blootgelegd en beschreven door H. v. V. en Osinga; in de bovenrand: 15 VL47; vierpassen, waarin kwartierwapens 1. Heerma-Heringa (44 en 45); 2. Walta-Botnia (46 en 47); 3. Heerma- Juwinga (44 en 48; beide sterk afgesleten en gedeeltelijk aangevuld); 4. Walta- Donia (46 en 49). Afb. 4.
(R) A 1655 DEN 6 IUNY STERF DEN EDELEN HEER TJERCK VAN HEERMA GRIETMAN OWER MENALDUMADEEL A 1619 DE 10 OCTOBR STERF D EEDELE IVFFROV LVCIA VĀ WALTA HVISFROWE VAN D EEDELEN IR GRIETMAN
TYERCK V HEERMA / All-wapens Heerma-Walta (44 en 46) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. eenhoorn.
EN HOMO FACT HVMO IACEO / NVNC PVLVIS HVMVSQVE
AST HVMVS HAEC ITERVM / PVTRIDA FIET HOMO
Tierck van Heerma, z. v. Goslick Johansz. Walta (genaamd: Heerma) en Trijn Hobbesdr. Heringa, tr. 1. Luts (Lucia) van Walta, d. v. Douwe Pytersz. en Luts Jarichsdr. Botnia en 2. Rixt van Scheltema, wed. v. Sippe Wopckesz. Scheltema. Hij, van 1613 tot 1639 grietman over Menaldumadeel, woonde te Berlikum, waar de ten Westen van zijn huis gelegen Grietmanssteeg nog aan zijn verblijf herinnert. Van 1639 tot 1644 was hij houtvester en pluimgraaf van Friesland.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Zie, hier lig ik, een mens uit aarde gemaakt; thans stof en aarde. Maar dit tot aarde vergane zal wederom een mens worden".
V.L. = Vincent Lucasz., zerkhouwer (zie blz. 145).
N 1649 DEN 5 IULIVS STERF

#22
Volgens het Stamb. waren de grootouders der overledenen:
Johan Tiercksz. Walta (genaamd: Heerma)
Syts Goslicksdr. Juwinga
(of: Jongema), Hobbe Eelckesz. Heringa Doedt Wygersdr. Eelsma,
Pyter Douwesz. Walta Ydt Keympesdr. Donia,
Jarich Tiallingsz. Botnia Luts Jeppesdr. Stania.
Op deze zerk vinden we dus de wapens van de ouders der overledenen
en die van de grootouders van Tierck van Heerma.
Het Burmaniaboek vermeldt als kwartierwapens "op Tierck Heerma en Lucia Walta steen": Heerma - Aelua - Heerma - Juwinga - Walta - Botnia - Walta - Donia".

Zerken op het kerkhof:
G 22 • Eenv., grote zerk; verm. afkomstig uit de vroegere kerk; gemerkt: 1598 (in een cartouche) en DL (in de onderrand); cirkelmedaillons, waarin mannenwapens; 1. gedeeld; links h. ad.; 2. onherkenbaar; 3. vermoedelijk Oentzema (51); 4. gedeeld met rechts h. ad.; links doorsneden.
(R) A° 1600 DE 18 IVNY STERF / DE EEDELE WYBE VĀ GROVESTEIN GRIETMĀ OVER MENALDVMADEEL /
A° 1598 DĒ 21 APRILIS STERF DIE EERBARE IVFFROV HYLCK ΟΕΝΤΖΕΜΑ ZȲ HVISFROV /
Onherkenbare afgeh. all. wapens onder een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren (in de wapentekening van het Stamb. in elk van de struisveren 3 sterren, paals gewijs; deze sterren ontbreken hier). De rest van het grafschrift volgens War.
A° 1660 DEN 30 NOVEMBER STERF GEESKE IANS / DE HUYSVROUW VAN ..... CLAESSEN OUT / INT .0 IAER EN LEGT ALHIER BEGRAVEN /
Wybe van Grovestins, z. v. Edsardt Siuerdtsz. en Tyets Janckesdr. Unema, (van Blija), tr. 1. Johanna Bulter, van Leeuwarden (kinderen: Frederick, Johan, Gaets en Edsardt) en 2. Hylck van Oentzema, wed. v. Andries Ulbetsz. te Franeker, Sybren Sybrensz. te Leeuwarden en Franciscus Hemmius, d. v. Pybe Oentyesz. en Jouck Hilbrandtsdr. te Berlikum (vgl. Franeker, BB 1). Hij was sinds 1561 met onderbrekingen grietman van Menaldumadeel, koos in 1572 de zijde van de Prins van Oranje en werd luitenant-admiraal onder Duco van Martena. Na 1578 weer grietman. Hij woonde evenals zijn opvolger, Tierck van Heerma tijdens zijn ambtsperiode te Berlikum, waar zijn tweede vrouw verschillende eigendommen bezat (Procl.bk. A 3 blz. 22 en 56).
Symon Claesz. en Geyscke Jansdr. waren "harbargiers" te Berlikum (Procl.bk. A 13 blz. 58). In 1650 werd Symon Claesz. voogd over de wezen van zijn zuster, Lysbeth Claesdr. (getr. met Dirck Tuenisz, te Berlikum; Weesbk. I 18 blz. 336). De naam van één dezer kinderen, Franscke, doet vermoeden, dat Symon en Lysbeth Claeses kinderen waren van Claes Symonsz. en Franscke Pytersdr. te Berlikum. Franscke en Jouck Pytersdr. waren erfgenamen van Hylck Pybesdr. Oentzema (H. v. Fr. III 11, fol.
197; 1605). DL Dirk Lieuwesz., hardhouwer (zie blz. 145).

G 23 • Grote, fraai gebeeldhouwde zerk in het knekelhuis ten Westen van de kerk; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens 1. Baerdt (50); 2. ? (52); 3. ? (53); 4. nimmer gebruikt.
#23
(bu.R) ANNO 1649 DEN 9 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERVST D' EERENTVESTE EN ACHTBAREN FOLPERT / BAARDT SECRETARIVS VAN MENAL/DVMADEEL OVD IN SYN ..... ENDE LEYT ALHIER BEGRAVEN /
(bi. R) ANNO 1657 DEN 14 OCTOBER IS / IN DEN HEERE GERVST D' EERBARE SYDTSKE BAARDT HVYSVROUWE / VAN FOLPERT BAARDT SECR: / VAN MENALDVMADEEL ..... ENDE LEYT ALHIER BEGRAVEN /
Onherkenbare all. wapens onder een helm met wrong; helmt.: 3 struisveren.
A° 1618 DEN 8 APRIL STERF DE EERBARE / ANKE HETTE DOR ECHTE HUISFROU VAN FOLPERT / BAARDT SECRETARIS VĀ MENALDUMADEEL OLT 26 IAER /
ANNO 1706 DEN 26 IANUARIUS IS IN DEN HEERE GERUST DEN / EERSAMEN FOLPERT LAESES BAARD PROCUREUR POSTULANT VAN / DEN GERECHTE VAN MENALDUMADEEL OUT 49 IAER ENDE / LEIT ALHIER BEGRAUEN /
ANNO 1726 DEN 9EN 9BER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE EN / DEUGHDENRYCKE VROUW AUKJEN BAARD IN LEVEN HUISVROUW VAN / RINTIUS POSTUMUS ONTFANGER VAN DEN DORPE HOLWERD IN HET 33 / STE JAAR HAARS OUDERDOMS EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1667 DEN 18 IUNI STERF MAERTEN VAN / BAARD LUITENANT VAN EEN COMP. TE / VOET OUT 34 IAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN /
ANNO 1676 DEN 10 OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST / DEN EERSAMEN TIETTE VAN BAARD OUT ONTRENT / IN SYN 47 IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Folpert van Baerdt, z. v. Tiete Folpertsz. B. en Riscke Claesdr. Meyisma,
tr. Marsum Mei 1610 Antie Hettesdr., d. v. Hette Claesz. en Rinscke Poppesdr. te Marsum. Antie Hettesdr. werd 6 Mei 1610 - "de bruydt wesende" - te Marsum gedoopt. Kort vóór 13 Juni 1621 hertr. Folpert van Baerdt met zijn nicht, Sytscke Laesdr. Baerdt, d. v. Laes Lieuwesz. en Eelck Folpertsdr. Baerdt. Hij was van 1614 tot zijn dood secretaris van Menaldumadeel en woonde te Berlikum, waar ook de grietman resideerde.
Marten van Baerdt, een zoon uit het tweede huwelijk, werd 21 Sept. 1650 ingeschreven als phil. student aan de Franeker universiteit. Zijn naam en wapen op de uit Berlikum afkomstige klok te Mannheim (vgl. K 3).
Folpert van Baerdt, z. v. Laes Folpertsz. B. en Auckien Eernstesdr. te Berlikum, werd 2 Oct. 1652 geboren (genealogie Baerdt), wat niet overeenkomt met de leeftijd, vermeld op deze zerk. Zijn naam komt eveneens voor op een memoriebord in de kerk (vgl. Me 6).
Aukjen van Baard, d. v. Jacob Simonsz. en Sytscke Laesdr. Baard, tr. Holwerd 6 Oct. 1720 met Rintius Posthumus, z. v. Nicolaas, predikant, en Anna Rintjesdr. Abbema te Ternaard.
Tiete van Baerdt, z. v. Folpert Tietesz. B. en Antie Hettesdr., tr. 1. Berikum 9 Mei 1658 Sijke Eernstdr., d. v. Eernst Folckertsz. en Sijke Nannesdr. en 2. ald. 17 Jan. 1675 Auck Jarichsdr. Beide huwelijken bleven kinderloos.
Vele bijzonderheden over het geslacht Baerdt zijn ontleend aan de "Genealogie van het geslacht Baerdt of Baarda" door dr. A. L. Heerma van Voss en D. D. Osinga (Ned. Leeuw, ig. 1930, kol. 33 e.v..

#24
G 24 • Av.
(R) AN° 1649 DEN 10 A(UG?) ..... / DEN EERSAMEN MYNTHIE CLASEN SME.. ENDE LEYDT ALHIER BEGRAVEN /
AN° 1649 DEN 14 MARTY STERF D' / EERBARE SAS IMENS MYNTHIE CLASENS ECHTE WYF EN LEYDT HIER BEGRAVEN /
Onherkenbare all. wapens onder een helm met wrong; helmt.: niet aanwezig.
ANNO 1629 DĒ 11 FEBRUARI STERF SOETIE MYNTHIES DR OLT / INT 11 IAER SONG IN HAER LAESTE URE DE STRICKE DES DOOTS / HADDEN MY OMVAEN DOCH ICK RIEP DES HEREN NAEM AL SO / AEN O HEER VER(LAET MY NIET ?) IN DESE NOOT EN LEIT HIER BEGRAUĒ /
A° 1616 DEN 13 DECEMBER STERF DE EERSAME CLAES / MYNTHIES ZOON OUT 8 WEEKEN ENDE ..... BEGRAUEN /
A° 1635 DEN 22 AUGUSTY STERF DEN EERBARE SOETIE / MYN-
THIES .... OUT 3 WEEKEN EN LEIT HIER BEGRAUEN / SALIG ZIJN DE DODE DIE IN DEN HEERE STERVEN VAN NU AEN / JAE SEGT DE GEEST OP Dz SY RUSTEN MOGEN VAN HEREN ARBEYT / ENDE HAERE WERCKEN VOLGEN MET HAER .APOC. 14 V 12 /
ANNO 1747 DEN 1 MAEY IS IN DEN HEERE GERUST DE / EERSAAME CLAES YMENS OUT INT 77 IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Mynthie Claesz. komt in het rechterlijk archief van Men.deel steeds voor als: Minckis Claeses. Een verklaring betreffende de bouw van een huis ondertekende hij in 1616 met: Minthie Claesz. (Recesbk. A 7 blz. 221). Zijn vrouw, Sascke Ymensdr., was denkelijk een zuster van Ymen Ymensz. te Berlikum; van hem kocht Sascke door niaarneming land (Procl.bk. A 14 blz. 7).
Claes Ymensz. (z. v. Ymen Minthiesz. en kleinzoon van Minthie Claesz.?) stond in 1692 te Menaldum in ondertrouw met Aefcke Pytersdr. Hij bewoonde in 1747 een boerderij van 1141 pm. te Menaldum (Rečelcohier v. Menaldum, nr. 25). Het lidmatenregister vermeldt nog als echtgenote Lysbeth Ceympesdr. Kind: Jisseltie (overl. 9 Mei 1747, "een dag na haar vaders begravinge").
Het door Soetie Mynthiesdr. op haar doodbed gezongen lied komt voor in "De CL Psalmen Davids" van Petrus Dathenus:"De stricken des doots hadden mij omvaen / Ick was beladen met anghsten der hellen / Ick was in noodt / in suchten en in quellen / Doch ick riep des Heeren naem alsoo aen: O Heer verlos myn ziel uyt dese noot" (Psalm CXVI, vers 2 en 3).

G 25 • A.v.; eenvoudige zerk.
A° 1717 DEN 13 DECEMBER STIERF / CHRISTELIJK SAEPKE QUADER HUIS VROUW VAN J. PLANTINUS PREDIKANT / TOT BERLIKUM OUD 18 JAAR 7 MAAND / EN 12 DAGEN EN LEIT HIER BEGRAVEN /
ANNO 16.. DEN .. FEBRUARI IS IN DEN / HEERE GERUST DEN ..... GERBEN TEUNES / OUT ONTRENT ..... LEIT / BEGRAVEN /
#25
Gerben Teunisz. tr. vóór 1643 met Saepcke van Unia, wed. v. Jacob Pytersz., d. v. Sybren Fransz. U. en Antie Jacobsdr. te Klooster Anjum onder Berlikum. Hij huurde in 1650 een boerderij ald. (Hyp.bk. O 8 blz. 414). Zoon: Jacob Gerbensz. (Quader), die in Mei 1687 te Marsum trouwde met Hielkje (Hicke) Hotsesdr., d. v. Hotse Jansz., brouwer, en Tialtie Hesselsdr. te Berlikum en Marsum (vgl. Weesbk. I 29 blz. 122). Saepke Quader, ged. Berlikum 30 Apr. 1699 (Nota), d. v. Jacob Gerbensz.
Q. en Hielkje Hotsesdr., tr. ald. 5 Apr. 1716 Johannes Plantinus, predikant
ald., geb. Leeuwarden 8 Oct. 1692, z. v. Tialling Riencksz., schipper, en
Grietje Jansdr. Hij hertr. Leeuwarden 18 Apr. 1723 Maria van de Put.
Kind uit het eerste huwelijk: Saapke, geb. ged. Berlikum 13 / 19 Dec. 1717
en ongehuwd overl. op 10 Jan. 1745 (vgl. Romein, blz. 32, 97 en 400).

G 26 • Eenv. zerk bij de Westrand van het kerkhof; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
A°1691 DEN 26 IANUARIUS IS IN DEN HEERE GERUST / DEN EERSAMEN IETSE GERRITS OUT INT 35 IAER EN / LEIT AL HIER MET SYN 3 KINDERS BEGRAVEN / Mannenwapen (54), opgehangen aan een ring.
Jetse Gerritsz., z. v. Gerrit Jetsesz., koopman, en Auck Tyercksdr. te Berlikum, tr. Tryn Claesdr. Hylcke Tyercksz, was in 1673 (als oom?) voogd over hem en zijn zusters Lysbeth en Bauck (Weesbk. I 29 blz. 195). Grootvader: Jetse Wiggersz. (getr. met Lysbeth Ysbrandtsdr.). Overgrootvader: Wigger Jetsesz., metselaar te Berlikum. De metselaarsattributen en de letters WI in het wapen van Jetse Gerritsz. hebben dus betrekking op zijn overgrootvader.
G 27 • Grote zerk; cirkelmedaillons; in 1 en 3 een handmerk (221); 2 en 4 nimmer gebruikt.
(R) A° 1639 DEN 31 MAY STERF / DE EERSAME IASPER POVWELS OVT INT 72 IAER EN LEIT HIER BEGRAVE /
A° 1636 DE 31 MAERT STERF D / EERBARE TRINTIE CLASES HUISVROU VĀ IASPER POVWELS OVT INT 59 IAER /
Binnen de rand:
ANNO 1658 DEN (3 ?) IUNY STERF DEN EERSAME / POUWEL IASPERS ..... IAER ENDE LEIT HIER / BEGRAVEN /
ANNO 1660 DEN 11 (H. v. V.: 17) IUNY STERF IANNEKE POUWELS / DE HUISVR.....BEGRAVEN /  CORNELIS OUT / 26 IAER ..... BEGRAVEN /
ANNO 1709 DEN 7 NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN
EERSAMEN LAMMERT PYTTERS OUT / INT 43 IAER EN LEIT ALHIER MET TWE KINDERS BEGRAVEN /
1731 / DEN 1 (H. v. V.: 3) IULY IS IN DEN HEERE GERUST DEN / EERSAME CLAAS ATES OUD 71 IAAR / MIN 21 DAAGEN EN LEIT HIER / BEGRAVEN /
Jasper en Cornelis Paulusz. woonden in 1613 te Menaldum (Hyp.bk. O 2 blz. 115). Ze waren broers van Adriaen Paulusz. te Marsum en werden in 1621 voogden over de wezen van Marten Claesz. te Berlikum (broer van Tryntie Claesdr.; vgl. G 34).
#26
Paulus Jaspersz, z. v. Jasper Paulusz. en Tryntie Claesdr. te Berlikum tr. 18 Juni 1633 voor het gerecht van Men.deel met Adriaentie Hendricksdr.. d. v. Hendrick Claesz. (Procl.bk. A 12 blz. 153). Hij was in 1650 burger van Leeuwarden (Procl.bk. A 15 blz. 73). Zijn weduwe verkocht in 1659 land te Berlikum, maar een bloedverwant, Dirck Dircksz. (getr. met Grietie Marten-Claesdr.) niaarde (Procl.bk. A 16 blz. 185).
Lammert Pytersz., z. v. Pyter Lammertsz. en Maeycke Paulus-Jaspersdr. te Dijksterhuizen onder Beetgum, tr. met Eentie Intsesdr., geb. 1675, d. v. Intse Deddesz. en Antie Hoytesdr. (Weesbk. 1 31 blz. 336 c.v.). Zijn nalatenschap werd in 1715 geinventariseerd (Weesbk. I 41 blz. 273) en Paulus Pytersz. te Berlikum werd als oom voogd over de 3 wezen, t.w. Antie, Tryntie en Tiets. Lammert Pytersz. was boer te Klooster Anjum (Stemcohier v. Klooster Anjum, nr. 3) en bezat land te Berlikum (Floreencohier v. Berlikum, nr. 197).
De overlijdensdatum van Claas Atesz. is vermoedelijk niet juist afgelezen.
Het Quotisatiecohier vermeldt hem nog in 1744. Dirk Andringa (als erf-
genaam van zijn moeder) erfde een groot gedeelte van het vermogen (Pers.
cohier v. Berlikum, 1747).

G 28 • Grote zerk; cirkelmedaillons; in 1 en 2 onherkenbare wapens; 3 en 4 nimmer gebruikt.
(R) ANNO 1675 DEN 30 APRIL IS / IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN CORNELIS / PYTTERS OUDT INT 58 / IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Binnen de rand:
ΑΝΝΟ 1669 DEN 12 NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAMEN NANNE CORNELIS / OUT 21 IAER ENDE LEIT AL HIER BEGRAUEN /
ANNO 1681 DEN 3 NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST D EERBARE TRINTIE SYBRENS DE NAEGELATEN / WEDU VAN
CORNELIS PYTERS ..... IAER /
ΑΝΝΟ 1685 DEN ..... IS IN DEN HEERE GERUST DIE / EERBARE PIJ....,, NAGELATENE WEDUE VAN / C..... (JETSES?) ..... EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / ANNO 1698 IS IN DEN HEERE CHRISTELICK ONTSLAPEN / DEN EERSAMEN SEER DISCRETEN CIBREN / CORNELUS GEWEESENE (HUI)SMAN IN BELCUM / ..... ENDE LEIDT ALHIER BE / GRAAVEN (VERW)ACHTENDE MET ALLE WARE GELO/VEIGE EEN SALIGE OPSTANDING IN JESUM CHRISTUM /
Cornelis Pytersz. tr. met Tryntie Sybrensdr., d. v. Sybren Claesz, en
Rints Jansdr. te Dronrijp (Arch. Schw., Huurboek-Cammingha). Hij werd
in 1668 voogd over de wezen van zijn zwager, Claes Sybrensz. te Dronrijp
(Weesbk. I 26 blz. 399) en kocht in 1662 een huis te Berlikum (Procl.bk.
A 17 blz. 22).
Nanne en Sybren Cornelisz. waren ongetwijfeld kinderen van vorengenoemde echtelieden. Laatstgenoemde trouwde na 1679 met Griet Fokesdr., weduwe van Claes Popesz., tichelaar te Berlikum, en zette diens bedrijf voort (vgl. G 40).

#27
G 29 Eenv. zerk; gebr.; door afschilfering moeilijk te lezen; tekst volgens War.
ANNO 1661 DEN 6 (OC)TOBER IS IN / DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN / CLAES DIRCKS OUDT INT 42 / IAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN /
Claes Dircksz., vermoedelijk een z. v. Dirck Dircksz. en Grietie Martensdr., tr. met Foockel Jellesdr. (Hyp.bk. O 10 blz. 383). Vgl. G 34.
G 30 • Grote zerk.
(R) ANNO 1678 DEN 19 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST DE EERBARE AELTIE IANS DE HUISVROU VAN CLAES IANS DE NAE GELATEN WEDUWE VAN IOHANNES / SYBES ANDRINGA OUD IN HAER 48 IAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN /
Binnen de rand:
ANNO 1685 DEN 8 IUNIUS IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN CORNELES / IOHANNES ANDRINGA / OUT IN SYN 26 / IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN /
ANNO 1704 DEN 29 APRIL IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAMEN SYBE IOHANNES ANDRINGA / OUT IN SYN 57 (53?) IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / ANNO 1710 DEN 17 STE IULY IS IN DEN HEERE GERUST DE / EERBARE TRYNTIE TYMENS DE HUISFROU VAN SYBE IOHAN/NES ANDRINGA OUT INT 52 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN /
Aº 1720 DEN 22 STE IUNY STERF DE EERSAME SYBREN / SYBES ANDRINGA OUD IN SYN 31 STE JAER EN LEIT / HIER BEGRAVEN /
A° 1729 DEN 31 STE MAART STERF DE EERSAME IOHAN/NES SIEBES ANDRINGA OUD IN SIJN 46 STE IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN /
ANNO 1741 DEN 24 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST / DEN EERSAMEN CORNELIS SYBES ANDRINGA OUT IN SIJN 56 STE JAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Johannes Sybesz. Andringa, z. v. Sybe Wopckesz. A. en Grietie Direksdr. Gerbranda te Stiens, tr. (in 1656 te Stiens in ondertr.) Aeltie Jansdr., d. v. Jan Martensz. (en Luyck Meynertsdr. ?) te Minnertsga. Kinderen: Sybe (volgt) en Cornelis.
Claes Jansz., kuiper, z. v. Jan Gysbertsz. en Ymck Tyercksdr. te Berlikum, tr. 1. 30 Mrt. 1675 voor het gerecht van Men.deel (Procl.bk. A 18 blz. 261) Aeltie Jansdr., weduwe van Johannes Sybesz. Andringa, 2. 4 Aug. 1679 a.v. (Procl.bk. A 19 blz. 140) Sijke Nannesdr., van het Bildt, en 3. 30 Nov. 1689 a.v. (Procl. bk. J 1 blz. 338) Sytscke Jansdr., weduwe van Andle Buwesz. te Deinum. Hij verkocht zijn kuipersbedrijf te Berlikum en werd boer te Deinum, waar hij in 1700 twee boerderijen huurde van Valerius van Glinstra (samen 113 pondematen groot); Nanne Claasz, een zoon uit het tweede huwelijk, nam de huur van deze boerderijen naderhand over. De nakomelingen van Claas Jansz. namen de geslachtsnaam Kuperus of
Cuperus aan. Sybe Andringa, z. v. Johannes Sybesz. A. en Aeltie Jansdr., tr. Trijntje

#28
Tymensdr. (Grada), d. v. Tymen Sioerdtsz. Grada en Griet Gerbensdr. te Beetgum. Hij was eigenaar-bewoner van de boerderij "de Winkel" te Wier en bezat voorts landerijen te Berlikum. Kinderen: Aaltje (tr. Yme Reinersz. Sevenster, van Makkum), Cornelis (boer te Menaldum), Tijmentje (tr. Wybren Tjalkesz., koopman te Minnertsga), Jaitske (tr. Pyter Sjouwesz., te Irnsum), Janke (tr. Jacob Cornelisz., te Wier), Grietje (tr. Andle Jansz., te Leeuwarden), Lutske (tr. Dirk Dirksz. Postma of Posthumus, te Sint-Jacobi-parochie) en Johannes. Vgl. G 31.
De geslachten Andringa en Kuperus (Cuperus) waren Doopsgezind.

G 31 • Eenv. zerk.
A° 1796 DEN 13 MAY IS OVERLEEDEN SYBE / YMES SEVENSTER IN LEEVEN HUISMAN / TOT BERLIKOM OUD ZYNDE 85 JAAREN 11 / MAANDEN en 8 DAGEN EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
Sybe Ymes Sevenster, z. v. Yme Reiners en Aaltje Sybesdr. Andringa (getr. Makkum 7 Dec. 1704; Aaltje een dochter van Sybe Johannesz. A. en Aaltje Jansdr., e.l. te Wier op sate De Winkel), tr. Makkum Grietje Jansdr., d. v. Jan Jacobsz. Brolsma en Lysbeth Gerritsdr. Gerbranda te Hallum. A. Brolsma (in: Stamboom van de sibben Sevenster. Leeuwarden, 1950) noemt Sybe Ymes Sevenster mr. kalkbrander te Makkum, doch geeft verder geen bijzonderheden. Het hier gegeven grafschrift wordt niet vermeld. Vgl. G 30.
G 32 • Grote zerk; afgeh. randschrift en all. wapens; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen; de zerk werd opnieuw gebruikt voor de familie Hoogterp.
G 33 • Nieuwe of vernieuwde zerk.
(R) ANNO 1687 DEN 5 MAY IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAME RUIERDT / MEINTES IN LEVEN MR BACKER TOT / BELCKUM OUD INT 72 IAER ENDE / LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Riuerdt Meyntesz., z. v. Meynte Hansz. (en Tiets Douwesdr. te Menaldum?), tr. 1. Griet Oepckesdr. (kinderen: Oepcke, Douwe en Jacob) en 2. Lysbeth Jonasdr., d. v. Jonas Olaus, predikant, en Catharina Bennincks. Nota vermeldt: "Negen kinderen van dit Paar staan op de Belkumer Dooplyst, onder welken één Jonas en drie Catharinaas". Riuerdt Meyntesz. kocht in 1642 een huis en bakkerij te Beetgum van zijn vader en werd er Allerheiligen 1646 lidmaat der Herv. Kerk. In Oct. 1648 vertrok hij met attestatie naar Berlikum (Lidmatenregister v. Beetgum), waar hij inmiddels een bakkerij aan de Hoofdstraat had gekocht (Procl.bk. A 15 blz. 55). Hij was in 1680 voogd over een zoon van Age Wybrensz. en Sara Jonasdr. te Berlikum (Weesbk. I 32 blz. 85). Zijn naam en wapen (58) komen voor op de uit Berlikum afkomstige klok te Mannheim (vgl. K 3).
G 34 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin eenzelfde handmerk (222).
(R) Aº 1618 DĒ 15 FEBRVARY STERF / DE EERSAMEN MAN MARTEN CLAES Zº OVT 48 IAER /
A°1621 DĒ 18 MARTY STERF DIE / EERBARE WOPK IANS D HVISVROV VĀ MARTEN CLAES EN LEIT HIER BEGRAVEN /
#29
Binnen de rand:
ANNO 1665 DEN 17 MAERT IS IN DEN HEERE GERUST / DEN EERSAMEN DIRCK DIRCKX EN WAS WAS OUDT / INT 74 IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1669 DEN 7 NOVEMBER IS IN DEN HEERE GERUST / DEN EERBAREN GRIETIE MARTENS EN OUT GEWEEST ONTRENT / 76 IAREN EN HEEFT MET DIRCK DIRCKSEN HAREN MAN / IN LEEVEN DIE TER EEREN GODES EERBAREN GELEEFT / ONTRENT 53 IAREN (EN LIET EEERMEN DOOTSENDIE?) / ENDE LEIDT AL HIER BEGRAVEN /
Marten Claesz., z. v. Claes Martensz. en Aeff Foppesdr. te Berlikum, tr. Wopck Jansdr. Schellingwou, d. v. Jan Jansz. S. en Grietie Ryuerdtsdr. Bans te Franeker (Arch. Eys., port. VI, Glins, nr. 111). Uit de inventaris en boedelscheiding (Weesbk. I 6 blz. 226) blijkt, dat er 8 kinderen waren, t.w.: Claes, Jan, Foppe, Riuerdt, Jacob, Wopcke, Grietie (volgt) en Maeycke (tr. Jacob Breutsz. te Berlikum).
Dirck Dircksz., z. v. Dirck Lourensz. te Sint-Jacobiparochie, tr. 8 Aug. 1615 voor het gerecht van Men.deel met Grietie Martensz, d. v. vorengenoemde echtelieden. Hij en zijn zuster Maeycke hadden in 1590 tot voogd Bartout Dircksz. te Sint-Jacobiparochie. Hij was in 1616 armvoogd van Berlikum (Weesbl. I 4 blz. 471) en in 1632 voogd over zijn zwager, Wopcke Martensz. (Hyp.bk. O 4 blz. 385). Kinderen: Lourens, Wopck (tr. Dirck Jarichsz. te Sint-Annaparochie) en Marten (zich noemende: Monnickhuys).
De op deze zerk vermelde personen waren Doopsgezind.

G 35 • Hoofdsteen; in 1951 opgedolven.
OP 5 FEBRUARIJ 1760 IS IN DEN / HEERE GERUST HENDRIKJE DOUWES / HUISVROUW VAN GERRIJT OLFERTS / OUD 63 JAER LEIT HIER / BEGRAVEN / MET VIER VAN HAAR KINDEREN /
Gerrit Olfertsz., in 1750 eigenaar-bewoner van een huis te Berlikum (Rečelcohier), overleed vóór of in 1761; zijn erfgenamen (Jelle Hendriksz. en Louw Hendriksz., beiden te Berlikum, en Olfert Sadelaar te Alkmaar) verkochten in 1761 een huis, door w. Gerrit Olfertsz, in leven koopman te Berlikum, bewoond.
G 36 • Fragment van een hoofdsteen; in 1951 opgedolven.
Aº 1599 DE 10 OCTOBER STERF DĒ ..... / SIJBREN SIJ.....
G 37 • Fragment van een hoofdsteen; in 1951 opgedolven; cirkelmedaillon, waarin een handmerk (223).
A°1593 DE 23 DECEMBER ..... / EERSAMEN OENTZIE SIJMENS /
G 38 • Fragment voor de Noordingang van de kerk.
(R) .....ROV / VĀ HOITE HET.....
Hoyte Hettesz. Reydumel (Reiddommel), timmerman te Berlikum, z. v. Hette Hoytesz. R. en Commer Willemsdr., tr. 1. Claescke N. en 2. Antie
#30
Jacobsdr. Zoon: Jacob (geb. 1629), over wie Anle Lieuwest, en Goslick Jacobsz, voogden werden (Weesbk. 1 11 blz. 638). Hoyte Hettesz, werd in 1642 voogd over de wezen van Michiel Jansz. en Wybrich Willemsdr. te Berlikum (Weesbk. 1 15 blz. 230) en was voor 1655 overleden.
Zerken, afkomstig van het kerkhof:
G 39 • Fragment in een steeg; cirkelmedaillon, waarin een mannenwapen (55).
(R) ANN.....
G 40 • Hoofdeinde van een zerk, gelegen in een hok achter een woning aan de Hoofd-
straat. ANNO 1679 DEN 28 DECEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN CLAES POOPES / MEISTER TICHELAER TOT BELKOM OUT IN SYN 32 / IAER LEIT ALHIER BEGRAUEN / .....IS ..... HEERE GE/RUST DEN EERBAERE GRYTIE . O . ES.....T / 71 STE IAER EN LEIT HIER BEGR..... /
Mannenwapen, gedeeld: rechts h. ad.
Claes Popesz, z. v. Pope Claesz. en Aet Jacobsdr., was in 1667 in zijn 19e jaar en had tot voogd zijn oom, Ysbrandt Jacobsz. te Franeker (Weesbk. I 25 blz. 517). Hij bewoonde het tegenwoordige "Oud Tichelwerk" te Berlikum. Zijn weduwe, Grytie Fokesdr., hertr. Sybren Cornelisz. (vgl. G 28 en Weesbk. I 33 blz. 293).
G 41 • Fragment in een steegje; sporen van een randschrift; cirkelmedaillon, waarin een adelaar (vgl. G 19).
G 42 • Grote, gebroken en zeer afgesleten zerk in een paardenstal achter een huis
(nr. 179) aan de Noordzijde van de Hoofdstraat.
INT IAER ..... IES. KRISTY / 1611 DĒ 5 ..... CHIELS ZOON /
Nog 3 volkomen onleesbare grafschriften; vlakgesleten cirkelmedaillon tussen de letters RM.
In verband met de initialen naast het cirkelmedaillon is het aannemelijk, dat het grafschrift betrekking heeft op Rinse Michielsz, in 1588 volmacht van Menaldumadeel (Recesbk. A 2 blz. 266). Hij komt verschillende malen voor als koper van huizen te Berlikum. Zijn erfgenamen verkochten in 1615 een huis (Procl.bk. A 7 blz. 491). Broer: Jan Michielsz, te Berlikum.
G 43 • Smalle zerk als stoepsteen voor een woning naast de Lagere Tuinbouwschool; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) A°16.. DĒ 15 APRIL / STERF DĒ EERSAMEN MAN DIRCK EELCKES Z HARDA OLT 85 IAERĒ /
A°1617 DĒ 3 NOVEM / ..... STERF D ERBAR EYMCK HESSELS DR STICKENBOER ZIN WIF OLT 71 IAER /
Afgeh. all-wapens, opgehangen aan een tak; beide wapens gedeeld; rechts h. ad.
#31
Dirck Eelckesz. Haerda (niet voorkomende in de genealogie-Haerda in het Stamb.) werd in 1589 veroordeeld om rekenschap af te leggen van zijn beheer als administrateur van de prebendegoederen van Lollum (Pecek. A 2 blz. 127). In 1619 bewoonde hij een boerderij van het voormalige Kloster Anjum, gelegen aldaar. In de boedelinventaris, opgemaakt na het overlijdess van zijn vrouw, worden 7 kinderen vermeld: Auck (tr. Aulus Heynema), Douwtien, Tietcke (tr. Sicke Pybesz.), Eelcke, Geel (tr. Gercke Jeltesz), Sybrich en Bauck (tr. 1. Wouter Jacobsz. te Engelum, en 2. Engelam 16 Apr. 1654 Gideon Bethelius, predikant te Wier). Dirck Eelckesz. Haerda, die ondertekende met "Dyerk Eelks", leefde nog in 1620, toen hij met zijn kinderen een scheiding van goederen maakte (Weesbk. I 5 blz. 242 en 16 blz. 142).
*G 44 • v. B. D. vermeldt nog de volgende grafschriften:
TATING VAN ADELĒ ST. 14 FEBR. 1624
ANNA VAN ADELEN
RIENCK VAN ADELEN CAPITEYN
Tading van Adelen: vgl. Me 5. Rienck van Adelen, z. v.
Tading Seerpsz. en Ath Riuerdtsdr. Roorda (met de baar) te Berlikum, tr. Aeltie van Harinxma thoe Heeg, d. v. Douwe Haringsz. en Machteld van Dunewalt.
Anna van Adelen, een zuster van Rienck, overleed jong (Stamb.).
Het Burmaniaboek vermeldt over deze zerk: Tot Belcum op Rienck Adelen en Aeltie Harinxma steen:
..... Sijtsama Hiddema Roorda-Tetema Sassinga- Harinxma Roorda- Hoijtema Galema Dunewalt Gönnyp Verwoort
Adelen -
Hiddema
Volgens het Stamb. waren de kwartieren 16-27 van vorengenoemde echte-
lieden de volgende:
Tadingh Tadinghsz. van Adelen x Joost van Sijtzama,
Tjerck van Amama x N. Beentziema,
Johan Bauckesz. Tietema (zich noemende: Johan van Roorda) x Ana
Hesselsdr. Hanckema,
Hans Hansz. Sassinga Doutsen Goslicksdr. Hiddema,
Douwe Haringhsz. Harinxma thoe Heeg Popck Scheltesdr. Roorda (van
Tjummarum),
Hoyte Bottesz. Uninga van Hoytema Ygh (Ydt) Otto'sdr. Galama. Wanneer we de kwartieren op de zerk vergelijken met die in het Stamb.. dan is het duidelijk, dat het Stamb, dwaalt. Vermoedelijk luidden de kwar
tieren 16-19 als volgt: Seerp Fetsesz. van Adelen (N. Martena 7), Harmen Piersz. Sytsama Tyets Goslicksdr. Hiddema.

K 2 • MENSCHE . ALS . GI . HOERT . DES . KLOCKX . GESLACH . DENCKT . OP . STERVENS . DACH .
WILHELM . WEGEWART . GOET . MI . INT . IAER . 1593 .
K 3 • Klok, afkomstig uit de in 1777 afgebroken toren, in 1798 verkocht naar Mannheim (v. B. W.); in de bovenrand een leeuwtje ( wapen v. Leeuwarden).
DE WONDER GROOTE NAEME MYN IS DE MUSYCK DER ENGELYN ENDE ALS MY RAECKT DE BENGEL MYN SOO GEVE ICK MYN GELUYT DAERIN
#32
IURIEN BALTHASAR HEEFT MY GEGOOTEN IN LEEUWARDEN 1663
Mannenwapens met onderschriften:
Afb. 3.
a. JR. EDZART VAN GROVESTINS, ERF-GESETEN OPT HUIS TOE GROVESTINS IN DEN DORPE ENGELUM EN GRIETMAN OVER MENALDUMADEEL
Wapen: Grovestins (30).
b. DOEKE VAN HEMMEMA CAP. VAN DE GUARDES VAN SIJN FORSTLICKE GENADE PRINS WILLEM VAN NASSAW STATHOWDER ETC.
Wapen: Hemmema (56).
c. WILLEM ALLART CLANT, JONCKER EN HOVELING TOT EENDRUM, PIETERSBUIREN, CLOOSTERBUIREN EN WESTERNYELANT
Wapen: Clant (57).
d. MARTEN VAN BAARDT, LEUTENANT VAN EEN COMPAGNIE TE VOET
Wapen: Baerdt (50).
e. NOLLIUS HAJONIDES, PREDIKANT TOT BELKOM
Wapen: Hajonides: "halve arend, kop van een rund en een huismerk".
f. RUYERD MEYNTES, KERCKVOOGD
Wapen: Ruyerd Meyntesz. (58).
CLAES RUIRDS VAN SCHELLINGWOU, KERCK EN ARMEVOOGD
Wapen: Schellingwou (59).
h. PIETER EELCKES, GECOMMITTEERDE
Wapen: Pieter Eelckesz. (60).
i. CORNELIS THYS, MEDERECHTER VAN MENALDUMADEEL
Wapen: Cornelis Thijsz. (van Gelder) (61).
Edzardt van Grovestins, z. v. Foppe Edzardtsz. en Anna Hebrik d' Assche-
berg, overleed ongehuwd op 27 Nov. 1679 en werd te Engelum begraven
(Stamb.).
Doecke van Hemmema, geb. 1603 en overl. 15 Juli 1698, z v. Sierck Sickesz. en Lysbeth Lucasdr. Jarges te Berlikum, tr. Emden 23 Jan. 1633 Barbara Erhardtsdr. Erntreiter von Hofreit, waarbij 10 kinderen. Hij was de zesde bezitter van het Nijefenne-leen en werd in 1637 aangesteld tot kapitein in de compagnie van Ludolf Potter. Uit hoofde van zijn hoge ouderdom droeg hij in 1691 zijn bezittingen over aan zijn kinderen Wilhelmina (tr. 1. Onno Swiers van Tamminga en 2. Binnert Fredericksz. Heringa van Grovestins) en Duco (tr. Civile Susanna Marc-Willemsdr, baronesse du Tour). Vgl. Arch. Schw, port. 32, Hemmema I, nr. 14 en 15: Vrije Fries XXVIII blz. 472 e.v. (Het heerlijk Leen Nijefenne op 't Bildt, en zijn bezitters uit de Geslachten Van Hemmema en Du Tour, door H. Sannes). Willem Allart Clant tr. Tiemck (Tamarinda) van Heerma, d. v. Tierck
Goslicksz. en Luts Douwesdr. Walta te Berlikum. Hij verkocht 1664 vele
eigendommen in en bij Berlikum (Procl.bk. A 17).
Marten van Baardt: vgl. G 23.

#33
Nollius Hajonides, geb. / ged. Bolsward 3 / 11 Dec. 1634, predikant te Berlikum (1658-66), Emden (1666-71), overl. Emden 19 Febr. 1671 en ald. begraven (Grote Kerk), z. v. Haeye Gerbensz. te Bolsward, tr. 1. Leeuwarden 13 Apr. 1656 Auckien Claesdr., van Bolsward (overl. 15 Juni 1661, oud 23 jaar en in de kerk te Berlikum begr. volgens Nota) en 2. Workum 24 Apr. 1664 Anna Schotanus van Rinckema, d. v. Wilhelmus, predikant, en Catharina van Eelsma te Bolsward. Zoon: Gajus Hajonides, geb. / ged. Berlikum 31 Jan. / 5 Febr. 1660, van 1686 tot zijn dood (Nov. 1708) predikant
te Berlikum (tr. Lijntje Coops, van Leeuwarden). Vgl.: Nota, blz. 125 e.v. Pyter Eelckesz., vermoedelijk een z. v. Eelcke Harmensz. te Berlikum, tr. Antie Sybrensdr. Hij was eigenaar-bewoner van een boerderij te Berlikum en overleed voor of in 1673. Kinderen: Sybren (geb. 1662), Harmen (geb. 1664) en Frouck (geb. 1671). Voogden over deze kinderen werden Dirck Hendricksz. van der Mei (aangetr. oom van vaders zijde) en Watse Sybrensz. (oom van moeders zijde). Vgl.: Weesbk. I 29 blz. 274. Ruyerd Meyntesz.: vgl. G 33.
Claes Ruirdtsz. Schellingwou, z. v. Riuerdt Martensz. (en Wytscke Intsesdr.?), was een kleinzoon van Marten Claesz. en Wopck Jansdr. Schellingwou (vgl. G 34). Hij tr. Lysbeth Johannesdr. Kinderen: Grytie, Johannes, Jan en Douwe (allen geb. tussen 1651 en 1662). Hij kocht in 1663 1 / 3 deel van de door hem bewoonde boerderij van Rinse Jetsesz. te Harlingen (Procl.bk. A 17 blz. 30). Laatstgenoemde werd met Seerp Heerckesz, te Winsum en Gellius Offringa voogd over vorengemelde kinderen (Weesbk. 1 27 blz. 350 en I 29 blz. 833).
Cornelis Tijsz., schoenmaker te Berlikum, vermoedelijk een z. v. Tijs Cornelisz., schoenmaker te Sint-Jacobiparochie, tr. Lolck Hesselsdr., wed. van Claes Jaspersz. te Beetgum. Hij was in 1658 bijzitter van Men.deel en wordt in een genealogie-Andringa (eigendom van ir. G. L. Meesters te Utrecht) aangeduid met de geslachtsnaam Van Gelder. Een dochter, Aeltie Cornelisdr. (van Gelder), tr. Folckert Eernstz. en hun kinderen (Saepcke en Cornelis) noemden zich Van Gelder (vgl. ook: B 1).

Va 1 Zeer oude en sterk verweerde steen; tot 1953 ingemetseld in de brug bij de Veiling; op deze steen de afbeelding van een kerk en Lam Gods ( wapen van Berlikum?). Afb. 2.
Deze voorstelling komt eveneens voor op de oudste avondmaalsbeker (Z 2). Het ligt in de bedoeling, dat de steen zal worden ingemetseld in de Ned.
Herv. Kerk. Vgl. voorts:
De Pompeblådden, XXI (1950), p. 42. K. J. van den Akker, Van de mond der oude Middelzee, dl. 2, blz. 230.

Va 2 Zwaar beschadigde wapensteen liggend in het baarhokje ten Westen van de Herv. kerk; wapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1) onder een gekr. helm; helmt.: als bij E 1 beschreven.
Misschien de wapensteen, door Nota vermeld (blz. 35). Volgens hem was in de naar het dorp gewende gevel een hardstenen poort, "waar boven in het Frontespies het waapen van den Hoog Welgeboren Heer Grietman van Schwartzenberg en Hohenlansberg is uitgehouwen". Georg Frederik baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg en diens echtgenote, Sophia Elisabeth gravin d' Aumale (vgl. Kp 4) waren op 22 Aug. 1779 aanwezig bij de inwijding van de nieuwe kerk. In de kerkvoogdijrekening van 1785 is sprake van het plaatsen van een gedenksteen in de nieuwe kerk.
#34
1785 den 17 April betaald aan I. (Jelle) Agema meester steenhouwer te Harlingen weegens de koop van de ruuwe gedenksteenen sampt het behouwen en beletteren of houwen van de gedenkschriften op die steenen en van de wapens en verciersels te zamen 144 car. g. 17 st."
Va 3 Boven de Oostelijke wijzerplaat van de koepel op de kerk een op (metaal?) geschilderd wapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1) onder een kroon; helmt.: onduidelijk.
Z2 Avondmaalsbeker. Afb. 14.
ME FIERI FECIT 1601 PATRONVS BELCVMANNVS IAN THOENIS SOEN KERCKFOECHT ENDE DIAKEN (waaronder diens handmerk: 224)
WILCKE BAVCKES MEDE KERCKFOECHT (waaronder diens handmerk: 225)
Afbeelding van de oude kerk met op het dak een Lam Gods. Merken: I G (Johannes Gerlofsz., te Harlingen).
Jan Thoenisz., in 1600 als kerkvoogd te Berlikum vermeld (Recesbk. A 6 blz. 6) was in 1601 voogd over de nalatenschap van Hylck Pybesdr. Oentzema, echtgenote van Wybe Edsardtsz. van Grovestins (Recesbk. A 6 blz. 26). Wilcke Bauckesz. en Anna Jaspersdr. kochten in 1597 een huis te Berlikum (Procl.bk. A 4 blz. 537). Wilcke Bauckesz. werd in 1613 voogd over de wezen van Sytse Dircksz. te Dronrijp (Weesbk. I 4 blz. 122) en over de wezen. van Aebe Eetsz. te Beetgum (Weesbk. I 4 blz. 53). Kinderen van Wilcke Bauckesz.: Jasper en Wilcke Wilckesz. (Weesbk. 1 5 blz. 117). De weduwe, Anna Jaspersdr., leefde nog in 1630 (Weesbk. I 10 blz. 752).
Vertaling van de Latijnse tekst: "De Patroon van Berlikum heeft mij laten maken".

#35
BLESSUM
Ned. Herv. kerk (H. Maagd).
Me 7 Eikenhouten memoriebord.
POST TER QUINGENTOS DE DENOS OCTIES ANNOS, /
DE HINC SEX ANTHONIO CUM NOVUS ORTUS ADEST, /
VIDIMUS IN BOXUM FERRATA CUSPIDE STANTES /
HOSTILES ACIES, SIGNAQUE TRUNCA PEDUM, /
VIDIMUS HESPERIJS FRISIOS CONCURRERE CASTRIS, /
ANCIPITI IANUS TERRITUS (ORE?) FUIT; /
TANDEM EQUITUM NUMERO MULTIS VICTORIA CESSIT. /
SUB DUCE PERMENSI, QUI FERA BELLA GERUNT; /
MILLE VIROS CAESOS FAMA EST SUNT CORPORA BLESSUM /
CENTUM ET VIGINTI CONDITA SARCOPHRAGO, /
NON TAMEN UNA OMNES PEDITUM PERIERE CATERUAE, /
SUNT QUIBUS HAEC TURRIS ANCHORA SACRA FUIT; /
QUAE POST CANTABRICOS INSIGNIA WISMA FURORES /
EDIDIT; EPEUS NUNC NOUA GLINSTRA FACIT. /
SPLENDESCAT LAUS ISTA VIRI SOBOLESQUE VIGESCAT, /
FLOREAT HAEC CHRISTI RELLIGIOSA DOMUS. /
ANNO 1657. /
Jan van Wissema: vgl. G 49. Epeus van Glinstra: vgl. G 50.
In de "Slag bij Boxum" (17 Jan. 1586) werden de Staatse troepen onder Steyn Maltisten door Spaanse troepen uit Steenwijk onder Juan Baptiste de Tassis verslagen. Vgl. Me 8.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Na driemaal vijfhonderd en na acht maal tien jaren en daarna nog zes, op de dag van St. Antonius (Abt: 17 Jan.) bij het opgaan van de zon, zagen wij te Boxum vijandige legers met lansen staan en de nederige vaandels van het voetvolk; wij zagen de Friezen in de avondkampementen samenstromen. Janus met zijn dubbele gezicht (toespeling op het feit, dat de slag in Januari plaats vond?) werd er door verschrikt. Eindelijk viel door het aantal ruiters de overwinning ten deel aan de velen, die onder een Parmesaans aanvoerder (toespeling op de Hertog van Parma; bedoeld is Tassis) woest streden. Het heet, dat er 1000 man sneuvelden. Te Blessum zijn 120 lijken begraven. Maar niet alle scharen voetvolk kwamen om; er waren er, voor wie deze gewijde toren een redding was. Het gedenkteken, dat Wisma ( Jan van Wissema) na de Spaanse slachting tot stand bracht, vernieuwt thans Epeus van Glinstra. Moge deze lofspraak op die man blijven schitteren; moge zijn nageslacht in kracht toenemen en moge dit heilig huis van Christus bloeien. In het jaar 1657".
Als tegenhanger van dit bord een eikenhouten bord met de Tien Geboden,eveneens in 1657 gemaakt.

G 45 • Rode, zandstenen zerk in de toren; randschrift in Gotische minuskels; cirkelmedaillons, waarin geometrische figuren; tussen de woorden als woordscheiding
#36
figuurtjes, welke niet gelijk zijn; een brede scheur maakt juiste datering onmogelijk. Afb. 8.
(R) INT . IAER . ONS / HERĒ . MCCCC(LX)XVIII . DO . STERF . DOCA (DUCA?) . RYNGHE . / OP . ONS . / LIEUE . VROUE. LICHTMIS . DACH . BIT . VOER . DE . ZIEL. /
Primitief mannenwapen (62) onder een onduidelijke helm; helmt.: uitk. leeuw.
Doca van Rynghe (Ringia of Rinia), overl. 2 Febr. 14(7)8, volgens het Stamb, de stamvader van het geslacht Ringia of Rinia, tr. Lisck Pybesdr. Sickema (Sickinga). Hij bewoonde Ringia- of Rinia-state te Blessum en trad in 1469 op als arbiter in geschillen (Sipma II, nr. 200). Misschien is hij identiek met "Docka Tiessingha gaemeeg toe Blessum" (Sipma I, nr. 151).
G 46 • Zerken onder de houten kerkevloer:
Eenvoudige zerk.
DEN 26 DEZEMBER 1781 IS ONTSLAPEN DE WEL / EERWAARDE SEER GELEERDE HEER AUGUSTUS MATTHIAS / MEBIUS RUSTEND LEERAAR DER GEMEENTE VAN DEN / VLEKKE HEERENVEEN IN DEN OUDERDOM VAN SES / EN SEVENTIG JAREN EN SES MAANDEN EN ALHIER / BEGRAVEN DEN 2 JANUARY 1782 /
Augustus Matthias (Mattheus) Mebius, geb. Bernburg, predikant te Oosterbierum (1737) en Heerenveen (1737-'68), tr. Heerenveen 20 Aug. 1738 Wemelia van Wielinga, d. v. Johannes Epeusz. en Dieuwke Sjoerdsdr. Westerhuis te Leeuwarden en wed. v. Ulrich Joan Huber. Zoon: Johannes (vgl. G 188).
G 47 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand: B 1551 G; vierpassen, waarin volkomen verwoeste kwartierwapens onder eveneens verwoeste helmen en helmtekens; Gotisch randschrift. Afb. 5.
(R) INT . IAER . ONS . HE REN . MVC . EN . XLII . DE . EERSTEN . DACH . OCTO/BRIS . STERF . DIE . EER/BARE . ATKE . RIJNGHE . HESSEL. HARMANA . HVISFROW /
  Afgeh. all-wapens Hermana-Rinia (64 en 63) onder een helm met wrong; helmt.: uitk. leeuw.
MEMOR ESTO / IVDICIJ MEI SIC ENIM / ERIT & TVVM MIHI / HERI & TIBI HODIE / ECCLĪ 38 /
Hessel van Hermana, z. v. Hobbe Taeckesz. en Wick Hesselsdr. Feytsma te Minnertsga, tr. 1. Atcke van Rinia, d. v. Doecke Haeyesz. en Rints Aggesdr. Herema (van Tjum) en 2. Frau Siuerdtsdr. Heemstra. Hij overleed 8 Febr. 1561 (grafzerk te Minnertsga).
Vertaling van de Latijnse Vulgaattekst (Ecclesiasticus 38:23):
"Wees mijn oordeel (lot) gedachtig, want zo zal ook het Uwe zijn; gisteren mij, heden U".
BG = Benedictus Gerbrandtsz., beeldsnijder te Leeuwarden. Zie blz. 145.

G 48 • Fragment (voeteneinde) van een fraai gebeeldhouwde, grote zerk met Gotisch randschrift; een deel van het hoofdeinde werd in 1955 teruggevonden achter
#37
de schuur van Rinia-state; vierpassen, waarin volkomen verwoeste kwartier-
wapens onder dito helmen en helmtekens.
(R) ..... / ..... STERF . DE . ERBAREN . FROW . RYNTS . HERAMA . /
INT . IAER . ONS . HERE . M . VC . / EN . XLI . DĒ . IIIJ . MAY . STERF . DE . EERSAM..... /
Afgeh. all. wapens Rinia-Herema van Tjum (63 en 65); helm en helmt. afgebroken; op een banderol onder deze wapens:
BID VOER DIE SIEL /
Doecke van Rinia, overl. 4 Mei 1541, z. v. Haeye Doeckesz. en Ymck Riencksdr. Glins te Blessum op Rinia-state, tr. Rints van Herema (van Tjum), d. v. Agge Gerroltsz. en N. Sybrandtsdr. Roorda. Volgens het Stamb. overleed Rints van Herema in Mei 1533. Op het fragment van de zerk op Rinia-state waren de letters AY van May leesbaar. Doecke van Rinia en de wezen van Haring Doeckesz. Rinia bezaten in 1529 de zwanenjacht in het gebied van Rinia-state (Reg. der Zwanenjachten).
G 49 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin afgeh. all. wapens; 1. Wissema (66) -?; helmt.: 6-p. ster; 2. onherkenbaar; 3. wapens onherkenbaar; helmt.: 3 struisveren; 4. mannenwapen: schuin doorsneden; vrouwenwapen: arm?; helmt.: vogelklauw.
(R) A°1624 DĒ 10 OCTOBR / STERF DEN E. EERENTFESTEN IAN VAN WISSEMA /
A° . 1616 . DĒ . 18 . IVLI . STERF / DIE . EERBARE . EN . DEVCHDTSAME . IVFF . LISCK . VĀ . EENIGA / (bi. R) DIE HVISFROW VAN IAN VAN WISSEMA /
Afgeh. all. wapens WissemaEninga (66 en 67) onder een helm met wrong; helmt.: 6-p. ster.
HOMO BVLLA /
NATA TEGOR SAXO HOC IAM STEMMATE LISCKIA ENINGAE /
QUAE VOLUI . THALAMO WISMA PLACERE TUO /
ME TIBI FLES RAPTAM PIETAS DIUINA DECUSQz /
ORDINIBUS SACRIS INSERUERE DEI /

NAMEN DER KINDER HIER BEGRAVEN /
A° 1583 DĒ 10 AVGVSTI STERF /  REINSCK VĀ WISSEMA DIE . 1 . /
A°1584 DĒ 23 MARTI STERF / D ANDERDE REINSCK VĀ WISSEM /
A°1596 DĒ 8 IVLI STERF DE / ERSTE PIETER VĀ WISSEMA /
A° 1613 DĒ 6 FEB. STERF / D ANDERDE PIETER VĀ WISSM /
Aº 1615 DĒ 12 MARTI STERF / TIARDT V̄ TIARA KINDTS / KINT /
Jan van Wissema, geb. St.-Laurensdag ( 10 Aug.) 1558, z. v. Sape en Reynsck Pytersdr. Auckama, tr. Lisck van Eninga, d. v. Doecke, advocaat voor het Hof van Friesland. Hij bewoonde Wissema-state te Blessum.
#38
Kinderen: Doecke, Sape (Sabinus), Hector en Catharina (tr. 1. Johannes Tiaerdtsz. Tiara en 2. Boudewijn van Loo).
Tiaerdt van Tiara, z. v. Johannes Tiaerdtsz. Tiara en Catharina Jansdr. Wissema. Vertaling van de Latijnse teksten:
"De mens is (gelijk) een zeepbel" (Ontleend aan Varro. Cogitans, esse properandum quod, ut dicitur, si est hommo bulla, eo magis senex. Rerum rusticarum I, LI. Vgl. Petronius: Nos non pluris sumus quam bulla. Sat. 12.)
"Ik, Lisck, geboren uit het geslacht Eninga, word nu bedekt door deze steen. Mij, die Uw echtelijke liefde, Wissema, heb willen verdienen, beweent ge, nu ik U ontrukt ben. De liefde en genade van God hebben mij opgenomen in Zijn scharen van heiligen".

G 50 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; het gedeelte van het randschrift, dat niet
kon worden blootgelegd, is aangevuld naar v. B. D. en hier tussen () geplaatst. (R) A°1677 DĒ 17 AUGUSTUS STERF DE EDL EERENTFESTĒ HOOGGELEERDE / HEER EPEUS VĀ GLINSTRA IN LEVEN STAET GENERAEL ( WEGENS (DE PROVINCIE VAN VRIESLAND) /
Afgeh. all. wapens Glinstra Bouricius (68 en 69) onder een helm met wrong; helmt.: lelie; links en rechts hiervan paalsgewijs vier wapens.
Links de 4 kwartieren van Epeus van Glinstra, volgens het Stamb. en de
"Grafschriften tussen Flie en Lauwers" (afl. III, blz. 57) betrekking hebbend op:
Ypeke Oedsz. (68) Foockel Hettesdr. (70) Watse Eelckesz. (71) Ydtie Jan-Lammertsdr. (onherkenbaar verminkt). Rechts de 4 kwartieren van Eelck van Bouricius, betrekking hebbend op: Jacob van Bouricius (69) Bauck van Buygers (73), Gellius Keympesz. Hillema (74) Hauck Eerckesdr. Haerama (75).
Vgl. voor deze kwartieren ook: G 96. Epeus van Glinstra, ged. Leeuwarden 20 Aug. 1606, z. v. Vincent Ypekesz. en Maeycke Watsesdr., tr. ald. 25 Jan. 1635 Eelck van Bouritius, d. v. Hector Jacobsz. en Hauck Gelliusdr. Hillema. Hij was in Franeker J.U.D. geworden en in 1638 aangesteld als griffier van het Hof van Friesland. Het zomerverblijf van hem en zijn nakomelingen was Ringia- of Rinia-state te Blessum; deze state was vóór 1619 reeds in het bezit van Jacob van Bouricius.
Vgl. Kp 8 en 9; G 96.

Zerken op het kerkhof:
G 51 • Eenv. zerk ten Zuiden van de kerk.
1722 DEN 3 DECEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBARE TRYNTIE RIENKS / IN LEVEN HUISVROUW VAN ALBERT / SYTSES HEMRICA OUD ZYNDE 28 JAREN / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
1784 DEN 23 JUNY IS IN DEN HEERE GE / RUST DEN EERZAME
ALBERT SYTSES HEM/RICA IN LEVEN MEDEREGTER VAN / MENALDUMADEEL ONTVANGER VAN / BOXUM EN BLESSUM IN DEN OUDER/DOM VAN 86 JAREN EN HEEFT TE BLES/SUM ALS ORGANIST EN DE SCHOOLDIENST / 70 JAREN WAARGENOMEN EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
#39
Albert Hemrica, ged. Bergum 26 Juni 1698, z. v. Sytse Leffertsz. H. en Susanna Albertsdr. te Bergum, tr. 1. Tryntie Rienksdr., 2. Fokje Sybrensdr. en 3. Blessum 4 Mei 1777 Maaike Jurjensdr., weduwe van Tiete Pytersz. te Blessum. Hij was een invloedrijk man en bij de woelingen in 1748 één der zg. Doelisten. Kinderen uit het tweede huwelijk: Doetje (ged. Blessum 15 Juni 1732; tr. Fedde Haringsz.) en Susanna (ged, ald. 24 Sept. 1741; tr. Aede Wiemersz. Bakker, hopman te Leeuwarden; kind: Fokje, waarover Folkert Klaasz. Brouwer te Leeuwarden en Sible Bruinsma
te Sexbierum voogden waren). Voor de Doelisten, zie: (J. Dotingh,) Het verward Frieslandt (Leeuwarden, 1749) blz. 41; C. J. Guibal, Democratie en oligarchie in Friesland tijdens de
Republiek, blz. 154 e.v.

G 52 • Hoofdsteen, gedeeltelijk in de Oostelijke kerkmuur gemetseld.
DEN 10 IUNY 1740 IS IN DEN / HEERE GERUST WYBBE IANS OUD / INT 52STE IAAR EN LEGT AL HIER / BEGRAVEN /
*G 53 Eenv. zerk; tekst naar een foto in bezit van v. d. K.
A° 1630 DĒ 15 AUGUSTY STURF .. EERBARE / IANTIEN JACOBS DR OLT INT 8. IAER EN̄ / ALHIER BEGRAVEN /
A° 1673 DEN I APRIL STERF DEN ..... / ... T ... TIEDES OUT 31 IAER EN ..... / BEGRAVEN /
Tussen de letters P T een mannenwapen (72).
Aº 1773 DEN 23 AUGUSTUS IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAME TIEDE TIETES / IN DEN OUDERDOM VAN 65 IAREN EN LEIT / ALHIER BEGRAVEN /
Tiede Pytersz., getr. met Jantien Jacobsdr., wordt in 1578 vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Kinderen: Tiede (vgl. G 56), Gerben (vgl. G 54) en Idserdt (vgl. G 55). Tiede Tiedesz. was in 1633 voogd over de boedel van zijn moeder, die toen weduwe was van Jan Pytersz. In die hoedanigheid betaalde hij o.a.
18 g. g. aan Gelle Tierdtsz. voor een geleverde grafzerk. Pyter Tiedesz., z. v. Tiede Tiedesz. en Wytscke Oegesdr. te Blessum, tr. Ymck Eelckesdr. Volgens de in 1676 opgemaakte boedelinventaris werden
Douwe Tiedesz. en Pyter Lycklesz. voogden over de 3 wezen, n.l. Tiede,
Tiete en Wytscke (Weesbk. 1 29 blz. 1082). Tiede Tietesz., z. v. Tiete Pytersz. en Maaike Jurjensdr. (vgl. G 51), tr. Trijntje Wiltjesdr. (d. v. Wiltje Fransz. te Blessum?).

Zerken, afkomstig van het kerkhof:
G 54 • Achter een woning bij de kerk.
A°1625 DĒ 19 DECEMBER STERF DEN / EERSAME GERBEN TIEDES OUT 39 IAER / ALHIER BEGRAVEN /
A°1791 DEN 16 FEB. IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBARE TRYNTJE WILTJES DE / HUISVROUW VAN TIEDE TIETES IN DEN / OUDERDOM VAN 75 JAAR EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN
#40
Gerben Tiedesz., z. v. Tiede Pytersz. en Jantien Jacobsdr. te Blessum, tr. Jaeyts Claesdr., d. v. Claes Gerritsz. (Weesbk. I 9 blz. 447; 1 12 blz. 508). Kinderen: Griet en Tiede (hun voogd: Tiede Tiedesz. te Blessum, oom). De weduwe, Jaryts, hertrouwde met Jan Bartelsz. onder Leeuwarden. Vgl. G 53, 55 en 56.
Trijntje Wiltjesdr.: vgl. G 53.

G 55 • Sterk afgesleten zerk op een erf; onder het grafschrift de letters IT en een
vlakgesleten cirkelmedaillon. A° ..... STERF DE EERSAME / IDSERDT (TIEDES?) ..... / ..... ALHIER / BEGRAVEN /
Idserdt Tiedesz, z. v. Tiede Pytersz. en Jantien Jacobsdr. te Blessum, tr. Bauck Wybesdr., d. v. Wybe Piersz. en Siuw Sipckesdr, te Boxum (vgl. G 75). Kinderen: Idserdt, Pyter, Griet en Johannes (hun voogden: Tiede Tiedesz. te Blessum, Sipcke Wybesz. en Pier Wybesz. te Boxum). Vgl. Weesbk. I 10 blz. 304. Idserdt Tiedesz, was voogd over de wezen van Jan Jansz. en Griet Tiedesdr. te Blessum (Recesbk. A 7 blz. 222). Vgl. G 53, 54 en 56.
*G 56 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen; tekst volgens War. (R) A° 1666 DEN 16 MARTIS IS IN DEN / HEERE GERVST DE EERSAME TEDE TEDES OVT .. IAER /
Aº 1658 DE 30 AVGVSTI STERF DE EER/BARE ...., TEDE TEDES OVT 50 IAER /
Tiede Tiedesz., z. v. Tiede Pytersz. en Jantien Jacobsdr. te Blessum, tr. 1. Wytscke Simonsdr. en 2. (in 16347) Wytscke Oegesdr. Uit het eerste huwelijk twee niet met name genoemde kinderen, waarover Simon Jacobsz. en Jacob Simonsz. voogden waren (Weesbk. I 12 blz. 867). Uit verschillende koop- en verkoopsproclamaties aangaande het familiebezit te Blessum en Deinum blijkt, dat er uit beide huwelijken 6 kinderen waren geboren, t.w. Tiede Tiedesz. (tr. Auck Watsesdr.), Douwe Tiedesz. (te Hijlaard; tr. Aeff Sipckesdr.), Pyter Tiedesz. (vgl. G 53), Sybren Tiedesz., Jancke Tiedesdr. (tr. Marten Jarichsz.) en Wytscke Tiedesdr. (tr. Pyter Lycklesz. te Hijlaard). Het tweede grafschrift betreft ongetwijfeld Wytscke Oegesdr..
Vgl. G 53, 54 en 55. De nakomelingen van Tiede Pytersz. en Jantien Jacobsdr. (vermeld op de zerken 53 t / m 56) vormen een Doopsgezind geslacht, dat in de 17e eeuw een voorname plaats te Blessum innam. Met enkele andere Doopsgezinde geslachten te Blessum en Boxum had het zelfs te Blessum een eigen Vermaning.

G 57 • Hoofdeinde van een zerk bij een woning naast de kerk.
ΑΝΝΟ 167(8 ?) DEN 26 OCTOBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAMEN FOCKE ROMKES OLT / INT 67 IAER /
..... MAYUS STERF MAYKE / FOCKES (OUT?) INT DERDE IAER DESE LEGGEN ALHIER BEGRAUN /
Tussen de letters F R een volkomen vlakgesleten mannenwapen.
ANNO 1778 DEN 2 OCТОВ..... / GERUST DE EER..... /
Focke (Foecke) Romckesz, z. v. Romcke Fockesz. en Jysell Frysedr. te Petterhuys bij Stiens, was in 1655 met Wybe Romckesz. (wonende onder de klokslag van Leeuwarden) voogd over de wezen van Oege Romckesz, te Marsum (vgl. G 193; Weesbk. 1 20 blz. 185). Hij huurde een boerderij van Gatse Boelens (Stemcohier van Blessum, nr. 12).
#41
G 58 • Eenv. zerk; a. v.
ANNO 1730 DEN 5 IULIUS IS IN / DEN HEERE GERUST DEN EERBAARE / INSKE RIENKS IN HAAR LEEVEN / DE HUISVROUWE VAN WYTSE / GERBENS OUDT IN HAAR 93 STE / IAAR ENDE LEIDT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1729 DEN 4 MARTIUS IS / IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAA/MEN GERBEN WYTSES IN / SIN LEEUEN MEESTER KLEERMAAKER / OUDT IN SIN 65STE IAAR ENDE LEIDT / ALHIER BEGRAUEN /
Wytse Gerbensz. en Inscke Riencksdr. kochten in 1669 een huis en erf te Blessum van Rienck Jouckes' erven (Rienck Jouckesz, de vader van Inscke?; Procl.bk. A 17 bl. 357). Wytse, kleermaker en lakenkoper van beroep, kocht in 1682 een pondemaat land onder Boxum (Procl.bk. A 19 blz. 331). Hij overleed vóór 1718. De nalatenschap van Inscke Riencksdr. werd in 1730 verdeeld tussen Rienck Wytsesz. (huisman te Blessum) en de kinderen van Gerben Wytsesz., t.w.: Dirkje Gerbensdr. (tr. Douwe Wiltjesz. te Blessum) en Ditje Gerbensdr. (tr. Willem Ysbrandsz. te Deinum). Vgl.: Weesbk. I 43 blz. 709.
G 59 • Hoofdsteen bij het toegangshek naar de kosterswoning.
ANNO 1739 DEN 5 IANUARY IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAME WYTSSE / RYENKX IN LEUEN HUISMAN TOT / BLESSUM OUD 35 IAREN EN LEIT ALHYER / BEGRAVEN /
Wytse Rienksz., vermoedelijk een z. v. Rienk Wytsesz. te Blessum, huurde
in 1737 een boerderij te Blessum (Reëelcohier van Blessum).

G 60 • Hoofdsteen; onder het grafschrift de letters B W, waartussen in een cirkelmedaillon een afgesleten handmerk; tekst volgens War.
A° 1627 DĒ 10 OCTOBER STERF D EERBARE / BAUCK WYBES DOR HUISFROU VAN IOUCKE / ANNES
Bauck Wybesdr., d. v. Wybe Piersz. en Syuw Sipckesdr. te Boxum, tr. 1. Idserdt Tiedesz. (vgl. G 55) en 2. Joucke Annesz. Kind uit het tweede huwelijk: Hendrick Jouckesz. In 1629-toen Joucke Annesz, hertr, met Inscke Jacobsdr. werd een boedelscheiding gemaakt tussen de kinderen uit de beide huwelijken van Bauck Wybesdr. (Weesbk. I 10 blz. 304).
G 61 • Fragment van een hoofdsteen op het erf van de koster.
..... 1744 DEN 8 FEBRUARY S..... / HALBES IN LEVEN DE HUISVROU (VAN?) / BOUWE KLASES EN LEIT ALHIER ..... /
G 61ª • Fragment van een grote zerk bij een boerderij naast de kerk; randschrift vol komen afgesleten. Op de rand: 156. (misschien het jaar, waarin de zerk werd gehouwen).
Drie fragmenten van loden kistplaten, in 1951 aangetroffen in de grafkelder
onder G 49; na lezing vernietigd.
Kp 5 DEN HOOGWELGEBOOREN HEER / IR ARENT VAN HAERSOLTE / GEBOREN DEN 11 FEBR 1736 / OVERLEDEN DEN 15 IULY 1770 /
#42
Arent van Haersolte, geb. in de nacht van 11 op 12 Febr. 1736 en ged. 19 Febr. d.a.v. te Sexbierum, z. v. Tjalling-Homme Arentsz. en Tjetske Scheltesdr. van Heemstra, overleed op Cammingha-state te Ferwerd. Hij wordt niet in het Stamb. vermeld, doch wel in: J. C. van Haersolte van Haerst, Généalogie van het geslacht Van Haersolte in 30 tabellen. Zwolle, 1881 (tabel XX); doch zonder verdere bijzonderheden.
*Kp 6 WELGEBOOREN ..... / ..... / .....GEMEESTER DER S..... / ..... / GECOMMITTEERDE ..... / LAND ..... / GEBOREN / ..... JUNI 1699. GEST..... /
*Kp 7 ..... . AN HEEMSTRA ..... / .....D..  HO . G ..... / ..... HEER TJALL..... /
Tjetske van Heemstra, overl. 3 Sept. 1767 op Cammingha-state te Ferwerd, d. v. Schelte Ulbesz. en Luts Upckesdr. van Burmania, tr. 8 Nov. 1733 (Stamb.) met Tjalling Homme van Haersolte, geb. 26 Febr. 1706 en overl. 9 Jan. 1789 te Leeuwarden, z. v. Arent Rutgersz. en Rienkje Allegonda Tjalling-Hommesdr. Camstra.
Zestien kistplaten, in 1839 door S. S. Faber aangetroffen in een grafkelder onder G 50 en door hem afgeschreven, waren in 1951 niet meer in deze kelder aanwezig. Op de Noordwand van de kelder: 1657 (ongetwijfeld het stichtingsjaar).
*Kp 8 DE HEER EPEUS VAN GLINSTRA GESTORVEN 17 AUG 1677 OUD 72 JAREN
Epeus van Glinstra: vgl. G 50.
*Kp 9 VROUWE EELKJEN VAN BOURITIUS OVERLEDEN DEN 2 APRIL 1682 OUD 62 JAREN
Eelkjen van Bouricius: vgl. G 50.
*Kp 10 VENCENTIUS VAN GLINSTRA IS DEN 25 JUNIJ 1665 IN 'S GRAVENHAGE OVERLEDEN OUD 14 JAREN
Vincent(ius) van Glinstra, geb. 9 Sept. 1650 op een "Maendach s' middaghs de clock eenen" en ged. 11 Sept. d.a.v. te Leeuwarden, was een z. v. Epeus Vincentsz. en Eelck Hectorsdr. van Bouricius e.l. op Rinia-state te Blessum.
*Kp 11 OENE FREDERIKUS VAN GLINSTRA OVERLEDEN DEN 21 MAART 1682 OUD 23 JAREN
Oene Fredericus van Glinstra, z. v. Epeus Vincentsz. en Eelck Hectorsdr. van Bouricius, el. op Rinia-state te Blessum, werd 2 Sept. 1656 "sijnde een Dingesdagh s' morgens de clock half negen" te Blessum "op ons huys" geboren en aldaar door zijn vader en diens oudste broer (Hector) ten doop gehouden (geen doopdatum vermeld). Hij werd genoemd naar een halfbroer van zijn grootvader van vaderszijde (Oene Oenesz.) en naar een oudoom van moederszijde (Frederick van Hillema.)
Voor de annotaties bij de zerken en kistplaten betreffende het geslacht
Van Glinstra is naast het Stamb, veelal gebruik gemaakt van familieaanteke-
ningen, in handschrift aanwezig in het Sminia-archief (nr. 808).

#43
*Kp 12 MVROUW HOUKJEN VAN GLINSTRA HUISVROUW VAN DEN HEER MARTINUS VAN LIJKLAMA A NIJEHOLT GRIETMAN VAN OPSTERLAND OVERLEDEN 15 APRIL 1693
Augustinus Lycklama à Nijeholt, overl. Beets 22 Juni 1744, 74 jaar oud, J.U.L.. en grietman van Opsterland (1693), tr. 1. Bergum 15 Jan. 1693 Houkjen van Glinstra, geb. / ged. Leeuwarden 17 / 18 Aug. 1671, d. v. Hector Epeusz. en Johanna Assuerusdr. van Viersen, en 2. 24 Febr. 1695 Dedteke (of: Dido) Tinco'sdr. van Andringa, geb. Lemmer 28 Febr. 1677 en overl. 28 Juli 1719, d. v. Tinco Regnerusz. en Eritia Daniel-de-Blocqsdr. van Scheltinga. De naam Martinus in het opschrift berust dus op een vergissing.
*Kp 13 ANNO 1705: 19 AUGST STERF DE HEER HECTOR VAN GLINSTRA IN LEVEN OLD GRIETMAN VAN TIETJERKSTERADEEL GECOMMITTEERDE IN HET MINDERGETAL EN RAAD DER ADMIRALITEIT TOT HARLINGEN OUD 58 JAREN
Hector van Glinstra, z. v. Epeus Vincentsz. en Eelck Hectorsdr. van Bouricius, werd 19 Aug. 1647 geboren, "wesende een Donderdag 's avons de clock half sevenen" en 22 Aug. d.a.v. te Leeuwarden gedoopt. "Op den 12en Mey 1670 wesende Hemelwaertsdagh" (zo schrijft Epeus) "is onse oldste zoon Hector van Glinstra verlooft ende getrout met juff. Johanna van Viersen. Ende dit houlijck is op den 9 Junij daeraen volgende gesollumniceert". Johanna van Viersen was een d. v. Assuerus Willemsz. en Jisca van Geersma. Kinderen: Houckje (vgl. Kp 12), Assuerus (vgl. Kp 17), Cniercke (ged. Leeuwarden 4 Nov. 1674), Vincentius (vgl. Kp 15), Jisckje (ged. Leeuwarden 29 Apr. 1677), Willem (ged. ald. 21 Mei 1678), Epeus (vgl. Kp. 19), Jisckje Wilhelmina (ged. a.v. 10 Sept. 1680; kinderloos overl.), Oene Frederick (ged. ald. 12 Apr. 1682), Johannes (ged. a.v. 21 Oct. 1683 en ald. overl. 26 Jan. 1714; tr. Anna Liviusdr. van Scheltinga), Hector Willem (overl. 6 Oct. 1751 te Bergum) en Nicolaes Johannes (vgl. Kp 20).
*Kp 14 OVERLEDEN DEN 30 JANUARIJ 1723 MEVROUW JOHANNA VAN VIERSEN WED. WIJLEN DEN HEER HECTOR VAN GLINSTRA IN LEVEN GRIETMAN VAN TIETJERKSTERADEEL OUD 84 JAREN EN 3 MAANDN
Johanna van Viersen: vgl. Kp. 13.
*Kp 15 DE WEL GEB. HEER VENCENTIUS VAN GLINSTRA GENERAAL MAJOOR DER VEREENIGDE NEDERLANDEN OVERL. 3 NOVEMBR 1730 OUD 53 JAREN
Vincentius van Glinstra, geb. / ged. Leeuwarden 26 Jan. 1676, z. v. Hector Epeusz. en Johanna Assuerusdr. van Viersen, tr. 1. (le procl. Bergum 9 Sept. 1698) Maria Huigens, d. v. Willem en Yda Johansdr. Sluiskens, en 2. Catharina Aurelia Liviusdr. van Scheltinga.
*Kp 16
MVROUW MARIA HUIGENS HUISVROUW VAN DEN HEER WENCENTIUS VAN GLINSTRA MAJOOR VAN EEN REGIMENT CAVALARIJ OVERL. DEN 22 JULIJ 1702 OUD 32 JAREN
Maria Huigens: vgl. Kp 15.
#44
*Kp 17 ANNO 1703 DEN 21 FEBR. STERF JOHANNES VAN GLINSTRA ZOONTJE VAN DEN HEER AHASVERUS VAN GLINSTRA GRIETMAN VAN TIETJERKSTERADEEL OUD 5 JAREN
Johannes van Glinstra, ged. Leeuwarden 10 Sept. 1697, z. v. Ahasverus (Assuerus) Hectorsz. en Johanna Johannesdr. van Wijckel.
*Kp 18 JOHANNES VAN GLINSTRA JONGSTE ZOON VAN DE HEER AHASVERUS VAN GLINSTRA OUD 2 JAREN GESTORVEN DEN 13 MAART 1707
Johannes van Glinstra, ged. Leeuwarden 16 Oct. 1705, z. v. de bij Kp 17 vermelde echtelieden.
*Kp 19 DE HEER EPEUS VAN GLINSTRA GECOMMITEERDE IN DE GENERALE REKENKAMER DEN 11 OCTOBER 1707 OUD 29 JAREN
Epeus van Glinstra, geb. ged. Leeuwarden 5 / 8 Nov. 1678, z. v. Hector Epeusz. en Johanna Assuerusdr. van Viersen, tr. Petronella Sophia van Beilanus, d. v. Henricus Nicolaasz. en Bauck Benedictusdr. van Velsen.
*Kp 20 DE HEER NICOLAIS JOHANNES VAN GLINSTRA LUITENANT KOLONEL VAN DE INFANTERIJ OVERLEDEN 29 JULIJ 1734 OUD 43 JAREN
Nicolaas Johannes van Glinstra, geb. / ged. Leeuwarden 6 Jan. 1692, z. v. Hector Epeusz. en Johanna Assuerusdr. van Viersen, overleed ongehuwd op Rinia-state te Blessum. Zijn nalatenschap werd 10 Aug. 1734 geinventariseerd (Weesbk. I 45 blz. 439).
*Kp 21
VROUWE JOHANNA HILLEGONDA VAN GLINSTRA HUISVROUW VAN DEN HEER HENRICUS WIARDUS VAN ALTONA OLD GRIFFIER 'S HOFS VAN FRIESLAND OUD 42 JAREN 9 MAANDN OVERL. 27 OCTOBER 1748
Henricus Wiardus van Altena, vaandrig onder het regiment Oranje- Friesland, van 1739-1746 griffier van het Hof van Friesland, in 1748 lid van de Staten van Friesland en in 1751 grietman van Tietjerksteradeel, geb. 1709 en overl. 13 Dec. 1771, tr. 1. Schettens in Febr. 1733 Johanna Hillegonda van Glinstra, d. v. Johannes Hectorsz. en Anna Liviusdr. van Scheltinga, en 2. Bergum 12 Aug. 1753 Anna Catharina van Doys, d. v. Johan- Lodewijk Gerlichsz. en Anskje Jacobusdr. van Bouricius te Jelsum. Zoon: Hector Livius, geb. Blessum en ald. ged. 19 Mei 1741, overl. Leeuwarden 11 Apr. 1806. Zie voorts: N.N.B.W. IX, kol. 20 en 21.
*Kp 22 ANNA FALETTA VAN ALTONA STERF DEN 6 APRIL 1736 OUD 8 WEKEN
Anna Feletta van Altena, d. v. Henricus Wiardus en Johanna Hillegonda van Glinstra, werd 19 Febr. 1736 te Blessum gedoopt.
HECTOR LIVIUS VAN ALTONA STERF DEN 30 NOVEMB 1738 OUD 4 DAGEN
Hector Livius van Altena was een zoon van de bij Kp 22 genoemde echtelieden.
#45
BOXUM
Ned. Herv. kerk (H. Margaretha).
Me 8 Eenv, houten memoriebord (een ouder vervangend?); de tekst, een kreupelrijm, is hier weergegeven in de oorspronkelijke vorm met vermelding van de tegenwoordige indeling.
INT . IAER . ONS . HEEREN . 1586 . DEN . 17. IANNEWARY . /
HEEFT .  GODT . DEN . HEERE . ALMACHTICH . ONS . GE . STRAFT . ESAIE . 10 . 5.
DOOR . ONSEN . VIANDEN . / EN . HEEFT . DEN . VIANT INT . LANT .
LATEN . COMEN . ENDE.HAER . EEN . / CORTEN . TIT . DEN . OVERHANT .
GEGEVEN . ENDE . HEBBEN . / DEVR . HET . LANT . GEREIST . ENDE .  VEEL / . QVAET . BEDREVEN . /
WAER . DEVR . VEEL . VAN . ONS . VOLCK . IS . GECOMEN . OM . HET . LEVEN .
ENDE . IS . DOOR . BESCHEIDEN . RAET . GODTS . / ALHIER . TOT . BOXVM . DEN . SLACH . GESCHIET .
ENDE . / VEEL . VOLCX . GECOMEN . IN . GROOT . VERDRIET .
SO . DAT  . / ALHIER . TOT .  BOXVM . OMTRENT . IN . ALLES . SIN . GEBLE . / VEN . NA . ONSEN . GISSEN .
DVISENT . MAN . 'T . SAL . NIET . VEEL . MISSEN .
EN . ALHIER . OP .  'T . HOFF . IN . GROOTE . GRA . / VEN . GELEIT .
BI . GROOTE . BOMEN . DAER . AEN . STONT . HET . BESCHEIT .
EN . OMDAT . DE BOMEN . EEN . DEEL . OMWAEIEN . EN . VERGAEN .
SO . BEHOORT . HET . NOCHTANS . TOT . / EEN . MEMORIE . TE . STAEN .
TOT DIENST.VAN.DEN . GENEN . / DIE . HIER . DICKWILS . KOMEN . SIEN . EN . BEMERCKEN .
AEN . DE . BOMEN . OP . ALLE . PERCKEN .
EN . 'T . GETAL . NIET . KONEN . VIN . / DEN . SO  . HEBBEN . WI . DOEN .  MAKEN . EEN . TAFEREEL .
EN . DE . SOMME . DER . DOODEN . OPGESCHREVEN . IN . 'T . GEHEEL . /
LOOFT GODT ALTIT /

Vgl. voor de "Slag bij Boxum": Me 7.
B2 Tegen de Noordmuur in de kerk een overhuifde herenbank, bekroond met een wapenhouder; de wapens verdwenen; onder deze wapenhouder:
GLINSTRA  BOURICIUS  1661
#46
Deze herenbank werd opgericht voor Epeus Vincentsz. van Glinstra en Eelck Hectorsdr. van Bouricius te Blessum op Rinia-state. Vgl. G 50.
O1 Op het hoofdwerk van het orgel een bekroning, waarin een variant van het Glinstra-wapen (76); op het rugpositief: J J K.
J. J. K. is wellicht Jan Jansz. Kamp, z. v. Jan Harmensz. (Kamp), organist en orgelmaker te Berlikum, wonende op de Kamp. Laatstgenoemde verrichtte 1760 een grote herstelling aan het orgel.
Zerken onder de houten vloer:
G 62 • Zandstenen kistdeksel (altaarsteen?) onder een herenbank in het koor.
G 63 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens; 1. Juckema van Oedsma - Foppinga (77 en 127) onder een helm met wrong; helmt.: uitk., aanziende vrouwenfiguur met roos in de rechterhand; 2. Feytsma - Herema van Tjum (78 en 65) onder een helm met wrong; helmt.: pronkende pauw; 3. Oedsma - Hoxwier (79 en 80) onder een helm met wrong; helmt.: als bij 1; 4. Eminga Unia (81 en 82) onder een helm met wrong (niet onder een gekr. helm, zoals b.v. bij G 85 voorkomt); helmt.: uitk. hert. Afb. 9.
(R) A°1565 DE 7 IVLY STERF DĒ EE/DELE ERENTVESTE WYTZO VĀ  (in de rand: IVCKEMA . TOT) OETSMA : EN̄
A° 1558 DĒ 12 IVLY STERF DIE ERBARE YNTH / FEITSMA SȲ WYF EN̄ LEIT IN PRVSSEN BEGRAWEN : / Afgeh.all.-wapens Juckema van Oedsma - Feytsma (77 en 78) onder een helm met wrong; helmt.: uitk., aanziende vrouwenfiguur met in de rechterhand een roos.
IN SE DESCENDENS ACTI MALE TEMPORIS OSOR /
IUSTITIAE DOCT9 QUAM PARIT VNA FIDES /
HOSPES ET ERRANTIUM DIUINI NOMINE VERBI /
VYTZO SUB HOC SAXO, NOBILIS OETZMA IACET /
Wytzo van Juckema, z. v. Werp Lieuwesz. en Bauck Wytsesdr. Oedsma, tr. Ynth van Feytsma, d. v. Riuerdt Hesselsz. en Tyemek Siucksdr. Eminga te Deinum op Sierdsma-state. Hij voerde het Oedsma-wapen, denkelijk omdat hij van zijn moeder het Oedsma-bezit te Boxum had geërfd. Zijn vader, Werp Lieuwesz. Juckemain 1510 te Hallum begraven voerde volgens E. H. v. D. een gedeeld wapen, waarin rechts Juckema (ster-was- senaarlelie; vgl. wapen nr. 132) en links Oedsma (ster-roos). Vele malen wordt Wytzo van Juckema als Wytzo van Oedsma in het oudste reces- en proclamatieboek van Men.deel (A 1) vermeld (b.v. blz. 206). Ook de Ben.bk. vermelden hem meerdere malen als landeigenaar te Boxum (blz. 353 e.v.). Hij ondertekende in 1555 een acte met: Wytze Oedsma (Arch. Sm., nr. 1107).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Onder deze steen ligt de edele Wytzo van Oedsma, die tot zichzelf inkeerde, hater van het slechte verleden (of: van slecht bestede tijd), geleerd in de gerechtigheid, die het geloof alleen aanbrengt, en gastheer voor ballingen om Gods woord".
Volgens het Stamb, zouden de kwartierwapens betrekking moeten hebben op Lieuwe Werpsz. Juckema Tyemck van Ayenga ( N. van Foppinga), Wytze Laesz. Oedsma Bauck N. ( Hylek Pybesdr. Hoxwier, volgens het Stamb. kinderloos overleden),

#47
Hessel Jelgersz. Feytsma x His Gerroltsdr. Herema van Tjum,
Siuck van Eminga x Ynts Feyckesdr. Sierdsma (ook hier dwaalt het Stamb.;
vgl. in dit verband bij G 85).

G 64 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand gemerkt: P 1561 D; cirkel medaillons, waarin afgeh. kwartierwapens, alle onder helm met wrong; 1. Juckema van Oedsma (77) ?; helmt.: uitk. aanziende vrouwenfiguur met een roos in de rechterhand; 2. Feytsma Eminga (78 en 81); helmt.: pronkende pauw; 3. Mockema - Foppinga (83 en 90); helmt.: 3 struisveren; 4. Meckema (85) ?; helmt.: tulband (?; of nimmer ingevuld?). Afb. 7.
(R) A°1560 DE 9N FEBRVAR / STERF . DĒ . EEDELĒ . ERENTVESTĒ . WERP . VĀ . IVCKAMA . 33 / IAER . OLDT .
ANNA . VĀ . MOCKEMA ZIJ̄ . / WIJF . SF. DĒ . 5 . XBR . 1585 . EN̄ . ANNA . VĀ . JVCKEMA . (bu. R) HVN KINTS KINT STERF DEN (bi. R) 26 OCTOBR A° 1606 OLT 20 IAER /
Binnen de rand de voorstellingen van PTOLEMEUS (met aardbol), MEMORI (gedachtenis) en GLORIA (roem). Voorts verschillende wiskundige attributen. Afgeh. all-wapens Juckema van Oedsma - Mockema (77 en 83) onder een helm met wrong; helmt.: uitk., aanziende vrouwenfiguur met roos in de rechterhand.
BIS TRIA LUSTRA SUPER NATUS TRES VERPIUS ANNOS /
IUCCAMA GENTIS OBIT NOBILE STEMMA SUAE /
INGENIJ PRAESTANS IUCŪDA MATHEMATA NORAT /
PENDEBATQ SUO SPEQz FIDEQz DEO /
Werp van Juckema, z. v. Wytzo Werpsz. en Ynth Riuerdtsdr. Feytsma op Oedsma-state te Boxum, tr. Anna van Mockema, d. v. Ernst Taeckesz en Anna Hesselsdr. Foppinga. Kinderen: Lieuwe (tr. Tieth Bockesdr. van Burmania) en Werp (vgl. G 228).
Anna van Juckema was een d. v. Lieuwe Werpsz en Tieth Bockesdr. van Burmania.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Werp van Juckema, een edele loot van zijn geslacht, stierf 2×3×5+3 (33) jaar oud. Uitmuntend van verstand had hij de wiskundebeoefening als een genoegen leren kennen en met zijn hoop en geloof was hij zijn God toegedaan".
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Werp Lieuwesz. Juckema x Bauck Wytzesdr. Oedsma,
Riuerdt Hesselsz. Feytsma x Tyemek Siucksdr. Eminga,
Taecke van Helbada (zich noemende: Mockema) x Doedt van Holdinga (zich noemende: Meckema),
Hessel Ofckesz. Foppinga x Frouck Idsdr. Eminga.
De kwartieren Foppinga en Meckema zijn dus op deze zerk verwisseld.
In verband met de kwartierwapens van Wytzo en Werp van Juckema ontlenen we aan het Burmaniaboek:
"Pourtrait d'un habit suisse a Boxum
Jucckema - Albada - Feytsma - vieux Eminga et sa femme
Mockema - Fernia - Foppinga - Eminga"
"Quartiers de Wytse Juckema ou Oetsma chez mr. Ockingha
Juckema ou Oetsma - Foppinga - Albada - Oenema de Wirdum ou les 2 feuilles
Quartiers de sa femme
Feytsma - Heerma - Eminga - Unia"

#48
"4 Quartiers de Werp Juckema fils dessus dit comme dessus.
Et de sa femme
Mockema - Meckema - Foppinga - Eminga".
P D = Pyter Dirkesz., hardhouwer te Leeuwarden. Zie blz. 145.

G 65 • Eenv. zerk; Gotisch randschrift, dat op de linkerzijde van de zerk begint; vierpassen, waarin de tekens der Evangelisten. Afb. 6.
(R) TŪBA . HAC . CLAUS9. Qzº. DIĒ. Aº 15(1?)3 7 M̄CIJ / (FOPPĪGHEI?) FRED'IC9 DNS ..... / PASTOR Ī LECKUM /
Binnen de rand in een nis, welke in een spitsboog uitloopt, een miskelk met
hostie en 2 ampullen; hieronder: FM F.
Wellicht zerk voor Fedde van Foppingha, magister en pastoor te Berlikum en Lekkum, vermoedelijk een z. v. Minne van Foppingha (F. M. F. = Fredericus Minnesz. Foppingha?).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar 15(13)3 op de 7e Maart is Heer Fredericus van Foppingha ..... pastoor te Lekkum in dit graf begraven".

G 66 • Eenv. zerk; afgeh. all. wapens onder een parelkroon; mannenwapen: gedeeld en links h. ad.; vrouwenwapen: Acronius (86).
ANNO 1693 DEN 20 9BER IS GODSALIGLIK / IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERBARE DUEG / EN ZEDENRIJKE HEILTIE ACRONIUS / ECHTE HUIS=VROWE VAN D: RINTZIUS / MEILSMA BEDIENAAR DES H: EVANGELIUMS / TOT BOXUM &C OUD 36 IAAREN EN LEIT / ALHIER BEGRAVEN MET HAAR JONGSTE KIND / SIJNDE EEN DOGTER CATHARINA MEILSMA / GENAAMT GESTORVEN IN 'T SELVE IAAR DEN / 5 10BṜ OUD EEN MAAND MIN 2 DAGEN /
 A° 1721 DEN 10 IUNY IS IN DEN HEERE / ONTSLAPEN DE EERW: GODTZ: EN WEL GELEERDE DNS RINTZIUS MEILSMA NA DAT ALHIER TOT / BOXUM CUM ANNEXO DEN TIJDT VAN / 40 IAAREN DEN DIENST DES H: EVAN=/GELIUMS IN CHRISTUS KERKE GETROUWE=/LIJK WAARGENOMEN HADDE 68 IAAREN OUDT / SYNDE EN LEGT HIER ONDER RUSTENDE / VAN SYNEN ARBEYDT /
Rintzius Meilsma, ged. Oudega (Sm.) 19 Febr. 1654, z. v. Petrus, predikant te Oudega-Nijega, en Trijntje Pytersdr., tr. met Heiltje Acronius, d. v. David Sixtusz., predikant te Britswerd-Wieuwerd en Huizum. Kinderen: Petrus (vgl. G 99), David (predikant te Garijp en Marrum; volgens Romein overl. 22 Mrt. 1744, 52 jaren oud) en Catharina (ged. Boxum 12 Nov. 1693).
Zerken op het kerkhof:
G 67 • Hoofdsteen, in 1955 opgedolven; tussen de letters G I een handmerk (228).
A°1638 DEN 5 OCTOB(E)R STURF DEN EERSAMEN / GERRIT JACOBS OUT INT 53 IAER END LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
#49
Gerrit Jacobsz. en Sipck Lycklesdr. te Engelum kochten in 1633 een huis op 60 pondematen kerkeland te Boxum van Pier Wybesz. (Hyp.bk. O 4 blz. 403). Het Stemcohier van Boxum (nr. 22) vermeldt in 1640 als huurder van deze boerderij: Sip Gerryts weduwe.
G 68 • Hoofdsteen, in 1955 opgedolven.
A° 1667 DEN 22 NOUEMBER STERF DEN / EERSAMEN WOPKE TIJERCKX STOONEBRING / OUT 59 IAER ENDE LEIJT HIER BEGRAUEN /
Onder het grafschrift een passer en een bijl en de letters: W T.
Wopcke Tyercksz. kocht in 1664 een huis te Boxum van zijn vader, Tyerck Simonsz. (Procl.bk. A 17 blz. 60).
Zerken, afkomstig van het kerkhof:
*G 69 • Tekst volgens War.
ANNO 1679 DEN 9 OCTOBER IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN RIENCK / DOUUES OUT IN SYN 45 IAER ENDE LEIT / ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1709 DEN 8 IULY IS CHRISTELYCK / IN DEN HEERE ONTSLAPEN DEN EERSAMEN / JAPYK RINNERS HUISMAN TOT BOXSUM / OUT INT 59 STE IAAR EN LEIT ALHIER BEGRAUEN /
Rienck Douwesz., z. v. Douwe Martensz, en Grietie Riencksdr. te Boxum, tr. 1. Tiaerdtie Gerbensdr., d. v. Gerben Gerrytsz. en Griet Ysbrandtsdr. te Dronrijp, en 2. Frouck Jansdr. Kinderen uit het eerste huwelijk: Griet en Gerben Riencks (Weesbk. I 23 blz. 287 en I 31 blz. 515). Na de dood van Douwe Martensz. (1653) bleven diens weduwe en 8 kinderen de boerderij, Monnickhuys genaamd, bewonen. In 1663 nam Rienck Douwesz. de huur ervan over. Jacob Rinnertsz. tr. Aefcke Fransdr., d. v. Frans Sipckesz. en Aeltic Douwesdr. te Boxum. Hij nam de huur van bovengenoemde boerderij over van de erfgenamen van Rienck Douwesz. (vgl. G 70 en 71).
*G 70 • Tekst volgens War.
ANNO 1673 DEN 25 SEPTEMBER IS / IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE TIEERDTIE / GERBENS DE HUISVROU VAN RIENCK / DOUUES OUT ONTRENT 38 IAER ENDE / LEIT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1718 DEN 2 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE ONTSLAPEN AAFKE FRANSEN IN LEVEN / GEWEEST ECHTE HUISFROU VAN / IAPICK RINNERTS OUT IN HAAR 59 STE IAAR EN LEIT / AL HIER BEGRAVEN /
Vgl. G 69 en 71.
*G 71 • Tekst volgens War.
ANNO 1680 DEN 18 SEPTEMBER IS / IN DEN HEERE GERUST DIE EERBARE / AELTIE DOUWES DE HUISVROU VAN / FRANS SIPKES OUT INT 50 IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
#50
ΑΝΝΟ 1727 ΑNTIE TIETTES DE HUISVROU / VAN RINNERT IACOBS OUT 26 IAAR ENDE / LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Aeltie Douwesdr., d. v. Douwe Martensz. en Grietie Riencksdr. te Boxum, tr. Frans Sipekesz., vermoedelijk een z. v. Sipcke Fransz. en Auck Martensdr. Frans, overl. vóór 1698, was in 1663 voogd over de wezen van zijn schoon-
vader (Weesbk. I 23 blz. 287). Antie Tietesdr., d. v. Tiete Pytersz. en Maeycke Jurjensdr. te Blessum, tr. Rinnert Jacobsz., z. v. Jacob Rinnertsz. en Aafke Fransdr. te Boxum. Rinnert nam na de dood van zijn vader (1709) de huur van Scheltema-sate te Boxum over. Kinderen: Sijmentje (tr. Deinum in Dec. 1783 Claas Aukesz. Tolsma), Ritske (later te Teerns), Pijtje (tr. Boxum 22 Apr. 1758 Sijbe Sjoerdsz. ald.), Jacob (na 1811 met de geslachtsnaam Oedsma) en Aaltje (later te Beetgum). Vgl. G 69 en 70.

*G 72 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift in een cirkelmedaillon de letters A T, waartussen een roos.
ANNO 165(07) DEN 28 FEBRUARY IS IN DEN HEERE GERUST / DEN EERBAREN AEFFKE THOEMES DOCHTER EERST WE DUWE / VAN FOCKE IOCHEMS ENDE DAERNAE VAN FREERCK IELLERTS / OUT ONTRENT 70 IAER ENDE LEIT HIER BEGRAUEN /
Freerck Jeldertsz., z. v. Jeldert Robodusz., tr. Aeffcke Thomasdr., weduwe van Focke Jochemsz. Hij bewoonde een boerderij bij het bruggetje over het Boxumer Zool in de weg Marsum - Boxum. Kind: Jeldert Freercksz. (geb. 1623), waarover Pyter Jeldertsz. (als oom) voogd werd (Weesbk. I 9 blz. 369). Vgl. G 73, 74, 79, 81 en 83.
*G 73 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift een mannenwapen (87).
A° 16.. D..... APRIL STERF DE EERSAME / FOCKE IOCHEMS Z OUT 40 IAREN / ENDE LEIT ALHIER BEGRAUEN /
Focke Jochemsz., vermoedelijk een z. v. Jochem Pytersz. te Boxum, tr. Aeffcke Thomasdr. (vgl. G 72 en 74). Hij bewoonde de bij G 72 genoemde boerderij. Kinderen: Tett, Tryn, Aett, Jochem en Thomas. Over de laatste twee kinderen werden Gerben Pytersz. en Simon Wilckesz. voogden (Weesbk. 17 blz. 230 en 485).
Vgl. G 72, 74, 79, 81 en 83.

*G 74 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift een mannenwapen (88).
..... IS IN DEN HEERE / .....ERSAME JILDERT FREERCKX / ..... AEREN EN LEIJT HIER BEGRAUE /
Jildert Freercksz, geb. 1623, z. v. Freerck Jeldertsz. en Aeffcke Tho masdr. te Boxum, bewoonde een boerderij te Boxum en wordt van 1665-80 in het Huurboek-Cammingha (Arch. Schw.) vermeld. Hij was in 1656 voogd over de wezen van zijn halfbroer, Jochem Fockesz. te Beers (Hyp.bk. O9 blz. 206).
Vgl. G 72, 73, 79, 81 en 83.

#51
*G 75 • Tekst volgens War.
A°1627 DĒ 15 9BRIS STERF D.. ERSAMEN / WYBE PIERS OLT 76 IAER ALHIER BEGRAU /
ANNO 1653 DEN 20 AUGUSTUS IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN SIPKE WIBES / Zº OUT .. IAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN /
Wybe Piersz., boer te Boxum, tr. Syuw Sipckesdr. Kinderen: Sipcke, Bauck (tr. Idserdt Tiedesz, te Blessum; vgl. G 55) en Pier. Hij werd in 1613 voogd over de wezen van Dirck Etesz. te Ritsumazijl (Weesbk. I 4 blz. 47) en in 1620 over de wezen van Wilcke Johannesz. te Deinum (Weesbk. I 6 blz. 14). Sipcke Wybesz., z. v. genoemde echtelieden, tr. Jantie Johannesdr., d. v. Johannes Wiltjesz. en Aeltie Jansdr. (Weesbk. 1 29 blz. 742). Hij was in
1643 voogd over de wezen van Idserdt Tiedesz. te Blessum (vgl. G 55) en bewoonde de boerderij te Boxum, genaamd Monnickhuys.
Vgl. G 76 en 77.

*G 76 • Tekst volgens War.
A° 1626 DĒ 25 APRIL STERF D EERBARE / SYUW SIPKES DOR OUT 68 IAER ALHIER / BEGRAVEN /
A° 1678 DEN 15 IULLI STERF SIPKE WIJB/BES OUT 11 IAER /
Syuw Sipckesdr.: vgl. G 75.
Sipke Wybesz. was wellicht een achterkleinzoon van Wybe Piersz. en Syuw Sipckesdr. te Boxum.
Vgl. ook: G 77.

*G 77 • Tekst volgens War.
A° 1679 DEN 15 MAIJ STERF DE EERBARE / SIJUWKE SIPKES DOR: OUT 50 IAEREN / KINDER NAEMEN . TRIJNTIE WIJBBES . / AAFKE WIJBBES . IANCKE WIJBBES . EN / LIEUWE WYBES . DESE ALLE LEGEN / HIER BEGRAUEN /
Syuwke Sipckesdr. was wellicht een dochter van Sipcke Wybesz. en Jantie Johannesdr. te Boxum. Misschien zijn de op deze zerk genoemde kinderen jong overleden en waren zij broer en zusters van Sipke Wybesz, vermeld op G 76.
Vgl. voorts G 75.

*G 78 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift de letters FF, waartussen een handmerk (227).
ANNO 1673 DEN 10 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN FOCKE / FERMERS OUT 43 IAER ENDE LEIT ALHIER /  BEGRAUEN /
*G 79 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift een cirkelmedaillon, waarin een wapen (88).
AN° 1693 DEN 18 JUNY IS IN DEN / HEERE GERUST / DEN E DEUGDSAMEN ALTIE IILLERTS HUISVROUW VAN / SYMEN IURIENS OUD SYND INT 52 STE IAAR EN LEIT / HIER BEGRAUEN /
#52
Aeltie Jillertsdr. (Jeldertsdr.), d. v. Jeldert Freercksz. te Boxum, tr. Simon Jurjensz., huisman te Boxum, z. v. Jurjen Jansz., huisman en ontvanger ald. Vgl. G 72, 73, 74, 81 en 83.
*G 80 • Tekst volgens War.
ANNO 1694 DEN 19 APRIL IS IN DEN / HEERE ONTSLAPEN DEN EERBARE GRITTIE / HOYTES DE HUISVROUWE VAN PYTTER / HIDDES M. MOLLEN MAECKER TOT / YLST OUT OMTRENT 23 IAER EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
Pyter Hiddesz., afkomstig van IJlst, stond 20 Febr. 1692 ald. in ondertr. met Grijtie Hoijtesdr., afkomstig van Hijlaard; 2 Mrt. d.a.v. werd van de huwelijksproclamatie att. afgegeven.
*G 81 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift tussen de letters FI een cirkel-
medaillon, waarin een handmerk (226).
A°1626 DĒ 18 MAY STERF D EERSAME / FREERCK IELDERTZO OUT INT 41 . IAER / EN LEIT ALHIER BEGRAUEN /
Vgl. G 72, 73, 74, 79 en 83.
*G 82 • Tekst volgens War.
ANNO 1774 DEN 7 APRIL IS OVERLEDEN / JACOB HENDRIKS EERINGA ; / IN DEN OUDERDOM VAN 10 JAREN, / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1802 DEN 22 SEPTEMBER IS OVERLEDEN / AALTJE JACOBUS HESLINGA / HUISVROUW VAN HENDRIK DOUWES EERINGA ; / IN DEN OUDERDOM VAN 66 JAREN, / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN /
Hendrik Douwesz. Eringa, z. v. Douwe Pytersz., huisman te Boxum, tr. (31 Dec. 1763 ald. in ondertr.) met Aaltje Jacobusdr. Heslinga, geb. / ged. 19 Aug. / 3 Sept. 1733 te Boxum, d. v. Jacobus Scheltesz. H. en Gertje Dirksdr. Zoon: Jacob, op deze zerk vermeld.
Op de zerk voorts het overlijden van Hendrik Douwesz. Eeringa op 13 Oct. 1824 in de ouderdom van 92 jaren. Op een andere zerk het overlijden van Klaas Jacobusz. Heslinga op 29 Juni 1817 in de ouderdom van 78 jaren.

*G 83 • Tekst volgens War.
(R) ANNO 1684 DEN 17 MARTYUS STERF DEN EERSAMEN HERTMAN IAERIGS IN LEVEN / ONTFANGER EN DORP/RECHTER TOT HYLAERD OUT INT 41 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN /
Mannenwapen (89) onder een helm met wrong; helmt.: 6-p. ster.
Hartman Jarichsz., z. v. Jarich Ybelesz, te Reitsum, tr. Aeffke Jeldertsdr., d. v. Jeldert (Jillert) Freercksz. te Boxum. Hij testeerde 26 Dec. 1683 (H. v. Fr., EEE 5 fol. 147) en overleed kinderloos.
Vgl. G 72, 73, 74, 79 en 81.

*G 84 • Fragment; tekst volgens v. d. K.; in een nis een onherkenbaar wapen.
DEN 1 OCTOBER 1754 IS IN DEN HEERE /  GERUST FOEKJEN JETSES WOBMA WED. / WYLLEN GATSE SYMONS WIARDA EN LIGT / ALHIER BEGRAVEN OUD SYNDE 65 JAAR /
#53
DEN 10 DECEMBER 1748 IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN / GATSE SYMONS WIARDA IN LEVEN / HUISMAN TE BOXUM EN LIGT ALHIER / BEGRAVEN OUT 63 JAAR /
Gatse Wiarda, z. v. Symon Jorrytsz. W. en Jetscke Johannesdr. Overney te Oosterwierum, tr. Foeck Wobma, d. v. Jetse Jansz. W. en Hiltie Hommesdr. te Weidum. Hij was in 1737 huisman op een boerderij van de Boxumer pastorie en was een broer van Johannes, Jorryt, Pyter, Atske en Douwe Symons Wiarda; over hen waren in 1694 voogden: Jente Tietesz. en Symon Hesselsz. Wiarda (beiden te Oosterwierum; neven) en Hylcke Jorrytsz. Wiarda te Rauwerd (oom); na 1698: Pybe Jorrytsz. Wiarda te Roordahuizum (oom; vgl. Baarderadeel, Weesbk. N 13, fol. 98 e.v. en N 13, fol. 187 e.v.).
*K4 Tekst volgens v. B. W.; bij de instorting van de toren op 6 Febr. 1842 werd deze klok verbrijzeld.
FECIT GERIT BUTENDIIC MCCCCLIII IN DIE EER GOEDES ENDE SINTE MARGRIET IN DIE TIID WAS PARSOEN HER HERE FIJTA SOEN ENDE HOEVELINC LIUWA HOMMA SOEN
Liuwa Hommsz. (niet in 't Stamb. voorkomend) was vermoedelijk een z. v. Homme Oedsma (vermeld bij Schotanus, blz. 260; 1422). Schotanus verhaalt (blz. 312), dat Lieuwe Oedsma en andere Schieringers in 1444 het huis "Groustins" te Engelum belegerden.
*K5 A. v.
IN 'T JAER ONSES HEEREN EEN DUISENT ZES HONDERT NEGEN EN DERTIG HEEFT FRANS JOHAN FALCK VAN NEURENBURG MIJ GEGOTEN
Z3 Avondmaalsbeker.
VOOR DE DIACONIE TOT BOXUM ANNO 1698 WEEGHT 21 LOOD 3 ENGELS
Merken:
Friesland
Leeuwarden
D (= 1698)
Onduidelijk meesterteken
*Z4 Met zilver beslagen drinkhoorn in het Fries Museum; in de bovenrand een opschrift, waaronder de afbeelding van een dorpje (Boxum?): een zadeldak toren en enige huizen.
DIT . HOORN . KOMT . DIE . KERCKE . VAN . BVXVM . TOE . 29 LOET MIN 1/¼.
In de hoorn langs de bovenrand de vermelding van een herstelling:
"Vernieuwd in 1863, toen kerkvoogden waren: Ritske Doeke Smeding, Jentje Jobs Faber en Douwe Petrus Kalma".
Te oordelen naar het lettertype dateert de hoorn uit de eerste helft van de 17e eeuw.

#54
DEINUM
Ned. Herv. kerk (H. Johannes de Doper).
Me 9 In de Zuidmuur van de toren een verweerde, zandstenen memoriesteen.
TURRIS SACRA NOBILIŪ RUIARDI / PATRIS MI HESSELI FILIJ A FEITSMA & / (V)ITI GENERI AB OEDSMA CŌSILIJS D / VIBRĀDO AB IDZARDT PASTORATŪ GE / RĒTE STRUI COEPTA ..... 1550 PERFICITUR / AB EUERHARDO COEMĒTARIO ANNO 1557 / (GIS)BER(TO) (CITH)OPAEO HIC CURIONE / ..... BENTIO POPP.. HER... / .....STIBUS ..... /
Riuerdt van Feytsma: vgl. G 85.
Hessel van Feytsma: vgl. G 86.
Wytze van Oedsma: vgl. G 63.
Heer Gysbert(us) Jansz. (Johannesz.), in 1555 als pastoor te Deinum vermeld (H. v. Fr. III 1 blz. 705), droeg op 8 Sept. 1566 het kerkezilver over aan Foppe van Camstra (Arch. Sm., nr. 1113) en werd 18 Febr. d.a.v. verbannen (Vrije Fries, dl. XVII, blz. 14). Hij ondertekende: Gysbertus Cythopaeus Dinaebrum.
Douwe Benthesz., vermoedelijk een z. v. Bentho te Deinum (vermeld: Reg. v. d. A., Men.deel, nr. 1928; 1511), bewoonde in 1564 Scheltingha-sate te Deinum. Hij verkocht in 1546 rente uit Spitaelstera-sate te Deinum. (Procl.bk. A 1 blz. 195).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Met de bouw van deze heilige toren werd in 1550 begonnen op raad van de edele Riuerdt (de vader), mr. Hessel (de zoon) van Feytsma en Wytze van Oedsma (de schoonzoon), terwijl Heer Wybrandt van Idzardt het ambt van pastoor bekleedde. Hij werd voltooid door Everhardus, de metselaar, in 1557, terwijl (Heer) Gysbertus Cithopaeus hier priester was ..... (en Douwe) Benthesz. en Poppe Hermansz. (kerkvoogden?) ....."
In 1555 verkochten Heer Gysbertus Joannesz. (pastoor), Wyttye Oedsma (heerschap), Douue Benthesz. en Poppe Hermansz. (kerkvoogden) land van de Patroon te Deinum. Men was ± 5 jaren geleden "begonst te doen bouwen an de selue kercke een nyeuwe toorn". Het bouwwerk was in 1555 evenwel nog niet gereed en omdat er schulden waren gemaakt en de balken van de klokkenstoel in de toren wegens "verolmtheyt" vernieuwd moesten worden, zag men zich genoodzaakt ruim 20 pondematen land te verkopen (H. v. Fr. III 1 blz. 705).
Evert metsler woonde in 1559 te Boxum (G.A. Leeuwarden, Y 2 blz. 351;
mogelijk identiek met Evert Symensz., Y 1 blz. 13).

Me 10 Langwerpige, geverfde memoriesteen in de Noordmuur van de toren.
VT STRVXERE PHARVM FASTICIA LVCIDA NAVTIS / SIC PROCVL HAEC HORAS TVRRIS ITERQVE NOTAT /
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Zoals men de Pharus heeft gebouwd als een vuurtoren voor de zeevarenden, zo geeft (ook) deze toren van verre de tijd en de weg aan".
De toespeling op Pharus, het eilandje bij Alexandrië, waarop in de oudheid een bekende vuurtoren (een der zeven wereldwonderen) stond, is oorzaak van het volksgeloof, als zou de Deinumer toren oorspronkelijk tevens dienst hebben gedaan als vuurtoren voor de scheepvaart op de vroegere Middelzee.

#55
* B3 Op een kroonlijst van een herenbank zag men nog in de vorige eeuw de wapens Popma, Hettinga, Feytsma en Heemstra.
Tiete van Popma, geb. vóór 1550 en overl. 9 Dec. 1620, z. v. Aesge van Popma (tot IJlst) en Ymck Epesdr. Hettinga, had tot tweede vrouw Anna van Feytsma, overl. 21 Mrt. 1635, d. v. Hessel Gerroltsz. en Wisck Feyesdr. Heemstra (Stamb.).
G 85 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; vierpassen, waarin afgeh. mannenwapens; helmen en helmtekens ontbreken; 1. gedeeld, met rechts h. ad.; 2. onherkenbaar; 3. Eminga (81); 4. Unia (82). Afb. 10.
(R) ANº . DN̄I . 1556 . DĒ . 18 . OCTOBRIS . / STERF . DĒ . EDELĒ .
(afgeh.: EERĒTVESTĒ) . RIIOERDT . FEIITSMA . OLT . AN̄ . 80 . IAER /
ANº . D . M .VC .XXIX . DEN . XXIIEN . OCTOBRIS . / STARF .DE. (afgeh.: ERBARE). VROW . TYEMCK . EMINGA . TOT . SYRDZ̄ . RYVRD . FEYTZ̄ . HVSFROV /
Afgeh. all. wapens Feytsma Unia (78 en 82) onder een helm met wrong; helmt.: gewende, pronkende pauw. Op een band binnen de rand:
V . D . M . I . Ε .     V . D . M . I . Ε . /
In een cartouche:
SVMMA . PHILOSOPHIA / EST . MEDITATIO . MORTIS / ASSIDVA . B : IN . SPE : MO : / 1547 /
Ryuerdt van Feytsma, z. v. Hessel Jelgersz. en His Gerroltsdr. Herema (van Tjum), tr. Tyemek van Eminga, d. v. Siuck Idsz. en Ynts Feyckesdr. Sierdsma (Stamb.). Hij was in 1511 eigenaar-bewoner (van Sierdama-state) te Deinum en bezat in 1529 de zwanenjacht over geheel Deinum (Reg. v. Zwanenjachten). Vele malen komt hij voor als koper, verkoper en naastligger in het oudste proclamatieboek van Men.deel (A 1). Vermoedelijk hertrouwde hij, want enkele malen wordt melding gemaakt van Kathryn Ryurdt Hessels' vrouw te Deinum (H. v. Fr., WW 2 blz. 247 en 352):
Vertaling van de Latijnse teksten:
B : N . SPE : MO : = B(eatus) in spe(cie) mo(rtis).
"De hoogste wijsheid is een gedurige overdenking van de dood. Gelukkig in het aangezicht van de dood."
V.D.M.I.E. = Verbum Dei manet in eternum. "Gods woord houdt eeuwig stand" (Jes. 40:8).
De opstelling van de kwartierwapens op deze zerk en op de zerken van de kinderen van dit echtpaar (vgl. G 63, 86 en 89) doet vermoeden, dat Tyemek van Eminga een dochter was van Siuck van Unia (zich noemende: Eminga) en Ynts van Eminga. De in het Burmaniaboek voorkomende kwartieren van deze echtelieden verschillen onderling; op de zerken eveneens Zo vermeldt het Burmaniaboek als grootouders van Tied van Feytsma (zuster van Riuerdt): Hessel Feytsma, His Heerma, Siuck Eminga en Inth Unia. R. Ligtenberg O.F.M. schrijft deze zerk toe aan Vincent Lucasz. (De Vrije Fries, dl. XXIII, blz. 168 en 198).

G 86 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand gemerkt: P 1561 D; poortvormige nissen, waarin afgeh. kwartierwapens (overgeschilderd en daardoor moeilijk herkenbaar); 1. Feytsma oud Herema (78 en 91); helmt.:
#56
gewende, pronkende pauw; 2. Eminga (81-?); helmt.: uitk. hert; 3. Mellema - Riemersma (92 en 93); helmt.: gewende adelaar op nest; 4. Gauckema (3) - Boltsma (?) (94 en 95); helmt.: uitk. leeuw. De kwartieren 1, 3 en 4 onder een helm met wrong; kwartier 2 onder een gekr. helm. Afb. 11.
(R) A° . 1557 . DĒ . 11 . APRILIS . STERF / DE . EEDELE . EN . (afgeh.: EERETVESTĒ) . M . HESSEL . VĀ . FEIITSMA. /
ANNO . 1580 . DĒ . 25 . OCTOBRIS / STERF. (afgeh.: IVFFROV) . LVTS . VAN . MELLEMA . ZIIN . WIIF . /
Afgeh, all-wapens Feytsma (78)? onder een helm met wrong; helmt.: pronkende pauw. Allegorische voorstellingen met de onderschriften: CHARITAS (liefde), SPES (hoop) en FIDES (geloof).
MAGNA SUAE IACET HIC HESSELUS GLORIA GĒTIS /
FEYTSMA STAGYRITICI CALLIDUS ARTE SOPHI /
HARPOCRATĒ QUAMUIS AGERET PLERUQz TACĒDO /
SAEPE TAMEN VULTU TERRUIT IPSE MALOS /
HŪC MORS DURA VIRŪ MIRA GRAUITATE VERENDŪ /
NON PASSA EST NOBIS, PRO DOLOR, ESSE SUPER /
Hessel van Feytsma, z. v. Riuerdt Hesselsz. en Tyemek Siucksdr. Eminga op Sierdsma-state te Deinum, tr. Luts van Mellema, d. v. Poppe Hesselsz. Riemersma (zich noemende: Mellema) en Eets Ritsckesdr. Gauckema (Stamb.). Hij verkocht in 1554 een eeuwige rente uit de door hem bewoonde sate te Boxum, "Monnickhuystera"-sate genaamd (Procl.bk. A 1 blz. 188). Vertaling van de Latijnse tekst:
"Hier ligt Hessel van Feytsma, de grote roem van zijn geslacht, doorkneed in de kunst van de Wijze uit Stagira ( Aristoteles). Hoewel hij meestal Harpocrates nabootste door te zwijgen, verschrikte hij toch dikwijls de bozen met zijn gezicht. De harde dood duldde helaas niet, dat deze man, die door zijn wonderbaarlijke ernst ontzag inboezemde, voor ons gespaard bleef".
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Hessel Jelgersz. Feytsma x His Gerroltsdr. Herema (van Tjum),
Siuck Idsz. Eminga x Ynts Feyckesdr. Sierdsma (vgl. in dit verband bij G 85),
Hessel Riemersz. Riemersma x Bernsck van Heslinga,
Ritscke van Gauckema x Geel van Boltsma.
Vgl. voor deze kwartieren ook: G 63, 85 en 89.
In tegenstelling met het ruwe afhakken der wapens tijdens de Bataafse Republiek valt hier op, dat de Mellema-wapens op deze zerk met fijne beitelslagen zijn weggewerkt (ouder werk?). Het Stamb. is wat betreft de kwartieren van Luts van Mellema niet zeker; ook kent het Burmaniaboek niet de wapens Gauckema en Boltsma; of hebben we in dit laatste geval te maken met een alliantie Aysma- Mockema?
Vgl. in dit verband ook de afgeh. kwartieren van Eets van Feitsma (overl. 21 Mei 1573) op een zerk te Welsrijp: Feitsma, Emmega, Mellema, (Gaukema; klimmende leeuw). De naam Gaukema afgehakt!
P D = Pyter Dircksz. Zie blz. 145.

G 87 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand gemerkt: 16 . CLAES + IELLES . 05; cirkelmedaillons op de hoeken (1-4) en op de middens van de lengtezijden der zerk (5 en 6); in deze medaillons afgeh. kwartierwapens; 1. Camstra - Eysinga (96 en 97); helmt.: gewende, uitk. eenhoorn; 2. Feytsma - Eminga (78 en 81); helmt.: pronkende pauw; 3. Feytsma - Eminga (78 en 81);
#57
helmt.: gewende, pronkende pauw; 4. Mellema - Gauckema (92 en 94); helmt.:
vogel (kievit?); 5. Liauckama - Minnema (98 en 99); helmt.: gewende, uitk. adelaar; 6. Dekema - Camstra (100 en 96); helmt.: uitk. leeuw. Alle kwartieren onder gekr. helmen. Afb. 12.
(R) INT IAER ONS HEEREN . 1613 . / DEN 11 . FEBRVARY STERF DIE (afgeh.: EDELE ERNTVHESTE) OFKO VĀ FEYTSMA /
INT IAER ONS HEEREN . 1579 / DEN . 9 . FEBRVARY STERF DIE (afgeh.: EDELE ERNTVHESTE) HOMME VĀ KAMSTRA /
Afgeh. mannenwapens Camstra en Feytsma (96 en 78); beide onder gekr. helmen; helmt.: resp. een gewende, uitk. eenhoorn en een pronkende pauw; tussen en verbonden met deze mannenwapens een vrouwenwapen Liauckama (98).
ANNO 1599 DEN 16 APRILIS STERF / DIE (afgeh.: EEDELE) DEUGDSAME (afgeh.: IUFFROU) / SIOUCK VAN LIJAUKEMA EERST / HOMME VĀ KAMSTRA EN̄ DAER NAE / OFKO VAN FEIJTZMA ECHTE WȲF /
Homme van Camstra, z. v. Foppe Hommesz. en Tieth Riuerdtsdr. Feytsma op Sierdsma-state te Deinum, tr. in 1574 met dispensatie van paus Gregorius XIII wegens te nauwe graad van bloedverwantschap (Arch. Sm., nr. 1120) met Siouck van Liauckama, d. v. Schelte Sickesz. en Jel Jarichsdr. Dekema te Sexbierum. Zijn nalatenschap werd in 1579 geinventariseerd (Arch. Schw., port. 19, Camstra, nr. 11). Zoon: Tialling (tr. Tiemck Goffesdr. Aebinga; vgl. G 228).
Siouck van Liauckama hertrouwde met Ofcko van Feytsma, z. v. Hessel Riuerdtsz. en Luts Poppesdr. Mellema. Dit huwelijk bleef kinderloos. Ofcko legateerde in 1612 de helft van Sierdsma-state en het jus patronatus van de kosterij aan zijn broer, Jelger van Feytsma (H. v. Fr. EEE 1 fol. 464).
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Homme Feyckesz. Camstra x Eelck (Isck) Tiallingsdr. Eysinga,
Riuerdt Hesselsz. Feytsma x Tyemck Siucksdr. Eminga,
Riuerdt Hesselsz. Feytsma x Tyemek Siucksdr. Eminga,
Poppe Hesselsz. Riemersma (zich noemende: Mellema) Eets Ritsckesdr. Gauckema,
Sicke Scheltesz. Liauckama x Ymck Fransdr. Minnema,
Jarich Juwsz. Dekema x Tryn Riencksdr. Camstra.
Claes Jelles, hardhouwer te Franeker. Zie blz. 145.

G 88 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens (door overschildering moeilijk herkenbaar); 1. Feytsma- Eminga (78 en 81); helmt.: gewende, pronkende pauw; 2. onherkenbaar; helmt.: uitk. (hert?); 3. Mellema - Gauckema (92 en 94); helmt.: gewende vogel; 4. gedeelde all-wapens; beide wapens met rechts h. ad.; helmt.: uitk. leeuw. Alle kwartier- wapens onder gekr. helmen. Afb. 13.
(R) A° 1620 DĒ 13 SEPTEMBER STERF DE / EDELE HEER IELGER VĀ  FEYTZMA RAET EN̄ RENTMR GENERAEL EN̄ GRETMAN VĀ BILT
ANNO 1613 DEN 8 AVGVSTI STERF DE / (afgeh.: EDELE ERBARE IVFFROW) AVCK VAN HEERMA IELGER VAN FEYTZΜΑ WȲF /
#58
Afgeh. all. wapens Feytsma - Herema van Tjum (78 en 65) onder een gekr. helm; helmt.: pronkende pauw.
ION : 11.25. IESVS SEYDE : ICK BEN DE OPSTANDINGE / ENDE HET LEVEN. WIE IN MY GELOOFT,  DIE / SAL LEVEN, AL WAER / HY OOC GESTORVEN. /
Jelger van Feytsma, z. v. Hessel Riuerdtsz. en Luts Poppesdr. Mellema, tr. Auck van Herema (van Tjum), d. v. Bocke Sybrensz. en Wyts Abbesdr. Rennerda. Hij was van 1609 tot zijn dood grietman van het Bildt. In 1614 kocht hij van de volmachten van Deinum verschillende landerijen in ruil voor andere landerijen en "sijn actie en (de) reste van jus patronatus" (Procl.bk. A 7 blz. 470). Bij testament vermaakte hij Feytsma-state te Hallum aan zijn zoon Hessel; diens broer, Bocke, erfde Mellema-state te Oostrum en Sierdsma-state te Deinum (H. v. Fr. EEE 1 fol. 467).
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Riuerdt Hesselsz. x Feytsma Tyemck Siucksdr. Eminga,
Poppe Hesselsz. Riemersma (zich noemende: Mellema) x Eets Ritsckesdr. Gauckema, Sybren Aggesz. Herema (van Tjum) x Auck Wiglesdr. Camstra,
Abbe van Rennerda x Ydt van Rinia.

Zerken onder de houten vloer:
G 89 • Eenv. zerk met Gotisch randschrift; in de bovenrand gemerkt: B 1551 G; vierpassen, waarin mannenwapens, opgehangen aan ringen; 1. Feytsma (78);
2. Unia (82); 3. oud Heerma (91); 4. Eminga (81).
(R) INT. IAER. ONS. HEEREN.M.VC / EN. XLIX. DEN. III. DACH. NOUEMBRIS. STERF. DEN. EERBAREN. HERSCIP. SIUCK. FEYTSMA. RYURD FEYTSMA. SOEN. ENDE SYN. OLDERDUM WAS INT. EENEDARTIGST. IAER. / Afgeh. all
. wapens Feytsma (78)? (vrouwenwapen gedeeld; recht h. ad.; links doorsneden met boven (een steeltje met bloemen?) en beneden een lelie.
Siuck van Feytsma was volgens het Stamb. een z. v. Riuerdt Hesselsz. en Tyemck Siucksdr. Eminga op Sierdsma-state te Deinum en een kleinzoon van Hessel Jelgersz. F. (tr. His Gerroltsdr. Herema, van Tjum) en Siuck Idsz. Eminga (tr. Ynth Feyckesdr. Sierdsma). De opstelling van de kwartierwapens komt overeen met de kwartieren op de zerk van zijn vader (vgl. G 85) en versterkt ons in de aldaar getrokken conclusies. Verwarrend is het evenwel, dat als vrouwelijk hoofdwapen noch het Unia-, noch het Eminga-wapen voorkomt.
Vgl. G 86, 87 en 88. BG Benedictus Gerbrandtsz., hardhouwer te Leeuwarden. Zie blz. 145.

G 90 • Grote gebroken zerk; welke niet geheel kon worden gelezen; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens: 1. Eysinga (97)? (gevierendeeld); 2. onherkenbare all. wapens, beide gedeeld en rechts h. ad.; 3. onherkenbare all-wapens; 4. ? Van Loo (101).
(R) A°1666 DEN 30 AVGVSTIJ / STERF DEN EDELEN IULIUS VĀ EYSINGHA LIEVTENANT ONDER / DEN CAPI TEIJN DOVWE VAN SYTZMA OLT 16 IAER ENDE LEIJT ALH....... /
#59
Afgeh. all-wapens Eysinga (97)...?... onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw, geflankeerd door telkens 2 struisveren.
Julius van Eysinga was de jongste van de 8 kinderen van Ritscke Aedesz.
en Bauck Watsesdr. Roorda (met de baar).
v. B. D., die het grafschrift in een enigszins andere lezing weergeeft,
vermeldt de kwartieren: "Eijsinga - Jousma - Roorda - Loo."

*G 91 • v. B. D. vermeldt, dat in de toren een zerk lag voor:
POPPE VAN FEYTSMA, overleden 31 MEY 1583
URSEL VAN ROORDA, SYN WYF, overleden 7 Juni 1581
HESSEL VAN FEYTSMA HAER SOEN, overleden 23 Sept. 1594
Poppe van Feytsma, z. v. Hessel Riuerdtsz. en Luts Poppesdr. Mellema,
tr. Ursel van Roorda (van Genum), d. v. Wybren Feyesz. en Tieth Scheltesdr.
Scheltema. Hun zoon, Hessel, overleed 15 jaren oud. Romein vermeldt op blz. 55, dat in de voorkerk (thans gevloerd met grote estrikken) begraven ligt Suffridus Suffridi ( Sjoerd Sjoerdsz.), predikant te Deinum, ald. overl. 4 Apr. 1617 in de ouderdom van 50 jaren. Tevens ligt volgens Romein (blz. 56) in de voorkerk begraven Jeremias Gelliusz. Arundeus, predikant te Deinum, ald, overl. 28 Juli 1650 in de ouderdom van 55 jaar. Hij, z. v. Gellius Arundeus, predikant te Marsum, tr. Siouck Alefsdr., d. v. Alef Jetsesz., huisman te Marsum, en Antie Gossesdr. Zoon: Petrus Arundeus (predikant te Engelum; vgl. G 155). Siouck hertrouwde met Abraham Julii, de opvolger van haar overleden man. Vgl. N. N. B. W., I, kol. 184.

Zerken op het kerkhof:
G 92 • Eenv. zerk voor de Noordingang van de kerk.
(R) ANNO 16(7)8 DEN 28 NOVEMBER IS IN DEN HEERE GERVST DEN EERSAMEN RI.. ER THONIS IN LEVEN VOOCHT / VANT NIEUWE STADTS / WEESHUYS IN LEEUWARDEN OVT
NEGEN EN SESTICH IAER EN IS HIER BEGRAVEN /
Riemer Theunisz. Faber, ged. Leeuwarden 15 Febr. 1609, koopman, z.v. Tuenis Riemertsz. en Jantien Tuenisdr., tr. (ondertr. Leeuwarden 24 Aug. 1651) Aeltie Augustinusdr., wed. van burgemeester Beyma te Harlingen. Riemer Faber werd 10 Jan. 1676 tot voogd van het juist gestichte Nieuwe Stadsweeshuis gekozen, in welke functie hij 2 Jan. 1679 werd opgevolgd door S. (sic!) Rodenhuijs (vgl. G 203).
G 93 • A. v.
ANNO 16.. NOVEMBER IS IN DEN HEERE ..... E IOSTENS ..... OUT INT ..... /
Hoyte Joostsz, z. v. Joost Piersz. en Antie Hoytesdr. te Menaldum, tr.
Tiets Pybesdr., wed. v. Seerp Halbesz. te Minnertsga, d. v. Pybe Tyercksz.
te Marsum. Hij was in 1659 voogd over de kinderen van Joost Joostsz. (Weesbk.
1 21 blz. 556 en 596).

G 94 • A. v.
A° 1675 DEN 12 MAY STERF DE E RINTS ROMKES DR DE HUISVROU /  VAN IELLE TUENES OUT 36 IAER ENDE LEYT ALHIER MET EE KINT BEGRAVE
#60
Jelle Teunisz. trouwde met Rintk Romckesdr., d. v. Romeke Ypesz. Tieppenboer en Sytscke Pybesdr. Brantsum te Menaldum (1638) en Deinum (1671). Hij was in 1670 borg voor Teunis Evertsz. (zijn vader?). Vgl. Weesbk. 1 28 blz. 206 en Recesbk. A 18 blz. 111.
G 95 • Hoofdsteen tegen de Zuidmuur van de kerk.
ANNO 166(47) DEN 15 IUNY STERF DEN EERSAME PYER PYERS BROUWER ENDE BURGER BINNE LEUWARDE OUT ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / IA..
Onder het grafschrift de letters P P, waartussen twee gekruiste moutspanen.
Pyer Pyersz., "geboortich" van Jorwerd, werd 22 Dec. 1651 burger te Leeuwarden (Burgerboek).
K 6 • Klok met Gotisch bovenrandschrift.
FUIT.HOMO. MISSUS.A.DEO. CUI. NOME.ERAT. JOHANES TEPORE. EGBERTI. PASSTORIS. ET. FREFRIDI. SEITHΜΑ. CAPPITANI.I. DEINU JOHANES. TER. STEGHE.ME. FECIT. ANNO. DNI. XVCXLIIII
Heer Egbert, "persynna to Deynum", ondertekende in 1510 het testament van Sascker van Heringa te Marsum (Sipma II, nr. 244) en gebruikte in 1511 een pastorie-sate van 20 ha (R. v. d. A., Men.deel, nr. 1919). De Ben.bk. vermelden hem nog in 1543 (blz. 350).
Frefridus Seithma is vermoedelijk identiek met Feycke van Sierdsma, die in 1551 een huis te Deinum verkocht (Procl.bk. A 1 blz. 137).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Er was een mens, gezonden door God, wiens naam Johannes was. Ten tijde van (Heer) Egbert, pastoor, en Frefridus Seithma, hoofdeling te Deinum, heeft Johannes ter Steghe mij gemaakt in het jaar des Heren 1544".
De eerste regel van deze tekst is ontleend aan het Evangelie naar Johannes, hdst. 1, vers 6.

*K 6ª Klok, welke in 1740 werd verkocht; tekst en beschrijving in de bijlagen bij de
Civiele Sententies H.v.Fr. (port. 703, dossier 9).
JNT JAAR ONS HEEREN ENDE SALIGMAEKER JESU CHRISTI, DUISENT SES HONDERT ENDE SEVENTIEN, HEEFT MIJ HANS VALCK VAN NEURENBERG GEGOOTEN IN LEWARDEN JELGER VAN FEITSMA RAAD ENDE RENTEMEESTER GENERAEL VRIESLANDT GRIETMAN VAN 'T BILDT ENDE JUFFROUW AUCK VAN HEERMA
"En hier onder stonden een wapen van man en vrouw als:
Het manswapen een halve arent in het halve schilt en drie lelien in de ander helft des schildts, in het midden een klein schiltie met een leuw daar in. Het vrouwenwapen een staande leeuw in het halve schilt, en drie ackers in de wederhelft.
Voorts vertoonde sigh een pauw boven deese beijde schilden koomende uit het Helmet".
BOCKE VAN FEITSMA GRIETMAN VAN COLLUMERLAND EN HET NIEUWE CRUISLANDT EN J: HARING VAN BURMANIA
#61
"En daar onder stonde een man en vrouw: Het manswapen is als vooren.
Het vrouwenwaapen was een schild en daar in twee leuwen en twee klaverblaaden in 't kruis tegen elckanderen over".
JELLE S: J: U: R: D: S DIE OLDE VRIES TZALLING VAN CAMSTRA EN JUFFROUW TIEMPK VAN ABINGA
,,En daar onder stonde dit wapen als volgt:
Het manswapen bestaat in een Cam, star en rad, in een schild. Het vrouwenwaapen in twee starren, een klaverblad op de steel en een halve
maan.
En boven uit een Fentoom uit een Helmet".
CLAES GERRITS KERCKVOOGD HESSEL VAN FEITSMA EN J: FRAUU VAN DOUMA
"Het manswapen als vooren.
Het vrouwenwaapen een reght opstaand swaard in een schild.
En boven uijt een pauw uit een helmet".
Jelger Hesselsz. Feytsma: vgl. G 88.
Bocke van Feytsma, z. v. Jelger Hesselsz. en Auck Bockesdr. Herema, tr. Haring van Burmania, overl. Deinum 24 Nov. 1646, d. v. Upcke Heresz.
en Rints Jurriensdr. Roorda (van Tjummarum). Jelle Siuerdtsz., in 1578 te Deinum vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.), tr.
N. Pytersdr., d. v. Pyter Jansz. en Sijke Douwesdr. te Deinum (H. v. Fr., YY 15 blz. 195). Hij huurde een boerderij van Tialling van Eysinga (Arch.
Eys. nr. 516) en trad in 1597 op als administrateur van de beneficiale goederen van de Deinumer kerk (Recesbk. A 4 blz. 267).
Tialling van Camstra, geb. 1576, overl. 23 Dec. 1614, z. v. Homme Tiallingsz. en Siouck Scheltesdr. Liauckema, tr. Tiemek van Aebinga, d. v. Goffe Douwesz. en Biuck (Bauck) Watsesdr. Cammingha
Claes Gerritsz, z. v. Gerrit Hotsesz. te Deinum, tr. Attie Botesdr. Kinderen: Sieuw (tr. Tiede Jansz.), Jeltie (tr. Jan Sydsesz.), Gerrit, Bote, Pyter,
Antie en Doutsen. Voogden over hen werden in 1637: Bote Botesz. te Marsum en Johannes Johannesz. te Leeuwarden (Weesbk. I 12 blz. 164 en 1 13
blz. 328). Hessel van Feytsma, overl. 5 Nov. 1605, z. v. Jelger Hesselsz. en Auck Bockesdr. Herema, tr. 1600 Frau van Douma, d. v. Erasmus Janckesz, en Atcke Heresdr. Burmania.
Deze klok, door de eiser in dit proces (Bocke van Feugen) de "Feytsma-klok" genoemd, was door onoordeelkundig luiden gescheurd en vervolgens op last van de stemhebbenden door bemiddeling van een boterkoper naar Amsterdam vervoerd. Deze verkoop was geschied zonder de goedkeuring van Bocke van Feugen, die als eigenaar van Sierdsma of Feytsma-state te Deinum het jus patronatus pretendeerde van de kosteriegoederen aldaar en
daarbij ook de klokken rekende. Dit recht was evenwel in 1614 reeds aan de volmachten van Deinum overgedragen (vgl. G 88).
Volgens de processtukken was de klok vervangen door een "koperen" klok, welke uit Holwerd was aangekocht.

*Z 5 Avondmaalsbeker (in het Fries Museum).
SALIGH ZIJNSE DIE GEROEPEN ZIJN TOT HET AVONDMAAL VAN DE BRUILOFT DES LAMS APOC. 19:9 /
#62
JOHANNES WINKELAER, PASTOR IN DEINUM / ROMKE KORNELIS OUDERLING / AUKE DOUWES OUDERLING / PITTER SIJBRENS DIAKEN /  MINNE ALES DIAKEN 1695 / Merken: Friesland
Leeuwarden
A° (1695)
Schildje, waarin een ster en een lelie ( Pieter de Wit)
Johannes Winkelaer (Winkler), geb. Harlingen 15 Nov. 1656, predikant
te Longerhouw en Schettens (1682), Oude- en Nijemirdum (1685), Deinum (1686) en Weidum (1703), overl. 29 Nov. 1728 in de ouderdom van 72 jaren en 14 dagen, tr. IJdtje (Ida) Domna, d. v. Henricus Tjallingsz., predikant, en Auckie Bauckesdr. Gerlsma te Dronrijp. Kinderen: Dionysius Augustinus (geb. Deinum 26 Febr. 1694; volgde zijn vader op als predikant te Weidum en overl. 4 Oct. 1773), Hendrikus (geb. Deinum 19 Juni 1688), Tomas Tjallingius (geb. / ged. ald. 27 Nov. / 4 Dec. 1692), Tjallingius en Johannes- Jacobus (tweelingen; geb. / ged. 28 Jan. 2 Febr. 1696), Anna Aurelia (geb. / ged. ald. 14 Febr. / 21 Mrt. 1697) en Anna Maria (geb. / ged. ald. 12 / 18 Sept. 1698). Romke Kornelisz. tr. 1. (vermoedelijk in 1682) Berber Douwesdr., wed. v. Sjoerd Martensz. te Deinum, d. v. Douwe Martensz. en Griet Riencksdr. te Boxum, en 2. vóór 1696 met Trijn Minnesdr. Kinderen uit het tweede huwelijk: Berber (ged. Deinum 16 Aug. 1696), Minne (ged. ald. 29 Juni 1698) en (B?)auke (ged. ald. in 1701). Vgl. Weesbk. I 34 blz. 613 (boedelinventaris op verzoek van Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg; 1685). Pyter Sybrensz. tr. 1. Jeltje Claasdr. (overl. vóór 1702) en 2. Griet Jansdr.
Hij huurde een boerderij van de pastorie. Kind uit het eerste huwelijk:
Trijn (geb. / ged. ald. 10 / 11 Sept. 1692).

Va 4 In de blokken zandsteen van de toren verschillende letters en jaartallen.
GG 1777
CCF SW DIB (met handmerk: 229) KIZ DB 1868 GP ID IHR HP KIZ GP IB (B?) IANS WHS HI I BAUKES BIH KI F S 1777 FO
#63
DRONRIJP
Ned. Herv. kerk (H. Salvius).
Me 11 Memoriesteen boven de Oostingang.
ANNO DEO O. M. ET CHR; SALVATORI NOSTRO SACRU 1650 /
Vertaling van de Latijnse tekst:
Anno Deo optimo maximo et Christo; Salvatori nostro sacrum 1650.
"Gewijd aan de zeer goede en grote God en Christus onze Verlosser in het jaar 1650".
Omstreeks 1650 werden de kerk en toren aanmerkelijk hersteld. In het eerste rekeningboek van de kerkvoogdij vinden we o.a. uitgaven voor hardstenen kozijnen in de kerk (Tiepcke Douues, harthouuer), voor de opbouw van een nieuw klokhuis, voor het schilderen van de zonnewijzer, voor "de mesken ringh aende kerckedeur (nog aanwezig!) en voor het portael in de kerck".

Boven de Zuidingang een gevleugelde zandloper, een omkransd doodshoofd
en: 1650.
M: 12 Memoriesteen in de Zuidmuur van de kerk.
HULDE / AAN / EISE EISINGA UITVINDER EN VERVAARDIGER VAN HET / BEROEMD PLANETARIUM TE FRANEKER GEBOREN TE DRONRIJP DEN 21 FEBRUARIJ 1744, OVERLEDEN TE FRA NEKER DEN 27 AUGUSTUS 1828, OP DIT KERKHOF BEGRAVEN; TOEGEBRAGT / DOOR HET FRIESCH GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID EN TAALKUNDE. / MDCCCXLIV AANGEBRACHT 12 APRIL 1845
Vgl. G 138.
Herenbanken in de kerk; bekroningen, waarin wapens.
B4 In de bekroning: 1631; voorts de all. wapens Burmania Cammingha (102 en 26) onder een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren (elk paalsgewijs beladen met 2 klavers).
Edsardt van Burmania, z. v. Siuck Gemmesz. en Cunira Laesdr. van Douma, tr. 1. Beergum 2 Sept. 1620 Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, d. v. Georg Frederick en Doedt Wilco'sdr. Holdinga, en 2. Jel van Cammingha, d. v. Jarich Riencksz, en Jetscke Sydsdr. Mockema. Hij was o.a. grietman van het Bildt (sedert 1622) en dijkgraaf van de Bildtlanden.
B5 In de bekroning de all-wapens Glins Bants (103 en 104) onder een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren; op een kroonlijst van deze bank de kwartierwapens Glins Fronhoven (103 en 106) en Bants Wigara (104 en 105); helmen en helmtekens ontbreken. Afb. 21.
Deze bank werd opgericht voor Laes Idserdtsz. van Glins en Jouwercke Siouckesdr. Bants op Hobbema-state te Dronrijp. Vgl. G 115.
#64
B6 Driedelige bank met 3 bekroningen, waarvan 1 ledig en 1 gevuld met een mand met rozen; in de derde bekroning de wapens Vietor (107), onder een veelparelige kroon, en Schik (108), onder een driebladige kroon; beide wapens met kronen gesteld onder één gekr. helm; helmt.: lelie.
Bij deze bank valt ogenblikkelijk het stijlverschil op tussen het snijwerk van de wapens (18e eeuws) en de rest van de bekroning (1630). De wapens Vietor en Schik vervangen vermoedelijk de alliantie-wapens Glinstra-Bouricius (waarop het helmteken, een lelie, duidt).
Johannes Casparus Schik: vgl. G 217. Neno Burhoven Vietor, geb. Groningen 2 Nov. 1783 en overl. 27 Juli 1855 op huize Oorbijt te Dronrijp, z. v. Cornelius Abelsz, koopman in manufacturen, en Klazina Neno'sdr. Burhoven te Groningen, tr. Birdaard 4 Oct. 1803 Anna Schik, geb. Leeuwarden in Apr. 1784 en overl. 22 Juli 1823 op huize Oorbijt te Dronrijp, d. v. mr. Petrus Adrianus, advocaat en commies ter prov. griffie, en Anna Datama te Leeuwarden. Hij was in 1803 tweede luitenant te Leeuwarden en naderhand maire en ontvanger te Dronrijp.

O 2 Op het rugpositief van het eikenhouten orgel:
ARN. ET TOB. / BADERS ME F. F. 1653 /
Van 1652 tot 1657 waren de gebroeders Baders bezig met de bouw van dit orgel. Op 23 Juli 1652 kocht Arnold Baerders een partij eiken wagenschot "tot soodanige nieu orgel als ick sall maecken in de kercke op Dronrijp" (Hyp.bk. O 8 blz. 516). Na het overlijden van Arnold werd het orgel door diens broer, Tobias, afgebouwd. Buiten de orgelkast en het snijwerk kostte de bouw 4900 car. g.
Zerken onder de houten vloer:
G 96 • Deksteen van een grafkelder; in een medaillon de afgeh. wapens Glinstra en
Bouricius (68 en 69).
G 96a • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens: 1. Glinstra - Foockel Hettesdr. (68 en 70); 2. Bouricius Buygers (69 en 73); Watse Eelckesz. (71) ? (gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.); 4. Hillema Haersma (74 en 75); tekst volgens v. d. K.
(bu.R) ANNO 1667 DEN 22 SEPTEMBRIS IN DEN HEERE GERVST
DEN EERENTPHESTEN HEER / EELCO VAN GLINSTRA IN
LEEVE GEDEPUTEERDE STAET VAN FRISLANT OUT
59 IAER / (bi. R) DEN 28 JANUARY 1692 IS / IN DEN HEERE SEER GERVST ONTSLAPEN VROUW / LVCIA VAN BOVRICIVS / OVT 68 IAEREN EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
Afgeh. all-wapens Glinstra Bouricius (68 en 69) onder een helm met wrong; helmt.: lelie (afgeh.).
Eelco van Glinstra, ged. Leeuwarden 16 Nov. 1608, z. v. Vincent Ypekesz. en Maeycke Watsesdr. te Leeuwarden, tr. Lucia van Bouricius, d. v. Hector Jacobsz, en Hauck Gelliusdr. Hillema. Hij bewoonde de state Glins (Blauw huis) in de Poelen onder Dronrijp. Deze state, oorspronkelijk de bakermat van het geslacht Glins, was hem via zijn moeder aangeërfd van Watse Eelckesz. Talloze malen vindt men hem in de proclamatieboeken van Men.deel
#65
vermeld. In 1633, 1652 en 1665 was hij kerkvoogd te Dronrijp en in 1638 volmacht van Men.deel ten Landsdage (Arch. Eys., port. V, Glins, nr. 192). Kinderen: Aurelia (tr. Arend Aulusz. van Haersma), Watse ( Valerius; tr. Christina van Wijdeveld) en Hector (tr. Eritia Willemsdr. van Viersen). Voor de kwartierwapens vergelijke men G 50.
G 97 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.

(R) INT IAER ONS HEREN MV / L... DEN (XV... ?)VSTI STERF DE EERBARE EN VROME LOLLO / WALTA Z VAN HANNAMA / GEBOREN TOT COLDVM EN IS HIER BEGRAVEN
In een nis een mannenwapen (109) onder een helm met wrong; helmt.: uitk. griffioen. Afb. 14.
DEN 2 MAART 1745 IS TAEKLE BOUWES HANNEMA /  ΚΑΡΤΕΙΝ TER RESAERSJE OVERLEEDEN OUD 71 JAAREN / 19 WEEKEN 2 DAAGEN EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN /
Lollo Walta'sz. Hannema woonde in 1543 te Koudum; het Ben.bk. vermeldt op blz. 453: "Lolle Waltezoens huys". Ook andere leden van het geslacht Hannema blijken dan in Koudum te wonen. Op een zerk in de Franeker Martinikerk leest men: "Int laer .....  Han(n)ema van Coudu(m) en(de) is hier ....." Van de all-wapens van deze zerk is het mannenwapen gelijk aan het wapen op de zerk te Dronrijp; in het vrouwenwapen is slechts een vis te herkennen.
Volgens een mededeling van ds. D. Hokwerda te Noordhorn (Gr.) had Lollo van Hannema een dochter, Bauck genaamd, die trouwde met Ryuerdt Taecklesz. op Groot-Hokwerd te Winsum. Diens zoon, Taeckle Ryuerdtsz. (getr. met Tryntie Syurdtsdr.), woonde te Stiens. Eén van diens zonen, Buwe Taecklesz., was notaris te Dronrijp.
Taeckle Hannema, ged. Dronrijp 5 Oct. 1673, z. v. Buwe (Bouwe) Taecklesz., landmeter en notaris te Dronrijp, en Jetscke Foppesdr.

G 98 • Grote, sterk afgesleten zerk; randschrift beschadigd (afgeh.?); cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen; het niet leesbare gedeelte van het grafschrift is aangevuld naar een afschrift in het eerste kerkvoogdijrekeningboek en hier tussen () geplaatst.
(R) A° 1571 DE 9 NOVEMBER STERF DE EEDELEN EN EERENTVHESTEN TIAERDT HERBRANDE / Afgeh. all.-wapens Herbranda - Rinia (112 en 63) in een nis; helmt.: vuur met 3 vlammen; boven genoemde nis een verwoeste, driebladige kroon.
A° 16(31 DEN 12) DECEMBER (IS IN DEN HEERE) GERUST (ED.) EERBAERE JUFFER KATHERINA VAN HER BRA(NDA) JAER EN LEIDT HIER / BEGRAUEN /
Tiaerdt van Herbranda was vermoedelijk een z. v. Haeye Bottesz. en Mary Dyesdr. Rinia.
Catharina van Herbranda, d. v. Tiaerdt Haryesz., was in 1610 lidmaat van de Herv. Kerk te Marsum. Ze legateerde een bedrag aan de kerk aldaar; dit bedrag werd in 1632 geind (Kerkvoogdijrekeningboek v. Marsum, dl. I, blz. 165). Het Burmaniaboek vermeldt: "Tryntie Branda Feyke Branda suster is olde vryster gestorven".

#66
G 99 • Eenv. zerk; vierpassen, waarin totaal vernielde tekens der Evangelisten.
(bi. R) DEN 5 OCTOB. 1698 IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERENTVESTE RIEMER SYBES IN SYN LEVEN GEADMITTEERDE LANDMETER OP DRONRYP OUT INT (in de rand:) 47 IAER EN IS HIER BEGRAVEN /
(bu.R) A° 1721 DEN 21 MAIJ IS IN DEN HEERE / ONTSLAPEN DE EERBARE DEUGD EN ZEDENRIJKE SIOUKIEN SIOERDS WEDUWE VAN WIJLEN DEN EERWAERDEN GODTVRUG: TIGEN RIEMER SIJBES OP DRONRIJP IN HAAR 72 STE IAAR OUDT EN LEGT ALHIER BEGRAVEN / Binnen de rand:
DIE SONDER TAALEN WAS GELEERD IN KONSTEN EN IN WETENSCHAPPEN DIE BUITEN STAATEN WAS GELEERD, EN PRAGHT MET VOETEN KONDE TRAPPEN; DIE SOO VEEL DEUGHT ALS WIJSHEID HAD / (NU HEDENDAAGS EEN PAAR VAN WONDER) / EN VOORGING IN HET HEMEL-PAD; / LEEFT NU BIJ GOD, EN RUST HIER ONDER. / P.V. / Afgeh. all.-wapens van Riemer Sybesz. en Siouckien Sioerdtsdr. (110 en 111)
onder een helm met wrong; helmt.: klaver (?; afgeh.). A.° 1720 DEN 24 9BER IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERWAARDE GODTZALIGE WEL GELEERDE DNS PETRUS MEILSMA / NA DAT HIER OP DRONRIJP DEN TIJDT VAN 6 IAAREN EN EEN HALV EN TOT STAVOREN DEN TIJDT VAN 4 IAAREN DEN HEIJLI: GEN DIENST DES EVANGELIUMS IN / CHRISTUS KERK GETROUWELIJK / WAARGENOMEN HADDE OUDT / SIJNDE IN SIJN 34STE IAAR / EN LEGT HIER ONDER SEER / VROEG VAN SIJNEN ARBEIJDT / RUSTENDE /
Riemer Sybesz., z. v. Sybe Riemersz. en Gretscke Gerbensdr. te Dronrijp, was tevens koopman. Hij en zijn vrouw werden resp. in 1675 en 1674 lidmaten van de Herv. Kerk ald. Kinderen: Sybe (ged. ald. 15 Aug. 1686) en Foeck (volgt). Riemer Sybesz. werd in 1686 voogd over de wezen van Andries Pytersz. te Dronrijp (Weesbk. 1 35 blz. 123 en 417) en in 1691 over de wezen van Hotse Jansz., brouwer te Berlikum (Weesbk. I 36 blz. 187).
Petrus Meilsma, predikant te Dronrijp (1710) en Staveren (1716), z. v. Rintzius Petrusz., predikant te Boxum en Blessum, en Heiltje Davidsdr. Acronius, tr. Foeck Riemersdr., ged. Dronrijp 21 Oct. 1688, d. v. Riemer Sybesz. en Siouckien Sioerdtsdr. ald. Kinderen: Rimerus (ged, ald. 26 Jan. 1712), Riemer (ged. ald. 3 Febr. 1713), Riemer (ged. ald. 11 Mrt. 1714), Heijltje (ged. ald. 25 Aug. 1715), Rinse Petrus (ged. Staveren 28 Febr. 1717; door zijn grootmoeder, Siouckien Sioerdtsdr., ten doop gehouden) en Rinse (ged. ald. 15 Nov. 1720).

G 100 • Grote, eenv. zerk; cirkelmedaillons, waarin wapens; 1. en 3. gelijke mannenwapens (113); 2. en 4 gedeelde vrouwenwapens; beide rechts h. ad.; links onherkenbaar.
ANNO 1692 DEN 30 JUNY IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN LOLCKE / ULBES OUT INT 68 IAER ENDE LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
#67
ANNO 1681 DEN (237) MEY IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBAERE BOUCK LOLCKES / DE HUISVROU VAN LOLCKE ULBES OUT IN / HAER (557) IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / ANNO 167(19) DEN (47) NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAEMEN VRYGESEL ULBE / LOLCKES OUT INT (157)
IAER EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
A° 17(27)3 DEN 9 IUNY IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN / SJOU- (KIF)E HESSELS IN LEVEN EGTE HUISVROUE VAN LOLKE LOLKES HOMMEMA OUDT 60 IAEREN EN DRIE MAANDEN / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
A° 1724 DEN 8 FEBRUARI IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERSAAME LOLKE LOLKES / HOMMEMA OUT 67 IAAREN EN RUST ALHIER /
Lolcke Ulbesz, z. v. Ulbe Doecklesz, en Eelck Lolckesdr. te Arum (meded. v. d. K.), tr. Bauck Lolckesdr., d. v. Lolcke Hesselsz, en Dieuwer Dircksdr. te Minnertsga. Hij komt voor op de eerste lidmatenlijst van Dronrijp (1658) en woonde in 1669 op Hommema-state, welke boerderij hij huurde van Hector Eelco'sz. van Glinstra (Arch. Sm., nr. 400). Hij werd in 1675 voogd over een kind van zijn schoonzuster, Ansck Lolckesdr. te Berlikum (getr. met Hessel Lieuwesz.; Weesbk. I 29 blz. 231). Kinderen: Lolcke, Geertje (ged. Dronrüp 13 Mrt. 1659) en Gooick (ged. ald. 14 Oct. 1660).
Ulbe Lolckesz, was ongetwijfeld een zoon van vorengenoemde echtelieden. Lolcke Lolckesz. Hommema, eveneens een zoon van genoemde echtelieden, tr. 1662 Sjoukjen Hesselsdr. Beiden werden 10 Nov. 1682 lidmaten der Herv. Kerk te Dronrijp. Lolcke kocht de door hem bewoonde boerderij, Hommema-state genaamd, en nam naderhand de geslachtsnaam Hommema aan. Misschien is van hem het (gewijzigde) Hommema-wapen, dat voorkomt in de windvaan op de toren (vgl. Va 7). Kinderen: Hessel (ged. Dronrijp 21 Juni 1685; in 1728 eigenaar-bewoner van Hommema-state) en Bauck (ged. ald. 23 Sept. 1688).

G 101 • Hoofdsteen.
ANNO 1683 DEN 3 MARTIUS IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE AELTIE TYSSEN DE HUISVROU VAN SYTSE WOPKES OUT 43 / IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Sytse Wopckesz werd als "jong gesell" op 28 Dec. 1671 lidmaat der Herv. Kerk te Dronrijp. Zijn vrouw was 17 Aug. 1667 met attestatie van lidmaatschap uit Schingen gekomen.
G 102 • Fragment; onder het grafschrift een afgeh. medaillon.
DE 7 OCTOBER STERF D EERBARE IDTS D WEDUE VĀ IELLE IELLES OUT 72 IARE EN LEIT HIER BEGRAUE
Jelle Jellesz., in 1578 te Dronrijp vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.), huurde in 1612 een boerderij van de kerkvoogden. Hij overleed blijkbaar in 1612, want dan wordt zijn weduwe, Eets, vermeld. Kinderen: Anna (in 1601 te Dronrijp in ondertr. met Claes Albertsz, van Sloten), Jelle, Ets, leme (te. 1. Teed Tiedesdr. en 2. Siouck Wybesdr.), Swob (tr. Jan Gerlofsz.), Hoyte (tr. Dronrijp 8 Mrt. 1612 Auck Tiaerdtsdr., van Menaldum) en Reinsch. Vgl. Weesbk. 15 blz. 184.
#68
G 103 • Hoofdsteen; onder het grafschrift een handmerk (230). A. 1582. DEN. 25. DECEMBER STERF / DE EERSAME PIETER
RIUERDT. Z. BANTART / WONACHTIG TOT NICLOOSTER /
Pieter Riuerdtsz. Bantert komt in 1578 niet voor op de lijst van inwoners.
van Dronrijp (Reg. v. d. Pers. Imp.), wel zijn zoon, Ryuerdt Pytersz. Bantert
(getr. met Doedt Biensesdr.). Kleinkinderen van Pieter Bantert: Biense (tr. Siouck Pybesdr. Wiarda), Ulbe en Siuw.
Niclooster: gelegen onder Scharnegoutum.
Vgl. voorts het wapen van Ulbe Hibbesz. Bantert (152).

G 104 • Kinderzerkje; onder het grafschrift de afgeh. all. wapens Van Loo - Aylva (101 en 114) onder een veelparelige kroon.
A° 1687 DEN 4 DECEMBER / STERFT IUFFR CORNELIA / HESTER VAN LOO BEGRAVEN OUT SESTHIEN WEECKEN / ENDE LEIT HIER
Cornelia Hester van Loo, ged. Dronrijp 21 Aug. 1687, was een d. v. Arend-Jan Jansz. en His Hester Sippesdr. Aylva te Dronrijp. Arend van Loo, kapitein en majoor van een regiment te voet, werd 6 Aug. 1677 tot lidmaat der Herv. Kerk te Dronrijp aangenomen; zijn vrouw 30 Juli 1676 (met att. van Leeuwarden). De echtelieden bewoonden Foppinga-state, in 1654 door Damus van Loo gekocht (Procl.bk. A 16 blz. 35). De boerderij met het adellijk huis werd in 1685 door Arend Jan van Loo verkocht (Procl.bk. J 1 blz. 130).
G 105 • Hoofdsteentje; tussen de letters B I een cirkelmedaillon, waarin een handmerk
(231).
Misschien de grafzerk voor Biense Ipesz. (getr. met Sytscke Wobbesdr.), herbergier te Dronrijp; hij overleed 1616 (vgl. Weesbk. 14 blz. 281; Recesbk. A 7 blz. 385).
G 106 • Fragment; tussen de letters S G een cirkelmedaillon, waarin een handmerk (232).
G 107 • Fragment, waarop een mannenwapen (115).
G 108 • Hoofdsteen; rechter bovenhoek ontbreekt. ANNO 1686 DEN 5 DECEMBER
HEERE GERUST DE / OLT ONTRENT 88 IAER EN IS EERBARE TRINTIE
HIER BEG....... /
Misschien de zerk van Trijntje Pytersdr., weduwe van Wabe Rinsesz.
Ze komt voor op de lidmatenlijsten van 1658 en 1686.

G 109 • Fragment van een hoofdsteen; cirkelmedaillon, waarin: L.
NIJ STERF DE EERBARE / ..... DE HUISFROUUE FAN GERRIT /  ..... .....NT 65 IAER EN LEIT HIER BEGRAUEN /
Misschien de zerk van Lisck Gerbensdr., overl, vóór 1605, echtgenote van
Gerrit Gaelesz., huisman te Dronrijp (Weesbk. 1 2 blz. 225).

#69
G 110 • Hoofdsteen.
DEN 26 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE DIE EERBAERE LISCK DOECKES DIE HUIS / VROUWE VAN HESSEL IPPES OUT ONTRENT IN HAER / 40 IAEREN ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / L. D. /
Lisck Doeckesdr. tr. 1. Jelle Wytsesz., z. v. Wytse Auckesz. en Tietscke Jansdr. te Dronrijp, en 2. Hessel Ippesz, z. v. Ype Sybesz. te Wijnaldum. De nalatenschap van Jelle Wytsesz, werd in 1668 geïnventariseerd; Tiete Wytsesz. werd als volle oom voogd over het weeskind, Tietscke Jellesdr. (Weesbk. I 26 blz. 673).
G 111 • Eenv. zerk; Gotisch randschrift; cirkelmedaillons, waarin afgeh. leeftijdskoppen.
(R) HIER LEIT BEGRAUE DEN. ERBAREN MAN. GERBRANDT. JELDERT. SOEN / STERF. INT. IAERONS. HEREN. MVC ENDE XXXVOP SINTE BLASIUS. DACH. / Binnen de rand:
HECTOR LIVIUS VAN GLINS: TRA MAIOR EN RITMEES: / TER TE PAARDT. 1723. / Mannenwapen Glinstra (68), gebeiteld over een ouder wapen, dat was opgehangen aan een tak.
De weeskinderen van Gerbrandt Jeldertsz. worden in 1543 genoemd als naastliggers van pastorieland te Dronrijp (Ben.bk. blz. 331). Ze worden eveneens in 1551 vermeld (Procl.bk. A 1 blz. 88). St. Blasius 3 Febr. Hector Livius van Glinstra, ged. Dronrijp 28 Mei 1682, z. v. Hector Eelco'sz. en Eritia Willemsdr. van Viersen, overleed 27 Sept. 1760 (Stamb.). Het jaartal 1723 op de zerk heeft misschien betrekking op de aankoop van dit graf.
G 112 • Eenv. zerk; randschrift in Gotische minuskels; op de hoeken vierkanten, waarin
een eenvoudige versiering. Afb. 18.
INT IAER ONS / HEREN MVC END III STAERF DIE ERBAR VROU BOT / HUBEMA OPS / BALBINE IONCKV DACH WELK SIEL(E?), MOT RUST I VREDE /
Both Hubbema (Hobbema), wier overlijden ook vermeld wordt op de zerk van Taco van Glins (G 113), is vermoedelijk identiek met Both Diama (Diana), vermeld in het "Tablinum" van Schotanus (blz. 20; als jaar van overlijden wordt hier 1533 genoemd) en in de Ben.bk. Ze was denkelijk de laatste telg van de Dronrijper tak van het geslacht Hobbema en een d. v. Dya ("Diama" hiervan afgeleid?) of Dyo van Hobbema en Catharina N. Ze trouwde vermoedelijk Rienck Douwesz. Glins; door dit huwelijk kwam Hobbema-state in het bezit van het geslacht Glins, dat oorspronkelijk de gelijknamige state in de Poelen bewoonde. In de 17e eeuw kwam de state Glins ( Blauwhuis) in het bezit van het geslacht Van Glinstra, dat zijn naam aan deze state ontleende.
Het wapen van het geslacht Hobbema was vermoedelijk een springende bok, wat we afleiden uit de kwartieren van Taco van Glins (G 113) en de aanwezigheid van dit wapen op twee schildhoudende leeuwen op Hobbemastate; onder deze wapens: "Glins op ......" (afgebroken; oorspr.: Glins op Hobbema?).
St. Balbina = 31 Maart.

#70
G 113 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; vierpassen, waarin kwartierwapens; 1. Glins - (Hobbema?) (103 en 116); 2. Haersma (117)? (gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.; links onherkenbaar); 3. gedeeld mannenwapen; rechts h. ad.; links onherkenbaar; vrouwenwapen: boomstronk met wortels?; 4. gedeeld mannenwapen; rechts h. ad.; links doorsneden en onherkenbaar; vrouwen wapen: Unia (82). Afb. 17.
(R) AN° 1551 DE 4 IVLY STERF / DE EEDELE TACO GLINS
VESTE EN
AN° 1542 DE 29 MARTY / STERF DIE (afgeh.: EEDELE) HABEL HA. MA SYN WYF. EN BOT HVBBEMA STERF AN° 1503 DE 31 MARTY / Afgeh. all. wapens Glins - Haersma (103 en 117); helmt.: 3 struisveren. Onder deze wapens een geharnast ridder met aan zijn voeten een mannenwapen Glins (103).
A° 1584 DE (93) DECĒBRIS STERF DIE EEDELE / IVFVROV IEL VĀ  GLINS WEDVE VAN FOCKO VĀ EISSINGA
A° 1589 DE 19 IVLY STERF DIE / EEDELE IVFFROV IMCK VĀ GLINS WEDVE / VĀ HEERE VĀ  BURMANIA /
Both van Hobbema: vgl. G 112.
Taco van Glins, z. v. Douwe Riencksz. en Ebel Laesdr. Mauritsma, tr. Haebel van Haersma ( Harinxma thoe Heeg), d. v. Haring Douwesz. en Popck Riencksdr. Popma (van Terschelling). Hij verhuurde in 1511 met Agge Epesz. Walta een boerderij te Heeg (R. v. d. A., dl. II, blz. 128), zwoer in 1515 Karel V trouw, was in 1529 voogd over de wezen van Renick van Popma (Reg. v. d. Zwanenjachten) en trad in 1542 op als grietman over Men.deel.
Ymek van Glins, d. v. vorengenoemde echtelieden, tr. 1. Rienck van
Douma (z. v. Douwe Epesz. en Anna Hesselsdr. Jongema) en 2. Here van Burmania (z. v. Douwe Riencksz. en Ath Piersdr. Bonninga van Siaerdema). Ze testeerde 11. Mrt. 1576 (Arch. Leeuwarden, port. Burmania I).
Jel van Glins, eveneens een d. v. bovengenoemde echtelieden, tr. Focke van Eysinga, van 1557 tot zijn dood (1561) grietman van Barradeel, z. v.
Aede Tiallingsz. en Tieth Ritsckesdr. Juckema.
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op: Rienck Douwesz. Glins x Ath van Rinia ( Both van Hobbema; vgl. G 112), Laes van Mauritsmax Jel Wybrensdr. Hermana, Douwe Haringsz. Harinxma thoe Heeg Rixt Hillesdr. Bonninga,
Rienck Poppesz. Popma (van Terschelling) Gaets N.

G 114 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens, opgehangen aan ringen; onder deze wapens de desbetreffende namen: 1. GLINS - MAURITSMA (103 en 118); 2. OENINGA-POPMA (119 en 120); 3. HAERSMARYNGIA (117 en 121); 4. DOUMA-UNNEMA (122 en 123).
(R) AN° 1566 STERF DE WELEDELEN HEERSCHAP LAES VAN GLINS BEIDE KEISERL EN / CONINL MAIESTEITS GRYTMAN OWER MENALDUMADEEL EN (I)UFFR WILSK VAN OENINGA SYN (in de rand:) HUISVROU / Afgeh. all. wapens Glins Oeninga (103 en 119) onder een helm met wrong; helmt.: 3 struisveren.
#71
Laes van Glins, z. v. Taco Douwesz. en Haebel Haringsdr. Harinxma thoe Heeg, tr. Wilsek van Oeninga van Hoytema, d. v. Douwe Bottesz. en Wilsck Idserdtsdr. Douma. Hij volgde zijn vader op als grietman over Men. deel en wordt in 1545 als zodanig vermeld. Hij bewoonde de state Glins in de Poelen onder Dronrijp en komt vele malen in het oudste proclamatieboek van Men.deel voor (A 1 blz. 93, 187 enz.).
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op: Douwe Riencksz. Glins Ebel Laesdr. Mauritsma,
Haring Douwesz. Harinxma thoe Heeg Popck Riencksdr. Popma (van Terschelling),
Bote van Oeninga van Hoytema N.N., Idsardt Janckesz. Douma Mary van Unema.

G 115 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin afgeh. all.-wapens, opgehangen aan ringen; onder deze wapens de desbetreffende namen; 1. GLINS-HAERSMA (103 en 117); 2. FRONHOVEN - SPAR (124 en 125); 3. OENINGA-DOVMA (119 en 122); 4. GRUMBACH - MARTENA (2 en 21).
(R) ANNO 1616 DEN 8 IANVARY STERF / DEN (E)DE(L)EN EERENTVESTEN IOR IDSARDT VAN GLINS OLT 62 IARE ANNO 1627 DE 2 FEBRUARY STERF DE (E)DE(L)E DEUCHTRYCKE IVR LUCIA VĀ  FRONHOVEN OLT 69 IAEREN SYN WYF
Afgeh. all. wapens Glins Fronhofen (103 en 124) onder een gekr. helm;
helmt.: 3 struisveren.
ANNO 1652 DEN 16 APRILIS STERF DEN EDELEN EERENTVESTEN IOR LAES VAN GLINS IN LEVEN ONTFANGER GENERAAL VAN MENALDUMADEEL OLT 72 IAEREN EN IVF IOVVERKE VAN BANTS / SYN HUISVROU STERF DEN
15 IULY ANNO 1659 OUD.0 IAREN A° 1660 D' 18 MARTY STERF OPT EYLANT FUNNEN IN DENEMARKEN DE WELEDELEN EN MANHAFTEN TAKO VAN GLINS CAPITEYN VANT / HOOGDUITSE REGIMENT OUT 3(07) IAREN AN 1663 DEN 8 APRIL / STERF BINNEN GRONINGEN IOR WOPKO VAN GLINS CAP / LUITENANT OWER EEN COMPAGNY TE VOET OUDT 36 IAREN
AN 1665 DEN 6 AUGUST STERF BINNEN DE LANGACKER SCHANS DE CAPT. LUITENANT IOR GEORGH VAN GLINS OUT 36 IAREN IOR RVIRDT VAN GLINS CAPITEIN OWER EEN COMPAGNI TE VOET OBIJT DEN 18 JANUARIS 1669 OUT 54 IAREN
... SUFFRIDUS / GLINS VIR DOCTUS OBYT DEN 10 IANUAR.. 1677 AETATIS 56 IAREN / A° 1682 DE 17 MAART STERF DE EDELE DEUCHTRICKE IUFR / LUSCIA VAN GLINS OUT INT 50 IAER
ΑΝ. 1682 OBYT / DEN 24 APRIL STERF DE H. EDELEN IOR IDS....
DUMADEEL OUT 66 JAER
VAN GLINS IN LEVEN ONTFANGER GENERAEL VAN MENAL-
A° 1692.......... STERF DE ED. DEUGDR. K. IULIANA / VAN GLINS OUT 68 IAREN
#72
Idsardt van Glins, z. v. Laes Taeckesz. en Wilsck Douwesdr. Oeninga van Hoytema, tr. Lucia van Fronhofen, d. v. Georg en Barbara Fredericksdr. von Grombach. Hij bewoonde Hobbema-state te Dronrijp.
Laes van Glins, z. v. vorengenoemde echtelieden, tr. Dronrijp 16 Mei 1608 Jouwercke van Bants, d. v. Sioucke Riuerdtsz., burgemeester, en Bauck Wopckesdr. Wigara op Rosendael te Franeker. Hij kreeg als huwelijksgift Hobbema-state-te Dronrijp (Arch. Eys., port. VI, Glins, nr. 94) en overleed volgens een leedbrief 16 Apr. 1652 's avonds 8 uur, "naer een langhdurighe sieckte" en werd 27 Apr. d.a.v. in de kerk begraven. Zijn vrouw overleed "naer een seer smartelijcke kranckheit geduirende ontrent den tijt van tweemaal vier en twintich vijren" en werd 26 Juli 1659 begraven.
Tako van Glins, eveneens een zoon van bovengenoemde echtelieden, nam in 1659 als kapitein deel aan de tocht van de Nederlandse vloot onder De Ruyter naar de Deense wateren. Uit een brief van E. van Aylva "uyttet Hooft Quartier tot Odenseé" aan de familie Glins te Dronrijp vernemen we, dat Tako op Zondag 18 Mrt. 1660 overleed na een "rasserende sieckte" van 9 dagen. Zijn lijk werd, naer Cartemunde in een Hollantsch Galiot gebracht" en "tot Harlingen aen land" gezet.
Wopko van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden, wordt in een leedbrief uit 1655 vermeld als" faendrick van colonel Georgh, vrijheer toe Swartzenbergh".
Georgh van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden, overleed volgens een leedbrief, "na dat hij drie à vier dagen kranck hadde gelegen binnen de fortresse Langacker".
Ruerdt van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden.
Suffridus van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden, wordt in een leedbrief uit 1655 genoemd "faendrick van de compagni guarde van sijn vorstlycke Genade graeff Willem van Nassou".
Lucia, Idsardt en Juliana van Glins, eveneens kinderen van Laes van Glins, overleden kinderloos.
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Taco Douwesz. Glins x Haebel Haringsdr. Harinxma thoe Heeg.
Douwe Bottesz. Oeninga van Hoytema x Wilsck Idsardtsdr. Douma,
N. von Fronhofen x N. von Spar,
Frederick (Frits) Carlsz. von Grombach x Lucia (Luts) Hesseldr. Martena.
G 116 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; Gotisch randschrift; in de bovenrand gemerkt: F; vierpassen, waarin kwartierwapens (mannenwapens); helmt. niet aanwezig; onder deze wapens de desbetreffende namen; 1. A ΚΙΕ (126); 2. (H)OTT(INGA) (22); 3. VNNIIE (82); 4. ΑΜΜΕΜΑ (128).
(R) INT IAER ONS HERE MVC EN / XXXV OP SINTE DOMINICUS DACH STERF DE ERSAMIGHE HERSCAP SICKO VĀ HOTTINGA ENDE / ANNA ELXSMA SIJN WIJF S☐ F MVC EN
Afgeh.all. wapens Hottinga-Eelsma (22, meth.ad., en 129); helmt.: uitk. eenhoorn. S....EL CA / ES VI / LETI /
Sicko van Hottinga, z. v. Juw van Hottinga en His van Unia, was een kleinzoon van Jarich Epesz. van Kee (zich noemende: Hottinga; getr. met Foockel Goslicksdr. Hottinga) en Keympe Feyckesz. Unia (getr. met Frouck. van Ammama). Hij werd in zijn verstand gekrenkt en derhalve in 1532 te Dronrijp in verzekerde bewaring gesteld (Stamb.).
Anna van Eelsma, d. v. Rippert Wygersz. en Catharina Laesdr. Mauritsma,
overleed 1 Apr. 1570 en werd in de St. Vituskerk te Leeuwarden begraven.
Op de in 1933 opgedolven zerk waren behalve de all-wapens Hottinga -

#73
Eelsma ook zichtbaar de kwartierwapens Hottinga (Unia?) en (Eelsma?)-
Mauritsma. De Latijnse tekst wellicht te lezen: S(em)el ca(d)es vi leti.
"Door de macht van de dood zult gij eenmaal vallen."
St. Dominicus = 5 Augustus.

G 117 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; linker bovenhoek afgebroken; vierpassen, waarin afgeh. mannenwapens; helmt. niet aanwezig; 2. Popma (120); 3. Eminga (81); 4. Cammingha (26).
(R) ..R ONS HEREN / MVC EN XLIIJ DEN VIJ NOVEMBRIS STERF DEN EERBAREN ENDE / EERNTFESTEN SALVIVS VAN FOPPINGA
Afgeh. all.-wapens Foppinga - Eminga (130 en 81) onder een helm met wrong; helmt.: lam Gods met kruisvaan, rechts uitwaaiend (dit in tegenstelling met de vaan van het hoofdwapen).
IVDITIJ NOSTRI MEMOR / ESTO CHARE VIATOR / HOC EGO
QVOD NVC SV / CRAS ERIS IPSE: VALE. /
Salvius van Foppinga, z. v. Hessel Ofckesz. en Frouck Idsdr. Eminga, tr. Aelcke van Hermana, weduwe van Lollo Heresz. Ockinga, d. v. Hobbe Taeckesz en Ael Werpsdr. Juckema. Hij deed in 1529 aangifte van de zwanenjacht betreffende Foppinga-state en namens zijn vrouw betreffende Fetse- en Dotinga-state te Dronrijp. Meerdere malen wordt zijn weduwe in de Ben.bk. vermeld als landeigenares te Dronrijp. Vgl. ook G 118. Vertaling van de Latijnse tekst (vgl. Ecclesiasticus 38: 23):
Waarde reiziger, wees ons oordeel (lot) gedachtig. Wat ik nu ben, zult gij
morgen zijn. Vaarwel". Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op: Ofcke Hesselsz. Foppinga Rints Siuerdtsdr. Popma (van Terschelling), Ids Minnesz. Eminga en N. Wiarda.

G 118 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand gemerkt: 15 VINCENT ...AS 52; cirkelmedaillons, waarin onherkenbaar verwoeste kwartierwapens; 3. Hermana?; in de linkerpoot van een (dubbelkoppige?) adelaar is een ster
zichtbaar. (R) INT IAER ONS HEREN MVC / XX.. SEPTEBRIS STERF
DE EDELEN WELGEBORE HEERSCAP / LOLLO VAN OCKINGHA EN AALKA VAN HERMANA SIJ WIJF STERF A° XVCLVI DEN HII OCTOBRIS / Afgeh., onherkenbare all-wapens; aan de voet van een ridder in vol ornaat een afgeh. mannenwapen Ockinga (28); helmt.: niet aanwezig. LUCIA AURELIA SCHIK IN LEVEN HUISVROUW / VAN GERAR-
DUS BEILANUS DE WENDT OVERLEDEN DEN 9 JUNY 1787
OUD 65 IAAR EN ALHIER BEGRAVEN
HIER IS BEGRAVEN GERARDUS BEILANUS DE WENDT OUD BRIGADIER EN HOOFT VAN DE MILITIE DER OOST- / INDISCHE COMPA ETC. OVERLEDEN DEN 6 OCT. 1788 OUD 76 IAAR EN 6 MAANDEN
#74
Lollo van Ockinga, z. v. Hero Lollesz, en Graets Watsesdr. Dekema, tr. Aelcke van Hermana, d. v. Hobbe Taeckesz. en Ael Werpsdr. Juckema te Minnertsga. Hij wordt in 1511 (R. v. d. A.) vermeld als eigenaar-bewoner (van Fetse-state) te Dronrijp en overleed op 20 Sept. 1520 (E. H. v. D.), In 1529 was mr. Joucke, prebendarius te Dronrijp, voogd over de wezen (H. v. Fr., WW 1 blz. 382). De weduwe hertrouwde met Salvius van Foppinga (vgl. G 117).
Lucía Aurelia Schik, ged. Dronrijp 21 Juni 1722, d. v. Johannes Casparus Schik, secretaris van Mendeel, en Lucia Johannesdr. Rodenhuis, tr. Ee 14 Juni 1767 Gerardus Beilanus de Wendt, geb. 12 Apr. 1712, weduwnaar van Johanna Wilhelmina Muntz., z. v. Willem Eizo'sz, de Wendt en Ytscke (Idske) Gerardusdr. Beilanus (Ferwerda, dl. I, genealogie-Beilanus). Vincent Lucasz., hardhouwer te Franeker. Zie blz. 145.

G 119 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de benedenrand gemerkt: B 1572 G; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens; 1. Ockinga Dekema (28 en 100); helm en helmt. onherkenbaar; 2. Hermana Juckema (64 en 132); helmt.: uitk. eenhoorn; 3. ? Mockema (83; zonder h. ad.); helmt.: omgewende leeuw; 4. onherkenbaar; helmt.: 5 struisveren. Afb. 19.
(R) ANO MVC EN LXXV DE 31 DECEBR / STERF DE (afgeh.: EEDELE) EERENTFESTEM WATZE VĀ OCKINGA.C.M.RAEDT
1 DE HOEVE VĀ FRIESLAT / ANO MVC EN XCVIII DE XXI IVLII STERF DIE (afgeh.: EEDELE).. ERBARE IVFVROV WICK VÄ KAMMINGA ZY WIJF / Afgeh, all. wapens (28 en 26) met de onderschriften OCKIGA en KAMIGA;
helm met wrong; helmt.: schuin naar rechts gewende engel met in de rechter-
hand een scepter (?) en in de linkerhand een doek.
WERLT VALLEDIC / V SOTHEIT ICK
HEIT ICK BESCRY / MET LACHGE VBREY / OCKINGNANA OLIM SU GETE VALERIUS ORTUS
NOBILITATE FUIT CLARUS VTERQ PARENS ME CAESAR CAROLUS FAMOSUS, REXQ: PHILIPPUS / ESSE SENA(TO)RE FECIT VTERQZ SUUM. / PRINCIPIBUS DUM PRAESTO FIDEM LEGESQ: RESOLUO DUM TUTOR PATRIAE LIBERA IURA MEAE /  ECCE LEUES REDEO IN CINERES MENS ASTRA REUISIT / HAEC HOMINI TANDE LEX SUBEUNDA FUIT /
Watse van Ockinga, z. v. Lollo Heresz, en Ael Hobbesdr. Hermana te Dronrijp, tr. Wick van Cammingha, d. v. Pyter Siucksz. en Eelck Anlofsdr. Aebinga (van Blija). Hij was van 1540 tot 1542 grietman over Men.deel en werd 10 Dec. 1549 benoemd tot Raad in het Hof van Friesland. Hij bewoonde Fetse-state te Dronrijp, uit welke state hij in 1545 een eeuwige rente aan de armvoogdij van Dronrijp verkocht (Procl.bk. A 1 blz. 187).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Ik ben Valerius (Watze), vroeger gesproten uit het geslacht Ockinga. Mijn ouders waren beiden uit een beroemd geslacht. De vermaarde keizer Karel en koning Philips maakten mij beiden tot hun raadsheer, terwijl ik mijn trouw aan hen betoonde, de wetten verklaarde en als verdediger van mijn vaderland het vrije recht handhaafde. Zie, ik keer weer terug tot as. Mijn ziel zag de hemel (de sterren) weer. Dit is voor de mens tenslotte de wet, die hij moet ondergaan".

#75
Volgens het Stamb, hebben de kwartierwapens betrekking op:
Here Lollesz. Ockinga x Graets Watsesdr. Dekema,
Hobbe Taeckesz.
Hermana x Riem Aggesdr. Wobbinga (moet zijn: Ael Werpsdr. Juckema),
Siuck Gerroltsz. Cammingha x Bauck van Mockema,
Anlof Siuerdtsz. Aebinga (van Blija) x N. van Unia.
B G = Benedictus Gerbrandtsz., hardvouwer te Leeuwarden. Zie blz. 145.

G 120 Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand gemerkt: I 1642 T; cirkelmedaillons, waarin afgeh. all-wapens; onder deze wapens de desbetreffende namen; helmen en helmtekens niet aanwezig; 1. OCKINGA HARMANA (28 en 64); 2. CAMMINGA-HVMALDA (26 en 131); 3. BVRMANIA - ITSMA (102 en 133); 4. HAARDA - HERRVWEI (134 en 135).
(R) ANNO 1624 DEN 19 APRIL STERF / DEN EDELEN EERENTPHSTE IOR WATZE VAN OCKINGA OVT 62 IAER / ANNO 1625 DE 28 MAIUS STERF / DE (afgeh.: EEDELE EERBARE ......).R SAEPCK VAN BURMANIA ZYN WYF / Afgeh. all-wapens Ockinga Burmania (28 en 102) onder een gekr. helm; helmt.: een schuin naar rechts gewende engel met in de rechterhand een druiventros (?) en in de linkerhand een doek.
ANNO 1635 DEN 26 AUGUSTI STERF DEN (afgeh.: EEDELE EE) DUITSCH. REGYMENTS A° 1617 DEN 6 SEPTEMBER STERF DE EEDELE EERENTPHESTE
RENTPHESTEN / IOR HEERO VĀ OCKINGA CAPITEY DES HOOCH-
JR SIUCK VAN OCKINGA EN LEGGE HIER BEGRAUEN Watze van Ockinga, z. v. Watze Lollesz, en Wick Pytersdr. Cammingha,
tr. Saepek van Burmania, d. v. Gemme Douwesz. en Jouck Feddesdr. Haerda. Evenals zijn ouders bewoonde ook hij Fetse-state te Dronrijp. Vele jaren was hij kerkvoogd van de Herv. Kerk aldaar (Kerkvoogdijrekeningboek, dl. I). Hero en Siuck van Ockinga, z. v. vorengenoemde echtelieden, overleden beiden ongehuwd, laatstgenoemde in de ouderdom van 20 jaren. Hero, tevoren luitenant in de compagnie Potter, werd 10 Maart 1632 benoemd
tot hopman (Resoluties Gedep. Staten). Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Lollo Heresz. Ockinga x Aelcke Hobbesdr. Hermana,
Pyter Siucksz. Cammingha Eelck Anlofsdr. (Aebinga van) Humalda,
Douwe Riencksz. Burmania Saepck Werpsdr. Ydsma,
Fedde Pybesz. Haerda Saeck Gerlifsdr. thoe Herewey.

G 121 • Grote zerk, waarvan in 1954 de linker en in 1952 een gedeelte van de rechter helft werd blootgelegd; links van het grafschrift de 16 kwartierwapens van Sicco van Grovestins, t.w.: Grovestins - Popma, van Terschelling (30 en 120), Unema Wybboltsma (123 en 136), Cammingha Minnema (26 en 99; het Minnema wapen zonder h. ad.), Walta-Unia (46 en 82; het Unia-wapen zonder h. ad.), Jongema Hermana (137 en 64), Liauckama Minnema (98 en 99; beide wapens zonder h. ad.), Aylva (van Bornwerd) - Minnoltsma (138 en 139) en Cammingha Minnema (26 en 99; het Minnema-wapen zonder h. ad.). Rechts van het grafschrift de kwartierwapens van Margaretha van Cammingha, t.w.: Botnia - Hottinga (47 en 22), Stania Hiemstra (140 en 141), Mockema- Harinxma (thoe Slooten) (142 en 143); de overige kwartieren bedekt door een herenbank.
#76
DE HEER SICCO VAN GROVESTINS / RAEDT ORDINARIS IN HOVE /  VAN FRIESLANDT IS..STORVEN / DEN 16 SEPT. A..
MEVROV MARGRIETA V.. CAMMINGA IS GESTORVEN DEN
2. MARTIUS /
A° 1667 / IUFR MARGRIETA VAN GROVESTINS IS GESTORVEN DE 25 AUGUSTI 1672 / OUT SEVEN WEEKEN EN DRIE DAGEN / HOOGH EDEL GEBOOR ROU JETS VAN GROVESTINS IN LEVEN HUIS /  VROU VAN DE HOOG DEL GEBOO REN HEER DOUWE VAN GROVESTINS RITMEESTER VAN EE(N) (C)OMPAGNI / PEERDEN IS GESTORV.. DEN 20 / FEBRUARIUS 1662 / D. W. D. GEB. IUFFR F. GROVESTINS IS GES. 29
HO... (E?)D. GEB. (H)EER .... / LIJF-REGIMT PEERDE GROVESTINS COLLO... ERF-(afgeh.:
STADHOUDER) AETATS SUA.
LANDT. OBIIT DEN 2
Afgeh. all. wapens Grovestins (30)-(onzichtbaar: Cammingha) onder een kroon.
STA GANGER WELCK IN 'T KERKC GEBO
DIT ONDERAERDSCHE HUIJS BESLUIJT VAN SICCO GROUSTINS, EEN VAN FRYSL
DIE 'T HOF RUIJM TWINTICH IA.. HIER WACHT IN STILLE RUST DEN RECHTE
WANNEER DE SCHRICK BASUIIN DE ST...
EN ALLE VLEES HERVORMT VOOR IESUS DAN SAL VERHEERLIJCKT HIJ WEER
Sicco van Grovestins, z. v. Edserdt Foppesz. en Franseke Aggesdr. Jongema, tr. Margaretha van Cammingha, d. v. Jarich Riencksz, en Jetscke Sydsdr. Mockema. Hij overleed 16 Sept. 1665 en zijn weduwe 23 Mrt. 1667. Verschillende malen was hij kerkvoogd te Dronrijp (Kerkvoogdijrekeningboek). Oene en Edzardt van Grovestins werden in 1667 voogden over de wezen, Jetscke en Franscke (Weesbk. I 26 blz. 78). Margaretha van Grovestins niet in het Stamb. vermeld was on-
getwijfeld een d. v. vorengenoemde echtelieden. Jets van Grovestins, evencens een d. v. vorengenoemde echtelieden, tr. Douwe van Grovestins, z. v. Oene Edsardtsz. en Ydscke Douwesdr. Hottinga. Douwe van Grovestins bewoonde de state Geyns te Wommels. Het Lidmatenregister van Dronrijp vermeldt: "Obiit in pugna contra Gallos den.. Junii 1690". Hij overleed 2 Juli 1690 aan wonden, de vorige dag bekomen in de slag bij Fleurus.
Franscke, een d. v. laatstgenoemde echtelieden, werd in 1685 lidmaat der Herv. Kerk te Dronrijp. Volgens het lidmatenregister stierf ze 29 Maart (geen jaar van overlijden vermeld).
Het laatste grafschrift betreft Douwe van Grovestins.

G 122 • Eenvoudige zerk; tekst gedeeltelijk onleesbaar door een op de zerk gemetseld muurtje.
#77
N 1 NOVEMBER IS IN DEN / HEE.... RUST DO. THO MAS DE BUC...... LEVEN BEDIENAAR DES / GOD..... EN WOORDS IN DE GEMEYNTE.... CHRISTUS, OP DRONRYP / .........AREN, EN 10 MAANDEN / (VITA MIHI CH)RISTUS, MORS MIHI DULCE LUCRUM / (HET) LEVEN IS MIJ CHRISTUS, STERVEN IS MIJ GEWIN. /
Thomas de Buckoy, ged. Leeuwarden 1 Jan. 1695, z. v. dr. Suffridus, advocaat voor het Hof van Friesland, en Wilhelmina Wiarda, werd volgens Romein (naar wie het grafschrift werd aangevuld) op 5 Apr. 1717 als candidaat geapprobeerd en overleed 1 Nov. 1718 in de ouderdom van 23 jaren en 10 maanden. De Latijnse bijbeltekst is ontleend aan Filippenzen 1: 21.
G 123 • Grote zerk onder de vrouwenbanken; cirkelmedaillons, waarin mannenwapens (in 1. en 3.) en vrouwenwapens (in 2. en 4.); alle wapens onherkenbaar.
(bu.R) ANNO 1674 DEN 10 JULY.....N HEERE GERUST DEN
EERSAME / PYTTER GERRITS OUT / ONTRENT. 7 IAREN
ENDE LEYT HIER B...!
(bi. R) ANNO 1679 DEN 18 APRIL
RE GERUST DE
EERBARE REINNV DIRCKS D HUISUROU VAN / PYTTER
GERRITS OUT 72 IAER EN LEIT HIER..........
Binnen de rand:
A°1783 IS HIER BEGRAVEN DE EERSAME SAKE TJEРКЕМА ERFGEZETEN EN KERKVOOGD VAN DRONRIJP / Afgeh. all. wapens (144 en 145), opgehangen aan ringen; onder deze wapens
de afgeh. letters PG en RD.
A°1793 DEN 18 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBAARE JONGE DOGTER TRYNTJE SAKES TJEPKEMA GEBOOREN TE ACHLUM EN OVERLEEDEN TE DRONRYP IN DEN BLOEY HAARES LEEVENS IN DEN OUDERDOM VAN 25 JAAREN ENEENIGE DAGEN EN LEIT ALHIER BEGRAAVEN /
Pyter Gerritsz., vermoedelijk een z. v. Gerryt Reynersz. en Elisabeth Petersdr. te Dronrijp, tr. Reinou Dircksdr., ged. Dronrijp 26 Dec. 1607, d. v. Dirck Claesz. en Tryn Doeckesdr. ald. Hij was lakenkoper en in 1671 ontvanger en dorpsrechter. Bij verschillende boedelbeschrijvingen wordt hij vermeld als voogd over weeskinderen (Weesbk. I 25 blz. 269; I 24 blz. 18; 1 20 blz. 135). Vermoedelijk was hij een zwager van Jelle Jentjesz. (getr. met Taets Dircksdr.), schoenmaker te Dronrijp, met wie hij in 1651 land te
Menaldum kocht (Procl.bk. A 15 blz. 92). Sake Tjepkema, geb. / ged. Jorwerd 16 / 28 Oct. 1736, z. v. Thomas Sakesz T. en Tryntje Poelstra, tr. Jorwerd 9 Nov. 1760 Lysbeth Martensdr., van Kie bij Franeker. Aanvankelijk was hij boer te Achlum, maar in Mei 1774 verhuisde het gezin naar Dronrijp, waar het een boerderij achter het tegenwoordige, Schatzenburg" betrok. In de gevel van deze boerderij vindt men thans nog de all-wapens van deze echtelieden en: "S.T.: L.M. 1774" (vgl. 219 en 220).
In het door Sake Tjepkema bijgehouden huishoudboek vinden we vermeld, dat hij in 1782 een dubbel graf in het koor der kerk kocht. Zijn weduwe

#78
deelt in dit boek mede, dat haar man op 22 Apr. 1783 overleed "avonts om zes ure na een siekte van drie dagen en is hier in het Choor van de Kerk begraven, het eerste graf aan de Zuidtkant tegen de muur" (naar een uittreksel uit genoemd huishoudboek, ons welwillend medegedeeld door de heer W. Muusse te Maastricht).
G 124 • Zerk onder de vrouwenbanken; op de zerk een muurtje gemetseld; vierpassen, waarin de tekens der Evangelisten; Gotisch randschrift.
(R) INT.IAER. ONS HEEREN.M.VC.EN. XLVII. DEN. III. DACH. MAY. STERF.DEN. ERUERDIGĒ. GELEERDĒ. / HEERCO. (FR?)..CK. ZOEN. VĀ SNECK RCK. BEGRAUEN / In een nis een miskelk met hostie; boven deze nis: HR; er onder een Latijns grafschrift, het begin van iedere regel bedekt door muurwerk.
(RIP)ARV. CVBAT. HOC TVMVL(O). (LV)MENQ=. DECVSQ= /  (H)ENRICVS. PHRYSY GLORIA MAGNA.SOLI. / ...B. ONIGENIS.SVMA & PIETATE. VERENDI (M)OLITER. OSSA. CVBENT. SPIRITVS. ASTRA.COLAT /
Heer Heerco Frericxz., volgens de Ben.bk. (blz. 332 e.v.) vicaris te Dronrijp, ondertekende in 1543 het testament van Salvius van Foppinga met: Mr. Henricus, vicarius. In 1547 was hij pastoor ald. (H. v. Fr., III 1 blz. 221). Blijkens een aantekening uit 1598 in het oudste kerkvoogdijrekeningboek legateerde hij 100 g.g. aan de armvoogdij.
Vertaling van de Latijnse tekst: In dit graf ligt het licht en het sieraad van (de Rijp).
Hendrik, de grote roem van het Friese land.
Zijn grote ..... en vroomheid verdienden de eerbied van alle volken.
Moge zijn gebeente zacht rusten, zijn geest hemelwaarts reizen.

G 125 • Eenv. zerk met Gotisch randschrift; de rechter benedenhoek kon niet worden
blootgelegd.
(R) HIER LEIT BEGRAUEN / DERWERDIGHE H JOHS HIDDEMA ..... / ...RCK STĒF A° MVC EN XXVII OPTE NEGENDE DAGH NOVEB BIT VO SIN SIEL
In een nis met fraaie, Gotische spitsbogen een miskelk met twee ampullen.
DE GROOTE NANNINGA, DER GODGELEERDEN PRAAL, /
DIE SCHAT VAN ZEDIGHEID, VAN GODSVREES EN VAN GAVEN /
DAT WONDER ZIJNER EEUW IN WETENSCHAP EN TAAL /
WERD HIER ACH AL TE JONG, ACH AL TE VROEG BEGRAVEN / A. V. D. BERG R..... /
OVERLEEDEN DEN 13 JANUARI 176. / OUD 27 JAAR /
Wouter (Wolter) Rudolf Nanninga, geb, Groningen 2 Apr. 1740, op twaalfjarige leeftijd toegelaten tot de universiteit te Groningen, promoveerde, in 1763 tot doctor in de theologie en werd in 1766 predikant te Oudeschoot en in 1767 te Dronrijp, waar hij 13 Jan. 1768 overleed. Vgl. N.N.B.W. X, kol. 659.
#79
G 126 • Grote zerk onder de vrouwenbanken; metselwerk maakte slechts een gedeel
telijke lezing mogelijk.
(R) ..... / .....ANVARY STVRF DEN ..... / ..... / .....MEN SYBR..... /
In een ovaal medaillon een mannenwapen (146).
A°1609 DE 28 OCTOBER STURF / D' EERBARE RIPT (!) MENNES DR / .....
Gerben Pytersz., geb. 1602, z. v. Pyter Gerbensz. en Gryt Jansdr., erfde in 1616 van zijn grootmoeder, Rixt Minnesdr., weduwe van Gerben N. (Weesbk. 14 blz. 674).
Zie ook: G 134.

G 127 • Eenvoudige zerk.
IN DEN HEERE / A° 1672 DEN 16 NOVB: AUCKJEN / BAUCKES GERLSMA HUISVROU VAN DO. HENR. DOMNA OUD 45 / IAEREN / A° 1672 DEN 12 DECB: DO HENRICUS DOMNA, DIENAAR DES GODD. WOORTS OUD ONTRENT 58 IAREN / HEBBENDE 34 IAREN GETROUWELYCK HET H. PREDIK-AMPT BEDIENT; 2 TOT DONJUM, 6 TOT TZUMMARUM / 10 TOT KOLLUM, 2 TOT HARLINGEN, 14 TOT LEEUWARDEN, EN LEIT HAAR BEYDER GEBEENTE HIER BEGRAVEN / A°1683 DEN 17 DECE: TRYNTIE REEN HUISVROU VAN DO
TJALLIN / GIUS DOMNA BEDIENAAR DES G. / W. OP DRONRYP
OUD IN HAAR / 21 IAAR EN IS HIER BEGRAVEN /
Henricus Tiallingsz. Domna, predikant te Dongjum (1639), Tjummarum (1641), Kollum (1647), Harlingen (1657) en Leeuwarden (1659), z. v. Tjalling Jaspersz., bakker, gezworen gemeensman, en Attye Dyesdr. (Domna) te Leeuwarden, tr. Auckjen Gerisma, vermoedelijk een d. v. Baucke Sickesz, en Grietje Tiepckesdr. te Tjerkwerd. Kinderen: Tialling (volgt), Trijntie (ged. Leeuwarden 11 Dec. 1659), Bauckien (evenals Trijntie in 1677 lidmaat van de Herv. Kerk te Dronrijp), Tammerus (volgens Romein ± 1664 te Leeuwarden geb.; in 1686 predikant te Wanswerd en Jislum), Jidtie (ged. Leeuwarden 23 Juli 1665), Dionisius (ged. ald. 17 Maart 1669; in 1695 predikant te Wons en Engwier) en Attie (ged. a.v. 17 Sept. 1671). Henricus Doruna publiceerde in 1671 "Het water des levens" (uitgegeven bij H. E. Heringa te Leeuwarden). De Stedelijke Bibliotheek van Leeuwarden bezit een lijkdicht, gemaakt naar aanleiding van zijn overlijden (port. nr. C 257).
Tialling Domna, geb. Kollum 1 Apr. 1654, overl. 9 Mei 1728, z. v. voren genoemde e.l., predikant te Dronrijp (1676) en Workum (1684), tr. 1. (in Mrt. 1683 te Franeker gepr.) Trijntje Reen, d. v. Regnerus, predikant te Franeker, en Maria Brongersma, en 2. (27 Oct. 1685 consent van de magi straat van Workum) zijn nicht, Elisabeth Domna, d. v. Dionysius Tiallingusz.. predikant te Ried, en Flora Helt.
Vgl. G 128.
N.N.W.B. IV, kol. 513.

G 128 • Eenvoudige zerk.
A° 1687 SIJN
A° 1690 DEN 30
FLORA DO..
DOMNA DO
HENRICUS DOMNA OU..........
A°1692 DEN
DAGEN ALLE KINDEREN....... / TJALL. DOMNA EN ELISA B EN HIER BEGRAVEN
#80
A° 1692 DEN 22 MAY DOMNA TWEEDE HUISVR... ....... / DO TJALL. DOMNA NU B.......... DES G.W. TOT WORCUM..... HAAR 32 IAAR EN LEIT HIER BE DEN 9 MAI 1728 STIERV D° TJALLING 73 IAREN EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /  / DOMNA OUT DE DOORGELEERDE MAN IN DE EERS......... / DIE DRONRYP
HEEFT GESTIGT EN WORKUM / D' EERWAERDE DOMNA SEER GE.....SYN LYF RUST HIER SYN ZIEL BY GOD. / Vgl. G 127.
G 129 • Hoofdsteen; tekst volgens v. d. K.; onder het grafschrift een wapen (147).
DE
IN CLAUSO RESONANS OBDISCU AN / FAT HABERE CAPUT / QUI MULTOS OUIUM HEIC.. CUSTOS FELICITER ANNOS CHRISTI QUI FIDE FORTIS ATHLETA FUIT / CUM BIS TERNA SENEX ET SEXAGESIMA VIDIT SOLSTITIA EXTREMUM SUSTINET ILLE DIEM / A°1617 DE I NOUEMBR STERF DE EERSAME EN WELGELEERDEN JOHANNES HILBRANDT DIENAER DES GODTLYCKEN WOORDTS OP /  DRONRYP OLT 66 IAER HIER BEGRA... /
Johannes Hilbrandtsz., predikant te IJsbrechtum (1588), Ternaard (1591), Hijlaard (1596) en Dronzijp (1601), tr. Mary Pytersdr. Kinderen: Pyter (ged. Dronrijp 25 Mrt. 1604) en Anna (ged. ald. 23 Oct. 1607). Opmerkelijk zijn de uitvoerige aantekeningen van zijn hand betreffende kerkeraadsvergaderingen en kerkelijke tucht, voorkomende in het oudste doop- en trouw boek van Dronrijp.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"..... /
..... /
Die hier vele jaren op gelukkige wijze als herder der schapen optrad en
door zijn geloof een krachtig strijder voor Christus was.
Nadat de grijsaard twee maal drie en zestig zonnewenden heeft gezien, ver-
wacht hij (nu) de jongste dag".

G 130 • Bij de ingang van de consistorie (de voormalige sacristie) een zerk, welke slechts gedeeltelijk werd blootgelegd; tekst volgens v. d. K.
(R) EN EREN....
EMBR STERF DE
..R IETSKE VĀ MOCKEMA SIN WY..
Afgeh. all-wapens Cammingha Mockema (26 en 148) in een ovale cartouche.
Jarich van Cammingha, z. v. Rienck Fransz. en Margriet Jarichadr, Botnia, tr. Jetscke van Mockema, d. v. Syds Bottesz, en Jets (Eets) Ulckesdr. Douma van Oenema (anders: Latsma). Hij was in 1614 ontvanger der geestelijke opkomsten (Kerkvoogdijrekeningboek van Dronrijp, dl. 1). Zijn weduwe hertr. Hobbe Ulbesz. Aylva, weduwnaar van Frouck Epesdr. Aylva (Stamb.).
#81
G 131 • All-wapens (149 en 150) onder een helm met wrong; helmt.: dubbele vlucht.
ANNO 1647 DEN 9EN OCTOBRIS IN DEN HEERE GERUST D, / EERBARE DOETYE IOHANNIS / HUYSVROWE VAN THEODORO / PETRI PASTOOR OP DRON- / RYP OLD 60 IAREN ENDE / GERBRAD THEODORI IS / GERUST Aº 1629 DEN 17 NOVB / GEITSKE THEODORI STERF / A° 1629 DEN 22 NOVEMBER / EN LEGGEN HIER BEGRAVEN
SECURUS MORITUR, QUI SCIT / SE MORTE RENASCI,
MORS EA NEC DICI, SED NOVA VITA POTEST. /
Theodorus Petri, predikant te Kollum (1597), Nijehove (1602), Zuidwalde (Gr.), Wijkel, Beetgum (1611) en Dronrijp (1626), geb. Franeker 1587, tr. Doetye Johannesdr., verm. een d. v. Johannes Hilbrandtsz., predikant
te Dronrijp, en Mary Pytersdr. Vgl. K 1 en G 129.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Hij sterft rustig, die weet, dat hij uit de dood wordt herboren; en dat kan geen dood worden genoemd, doch een nieuw leven".

G 132 • Eenvoudige, gebroken hoofdsteen; tussen de letters A R een standaardmolen.
Ariaen Riencksz., molenaar, en Maeicke Jansdr., e.l., werden 12 Aug. 1664 met att. van Berlikum tot lidmaten v. d. Herv. Kerk te Dronrijp aangenomen. Volgens de verkoopsproclamatie van de molen was Ariaen Riencksz afkomstig van Finkum (Procl.bk. A 17 blz. 133). Kinderen: Jan (ged. Dronrijp 12 Apr. 1665), Claeske (ged. ald. 22 Dec. 1667), Teunis (ged. ald. 26 Dec. 1669), Eelk (ged, ald. 24 Nov. 1672) en Teunis (ged. ald. 2 Sept. 1677).
G 133 • Hoofdsteen; tekst volgens v. d. K.
DE 25 MARTY IS GESTORUEN D EERBAR
PIETERS DOR ECHTE WYF VAN MR IAN / RECH-
TER EN N.T. PUB. OP DRONRIP / DEN 28 AUGUST. STERF TRYNTIE /  ...... OUT
INT 25 IAER EN IS HIER BEGRAVEN / ..
CLAESEN OUT 24 IAER / MAN REYNER
Jan Doeckesz. (Joannis Duconis), notaris, dorpsrechter en procureur- postulant te Dronrijp (in Mrt. 1596 Sibrandus Beshemius als zodanig opgevolgd), droeg in 1645 zijn ambten, "boeckast ende biblioteek" over aan Jarich Jellesz. (Hyp.bk. O 8 blz. 428). Hij tr. Aelcke Pytersdr. en was in 1602 voogd over zijn broer, Tiomme Doeckesz. (Recesbk. A 6 blz. 338). Kinderen: Riuerdt (dochter: Aeltie Riuerdtsdr., vermeld in 1636; weesbk. 1 13 blz. 23), Hendrick (ged. Dronrijp 26 Aug. 1602), Anna (ged. ald. 7 Sept. 1606) en Wopcke (ged. ald. 7 Mei 1609).
Tryntie, verm, een d. v. bovengenoemde e.l.
Vgl. G 143.

G 134 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen; op deze zerk muurtjes, die vaststelling van de volledige tekst onmogelijk maakten.
(R) ANNO 1623 DEN 10 NOVEMBER / STERF DEN .....MEN GERBEN WILLEM .....ER BEGRAVEN /
#82

ANNO 1666 DEN 30 JULY STERF / DE EERBARE SYN HUISVROU OUT 78 GE.........S N HIER BEGRAVE / Binnen de rand:
A°1658 DEN 8 MAART STERF DEN EERSAMEN IONGMAN MINNE GERBENS OUT 42 IAREN, ALSMEDE / SYBREN, SIJRCK EN INSKE GERBENS.
ANO 1667 / DEN 28 FEB STERF DEN EERSAMEN PYTER GERBENS OUT 54 IAREN EN ROIJTS SIJBRANTS SIIN HUISFROU / STERF DEN 9 XBER 1666 OUT 47 IAREN, EN HEBBEN / T DIE CONDITIE DAT /
Gerben Willemsz. was gehuwd met Geertie Jansdr., die 1 Mei 1658 "out ontrent 70 jaren" lidmaat werd van de Herv. Kerk te Dronrijp (Lidmatenreg.). Hij werd in 1618 voogd over een zoon van Pyter Gerbensz. en Griet Jansdr. te Dronrijp (vgl. G 125; Weesbk. I 4 blz. 676).
Pyter Gerbensz, z. v. Gerben Willemsz. en Geertie Jansdr., werd in 1657
voogd over de wezen van Doeckle Jaspersz. te Dronrijp (Weesbk. I 24 blz.
456). Hij was ongetwijfeld een broer van Minne, Sybren, Syrck en Inske.

G 135 • Hoofdsteen; tekst volgens v. d. K.
ANNO 1668 DEN 27 IUNIJ IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN MAN DJOERRE AANES MR SCHOENMAKER OP DE RIJP OUDT INT 58 IAER EN LEYT HIER BEGRAVEN / Onder het grafschrift de letters D A, waartussen een handmerk (233); voorts enkele schoenmakerswerktuigen.
Djurre Anesz., in 1650 nog vrijgezel (Hyp.bk. O 8 blz. 210), tr. Siouck Ymesdr. (9 Nov. 1660 lidmaat der Herv. Kerk). Hij was o.a. voogd over de wezen van Jelle Jentiesz. (getr. met Teetscke Dircksdr.) te Drontijp en over de wezen van Sioerdt Sasckersz. te Franeker (Hyp.bk. O 10 blz. 209). Zijn nalatenschap werd in 1660 geïnventariseerd, omdat Siouck Ymesdr. hertr. met Jelmer Robijnsz. Kind: Ane Diurresz. (in 1687 bakker te Dronrijp; tr. Sytscke Andriesdr.; Procl.bk. J 1 blz. 184). Eelcke Anesz. (een broer van Djurre Anesz.?) werd voogd over hem (Weesbk. I 27 blz. 459 en 474).
G 136 • Kinderzerkje; sterk afgesleten en afgebrokkeld; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens; 1. Cammingha (26); 2. Botnia (47); 3. Stenstera (151); 4. Stania (140).
(R) A° 1584 (33) DECEMBR
M..
EKE / ..RF / RIENCK VAN CAM-
In een nis de afgeh. all.-wapens Cammingha - Botnia (26 en 47) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw.
Rienck van Cammingha, niet in het Stamb. vermeld, was een z. v. Rienck Fransz. en Margaretha Jarichsdr. Botnia, op Dotinga-state te Dronrijp. Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op: Frans Wytzesz. Cammingha Fedt (Teth) Sybrensdr. Stenstera, Jarich Tiallinghsz. Botnia Luts Jeppesdr. Stania.
#83
Zerken op het kerkhof:
G 137 • Eenvoudige hoofdsteen bij de consistorie.
A°1623 DE 12 APRIL STURF D EE... ME RYEN(C)K RINTSE Z OLT 46 / . HIER BEGRAVE / Onder het grafschrift een mannenwapen, waaronder een vrouwenwapen; beide wapens vlakgesleten.
Rienck Rinsesz., afkomstig van Boxum (z. v. Rinse Tiallingsz.?), tr. Dronrijp 17 Mei 1601 Tryn Feddricxdr., van Dronrijp. Hij kocht in 1617 een huis te Dronrijp (Procl.bk. A 7 blz. 564).
G 138 • Eenvoudige zerk.
JELTE EISES EISINGA / WAS IN DE TIJD VAN DIT NOODLOTTIG LEEVEN / VAN GOD EEN WONDERBAAR VERNUFT GEGEVEN EN DOOR ZIJN EIGEN VINDING DINGEN WROGT / EN DOOR ZIJN EIGEN HAND TOT RIJPHEIDT BROGT / SO DAT MEN BOVEN ZIJN NATUURGENOTEN DEN LOF EN ROEM VAN VEELE SAG VERGROTEN 'T LIGHAAM IS HIER TER RUSTE NEER GELEIDT / TOT DAT DE HEER HET WEKT TOT D' EEUWIGHEIDT / SIJN OUDERDOM DOE HIJ STIERF MET DE JAAREN CHRISTIJ GEADDEERD MAAKT 1854 / EN DE JAAREN CHRISTIJ MET VAN SIJN JAREN GEMULTIPLICEERD KOMT 3112049
EISE EISINGA
Jelte Eisesz. Eisinga, geb. / ged. Oosterlittens 25 Jan. 1715 / 2 Jan. 1716. overl. Dronrijp 24 Oct. 1784, z. v. Eise Jeltesz. en Tryntie Aanisdr., tr. ald, 24 Mei 1739 met Hittje Steffensdr., ged. Winsum 27 Oct. 1713, (als Jaapke). d. v. Steffen Jacobsz. en Feijck Sipkesdr. Kinderen: Feikjen (geb. ged. Dronrijp 30 Jan. / 5 Febr. 1741; overl. ald. 12 Febr. 1747), Eise (volgt), Steffen (geb. ald. 17 Oct. 1747 en overl. ald. 1 Nov. d.a.v.), Feikjen (geb. ald. 27 Febr. 1750), Trijntje (geb. ald. 7 Oct. 1752; overl. Franeker 14 Apr. 1809) en Stephanus (geb. Dronrijp 24 Mrt. 1755 en ald, overl. 27 Jan. 1814).
Eise Jeltesz. Eisinga, geb. Dronrijp 21 Febr. 1744 en overl. Franeker 27 Aug. 1828, wolkammer, tr. Dronrijp 23 Mei 1768 Pietje Jacobsdr., van Hijlaard, en vestigde zich te Franeker, waar de volgende kinderen werden geboren: Trijntje (geb. Apr. 1773; overl. 26 Apr. d.a.v.), Jelte (geb. 29 Mei 1774; overl. 31 Mrt. 1809) en Jacobus (geb. 7 Mrt. 1784; overl. 24 Mrt. 1858). Na de dood van Pietje Jacobsdr. (Franeker 27 Juli 1788), hertr. Eise Eisinga 27 Mei 1792 te Visvliet met Trijntje Eelkesdr. Sikkema, ged. ald. 2 Mrt. 1764, d. v. Eelke Jansz. en Minke Tomasdr. Kinderen: Eelke (geb. 14 Oct. 1793; overl. 28 Mei 1795), Hittje (geb. 16 Febr. 1796; overl. 8 Mei 1843) en Minke (geb. 4 Juni 1798; overl. 17 Juli 1870).
Voor verdere bijzonderheden betreffende het leven van Eise Eisinga en het door hem te Franeker gebouwde planetarium raadplege men: E. Havinga e.a., Planetariumboek Eise Eisinga (Arnhem, 1928).
De berekeningen in dit werk betreffende de geboorte- en overlijdensdata van Jelte Eisesz. Eisinga zijn kennelijk foutief. Zijn ouders lieten 24 Maart 1715 hun huwelijk te Oosterlittens bevestigen. Noch bij deze huwelijks bevestiging, noch bij de doop van hun zoon, wordt melding gemaakt van een onwettige geboorte. Bovendien geeft de doopdatum 2 Jan. 1716 een aanwijzing, dat Jelte in het laatst van 1715 geboren zal zijn.

#84
G 138 • Hoofdsteen; gevonden in 1958.
A°1616 DE 20 JULIJ STERF DE EERBARE / ANNE INTE DR WEDUWE. V. SALYGE HARYNG / WYBE Z. WONENDE OP DRONRIJP TOE HATSUM OLT 74 IAER / Onder het grafschrift in een cirkelmedaillon een handmerk (252).
Haring Wybesz., in 1578 als inwoner van Dronrijp vermeld, huurde in 1595
een boerderij te Hatsum, door Pyter Cammingha gelegateerd aan Wytscke
Camminga.

(Arch. Schw. port. 26a nr. 18).
G 139 • Fragment; in 1955 gevonden in het fundament van een steunbeer.
A° 17
  / HEERE GE TSES M
... KES D. 0.
705. / G 140 • Fragment a.v.; onder het grafschrift een cirkelmedaillon, waarin een handmerk (234).
A°1619 DE.6. FEBRUARY STERF D EERS..... / GERRIT GERRIT Z OLT ONTRENT. 58 IAER EN LEIT HIER BEGRAUEN /
Gerrit Gerritsz. en Lolck, echtelieden te Dronrijp, kochten in 1602 door niaarneming (wegens verwantschap met de verkoopster) een halve kamer in de kerkbuurt ald. van Jel Lieuwesdr. In 1616 naastligger van een huis ald.
(Procl.bk. A 7 blz. 520).
Zerken, afkomstig van het kerkhof:
G 141 • Zerk in de tuin van Osinga-state; mannenwapen (152) onder een veelparelige kroon.
ANNO 1724 DEN 20 FEBRUARIJ / IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME ULBE HIBBES BANTERT OUDT 74 IAAR EN LEIT
ALHIER BEGRAVEN /
Ulbe Hibbesz. Bantert, bakker en in 1698 pachter van het gemaal van Men.deel, tr. Ge(e)rtje Heerckesdr. (Procl.bk. J 1 blz. 184). Hij kocht in 1682 een bakkerij te Dronrijp (Procl.bk. A 19 blz. 300). Het handmerk, dat in zijn wapen voorkomt, is hetzelfde als dat van Pyter Riuerdtsz. Bantart (vgl. G 103 en handmerk nr. 226).
G 142 • Fragment van een zerk in de tuin van Osinga-state. DEN 3 MAART 1721 IS GODSALIG IN DEN HEERE ONTSLAPEN ... NIUS ELGERSMA IN LEEVEN NOTS PUBL. ETC TOT / LEEUWARDEN OUT 40 JAER / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Annius Elgersma, notaris te Leeuwarden, procureur-fiscaal van Idaarderadeel en ontvanger te Warga, tr. (11 Oct. 1716 te Leeuwarden in ondertr. en 25 Oct. d.a.v. met att. naar Warga vertrokken) Gatske Boeder, d. v. Thewis Jansz. B., koopman, en Aafke Tietesdr. te Dronrijp, Gatske werd misschien 12 Apr. 1752 te Leeuwarden begraven (de wed Elgersma bij de Waag). De echtelieden kochten in 1716 een huis op de Eewal, dat in 1723 door de weduwe weer van de hand werd gedaan. Annius werd 7 Febr. 1720 aangesteld als schrijver in de compagnie van kapitein Von Cotshausen en 11 Apr. 1721 als zodanig vervangen. Kinderen: Acke (ged. Leeuwarden 7 Nov. 1717) en Jacobus (ged. ald. 7 Apr. 1719).
#85
G 143 • Fragment van een grote zerk in de tuin van Osinga-state.
(R) ANNO DE 23 MAY IS IN DE HE..
IOHANN.....
LANDTRECHT
RONR.. OUDT INT 83STE IAER / EERSAME
Binnen de rand:
KE / RTY IS IN DEN / ...
LEGGE HIER
BARE AEL-
In een cartouche (begin 17e eeuw) de bovenste helften van 2 mannenwapens
(all.-wapens?) onder een helm met wrong; 1. gedeeld; 2. (153).
Joannes Duconis (= Jan Doeckesz.) en Aelke Pietersdr., e.l. te Dronrijp Vgl. G 133.
G 144 • Fragment in de tuin van Osinga-state.

DEN 6 OCTOBER OP ZUIDERH
GESTORUEN H.
G 145 • Fragment van een hoofdsteen in een tuintje bij de Burefenne.
A°1582 DEN (43) AUGUSTIJ STERF DE EERZAME FOLK ERRIT Z FOGEL.A. OLT KES ALHIER / BEGRAVEN
Wapen Fogelsangh (154) onder een helm met wrong; helmt.: gewend zwaard.
Folckert van Fogelsangh, z. v. Gerryt Dircksz. F. en Tiamcke Sickesdr.
Atsma te Oosterwierum, tr. Syuw van Kingma, d. v. Inte Jellesz. K. en
Tryn Saecklesdr. Sanstra te Zweins. Hij wordt in 1578 als inwoner van
Dronrijp vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Het handschrift Siderius (daterende
uit 1650 en in bezit van v.d.K. vermeldt over hem:
"A
° 1582 den 14 Augustij op een Diennesdach doen is in den Heere geruest Folcker Gerrits Fogelsangh ..... ende was oudt 42 jaeren ende den 4 Januarij 1606 op een Maandach is gestoruen Sou Intes Kingema sijn huiesfrou was oudt 57 jaeren ende leegen op Noerdt van de Rijp (bedoeld wordt het gedeelte van het kerkhof ten Noorden van de kerk) begrauen ende hebben nagelaten 4 kinders 1 soen ende 3 dochters".
Syuw Intesdr. Kingma verkocht in 1580 land in Kingma-state te Zweins aan Jelle Pytersz. Kingma en kocht in 1585 het door de Reformatie buiten gebruik geraakte vicariehuis te Dronrijp van de kerkvoogden ald. (Arch. Kingma-state, afd. 2, E 5 en 6). Vgl. G 146.

G 146 • Fragment van een hoofdsteen bij het bruggetje over de haven.
A°1606 DE 4 IA ..... / .....BARE SYU
INTE.. . / OUT 57 IAEREN ..... / .....
Vgl. G 145.
G 147 • Hoofdsteen; tekst volgens een foto in bezit van v. d. K.
A°1596 DE 23 MAIJ / STERF IEDE PIETERS / ZOEN /
#86
In een cirkelmedaillon de letters I P, waartussen een handmerk (235).
Iede Pietersz., in 1578 niet onder de inwoners van Dronrijp vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.), kocht in 1587 een gedeelte van een huis te Dronrijp
(Procl.bk. A 2 blz. 44).

G 148 • Fragment van een zerk op het erf van de heer M. Geuker op het z.g. "Heech".
(R) .....BE ANES BANGA WIJF / OUDT 61 IAER EN LEGGE HIER / .....
Bovenste gedeelte van een onherkenbaar wapen; helm met wrong; helmt.: korenschoof (?).
Misschien de zerk voor Jeltie Pytersdr., vrouw van Gabe Anesz. Banga te Slappeterp. Hun dochter, Bauck Gabesdr. B. (waarover Sybe Anesz. B. te Schalsum in 1603 voogd was), tr. 1. Cornelis Gerritsz. te Schingen en 2. Douwe Willemsz. te Schingen en Beetgum (vgl. Weesbk. I 1 blz. 513, I 5 blz. 189 en I 8 blz. 63).
G 148a • Fragment van een zerk, waarop een wapen (155).
G 149 • Fragment, gebezigd als stoepsteen voor het houten bruggetje over de haven.
G 173(63) DEN 11 P. RINSMA ORGAN DRONRIJP OUD IN / BE-
TRIJNTJE JOHANNES
GRAVEN / Vervolgens nog een onleesbaar grafschrift.
Pyter Rinsma, ged. Hallum 16 Juni 1709, z. v. Melle Pytersz. R., schoolmeester ald., tr. 3 Febr. 1736 (mededeling van de heer E. J. Penning) Trijntje Johannesdr. de Jong, van Murmerwoude. Hij was in Oct. 1732 schoolmeester en organist te Dronrijp geworden en heeft deze ambten tot zijn dood (18 Nov. 1779) bekleed. Hij hertrouwde 31 Mei 1739 te Dronrijp met Anna Idsardi, ged. Jorwerd 18 Nov. 1714, d. v. Johannes I. en Pijttertje Saagmans. Kinderen uit het tweede huwelijk: Mello (geb. / ged. Dronrijp 5 / 16 Juli 1741 en overi. 28 Aug. 1760) en Pytertjen (geb. / ged. ald. 17 / 26 Aug. 1742). Kort na 1750 ging mr. Pyter Rinsma een derde huwelijk aan met Trijntje Jetsesdr., waarbij: Grytje (geb. / ged. ald. 17 Dec. 1753 / 14 Jan. 1754).
G 150 • Fragment, liggend voor de woning bewoond door de heer C. Weitenberg; tussen de letters PV een cirkelmedaillon, waarin een handmerk (236).
G 151 • Fragment, liggend aan het Van Harinxmakanaal te Zweins; tekst volgens v.d.K. EERSAMEN ANDRIES SIOVCKES IN LEEVEN MR GOUTSMIT OP DRONRIJP
Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp, en Dorothea worden als echtelieden op de lidmatenlijst van 1658 te Dronrijp vermeld. Hij kocht in 1648 een erf bij de Hoornbrug ald. (Procl.bk. A 15 blz. 17), waar hij vermoedelijk een woning liet bouwen. Dit huis verkocht hij in 1665 (Procl.bk. A 17 blz. 176). Zijn kinderen namen de geslachtsnaam Wittinga of Wytinga aan. Ariaentie Wytinga werd in Mei 1665 lidmaat der Herv. Kerk ald. (tr. Petrus Bernardusz. Schotanus, schilder, weduwnaar van Aeltie Hendricksdr. Hanenburg). Sjoucke Andriesz. werd 30 Apr. 1676 als lidmaat aangenomen. Hij was toen "mr. silversmidt" en vestigde zich later te Makkum. In 1680 kochten Sjouke Andriesz. Wittinga "mr. goltsmit", en Rinscke Gaukesdr. te Makkum een huis te Dronrijp (Procl.bk. A 19 blz. 221).
#87
*Kp 24 Loden kistplaat, gevonden in de grafkelder onder G 112.
VROUW / ISABELLA VAN HAERSMA / IN LEVEN / HUISVROUW VAN DE HEER / IDSERT AEBINGA VAN HUMALDA RAAD ORDINARIS IN DEN HOVE VAN FRIESLAND / GEBOREN TE LEEUWARDEN DEN 28 SEPTEMB. 1763 /  EN ALDAAR ONTSLAPEN DEN 21 MAIJ / 1789 /
Isabella van Haersma, ged. Leeuwarden 12 Oct. 1763, d. v. Jacob Hans- Hendricksz. Boreel van Haersma en Anna Henrietta Wichersdr. van Swinderen, tr. Dronrijp (met att. v. Leeuwarden) 17 Apr. 1785 Idsert Aebinga van Humalda, geb. Leeuwarden 12 Sept. 1754, z. v. Binnert Philip Frans- Binnertsz. en Catharina Johanna Idsertsdr. van Sminia.
K 7 • Grote klok met Gotisch bovenrandschrift. SALUE. PR. SALUI RIPESES NO. SINE CALUI. IN. TE. SINT. SALUI.Q. TE COLAUDAT.QSI. BALBI. DODO. PIBOIS. CURAT ME FIERI FECIT. GHERARDUS DE WOU.ME. FECIT. ANNO DNI. MCCCC. XCIII.
Heer Douue Pybesz., in 1487, 1505, 1506 en 1511 als pastoor te Dronrijp vermeld (Sipma dl. I, nr. 238, 356, 361, 506 en 513), testeerde op sinte Walentius jond (6 Jan.) toe vespertyd ontrent trye wren ney middey" van het jaar 1511 (copie van dit testament in het oudste kerkvoogdijrekeningboek). Hij wenste begraven te worden bij zijn heilige patroon "sint Saluis in da tzercka op Dronryp". Een grafzerk voor hem werd evenwel niet gevonden. Hij stichtte het thans nog bestaande Heer-Douwe-Pybes-Leen te Dronrijp. Volgens Schotanus' Tablinum overleed "Douuo Pibonis Humminga" op 17 Febr. 1512.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Gegroet vader Salvius! Laat niet toe, dat de inwoners van Dronrijp (door de duivel) worden bedrogen. Mogen zij, die U stamelend prijzen, door U behouden worden. Dodo Pibonis heeft mij laten maken. Gherardus de Wou maakte mij in het jaar onzes Heren 1493".

*K 8 • Kleine klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd. *
ANNO DOMINI DUYSENT SES HONDERT ENDE TWE EN DER-
TICH HEEFT MY HANS FALCK VAN NUERMBERG GHEGOTEN
SOLI DEO GLORIA
Voorts de namen en wapens van:
a. LAES VAN GLINS, waaronder diens wapen (103; met h. ad.) onder
een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren. b. DOVWE VAN OCKINGHA / , waaronder diens wapen (28) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. aanziende engel met in de rechterhand een (bloemtros?).
c. ETZART VAN BVR / MANIA GRIETMAN VAN BIL, waaronder diens wapen (102) onder een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren.
Laes van Glins: vgl. G 115.
Douwe van Ockinga, z. v. Watse Watsesz, en Saepek Gemmesdr. Burmania, was lidmaat der Herv. Kerk te Dronrijp (1658) en meerdere malen kerkvoogd ald. (o.a. in 1624 en 1647). Hij overleed ongehuwd op 3 Aug. 1666 in de ouderdom van 80 jaren.
Edsardt van Burmania: vgl. B 4.

#88
Avondmaalszilver van de Herv. gemeente:
26 Avondmaalsbeker.
SANGUINEAE MORTIS CHRISTI COMMUNIO VERA, EX CALICE HOC FIDEI SUGITUR ORE SACRO
Onder de voet:
POCULUM HOC IN USUM S. S. COENAE CUDI CURAVIT DIACONIA DRONRIPENSIS
Merken: Franeker
S (1669)
A.S. (Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp; vgl. G 151).
Vertaling van de Latijnse teksten:
"Het ware deelgenootschap aan de bloedige dood van Christus wordt uit deze beker gedronken met een mond, die aan het geloof is toegewijd".
"Deze beker heeft de diaconie van Dronrijp laten drijven tot gebruik voor het Heilig Avondmaal".

Z7 Avondmaalsbeker. Afb. 15.
ECCE CRUOR CHRISTI FONTEM SITIENTIBUS OFFERT / NULLUS IN AETERNUM, QUI BIBIT INDE SITIT / Gekr. wapen (156).
HUNCCE CALICEM EX MERA LIBERALITATE IN PIUM S. S. COENAE USUM / DONAVIT / JOHANNA COLE / VIDUA O. FABER / PASTORIS DRONRI / PENSIS QUONDAM / FIDELESSIMI. 1773 / Merken: Friesland
Leeuwarden
U (1775)
R.E. ( Richeus Elgersma, te Leeuwarden).
Onias Faber, ged. Leeuwarden 7 Juni 1705, z. v. Eilert Tjerksz. Fen Anna Eelcko'sdr. Gravius, werd in 1733 als candidaat te Dromrijp beroepen. Hij
nam 7 Juli 1765 afscheid van deze gemeente en overl. 22 Oct. 1766 te Am-
sterdam in de ouderdom van 61 jaren en 4 maanden (Romein).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Zie, het bloed van Christus biedt (zich) aan als een bron voor hen, die dorsten. Niemand, die daaruit drinkt, heeft in eeuwigheid (weer) dorst" (vgl.: Evangelie n. Johannes, hdst. 4, vers 14).
"Deze beker heeft Johanna Cole, weduwe van wijlen O. Faber, zeer getrouwe herder te Dronrijp, geschonken uit zuivere vrijgevigheid tot vroom gebruik bij het Heilig Avondmaal".

28 Blauwe, Chinese kan; op het deksel all. wapens (157 en 158).
Merken: onvindbaar.
29 Broodschotel.
EXHIBIT HAC PANEM SACRA MENSA PAROPSIDE, CHRISTUS QUEM VOLUIT SIGNUM CORPORIS ESSE SUI.
12
#89
CORPUS EDIT QUISQUIS PANEM CAPIT ORE FIDELI, INQUE ANIMA AD VITAM QUO NUTRIATUR HABET.
Wapen Vervou (159); helmt.: uitk. eenhoorn; onder dit wapen:
SOPHIA DE VERWOUW
Merken: Leeuwarden
C (1654)
A.S. (Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp; vgl. G 151).
Sophia van Vervou, geb. 1613, overi. Franeker 28 Jan. 1671, d. v. Hessel Raesz. en Siouck Joostsdr. Ockinga, tr. 1. Wytze van Cammingha, vrij en erfheer van Ameland, geb. 11 Aug. 1592, overl. 24 Jan. 1641, begr, te Ballum, z. v. Sicke Pytersz. en Catharina Taeckesdr. Cammingha, en 2, (ondertr. Leeuwarden 29 Jan. 1643) Joachim van Andreé, geb. 1587, ridder, hoogleraar te Franeker, eerste raad Hod van Friesland, overl. 2 Mej 1655, z. v. Martijn en Margaretha Veltschouw en wedr. v. Ansck van Burmania,
Vertaling van de Latijnse tekst:
"De heilige tafel biedt op deze schotel het brood, waarvan Christus wilde, dat het het teken zou zijn van Zijn lichaam. Al wie het brood nuttigt met gelovige mond, ontvangt het lichaam en heeft in zijn ziel het ontvangen voedsel ten eeuwigen leven".

Z 10 Doopbekken.
PECCATI TURPES MACULAS HOC FLUMINE TOLLIT / CHRISTUS IN ADSPERSA SANGUINE MUNDAT AQUA / Merken: Leeuwarden C (1654)
A.S. ( Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp; vgl. G 151).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Met dit water neemt Christus de schandelijke vlekken der zonde weg (en) wast ze door besprenkeling met (Zijn) bloed (en) water".

Z11 Collecteschaal.
HANCCE PATINAM IN USUM ELEEMOSIJNARUM CUDI PARAVIT DIACONIA DRONRIPIENSIS EX LEGATO IPSE DONATO PIA GENEROSAQUE DOMINA A. A. HUBER. 1774.
Wapen Huber (160); geen helmt. aanwezig.
Merken: Friesland
Leeuwarden
W (1772)
M.L. (J. M. Lentz, te Leeuwarden).
Agnes Alida Huber, geb. / ged. Leeuwarden 20 / 24 Sept. 1702, overi, ald. 1 Juni 1774, d. v. Hermannus Ulrichsz., secretaris der Staten van Friesland, en Elisabeth Abrahamsdr. de Hertoghe, verkocht verschillende malen bezittingen te Dronrijp (Procl.bk. M 4 blz. 149 enz.). Vertaling van de Latijnse tekst:
"De diaconie van Dronrijp heeft dit bekken tot gebruik voor de aalmoezen laten drijven uit een legaat aan haar geschonken door de vrome en edelmoedige vrouwe A. A. Huber 1774".
#90
Va 5 Op de balken in de toren der Ned. Herv. Kerk:
RSW
I W
GAS
AO
AO
1760
1760 (hierbij: een winkelhaak en een passer) 1760 (hierbij een winkelhaak en een passer)
ANNO 1760 (hierbij: een klaver)
TH:UHVH
Va 6 In een blok zandsteen van de Noordmuur der toren een handmerk (237).
Va 7 Op de kerk een windvaan, waarin de wapens Schik (108) en (Hommema?)
(218). Onder deze wapens resp.: JCS en H (L?) H.
Johannes Casparus Schik: vgl. G 217.
Hessel Lolkesz. Hommema: vgl. G 100.

Rooms-Katholieke kerk (H. Maria Geboorte)
*K9 Klokje, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd; Gotisch bovenrandschrift. ANNO DOMINI MVIC (XXVIII?) HEEFT MY HANS FALCK VAN NUERMBERG GHEGOTEN
Z 12 Ampullen of lavaboblaadje, versierd met een gedreven rand van bloem- en krulornament; op de achterzijde:
AELTIE JANS 1751
Merken: Friesland
Franeker
Q (1751)
Gekr. eikel
Z 13 Hostiedoos, waarop een voorstelling van Christus aan het kruis en Magdalena.
Merken: Leeuwarden
Franeker
Q (1751)
I.E. ( Johannes Ennema, te Franeker).
#91
ENGELUM
Ned. Herv. kerk (H. Christophorus).
Zerken onder de houten vloer:
G 152 • Grote zerk tegen de Oostgevel van de kerk; onder deze zerk een grafkelder; afgeh. all. wapens Grovestins - Asscheberg (onherkenbaar) onder een veelparelige kroon; helmt.: 3 struisveren (ieder paalsgewijs beladen met 3 6-p. sterren). Links van deze all-wapens paalsgewijs 8 kwartierwapens (afgeh. en merendeels onherkenbaar) met de onderschriften:
GROVESTINS IONGMA
VNAMA (161) LAUKAMA
CAMMINGA AYLVA WALTA
CAMMINGA
Rechts van bovengenoemde all. wapens 8 dito kwartierwapens met de onderschriften:
ASSCHEBERG WERMELO
OLDENBOCKUM RENGERS (162)
RECKE
BICKER
RENGERS (162) (FRASMA?)
In het wapen-Asscheberg een krans(?) en in het wapen-Bicker sporen van een
hartschild.
Foppe van Grovestins, z. v. Edsardt Foppesz. en Franscke Aggesdr. Jongema, tr. Anna Hebrick d' Asscheberg (Stamb.). Hij bewoonde de state Grovestins te Engelum en was lidmaat van de Herv. Kerk ald. (Lidmatenregister). Hij en zijn vrouw overleden resp. 2 Juni 1658 en 10 Sept. 1644. Volgens het Stamb. hebben de kwartieren Grovestins betrekking op: Edsardt Sioerdtsz. van Grovestins Tiets Janckesdr. Unema (van Blija), Frans Wytsesz. Cammingha Fedt (Teth) Sybrensdr. Stenstera (hier dwaalt het Stamb. dl. I blz. 75 kennelijk; gelezen zal moeten worden: Jouck Piersdr. Walta),
Doecke Aggesz. Walta ( Jongema) Tryn Sickesdr. Liauckama, Frans Sytsesz. Aylva x Tiemck Wytsesdr. Cammingha.

G 153 • Eenvoudige, grote zerk.
(R) HIER FERWACHTEN IN / VREDE DEN DACH DES HEEREN POPCO VĀ  ROORDA / ENDE IVFFROV GAETS VĀ GROVSTINS GHEDAEN DEN 28 IVNIJ ANNO 1594 / Afgeh. all. wapens (onherkenbaar), opgehangen aan een tak.
Gaets van Grovestins, d. v. Wybe Edsardtsz. en Johanna Bulter, tr. Popco van Roorda, volgens het Stamb. (dl. II, blz. 207) een z. v. Popco Popco'sz. Roorda.
G 154 • Eenv. zerk; gedeeltelijk onder de vrouwenbanken; het tussen () geplaatste
tekstgedeelte aangevuld naar v. B. D. (
R) (A° 1735 8 ΜΕΙ.........) HEERE GERUST DE EERSAAME SIOER(D) (YP)ES HANNIA IN LEEVEN MAIO(R) DER STADT LEEUWARDEN OUT INT 78STE
Afgeh. mannenwapen Hania (163) onder een veelparelige kroon.
#92
Sioerdt Ypesz. Hania, mr. bakker, z. v. Ype (Epe) Saeckesz., bijzitter van Westdongeradeel, en Hester Harius te Ternaard, tr. 1. Leeuwarden 7 Sept. 1684 Trijntje Ar(u)nsma, d. v. Sytse Rinnertsz. en Taetscke Fockesdr. te Leeuwarden, en 2. Engelum 5 Mei 1727 Sjoukje Algra, d. v. Petrus (Pyter) Jacobsz. en Dieuwke Haijesdr. Sinnema. Kinderen uit het eerste huwelijk: Aafke (ged. Leeuwarden 8 Juni 1687), Tjetske (ged. ald. 20 Febr. 1689) en IJpe (ged. ald. 7 Mei 1693).
Vgl. voorts: W. Tsj. Vleer: De Hania's en Hanja's. R. S. Roorda: It Algera-Algra Skaci.
Hof van Friesland, Bijlagen der Civ. Sententies, port. 23 (dossier 27).

G 155 • Eenv. zerk.
ANNO 1703 DEN 25 MARTI IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN D: PETRUS ARONDEUS IN LEEVEN 7 IAER BEDIENAER DES HEYLIGE EEVANGELIUMS GEWEEST TOT МАКKUM / EN 22 IAER TOT ENGLUM OUT INT 55STE JAER, / ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / Onder dit grafschrift een grafdicht (de vloer er boven kon evenwel niet worden weggenomen); tekst volgens Romein (blz. 64).
HIER RUST HET STERFLIJK DEEL VAN PETRUS ARUNDAE / DIE NAAR DE ZIEL GENIET BIJ GOD DE RUST EN VREE / IN DIE VERWAGTING OM TEN JONGSTEN DAGE HIER BOVEN / MET ZIEL EN LICHAAM BEID' VOOR EEUWIG GOD TE LOVEN
Petrus Arondaeus (Arundaeus), geb. 1648 te Deinum, z. v. Jeremias Gelliusz. A., predikant, en Siouck Alefsdr. te Deinum (vgl. G 91), werd in 1674 predikant te Makkinga, van waar hij in 1681 naar Engelum vertrek. Hij trouwde niet. Op de dag van zijn overlijden had hij op huize Grovestins gedineerd ter gelegenheid van de doop van Foek, d. v. Frans van Eysinga van Burmania. Op de terugweg naar het dorp stierf hij plotseling. Vgl. N.N.B.W. I, kol. 184.
G 156 • Eenv. zerk; het linker gedeelte onder de vrouwenbanken.
WAERDE GODZALIGE EN SEER GE / LEERDE D: MARTINUS SWARTE BIJKANS 42 IAEREN BEDIENAER DES H. EVENGELIUMS TE ENGLUM OUT INT 76STE IAER: EN LEIT ALHIER BEGRAEVEN REGN. PETR. REDDINGIUS / GEB. 23 SEPT. 1734. PRED. ALHIER
SEDERT 1766. / OVERLEED 28 FEBR. 1808 / GODVRUCHTIG, ZEER GETROUW IN JEZUS WERK EN LOF / GEACHT BIJ IEDEREEN, GEËERD BIJ ZIJN GEMEENTE GELIEFD BIJ GADE EN KROOST, VERLIET HIJ 'T AARDSCHE
ZIJN GEEST RUST NU BIJ GOD, EN HIER ZIJN KIL GEBEENTE / STOF / NAAST HEM LIGT ZIJN WEDUWE / ELIZABETH KLAZINA ZIJ WAS VOOR HEM EEN VOORTREFFELIJKE VROUW VOOR HUNNE KINDEREN EEN UITMUN / TENDE
#93
MOEDER VOOR EEN IEDER ALS MENSCH EN CHRISTEN
VOORBEELDIG / IN HET GRAF AAN HET BOVEN-EINDELIGT BEITSKE NAUTA
(VROUW?) VAN DS E. L. REDDINGIUS PREDI / KANT ALHIER.
ZIJ IS GEB. D. 18 DEC. 1792 | ........... 4 MEI 1817 GEST. D.
22 NOV. 1826 / ZIJ WAS EENE UITMUNTENDE VROUW EN ECHT-
GENOOT
Martinus Swarte, geb. Sneek 3 Nov. 1669, in 1687 ingeschreven als theol. student te Franeker, in 1697 theol. candidaat en conrector aan de Latijnse School te Sneek, werd 1 Juni 1703 te Engelum als predikant bevestigd. Hij trouwde 1 Aug. 1728 te Engelum met Janneke Siccama, van Leeuwarden.
Van zijn hand verschenen twee theologische werken, waarin hij o.a. het piëtisme bestreed (vgl. hiervoor: N.N.B.W. III, kol. 1222 e.v.). Hij overleed (kinderloos?) 7 Apr. 1745 in de ouderdom van 75 jaren en 4 maanden. Romein vermeldt op blz. 65: "Hij werd den vorigen dag, in zijnen tuin wandelende, eensklaps bijna geheel blind, en klaagde, des avonds te bed gaande, niet al te wel te zijn, en ontsliep reeds in den vroegen morgen".
Regnerus Petrus Reddingius, geb. Goinga 23 Sept. 1734, z. v. Wibrandus Gerardus en Wypkje Agatha Lubely, werd 5 Febr. 1752 als student te Franeker ingeschreven en 28 Sept. 1766 te Engelum bevestigd. Hij trouwde ald. 9 Oct. 1771 met Elisabeth Klaasina Benthem, geb. Oldeholtpade 28 Maart 1746, overl. Engelum 16 Nov. 1808, d. v. Gerardus Adolfsz., predikant te Oldeholtpade, en Pronica Johanna Hilkes. Hij bezocht de Latijnse school te Leeuwarden, studeerde vervolgens aan de hogeschool te Franeker en werd 28 Sept. 1766 als predikant te Engelum bevestigd. Hij geniet nog bekendheid als historicus en genealoog. Zijn geneal. aantekeningen worden bewaard in het Rijksarchief te Leeuwarden. (Zie voorts: N.N.B.W. X, kolom 784.) Ds Egbertus Lubeley Reddingius (1783-1860), z. v. voorg., tr. 1. 1817
Beitske Nauta (1792-1826). Zie voorts N.N.B.W. X, kol. 787, en Ned. Patr.
XXX (1944), blz. 239.

G 157 • Tekst volgens v. B. D.; vermoedelijk onder de vloer van de voorkerk.
A°1580 STERF AECK SYBRANTS DR MEINSMA HUISVR. VAN
FERCK JORRITS GALAMA
Ferck Jorritsz. Allema, in 1578 inwoner van Engelum (Reg. v.d. Pers.) Imp.), kocht in 1580 een deel van Meerstra-sate ald. (Procl. bk. A 2 blz. 46) en overleed vóór 1594, want dan zijn zijn erfgenamen naastliggers van een huis te Marsum (Procl.bk. A 3 blz. 21). Vermoedelijk woonde hij in 1589 te Leeuwarden; in dit jaar n.l. kochten Feddrick Jorritsz. Allema te Leeuwarden c.s. land te Wirdum (Leeuwarderadeel, V 1 blz. 34). v. B. D. las
dus de familienaam verkeerd. Vorengenoemde boerderij was tot na 1700 het eigendom van leden van het geslacht Wiglema; opmerkelijk is, dat de namen Ferck en Jorrit in dit geslacht voorkomen. Zo was in 1640 eigenaar-bewoner: Diurre Gossesz. Haringsma (getr. met Tryntie Jorritsdr. Wiglema).

Zerken op het kerkhof:
G 158 • Grote, gebroken zerk voor de Westingang van de toren; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens; 1. mannenwapen (164); 2. afgebroken en verdwenen; 3. mannenwapen (165); 4. vrouwenwapen (166).
#94
(R) A°1596 DE 5 AUGUSTI / STERF DE EERSAME BROETICQ HERESZ. OLT INT 50 JAER / 1575 DEN 12 FEBR. STERF DE /  EERBARE TIED GAVCKE DOR BROETICQ HERES WYF OLT 42 JAER / All.-wapens (164 en 165) onder een helm met wrong; helmt.: korenschoof. Onder deze all. wapens een kruis en:
BIDDET VOOR DE SIELEN
A° 1625 DE 5 APRIL STERF DE EERSAME CORNELIS REINS / RECHTER OVER (FRANEKERADEEL?) OLT / IN 'T 53 JAER. HIER
BEGRAVEN. A° 16 STERF DE / EERBARE ANTIE BROETICO DOR /  CORNELIS
REINS WYF OLT / JAER HIER BEGRAVEN /
Broetick Heresz., in 1578 als inwoner van Beetgum vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.), was gehuwd met Tiet Gauckesdr., verm. d. v. Gaucke Foppesz. en Rinscke Ypesdr. op Inhem te Beetgum (Procl.bk. A 3 blz. 17). Kinderen: Rinscke (tr. Meynert Reynsz., boer op Scheltema-sate te Engelum), Tied (tr. 1. Ofcke Ofckesz., waarbij een dochter Aett, en 2. Jan Tiercksz. op Heslinga-sate te Marsum, waarbij 5 kinderen: Tierck, Ofcke, Broetick, Rinscke en Siuw; vgl. Weesbk. 1 10 blz. 172 e.v.) en Antie (volgt).
Cornelis Reinsz., boer te Beetgum, tr. Antie Broeticksdr., d. v. bovengenoemde echtelieden. Hij woonde in 1615 te Tzum en was mederechter van Franekeradeel (Hyp.bk. O 1 blz. 292). In 1615 werd hij voogd over de wezen van zijn zwager, Meynert Reynsz. te Engelum (Weesbk. I 4 blz. 273).

G 159 • Voor de Westingang van de toren nog een fragment van een zerk; hierop een wapen (167), opgehangen aan een ring.
G 160 • Tekst volgens War.
ANNO 1763 DEN 20 AUGUS / TUS IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAAME GEERTJE LOLKES FOPMA HUISVROUW VAN GERLOF SYBES BAARDA OUD IN HET SESTIGSTE / JAAR EN LEGT HIER BEGRAVEN /
Gerlof Sybesz. Baarda, ged. Engelum 5 Nov. 1705, z. v. Sybe Gerlofsz. en Gerlantje Jacobusdr. Heslinga, tr. Engelum 22 Apr. 1731 Geertje Fopma, d. v. Lolke Folkertsz. te Berlikum. Hij bewoonde Heslinga-sate ten Zuiden van de Engelumer kerk, doch behorende onder Marsum (Floreencohier Marsum, nr. 27). Kinderen: Sijbe (ged. Engelum 20 Apr. 1732; jong overl.), Baukje (vgl. G 161), Gerlantje (ged. ald. 20 Apr. 1738; tr. Pier Cornelisz Tanja), Sijbe (ged. ald. 9 Oct. 1743; tr. Sijtscke Arjensdr. Osinga) en Lolkje (ged. ald. 18 Febr. 1748; tr. Claas Claasz. Osinga; vgl. G 219 en 220). Vgl. Ned. Leeuw, jg. 1930, kol. 33 e.v.
*G 161 • Tekst volgens War.
ΑΝΝΟ 1772 DEN 14 OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAAME SIEBE / SIPKES OUD ELLEF JAAREN EN VIER WEEKEN EN LEGT ALHIER / BEGRAVEN /
Siebe Sipkesz, geb. / ged. Jelsum 18 / 27 Sept. 1761, was een z. v. Sipke
Siebesz. en Baukje Gerlofsdr. Baarda te Jelsum en een kleinzoon van de
bij G 160 vermelde echtelieden.

#95
*G 162 • Tekst volgens War.
1759 DEN 26 IUNY IS OVERLEDEN DEN / EERSAMEN KEIMPE IPES 73 IAEREN OUT EN / LEIT ALHIER BEGRAVEN MET ZYN VROUW / AKKE WILLEMS EN 6 KINDEREN /
Keimpe Ipesz. en Akke Willemsdr. werden 26 Febr. 1724 met attestatie van elders tot lidmaten der Herv. Kerk te Beetgum aangenomen. Kinderen: Anke (ged. Beetgum 1 Mrt. 1722), IJpe (ged. ald. 14 Mei 1724) en Janke (ged. ald. in Nov. 1725).
*G 163 • Tekst volgens War.
1777 DEN 1 MEY IS OVERLEEDEN JAN / GEE
*G 164 • Tekst volgens War.
5 SEPTEMBER 1811 IS OVERLEDEN MAARTJE DIRKS KUIK IN DEN OUDERDOM VAN 76 JAAR EN 5 MAAND IN LEVEN / HUISVROU VAN MARTEN SJOERDS / KOOPMAN TE BEETGUM / ALHIER BEGRAVEN /
Marten Sjoerdsz., z. v. Sjoerd Siedsz. en Aukje Martensdr. te Beetgum, tr. Engelum 21 Dec. 1760 Maartje Dirksdr. Kuik, d. v. Dirk Johannesz. Kuik. Hij werd 31 Jan. 1768 op belijdenis lidmaat der Herv, Kerk te Beetgum. Kinderen: Sijke (ged. Engelum 26 Dec. 1762), Sjoerd en Sijke (ged. ald. 22 Apr. 1764), Sjoerd (ged. ald. 16 Nov. 1766 en overl. 17 Oct. 1786 aan de "kinderziekte"), Dirk (ged. ald. 4 Juni 1769), Johannes (geb. / ged. ald. 22 Sept. 13 Oct. 1771) en Aukje (geb. / ged. ald. 2 Jan. 4 Febr. 1774). Na de dood van Marten Sjoerdsz. (16 Mrt. 1810), die behalve koopman tevens boer was op een boerderij van 73 pondematen (Floreencohier v. Beetgum nr. 5), namen de kinderen in 1811 de geslachtsnaam "Koopmans" aan.
*G 165 • Tekst volgens v. d. K.
DEN 22 JULIJ 1803 IS OVERLEEDEN TYTTJE BEERTS IN LEEVEN HUISVROUW VAN DOUWE B... JEN IN DEN OUDERDOM VAN 53 JAREN 9 MAANDEN EN LEIT HIER BEGRAVEN / G 166 • Tekst opgetekend uit de volksmond. *
O, LEZERS BLIJFT EEN WEINIG STAAN IK MELD HIER VAN EEN WONDER AAN / DOOR BEITELKUNST GEHOUWEN / ZIJ WAS EEN VAN DE ZWAARSTE VROUWEN GROOT VAN GESTALTE EN STERK VAN KRACHT / DIE HIER TE LAND WERD GROOTGEBRACHT / OOK HEEFT MEN HAAR JUIST GEWICHT BEVONDEN / DRIE HONDERD VIJF EN VEERTIG PONDEN AL IS EEN MENS ZO ZWAAR EN GROOT TOCH NIET BEVEILIGD VOOR DEN DOOD / WELZALIG ZIJ DIE BIJ HET VERRIJZEN VOOR EEUWIG HUNNEN GOD MAG PRIJZEN /
#96
*G 167 • Tekst door H. v. V. sterk verkort overgenomen; onder het laatste grafschrift een handmerk (245).
AFKE SYTSES DR. 19 JAN. 1626 14 jaar oud.
REYN TIERCKS 9 FEBR. 1701 in 't 64e jaar oud.
Afke Sytsesdr. was vermoedelijk een d. v. Sytse Pytersz. en Siuw Scheltesdr. te Engelum.
Reyn Tiercksz. Scheltinga, z. v. Tierck Meinertsz. en Rintk Riencksdr. te Engelum, tr. in 1664 te Engelum ("de dag is my ontgaen en by mr. Cornelis niet aengetekent", schrijft de predikant) met Siouck Claesdr., d. v. Claes Cornelisz. en Auck Sytsesdr. te Engelum (vgl. Weesbk. I 27 blz. 380). Hij was in 1688 als aangetrouwde oom voogd over een kind van Cornelis Claesz. te Beetgum (Weesbk. I 35 blz. 442). Kind: Rinti (ged. Engelum 31 Oct. 1665).

*G 168 • Tekst a.v.; onder het grafschrift een cirkelmedaillon, waarin 3 klavers; lager: een handmerk (238).
BAUCK CLASES huisvrouw van LIEUWE DOUWES 29 AUG. 1670 omtrent 22 jaar oud.
Bauck Claesdr., ged. Engelum 3 Juni 1649, d. v. Claes Cornelisz, en Auck Sytsesdr. te Engelum, tr. Marsum 27 Juni 1669 Lieuwe Douwesz, z. v. Douwe Gerbensz. en Bauck Lieuwesdr. te Marsum. Lieuwe Douwesz., in 1676 boer te Engelum op een boerderij van Oene van Grovestins (Recesbk. A 19 blz. 5), hertrouwde 20 Dec. 1685 te Engelum met Siuke Atsesdr., van Menaldum. Vgl. ook G 204.
Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 169 • In een hok op het erf van een vroegere doodgraver.
ANNO 1784 DEN 6 AUGUSTUS IS OVER / LEDEN DEN EERSAMEN DIRK ROGGES TERP / STRA HUISMAN EN KERKVOOGD IN DEN DORPE ENGELUM OUD 75 JAREN EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Dirk Rochusz. Terpstra tr. Engelum 1 Oct. 1747 Antje Gerritsdr., weduwe van Theunis Jansz. te Menaldum. Hij werd 22 Febr. 1748 op belijdenis lidmaat der Herv. Kerk te Engelum en zijn vrouw 8 Jan. 1743 (met att. van Menaldum). De echtelieden bewoonden een boerderij van 70 pondematen (Floreencohier v. Engelum nr. 17). Kinderen: Rochus (vgl. G 170), Lysbeth (ged. Engelum 23 Jan. 1752), Sijke (ged. ald. 31 Mrt. 1754) en Gerrit (ged. ald. 12 Oct. 1755; tr. Tjetje Leendertsdr. en woonde te Marsum).
G 170 • A.v.
ΑΝΝΟ 176. DEN 26 MAA. HEERE GERUST DEN EERSAMEN / ROGHUS DIRKS TERPSTRA OU. DAGEN EN LEIT ALHIER BEG.. / EN 22
Rochus Dirksz. Terpstra, z. v. Dirk Rochusz. T. en Antje Gerritsdr. te Engelum, werd 5 Mrt. 1747 ald. gedoopt. Vgl. G 169.
G 171 • Eenvoudige hoofdsteen achter het bij G 169 vermelde hok; onder het graf-
schrift een paard en een koe. 1801 DEN 10 (193) MAART IS OVERLEEDEN DEN / EERSAAMEN
AL....
LEVEN KOОРМ.
  / DOM
13
#97
G 172 • Eenvoudige zerk op vorengenoemd erf.
MOLLES IN LEEVEN ... IN SYN 33E JAAR / DEN 17 JUNY 1760 IS OVERLEEDEN JAN / MR GORTMAKER TE LEEU
AVEN /
Jan Mollesz., mr. gortmaker te Leeuwarden, tr. ald. Westerkerk 11 Nov. 1753 Antje Foppesdr., ged. Engelum 23 Apr. 1730 en ald. overl. 17 Dec. 1802, d. v. Foppe Roimersz. en Swopkjen Gossesdr. te Engelum. Antje Foppesdr. Wigersma, weduwe van Jan Mollesz. kwam 18 Mei 1764 met att. van Leeuwarden naar Engelum. Een dochter was Swopkje Jansdr. Mollema (tr. Menaldum 11 Febr. 1776 Jan Arjensz. Osinga; vgl. G 221).
*G 173 • A.v.; tekst volgens War.
HIER RUST HET STERFLIJK DEEL VAN IACOB TIERKS BIJ
GERUST DEN 29 IULY 1790 / VEEL IS GEBOREN INT JAAR 1708 DEN 20 SEP / TEMBER EN IS KOMT SPIEGELT U AAN MY
IK BEN GEWEEST ALS GY / MAAR NU KOMT GY / EN TREED GY MY
G 174 • Stoepsteentje in een achterhuis aan de weg van Engelum naar Beetgumermolen. DEN 2 MAART 169(47) IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE M...... HUISVROU / VAN (C?) LILE TYCH IAER EN ACHTYEN W..... ENDE LEGT ALHIER B.
AUEN / K 10 • Grote klok; tekst volgens v. B. W.; Gotisch randschrift.
ANO DNI MCCCCCXXIX: BI TIDE H THIERK H CLAES VICARIUS EDSARDUS H'SCAP TOE GROVESTĒS THIERK JANS SOE SIPKE PET' SOE FOEFDE JA T STEGE GOET MIJ
In het cohier van 1511 komt heer Thierk niet voor, wel heer Claes: Heer Nicolaus vicarius (R. v. d. A., Men.dl., nr. 1617).
Thierk Jansz. is vermoedelijk identiek met Tyerk Jarichsz. "tho Kemg(um)". Deze wordt in 1511 vermeld (R. v. d. A., Men.dl., nr. 1618).
Sipke Petersz. wordt in 1511 als inwoner van Beetgum vermeld (t.a.p.
nr. 1580).
Edsardus (Edsardt) van Grovestins, z. v. Siuerdt Wybesz. en Gaets Foppesdr. Popma (van Terschelling), tr. 1. Tiets Janckesdr. Unema (van Blija) en 2. Ydt Siptsdr. Hania.

*K 11 Kleine klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd.
ANNO DOMINI 1600 REFECTA ET REFVSA SVM IN HONOREM
DEI ET VSVM ENGLVNA / NORVM IN FRISIA CVRA ET SVM-
TIBVS FABY GROVENSTENS EDITVORVMQVE INGLVM
HENRICVS MVERS ME FECIT 1600
Foppe van Grovestins, z. v. Edsardt Siuerdtsz. en Tiets Janckesdr. Unema (van Blija), tr. Jouck van Cammingha, d. v. Frans Wytsesz. en Jouck Piersdr. Walta. Hij was raad ordinaris in het Hof van Friesland en in 1579 volmacht bij het sluiten van de Unie van Utrecht.
#98
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar onzes Heren 1600 ben ik opnieuw gemaakt en gegoten ter ere Gods en tot gebruik van de inwoners van Engelum in Friesland door de zorg en op kosten van Foppe van Grovestins en de kerkvoogden van Engelum. Henricus Muers heeft mij gemaakt 1600".

Z 14 Avondmaalsbeker.
D. PETRUS ARUNDAEUS WOORDS / TOT ENGLUM / BEDIENAER DES BIENA 22 JAAREN / DEDIT 1703 / Merken:
Friesland
Leeuwarden
I (1703)
GODDELIKEN
Petrus Arundaeus: zie G 155.
Ds. R. P. Reddingius, van 1766 tot 1808 predikant te Engelum, die zich
in de kerkelijke registers doet kennen als een toegewijd historicus en genea-
loog, vermeldt in de genoemde registers, dat te Engelum ook nog begraven
liggen de predikanten:
a. Rombertus Wibrandi Billandini Hagema, overl. 18 Nov. 1653 in 't 37e jaar. Hij was aanvankelijk paedagogus op het slot Grovestins en van 1645 tot zijn dood predikant te Engelum.
b. Adrianus Bechius, overl. 1 Juli 1679, 46 jaren oud. Hij deed 10 Febr.
1661 zijn intrede en bleef er tot zijn dood. Volgens Romein (blz. 64)
werd hij in de voorkerk begraven.

#99
MARSUM
Ned. Herv. kerk (H. Pontianus).
B7 Rijk gebeeldhouwde bank tegen de Noordmuur van de kerk (thans kerkvoogdenbank); midden op de overhuiving een wapenschild, waarin de all-wapens Goslinga-Andringa (25, wassenaar rechtsgewend, en 168) onder een kroon; op de rechterhoek van de overhuiving een schildhoudende leeuw met het wapen Wielinga (170) en op de linkerhoek een schildhoudende leeuw met het wapen Storm (169). Afb. 22, 24 en 26.
De bank werd vermoedelijk opgericht voor Hoyte van Goslinga en Teth
van Andringa.
Hoyte van Goslinga, z. v. Feye Siptsz. en Sytscke Johansdr. Aylva, tr.
Marsum 28 Juli 1622 Teth van Andringa, d. v. Poppe Tiallingsz. en Tiets
Oenesdr. van Grovestins te Marsum op Andringa-state. Hij woonde eveneer.s
op Andringa-state en zal de bank hebben laten maken tussen 1660 en 1670, toen het meubilair van de kerk grondig werd vernieuwd. In 1665 is sprake van, "de stoel van jefrou Tet van Andrynga" (Kerkvoogdijrekeningboek).
Epeus (Ype) van Wielinga, geb. ± 1639, weibel van het krijgsgerecht te Leeuwarden, notaris-publicus en burgemeester ald., ontvanger-generaal van Men.deel en Gedeputeerde Staat van Friesland, overl. 6 Oct. 1718, z. v. Evert Claesz. en Jeltie Ypesdr. te Leeuwarden, tr. 13 Aug. 1665 Geescke (Geiscke) Jansdr. Storm, geb. / ged. Leeuwarden 4 / 16 Mrt. 1641, overl. 4 Mrt. 1704, d. v. Jan Roelofsz. S. en Tryntie Diurresdr. Silvius. Hij kocht in 1680 Andringa-state te Marsum (waarin begrepen 85 pondematen land, een herenhuis en in de kerk een bank en enkele graven). Zijn nakomelingen hebben tot ± 1800 de state bewoond. Zie: Navorscher 1931, p. 273-277.

B8 Rijk gebeeldhouwd dubbelgestoelte met overhuiving; ten Oosten van B 7 en
eveneens tegen de Noordmuur; op het ruggeschot:
ANNA VAN EYSSINGA OP HEERINGA ANNO 1671
Op het ruggeschot voorts de all. wapens Eysinga - Hiddema (97 en 171) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw tussen 2 struisveren; links van deze all.- wapens de kwartierwapens Eysinga Heringa (97 en 172) onder een gekr. helm; helmt.: omgewende leeuw tussen 2 struisveren; rechts van de all. wapens de kwartierwapens Hiddema Galema (171 en 173) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. adelaar.
Anna van Eysinga, ged. Leeuwarden 29 Dec. 1633, d. v. Tialling Tiallingsz. en Eets Andriesdr. Hiddema, bleef na de dood van haar moeder (1667) wonen op Heringa-state te Marsum. Na Anna's overlijden werden de state, de boerderij en de landerijen met de bank in de kerk (de grafkelder in het koor der kerk niet!) in 1687 verkocht aan dr. Henricus van Popta; laatst genoemde beval bij testamentaire bepalingen deze bank in de goede zorgen van de door hem benoemde voogden aan. De veronderstelling van A. W. Weissman (in: "Het Gasthuis van dr. Popta en Heringa-state te Marsum") en van M. J. barones van Heemstra (in: "Heringa-state en het Popta-Gast huis te Marsum"), betreffende een vermoedelijke schenking van het gehele kerkmeubilair door Anna van Eysinga, wordt gelogenstraft door de vermelding in de kerkvoogdijrekeningen (1665 e.v.), dat, "Ede Karstens en Biense Wybes,
#100
beyde mr. kistmakers tot Leverden" 1130 car. g. ontvingen, van de kercke tot Marssum te repaareren met bancken en stoel".
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Tialling Tiallingsz. Eysinga x Womck Aedesdr. Heringa,
Andries Goslicksz. Hiddema x Aelcke Otto'sdr. Galema.

B9 Rijk gebeeldhouwde, dubbele herenbank met overhuiving tegen de Oostmuur van de kerk; in een rijk gesneden bekroning de door 2 engelenfiguren opgehouden all. wapens Bouwmeester - Jongestal (174 en 175) onder een veelparelige kroon. Afb. 20.
Reeds in het testament van dr. Henricus van Popta (1712) is sprake van het stichten van een bank in het koor der kerk. Dr. Popta verzette zich tegen dit plan en de door hem in het uitzicht gestelde represaille-maatregelen zijn door de Gasthuisvoogden uitgevoerd; derhalve mag worden aangenomen, dat de bank uit het begin van de 18e eeuw stamt, wat door de behandeling van het snijwerk ook wordt bevestigd. De in de bekroning aanwezige wapens doen aan latere tijd denken.
Jacobus Moorman Bouwmeester, ged. Leeuwarden 27 Sept. 1733, z. v.
Jacobus B. en Anna Margaretha Moorman, tr. (ondertr. Leeuwarden 1 Aug.
1766; 10 Aug. met att. naar Marrum) Sara Margaretha van Jongestal, d. v.
Doeke en Geertruid Lautenbach. 8 Mei 1772 kwamen de echtelieden met att.
naar Marsum, waar ze Unia-state bewoonden. Vgl. O 3.

B 10 Eenv. bank onmiddellijk ten Westen van het doophek rond de preekstoel; op het deurtje de all. wapens Cammingha van Jelmera - Harinxma van Donia (176 en 177) onder een veelparelige kroon.
Watse (Valerius) van Cammingha, geb. 1603, overl. 19 Nov. 1668, begr. te Tjerkwerd, vrij en erfheer van Ameland, z. v. Frans Pytersz. en Biuck Goslicksdr. Herema (van Tjum), tr. (ondertr. in Mei 1648 te Beetgum) met Rixt van (Harinxma van) Donia, geb. 1620, overl. 26 Jan. 1681, begr. te Tjerkwerd, d. v. Syds ( Keympe) Keympesz. en Ebel Bonnesdr. Haytama te Menaldum op Hemmema-state. Hij overleed op laatstgenoemde state, waar hij 1 Sept. 1668 testeerde (Arch. Schw., port. 26, Cammingha II, nr. 8).
O 3 Aan de voet van het rugpositief het volgende opschrift:
A: GRUISEN & ZOONEN / MR ORGELMKR / FECERUNT LEEUWDN ANNO 1803 / TER NAGEDACHTENIS VAN JR PIER VAN JONGESTAL OVERLN DEN 6DE VAN OOGSTMD 1770
Pieter van Jongestal, z. v. Duco Sabinus Gellius-Wijbrandusz. en Geertje (Geertruyd) Willemsdr. Lautenbach, nam 9 Mei 1762 afscheid als opperkoopman en landraad op Amboina. Hij vestigde zich aanvankelijk te Leeuwarden, maar kocht in 1766 de buitenplaats Gachet (gebouwd door Bertrand Gachet) met de erbij gelegen Unia-state op Franjeburen onder Marsum (Men.dl. M 4 blz. 178). Hij overleed er ongehuwd op 6 Aug. 1770, nadat hij 3 Juli 1770 had getesteerd. In zijn testament (H. v. Fr. EEE 10 fol. 15) wees hij zijn zuster Sara Margaretha (getr. met Jacobus Moorman Bouwmeester; vgl. B 9) aan tot zijn universele erfgename. Bij deze buitenplaats (in het testament, "Vreederust" genoemd) en state behoorden een gestoelte in de kerk te Marsum (B 9) en het recht van zwanejacht.
Albertus Johannes van Gruisen, orgelbouwer te Leeuwarden, geb. 1743 te Kleinemeer, overl. Leeuwarden 25 Jan. 1824, trouwde 23 Juni 1782 te Sneek (Herv. Kerk; dezelfde dag bevestigd te Leeuwarden, Statie over de

#101
Korenmarkt) met Catharina Willemsdr. Kinderen: Johannes Wilhelmus (ged. Leeuwarden, Statie over de Korenmarkt, 20 Mrt. 1783), Albertus Wilhelmus (ged, a.v. 18 Nov. 1786), Wilhelmus (ged. a.v. 22 Sept. 1788), Anna Gertrudis (ged. a.v. 17 Juni 1790), Catharina Gertruda Michael (ged. a.v. 29 Sept. 1793) en Gertruda Marie Anna (ged, a.v. 12 Jan. 1800). Orgels, gebouwd door Albertus van Gruisen (en zonen) vindt men o.a. te Jorwerd, Marsum, Roordahuizum en Sloten.
G 175 • Eenv., grote zerk; cirkelmedaillons, waarin volkomen verwoeste kwartierwapens; helmtekens: 1. gewende, uitk. adelaar tussen 2 tweekruinige bomen; 2. lelie; 3. uitk. dubbelkoppige adelaar; 4. uitk. eenhoorn.
(R) AN° 1589 DE 8 IANVARY STERF / DIE EERBARE IVFFR HYS IOVSMA WEDW VĀ PIETER VĀ HARINΧΜΑ AN 1594 DE 28 SEPTEBER STERF DIE EERBA IVFF. HIILCK HARINXMA WEDW VĀ DOCTR TIALING EYSINGHA
Volkomen verwoeste all. wapens onder een gekr. helm; helmt.: uitk. adelaar tussen 2 tweekruinige bomen.
Tiete van Hettinga (zich noemende: Pyter van Harinxma thoe Slooten), overi. Sloten 6 Mei 1541, z. v. Homme Epesz. Hettinga en Wick Keympesdr. Abbema, tr. His van Jousma, d. v. Douwe Oenesz. en His Sasckersdr. Camatra. His van Jousma testeerde 8 Oct. 1563 en 3 Mrt. 1586 (Arch. Eys., nr. 4a en 11). Hylck van Harinxma thoe Slooten, d. v. vorengenoemde echtelieden, tr. dr. Tiallingh van Eysinga, raad Hof v. Friesland, z. v. Aede Tiallinghsz. en Tiet Ritsckesdr. Juckema. Tialling van Eysinga, in 1564 vermeld als koper van land te Deinum (Arch. Eys., nr. 2 en 486), overleed in 1572 als balling te Wezel. Vgl. voorts N.A. 1941 blz. 353 en 1942 blz. 316.
De zich onder deze zerk bevindende kelder wordt afgesloten door een zerk zonder
opschrift; deze sluitsteen ligt ten Noorden van de kelder.
Ten Oosten van G 175 een zestal kinderzerkjes; op deze zerkjes de afgeh. all.-
wapens Eysinga - Hiddema (97 en 171) onder een gekr. helm; helmt.: uitk.
leeuw tussen 2 struisveren.
G 176 •
ANNO 1626 DE 1 SEPTEMBRIS GESTURVEN ADE VAN EYSINGA DE DERDE ZONE VAN JR TYALLING VAN EISSINGA EN IUFFR EETS VĀ HIDDEMA OUT 10 DAGE
Vgl. G 181.
G 177 • A° 1627 DE 8 SEPTEMBER IS GERUST WOMCK VĀ EISINGA DIE TWEDE DOR VĀ JON TIALLING VĀ EISINGA EN JUFR EETS VĀ  HIDDEMA OUT 17 DAGEN /
Vgl. G 181.
G 178 •
ANNO 1628 DE 27 OCTOBRIS IN DEN HEERE VERSTORUEN OTTO VAN EYSINGA DIE TWEDE SOONE VĀ IR TYALLING VAN EYSSINGA ENDE IUFFROU EETS VĀ HIDDEMA OUT 3 IAREN
Vgl. G 181.
#102
G 179 • ANNO 1631 DEN 20 JULY / IS IN DEN HEERE ONTSLAPE WOMCK VĀ EYSSINGA DIE DERDE DOCHTER VAN I TYALLING VĀ  EYSSINGA / EN IUFFROW EETS VAN HIDDEMA OLT 2 MAENDE /
Vgl. G 181.
G 180 • ANNO 1631 DE 18 OCTOBR / STERF OTTO VĀ EYSSINGA /  DIE VIERDE ZOONE VAN IONCKER TYALLING VAN / EYSSINGA EN IUR EETS / VAN HIDDEMA OLT 3 IARE / Vgl. G 181.
G 181 • ANNO 1633 DEN 15 AUGUSTI IS GESTURVEN ADE VAN EYSSINGA DIE VIJFSTE ZOONE VAN DEN GRIETMAN TIALLING VAN EIJSSINGA EN IUFFROU EEITS VAN HIDDEMA OUT ONTRENT / 4 IAREN LEYT HYER BEGRAUEN /
Aede (ged. Marsum 27 Aug. 1626), Womck, Otto (ged. ald. 30 Jan. 1625), Womck, Otto en Ade waren kinderen van Tiallingh Tiallingsz. Eysinga en Eets Andriesdr. Hiddema op Heringa-state te Marsum.
Vgl. G 176 t / m 180.

G 182 • Eenv. zerk; gedeeltelijk bedekt door een herenbank; afgeh. randschrift; mannenwapen (178) onder een helm met wrong; helmt.: gans. A° 169 OENE MONSMA OUT 54
IS IN DEN..
EERBARE..........
WARD
Antje Foppesdr., d. v. Foppe Saeckesz., herbergier, en Saeck Keympesdr. te Ritsumazijl onder Marsum, tr. 1. Marsum 18 Sept. 1664 Bote Oensesz, van Hallum, en 2. Leeuwarden (ger.) 25 Jan. 1668 Oene Monsma mr. zwaardveger ald., met wie zij 8 Sept. 1694 testeerde. In 1667 verkocht Antje haar helft van een huis en herberg te Ritsumazijl aan haar zuster, Aeltie Foppesdr. (getr. met Pyter Cleasz, te Marsum) en in 1697 kocht zij (nu weduwe van Oene Monsma) een huis te Ritsumazijl (Procl.bk. A 22 bl. 74). Zij overleed in het in 1683 gekochte huis aan de Wirdumerdijk te Leeuwarden; inventarisatie van haar nalatenschap vond plaats op 21 Novv. 1698 (Leeuwarden Y 72, fol. 100-110).
G 183 • Eenv. zerk voor de Eysinga-bank; volkomen verwoeste all.-wapens onder dito helm; helmt.: 3 struisveren.
(R) HIER LEYT BEGRAVE DE EERNTPHESTE EN DISCRETE MR HOBBE BAERDT / GRAFFIER IN DEN HOVE VĀ FRIESLANT EN STERF DE 9 IVNY AN° 1591 /
Hobbe van Baerdt, z. v. Siuerdt Tietesz. B. en Eelck N. (of: Baet Wnye?) te Marsum, tr. 1. Hintke Hinnesdr., 2. Lysbeth Delphi en 3. Ida Andriesdr. Sweyns, d. v. Andries Jeltesz, te Sweyns onder Wommels. Hij werd in 1558 burger van Franeker, welke stad hij van 1569 tot 1572 als secretaris diende. In 1580 en 1583 wordt hij als secretaris van Harlingen vermeld en van 1585 tot zijn dood bekleedde hij het ambt van griffier van het Hof van Friesland. Hij was in 1582 gezant naar de hertog van Anjou (Arch. Sm., nr. 348). Verschillende eigendommen werden door hem na 1586 te Marsum gekocht (Procl.bk. A 2 blz. 10 en 42; A 3 blz. 10 en 111), waar hij reeds Lutcke- Dotinga sate bezat, eens de woonplaats van zijn ouders.
#103
G 184 • Eenv. zerk; afgeh. gedeeld mannenwapen; rechts de ad.; links doorsneden. DEN 28 MAY 1791 IS IN DEN HEERE GERUST DE WEL EDELE GESTRENGE HEER JOHANNES WIELINGA OLD GE / COM MITTEERDE STAAT TEN LANDS DAGE OUD IN HET 725TE JAAR EN LEIT IN DIT GRAF BEGRAVEN DAT TEN / GEENEN DAGE DOOR NIEMANT ZAL MOGEN WORDEN GEOPENT MAAR MOETEN GESLOOTEN BLIJVEN TOT DE DAG DER OPSTANDINGE
Johannes Wielinga, ged. Marsum 16 Juli 1719, z. v. Everhardus Epeusz. en Sjoerdje (Suffrida) Petrusdr. Poutsma te Marsum op Andringa-state, werd op 8 Aug. 1787 met att. lidmaat der Herv. Kerk ald.. In het oudste grafboek van Marsum schrijft Jacobus Moorman Bouwmeester: "Hier in is op den 3 Juny 1791 begraven de Wel. Ed. Gestrenge Heer Johannes Wielinga in leven Oud gecommitteerde Staat ten Landsdage en mijn Veelgeachte mede Kerkvoogd van dit Dorp. Die tot mijn leedwezen door het omslaan met Zijn Ed. wagen niet ver van Leeuwarden op den 28 Maij zoo gekwetst was, dat Zijn Ed. 's avonds 9 uur in mijn bijzijn tot mijner grote droefheid overleeden is".
G 185 • Eenv. zerk.
ANNO 1680 DEN 9 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAAME PYTTER SIOERDTS OUDT OMTRENDT 58 STE IAER ENDE LEYDT ALHIER BEGRAVEN (monogram:) PS ANNO 1724 DEN 23 DECEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAAME SIOERD PYTTERS HUISMAN TOT MEN NAEM OUDT OMTRENDT 67 STE IAER EN LEYDT ALHIER BEGRAVEN (monogram:) SP DIT IS EEN EYGEN GEKOCHTE LEGERSTEE /
Pyter Sioerdtsz., z. v. Sioerdt Pytersz. en Tryntie Dircksdr. te Marsum (Weesbk. I 11 blz. 131), tr. Marsum 1648 Grietie Rinnertsdr., d. v. Rinnert Wopekest, en Jetscke Claesdr. te Marsum. Hij was boer op de "Roerde" onder Marsum (Hyp.bk. O 9 blz. 143).
Sioerdt Pytersz., z. v. vorengenoemde echtelheden, overleed vermoedelijk ongetrouwd. Hij huurde Brantsma-sate te Menaldum van Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1698; Arch. Schw. port. XXXIII rood, nr. 47). De huur van deze boerderij droeg hij in 1713 over aan Gerrit Ypesz.

G 186 • A.v.
(R) ANNO 167. DE 31 / IULI IS IN DE HEERE GERUST DE EERBARE INSKE TIERCKS DR. DE HUISVROU VAN OTTE SYBLES RAAD OUT ONTRENT 65 IAER ENDE LEYT HIER BEGRAVEN
Afgeh. all.-wapens onder een helm met wrong; beide wapens gedeeld en rechts h. ad.; helmt.: klaver.
AENMERCKT WEL U LESTE HENE VAREN DE DOOT EN SAL DOCH NIET SPAREN
AL SYT GHY SCHON EDEL ENDE RYCK T LIGHAM IS AERDE NIET ANDER DA SLICK
#104
Otto Sibbelesz. Raerda, executeur van Men.deel, werd in 1641 met att lidmaat der Herv. Kerk te Marsum, evenals zijn vrouw. Hij kocht in 1643 een huis ald. (Procl.bk. A 14 blz. 136) en overleed vóór of in 1669. Zijn zoon, Tierck Ottesz. Raerda, werd later door de armvoogden onderhouden, waardoor het graf van zijn ouders aan de diaconie verviel.
De zerk, die blijkens het oudste grafboek in 1756 op het kerkhof lag, werd naar de kerk overgebracht; dit is eveneers met G 185 geschied.

G 187 • Zerk van gele zandsteen; vierpassen, waarin de tekens der Evangelisten; totaal afgesleten Gotisch randschrift; binnen de rand een miskelk met hostie; daaronder een gedeeld wapen, waarin links flauwtjes zichtbaar een ster boven een wassenaar.
In het eerste kerkvoogdijrekeningboek is in 1624 bij de verkoop van een graf in de kerk sprake van "de steen van Aesgama" (blz. 47), waarmee vrij zeker deze zerk werd bedoeld. Gelet op het wapen (voor zover zichtbaar gelijk aan het wapen Baerdt; vgl. nr. 50) en in aanmerking nemende de naamsverwisseling van Baerdt en Aesgema, menen we hier de zerk te hebben van Heer Sybren Doeckesz. Baerdt, van wie E. H. v. D. op 1527 vermeldt: "den 18 Apr. dat was doen Paesch Marndach sterff Heer Sibren, Doecke Douwama zoon pastoor tot Marssum".
Heer Sibren Doeckesz. Baerdt, z. v. Doecke Douwesz. B. en N. N., was een broer van Katryn Aesgama, weduwe van Fedde Dotinga te Marsum (1521: Sipma, dl. 11, nr. 307 en 355).

G 188 • Eenv. zerk; tekst bijkans onleesbaar en volgens het grafboek.
DE HEER EN MR JOHANNES MEBIUS I.U. DR. EN ADVOCAAT
VOOR DEN HOVE VAN VRIESLAND VOORMAALS SECRETARIS VAN MENALDUMADEEL EN GECOMMITTEERDE STAAT VAN VRIESLAND OBIIT DEN 10 JUNIJ 1810 OUD 68 JAREN
Johannes Mebius, z. v. Augustus Matthiasz. (Mattheusz.), predikant te Heerenveen, en Wemelia Johannesdr. Wielinga, tr. Marsum 12 Oct. 1766 Hiltje Ennema, geb. / ged. Franeker 3 / 12 Mei 1743, d. v. Paulus Agesz. (Ageusz.) E., wijnkoper, en Pietje Fennema te Franeker. Kinderen: Paulus (volgt: G 189) en Wemelia (tr. Hendrik Hermannusz. Cannegieter).
Vgl. G 46.
Volgens het grafboek van 1756 verving deze zerk een witte zerk, waarop "een wapen en eenige woorden die onleesbaar zijn"; vermoedelijk dekte deze witte zerk het graf van Fedde van Dotinga (Dootnia), van wie E. H. v. D. mededeelt: "1529 den 7 Oct. Fedde Doetinga ofte Dottnija. tot Marsum begraven".
Fedde van Dotinga, z. v. Ofcke Dotinga en Luts Feddesdr. Mernstra op Dotinga-state te Marsum, tr. Catharina (Tryn) van Baerdt, d. v. Doecke Douwesz. Baerdt en N. N. Hij bewoonde eveneens Dotinga-state. Het wapen van "Dotinga tot Marsum" vertoonde volgens het Burmaniaboek 4 zesp. sterren (2, 1 en 1).

G 189 • Eenv. zerk, welke volgens het oude grafboek 3 hoofdstenen verving; tekst on leesbaar en volgens dit grafboek.
VROUWE CHRISTINA FONTEIN HUISVROU VAN MR PAULUS JOHANNES MEBIUS SECRETARIS VAN MENALDUMADEEL
OVERLEDEN DEN 17 JANUARI 1822 OUD 48 JAREN
14
#105
Christina Fontein, geb, Franeker in 1744, d. v. Dirk Reinersz. F. en Grietje Tymensdr. Andringa, tr. in Aug. 1806 voor het gerecht van Men.deel met mr. Paulus Johannesz. Mebius, geb. Marsum 29 Mei 1769, z. v. Johannes Augustusz. M. en Hiltje Paulusdr. Ennema te Marsum. Kinderen: Johannes (geb. Marsum 25 Juli 1807) en Anna (geb. Marsum 28 Mrt. 1812). Vgl.: Jierboekje 1953, blz. 18.
G 190 • Eenv. zerk voor de preekstoel.
(R) A°1619 DE 8 MARTYUS STERF / DEERSAEMEN WOPKE PIE TERS ZO POPTA EN LEIT HIER BEGRA /
Aº 1591 DE 6 MAIVS STERF / D ERBAERE IMCK ANLES DR DOTINGA SYN WIEF H. B. / Afgeh. all. wapens onder een helm met wrong; helmt.: onherkenbaar.
ANO 1580 DE 7 IANUARIUS STERF DE ERSAEME ANNLE DOTINGA TOT MARSSUM /
A°1569 STERF DIE ER / BAERE TIED GERBENS DOR TIUERT DIE HUISFROU VAN / ANNLE DOTINGA ENDE LIGGENDE HIER
BEGRAEV. / ANNO 1660 DEN 2 SEPTEMBER STERF DE EERBARE IMCK ANLES POPTA DE HUISVROU VAN AUCKE / DECKENS OUT INT 54 IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Anle Abbesz. Dotinga, boer op Dotinga-state te Marsum, tr. Tied Ger-
bensdr. Tivert, d. v. Gerben Douwesz. Tyuert te Wommels. Hij wordt in de Ben.bk. (blz. 350) vermeld als Anle toe Doetinge. In 1550 werd hij voogd over de kinderen van Gerben Abbesz. (een broer?; Recesbk. A 1 blz. 275). Verder bezat hij land in Aesgema-state te Dronrijp, uit welke state hij in 1547 bezit verkocht aan Siuerdt Aesgama.
Ymek van Dotinga, d. v. Anle Abbesz. D. en Tied Gerbensdr. Tiuerd te Marsum, tr. Wopcke Pytersz. Popta, in 1589 bewoner van Dotinga-state; vandaar, dat hij ook voorkomt als Wopcke Pytersz. Dotinga (Recesbk. A 2 blz. 87).
Ymck Anlesdr. Popta, d. v. Anle Wopckesz. P. en Sytacke Dircksdr. Fogel-
sangh, tr. Aucke Deckensz. Haringsma. Vgl. G 191.

G 191 • Eenv. zerk ten Noorden van G 190.
(R) Aº 1617 DE 17 NOVEBR / STERF DE ERSAEME ANLE WOPKES Zº POPTA LEIT HYR BEGRAV A°1593 DE 12 IVNY / STERF DE ERSAEME IONGELING DVCKE
WOPKES Z POPTA LEIT HB: / Binnen de rand:
Aº 1592 IN IANUARIJ STERF DEN ER SAEMEN IONGELING HANS
ANLES DOTINGA
A°1599 DE 5 NOVEMBER STERF DIE ERBAERE
IONGE IMCK
WOPKES DR POPTA ENDELIGGENDE ALL HIER BEGRAUEN / Afgeh. mannenwapen (gedeeld) onder een helm met wrong; helmt.: uitk. haan. ANNO 1652 DE 11 MAY STERF DE E DIERCK POPTA OUT INT 42 IAER ENDE LEIT / HIER BEGRAUE
ANNO 1653 DE 8 JULIJ STERF DE EERSAME AUCKE DECKENS
OUT INT 45 / IAAR ENDE LEIT HIER BEGRAUE
#106
Anle Wopckesz. Popta, z. v. Wopcke Pytersz. P. en Ymck Anlesdr. Dotinga te Marsum op Dotinga-state, tr. Sytscke van Fogelsangh, d. v. Dirck Gerritsz. F. en Rinck Hylckesdr. Broersma te Oosterwierum. Zijn nalatenschap werd in 1617 geinventariseerd (Weesbk. 15 blz. 18). Kinderen: Ymck (volgt), Dirck, Rinck, Antie en Sytscke. Voogd over hen werd Tiede Wopckesz. (broer van Anle?).
Ymck van Popta, d. v. vorengenoemde echtelieden, tr. Aucke Deckensz. Haringsma, z. v. Decken Gossesz. H. en Auck Auckesz. Hellinga te Marsum. Hij woonde vóór 1634 te Arum, kocht in 1637 21 pondemaat land te Marsum van zijn zwager, Direk Anlesz. Popta (Procl.bk. A 12 blz. 266) en in 1639 met Here Martensz. een boerderij van 37 pondematen te Marsum (Procl.bk. A 13 blz. 58). Kinderen: Anle (geb. Arum?), Sytscke (ged. Marsum 9 Nov. 1634), Auck (ged, ald. 7 Febr. 1636) en Lutscke (volgt; G 197).

G 192 • Hoofdsteen, grotendeels bedekt door een herenbank.
ANNO 1643 DE 25 JUNI / IS GESTURVEN ANTIE HANSES
G 193 • Hoofdsteen.
ANNO 1653 DEN 30 OCTOBER IS IN DEN / HEERE GERUST DEN
EERSAMEN WGE ROMCKES Z / OLDT ONTRENT 44 JAREN ENDE
LEIT ALHIER / BEGRAVEN / Tussen de letters W R een cirkelmedaillon, waarin een handmerk (239).
Oege Romckesz., z. v. Romcke Fockesz. en Jysell Frysedr. te Stiens op Petterhuys, tr. Antie Claesdr. De echtelieden werden 20 Dec. 1637 als lidmaten der Herv. Kerk aangenomen en bewoonden een boerderij van 60 pondematen (eigendom van Cunira van Douma). Orge Romckesz. was een broer van Focke Romckesz. te Blessum (vgl. G 57) en Wybe Romckesz, te Leeuwarden (Weesbk. I 20 blz. 60). Kinderen: Romcke (geb. 1634), Antie (geb. 1638), Saeck (volgt; G 194) en Andries (ged. Marsum 7 Apr. 1650). Antie Claesdr. hertrouwde met Ferck Diurresz. Wiglema, z. v. Diurre Gossesz. en Tryntie Jorritsdr. Wiglema te Engelum.
G 194 • Hoofdsteen; onder het grafschrift een cirkelmedaillon, waarin S O.
ANNO 1667 DEN 13 FEBRUARI IS IN DEN HEERE / GERUST DE
EERBARE IONGGE DOCHTER SAECK OEGGES OUT 19 IAER
ENDE 13 WEECKEN ENDELEYT ALHIER BEGRAUEN /
Saeck Oegesdr., ged. Marsum 12 Dec. 1647, was een d. v. Oege Romckesz.
en Antie Claesdr. te Marsum (vgl. G 193).

G 195 • Grote zerk; in 1956 gevonden onder de tegelvloer; in de bovenrand gemerkt: 16 H.P 10 QC; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens paarsgewijs onder gekr. helmen: 1. Eysinga-Juckema van Oedsma (97 en 77); helmt.: uitk. gewende leeuw tussen 2 struisveren; 2. gedeeld mannenwapen, waarin rechts h. ad. en links een roos en ?; gedeeld vrouwenwapen, onherkenbaar; helmt.: uitk. vrouwenfiguur met in de rechterhand een bloem; 3. gequartileerd mannenwapen, waarin linksboven drie ??; gequartileerd vrouwenwapen: 2. dwarsbalk, 4. ster; helmt.: gewende, uitk. adelaar met links en rechts een boom; 4. ongedeeld mannenwapen, waarin boven 2 rozen; verder onherkenbaar; gedeeld vrouwen wapen, waarin links h. ad.; helmt.: uitk. eenhoorn.
#107
(R) A°1603 DE 31 AVGVSTI STERF / DEE. EERENTVESTE HOOCHGELEERDE DR TZYALLING VEYSINGHA GRIETMAN OVER MINALDOMADEEL A°1596 DE 2 SEPTEMBR STERF D EERBARE IVFFROV WOMPCK. VĀ HERINGHA SY WYF / In een groot, ovaal medaillon de afgeh. all. wapens Eysinga Heringa (97 en
172) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw tussen 2 struisveren.
EXPIRATA TEGUNT HAEC OSSA SEPULCRA TZALINGI EYSINGA ILLUSTRIS NOBILITATE, TOGA. OFFICIJS PATRIAE FUNCTUS SEDISQ: MENALDAE / PRAESES IUDICIJS CONSILIJSQ: FUIT / QUAECUMQ: AEONIDES, HABUIT, QUAECUNQ FACULTAS / QUAEQ: LEPOS, GRAUITAS, INGENIUQZ PARANT. / ILLI FATA VIRO UITAM INUIDERE, SED ILLI /  HAUD POTERINT NOMEN SOLUERE: PERPETUU EST. / ADIACET HERINGAE CLARISSIMA WOMKIA STIRPE / QUAE SIBI PRIMA TORO QUAE SIBI PRIMA SOLO.
Tialling van Eysinga, geb. 1562, kundig rechtsgeleerde, van 26 Mei 1601 tot zijn dood grietman van Menaldumadeel en volmacht ten landsdage voor het kwartier Westergo, z. v. Tialling Aedesz. en Hylck Tietesdr. Harinama ( Hettinga), tr. 1. Womck van Heringa, overl. 2 Sept. 1596 (d. v. Aede Eelckesz. en Anna Riuerdtsdr. Roorda, met de baar), en 2. Luts Sickesdr. Dekema, overl. 26 Oct. 1652, d. v. Sícke Sickesz en Hil Onnesdr. Tamminga. De el. bewoonden Heringa- of Azinga-state te Marsum, door Womck van Heringa ingebracht. Pyter van Eysinga, broer van Tialling, legde in 1610 een rekening over betreffende de nalatenschap. Op de dag der begrafenis van Tialling werd voor de poort van Heringa-state 24 g.g. uitgedeeld aan de armen van het dorp, terwijl "in vyer pesthuysen tot Marsum om Godes wille" ieder een rosenobel (= 7½ gulden) werd gebracht.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Dit graf bedekt de levenloze beenderen van Tzalling van Eysinga, vermaard door zijn adel en zijn carrière. Hij bekleedde ambten in zijn land en zat rechtszittingen en beraadslagingen voor in de bestuurszetel Menaldum. Hij had al wat stervelingen (ooit) bezitten, wat vermogens, fijne geest, ernst en vernuft meebrengen. Het noodlot gunde deze man geen (langer) leven, maar het is niet in staat zijn naam te doen vergeten; deze blijft voortleven. Bü hem ligt Womck, uit het vermaarde geslacht Heringa, die hem voor alles ging tijdens hun echt en die hem voorging in het graf",
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Aede Tiallingsz. Eysinga x Tieth Ritsekesdr. Juckema (van Oedsma),
Tiete Hommesz. Hettinga ( Pyter van Harinxma thoe Slooten) x His Douwesdr. Jousma,
Eelcke Sasckesz. Heringa x Womck Aedesdr. Jongema,
Riuerdt Johansz. Roorda (met de baar) x Doutsen Hansdr. Sassinga.
Deze kwartierwapens komen ook voor op de poort van Heringa-state.
Q C = Quirinus Christoffelsz., hardhouwer te Leeuwarden. Zie blz. 145.

G 196 • Eenv., afgesleten zerk; het tussen () geplaatste tekstgedeelte aangevuld naar een afschrift in de Bijlagen der Civiele Sententies van het Hof van Friesland (port. 115, dossier 6).
#108
A°1659 DEN 11 MAY (STERF) / AUCK AUCKES DE (HUYSVROUW VAN) WYPKE IIBS (OUT 33 IAREN EN LEIT HIER BEGRAVEN) / ANNO 1659 DEN 25 IULIUS STERF (IIB) / WYPKES OUT (13 WEECKEN EN) LEIT ALHIER BEGRAVEN ANNO 1733 DEN 14 IULY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME IAN (TAE)KES LUINIA IN LEEVEN (BYZITTER) / VAN MENALDUMADEEL ONTFANGER TOT MARSUM OUT INT 58 IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Wypke Ybesz, overl. 8 Nov. 1670 (lidmatenregister van Wijnaldum), tr.
1. Auck Auckesdr. Haringsma, d. v. Aucke Deckensz. H. en Ymck Anlesdr.
Popta te Marsum, en 2. Wijnaldum 14 Febr. 1664 Trijntje Doeckesdr., van
Minnertsga.
Yb Wypckesz. was een zoon uit het eerste huwelijk van Wypke Ybsz. Jan Taeckesz. tr. Marsum 2 Apr. 1697 Dieuwke Feddesdr., van Wanswerd. Hij kocht in 1702 met Wybren Sipckesz. (Bokma) een boerderij van 63 pondematen te Marsum, Lunia-state genaamd; aan deze boerderij ontleende hij de geslachtsnaam Lunia. In de Oostgevel van deze boerderij bevindt zich thans nog een gequartileerd wapen (gewit) met het onderschrift: Jan Teekes Lunia 1726. Kind: Riemke Jansdr. Lunia (ged. Marsum 13 Febr. 1698; in 1727 ald. in ondertr. met Sioerd Tierksz. Hoytinga, van Arum).

G 197 • Eenv. zerk; het tussen () geplaatste tekstgedeelte aangevuld als G 196.
(ANNO 1623 DEN 15 8BER) STERF DE EERSAME / (DECKEN GOSSES) HARINSMA OUT 50 IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / (ANNO 1623 DEN 6 IUNY) STERF DE EERBARE (AUCK AUCKIS HELL)INGHA DE HUISVRO / (VAN DECKEN GOSSES) HARINSMA OUT (40 IAEREN EN LEYT) ALHIER BEGRAVEN
Afgeh., onherkenbare all. wapens onder een helm met wrong; helmt.: zwaan. (ANNO 1623 DEN 20 XBER) STERF MINNE /  (DECKENS OUD 8
IAER) LEIT HIER BEGRAVEN
(ANNO 1620 IN IANUARIO STERF) GATSKE DECKENS (OUT EEN HALF IAER EN LEGGEN) HIER BEGRAVEN / A..... DEN 24 MAART IS IN DEN / HEERE (GERUST) DE EERBAARE LUTSKE / AUKES HARINGSMA WEDUW VAN EELKE WYBES OUT IN T 66STE......... ENDE LEIT ALHIER BE GRAVEN /
Decken Gossesz. Haringsma, huisman te Marsum (reeds in 1605 ald. vermeld; Weesbk. I 2 blz. 294), bewoonde vermoedelijk de boerderij, waarop later zijn zoon, Aucke Deckensz. woonde (vgl. G 191). Zijn naam, verminkt tot, " Delkie Gose van Harinxma", kwam voor op de in 1848 verkochte klok (vgl. K 10). Dochter: Trijne (ged. Marsum 11 Febr. 1620). Lutscke Auckesdr., ged. Marsum 22 Mrt. 1640, d. v. Aucke Deckensz. Haringsma en Ymck Anlesdr. Popta (vgl. G 191) te Marsum, tr. Eelcke Wybesz. Zij - wonende te Firdgum - verkocht meerdere malen land te Marsum (Procl.bk. A 18 blz. 230, 239 en 240).
G 198 • Hoofdsteen; zeer afgesleten.
HIER LEGT BEGRAVEN..ARA DE HARDE / HUISVROUW VAN / IACOB.. SWART / PREDIKANT TOT MARSUM / ....
#109
Jacobus Swart, geb. 9 Mei 1728, overl. Leiden 24 Mei 1793, predikant te Soest (1753), Marsum (1762), Appingedam (1765) en Willemstad, tr. Clara de Harde, begraven Marsum 28 Mei 1765 in de ouderdom van 32 jaren (begraafboek); tevens werd in dit graf begraven een op 18 Mei 1765 doodgeboren kind van bovengenoemde echtelieden.
G 199 • Hoofdsteen; zeer afgesleten; onder het grafschrift een handmerk (240). A° 167(73) (IETES of BOTES?) / GRA... / TELICK IN DE HEERE
G 200 • Eenv. zerk.
(R) ANNO 1679 DEN 29 / 7 BER: STERF DEN EERSAMEN SEER DISCRETEN SIMON BOTTES / BURGER BINNEN LEEUWARDEN OLT 72 IAEREN ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / Binnen de rand:
ANNO 1679 DEN 67BER / STERF DEN EERBARE SEER / DEUCHTSAME SOPHIA / SICKES SYN HUISVROU / OUT 71 IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Simon Bottesz., koopman te Leeuwarden, tr. 1. ald. 24 Apr. 1636 Eelckjen Auckesdr., weduwe van Harlingen, en 2. Leeuwarden 31 Jan. 1641 met Sophia Sickesdr., van Leeuwarden.
Zerken op het kerkhof:
G 201 • Eenv. zerk; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen. (R) ANNO 1677 / DE 25 AUGUSTY IS IN DE HEERE GERUST DE
EERSAME AUCKE HANSEN / OUT ONTRENT 42 IAER ENDE LEYT ALHIER BEGRAVEN MET II VAN SYN KINDEREN
Binnen de rand:
AL DIE HIER OP MY TREDE / EXCEMPEL NEEMT AE MY
AL LEGH ICK HIER BENEDE ICK HEB GEWEEST ALS GHY
All.-wapens onder een helm met wrong; helmt.: klaver; mannenwapen (179),
vrouwenwapen onherkenbaar.
A°1687 DE 21 IANNEVARY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE VROU IETS TYEPKES EERST (DE?) HUIS VROU GEWEEST VAN / AUCKE HANSSEN LAEST VAN EELCKE IACOBS OUT / 48 IAER ENDE LEIT ALHIER / BEGRAVEN
Aucke Hansz. en Iets Tiepckesdr., beiden 13 Mei 1664 als lidmaten der Herv. Kerk te Marsum aangenomen, bewoonden Andringa-state te Marsum; ze huurden deze boerderij van de erfgenamen van Teth van Andringa, weduwe van Hoyte van Goslinga. Kinderen: Johannes (ged. Marsum 31 Aug. 1662), Aucke (ged. ald. 4 Dec. 1663), Trijn (ged. ald. 28 Jan. 1666), Tiepcke (ged. ald. 3 Mei 1672), Bauck (ged. ald. 22 Juli 1674). Voogden over deze kinderen werden Claes Hansz. te Hempens (oom), Harmen Tiepckesz. te Tjummarum (oom) en Huigh Fransz. te Deinum (oom; getr. met Auck Tiepckesdr.). Vgl. Weesbk. 1 34 blz. 374.
#110
G 202 • Eenv. zerk; het randschrift gedeeltelijk overgebeiteld. (R) ANNO 1680 DEN 23 OCTOBER IS IN
Volgens het oude grafboek was dit graf in 1756 het eigendom van de erven van Ype Tolsma (ged. Marsum 13 Mei 1666, z. v. Sioerdt Ypesz. T. en Jouwer Wopckesdr. te Marsum).
*G 203 • Tekst volgens War.; in een cirkelmedaillon twee onherkenbare all. wapens
onder een helm met wrong; helmt.: 8-p. ster.
A°1679 DEN 27 (177) AUGUSTI STUERFT D EERSAME / TIAL LINGH SIUCKS RODENHU.SNOT: PUB: / GEWESEN DROSSART OP AMELANT DOCH BY SYN OVERLYDEN BURGER HOPMAN SAMPT VOOGD EN RENTMEESTER VANT STADTS WEES HUIS BINNEN LEEUWARDEN OLT 45 IAREN / ENDE Aº 1677 DEN 26 DECEMB STUERFT D EERBARE / IANCKE MINNES SYN HUISVROU OLT / 36 IAREN LEGGEN ALHIER BEGRAVEN /
Tialling Rodenhuis, z. v. Siuck Freercksz. R., notaris publicus, en Nies Dircksdr. te Leeuwarden (in 1619 te Marsum in ondertr.), tr. (att. te Leeuwarden afgegeven 5 Jan. 1662) met Jancke Minnesdr. (Cluyter), ged. Leeuwarden 17 Nov. 1641, d. v. Minne Jellesz. en Arriaentie Hendricksdr. Cluyter. Op 16 Dec. 1678 werd Tialling " geboortich binnen Leeuwarden" "weder voor burger aangenoemen naa dat hy 't burgerrecht verwoont hadde ende heeft de gerechticheyt van dien met ses goutgld, aan handen van de E. Policy betaalt". 2 Jan. 1679 werd hij tot administrerend voogd gekozen van het Nieuwe Stadsweeshuis en in de vacature van Riemer Teunisz. (vgl. G 92) en 6 Juni d.a.v. tot hopman in Oost-Hoekster espel. Laatstgenoemd ambt aanvaardde hij aanvankelijk niet, blijkens een Magistraatsresolutie van 12 Juli 1679. Kinderen (blijkens een inventaris van 1679): Jelle (15 jaar), Adriaentie (14 jaar), Freerck (10 jaar), Fedtie (9 jaar), Suffridus (6 jaar) en Johannes (5 jaar; overl.). Johannes Siucksz. Rodenhuis werd als oom voogd over hen (Arch. Leeuwarden, Y 58, fol. 49). Uit een proces uit 1646 (Recesbk. v. Men.deel) blijkt, dat Tialling en Johannes Rodenhuis rechten pretendeerden in zake de goederen van de Prebende te Marsum, in 1501 gesticht door Heer Tialling, prebendarius te Marsum.
G 204 • Hoofdsteen; tekst volgens War.
ANNO 1687 DEN 29 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAME / DOUVE GERBENS OUT IN SYN 76 / IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / Tussen de letters D G een handmerk (241), waaronder: L.D.
Douwe Gerbensz, en Bauck Lieuwesdr., in 1636 te Marsum in ondertr. en 14 Febr. 1645 ald. tot lidmaten der Herv. Kerk aangenomen, bewoonden een boerderij op de Horne onder Marsum; in 1664 droegen ze de huur van deze boerderij over aan Sierck Anesz. (Hyb.bk. O 10 blz. 363) en vestigden zich te Ritsumazijl onder Marsum. Ze kochten in 1660 4 pondematen te Marsum en in 1662 nog 4 pondematen (Procl.bk. A 16 blz. 205 en 267). Kinderen: Jan (volgt; G 209), Hessel (ged. Marsum 11 Apr. 1648) en Auck (volgt; G 207).
L.D. = vermoedelijk Lieuwe Douwesz., getr. Marsum 27 Juni 1669 met Bauck Claesdr., van Engelum. Hij kan een zoon van bovengenoemde echtelieden zijn geweest. Vgl. G 168.
#111
*G 205 • Tekst volgens War.
1796 DEN 3 JUNIJ IS OVERLEEDEN HARMEN / WOUTERS BEEKKERK OUD OMTRENT 40 JAAR IN LEEVEN SCHILDER TE LEEUWARDEN EN LEGT /  ALHIER BEGRAVEN / 1801 DEN 20 (AUGUSTUS?) IS OVERLEEDEN /  TRIJNTJE HARMENS BEEKKERK OUD RUIM / 2(1) JAAR EN LEGT ALHIER BEGRAVEN
Harmen Beekkerk, geb. / ged. Leeuwarden 18 Nov. 5 Dec. 1756, overl. ald. aan een zinkingskoorts, z. v. Wouter Harmensz. B., koopman en borger- major, en Trijntje Haijesdr. Kroon, tr. Wirdum 13 Apr. 1777 Klaaske IJpesdr. Cupery, ged. Dokkum 7 Nov. 1753, vermoedelijk een d. v. IJpe Klaasz., majoor, en Aafke Freerksdr. Brouwer te Kollum. Kinderen: Trijntje (volgt), Aafke (geb. / ged. Leeuwarden, Westerkerk, 31 Jan. / 14 Febr. 1783; tr. Jan Klaasz. Koopmans, van Grouw) en Wolter (geb. / ged. a.v. 24 Febr. 17 Mrt. 1786; koopman; tr. Johanna Maria Reitsma, van Heerenveen). Trijntje Harmensdr. Beekkerk, geb. / ged. Leeuwarden, Westerkerk, 31
Mei / 16 Juni 1780, d. v. vorengenoemde echtelieden, werd volgens het grafboek van Marsum op 25 Aug. 1801 begraven. Vgl.: genealogie Beekkerk (Jierboekje 1956, blz. 36 e.v. en suppl. in Jierboekje 1959).

Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 206 • Fragment voor een bakkerij aan de z.g. Achterweg.
(R)
CLAES SIBRENS HESLINGA
Claes Sibrensz. Heslinga, z. v. Sibren Hansz. en Rixt Siuerdtsdr. te Marsum op Heslinga-sate, tr. ± 1627 Tet Hobbesdr., van Pingjum. Hij bewoonde Pinnema-sate onder Marsum en overleed na 1665. Volgens gedrukte processtukken betreffende een predikantsverkiezing (1655) stond hij bekend als "zijnde een openbaer Papist" (Prov. Bibl. van Friesland). Kinderen: Jacobus (tr. ± 1663 Hanck Mattheusdr. Metsma, van Boxum), Rixt en Gatscke (tr. 1. Jacobus van Campen en 2. Oepcke Jelckesz., van Pingjum).
G 207 • Fragment bij een timmerwinkel aan de z.g. Achterweg.
ANNO 1724 DEN 1 DECEMBER IS. DE HEERE GERUST DEN
EERBAREN / EN DEUGHSAAME
DUWE
IANSEN SIPTA B(AKKER ?)
DOUWES DE WE-
Aukjen Douwesdr., ged. Marsum 23 Jan. 1653, d. v. Douwe Gerbensz.
en Bauck Lieuwesdr. te Marsum (vgl. G 204), verkocht in 1710 het door haar ouders in 1663 gekochte huis te Marsum. In de verkoopsacte van dit huis (1710) wordt ze Aukjen Douwes weduwe Sipta te Franeker genoemd. Vgl. G 209 en 210.

G 208 • Eenv. zerk achter een winkel op de hoek van de z.g. Achterweg en de straat naar de zuivelfabriek.
ANNO 1679 DEN 23 MARTIUS IS IN DE / HEERE GERUST DE EERBARE SIOUCK JANS DOCHTER DE HUISVROUW VAN DE ONT VANGER WYBREN SYPKES OUT ONTRENT / IN HAER 38 JAER EN LEYT ALHIER MET / 2 VAN HAER SOONEN EN 2 DOCHTERS BEGRAVEN /
#112
Afgeh. wapen onder een helm met wrong; helmt.: klaver; wapen gedeeld met rechts h. ad.
ANNO 1724 DEN 18 9BRIS IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERBARE TRIJNTIE / RUURDS IN LEVEN DE ECHTE HUISVROU / WIJLEN WYBREN SIPKES ONTFANGER / TOT MARSUM OUT IN HAER 77 JAER / EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN /
Wybren Sipckesz., ged. Marsum 5 Mrt. 1648, z. v. Sipcke Wybrensz. en Foeck Eelckesdr., tr. 1. Marsum 24 Mei 1665 Siouck Jansdr., van Stiens, en 2. (in 1680 te Hallum in ondertr.) Trijntje Ruurdsdr., van Hallum. Hij kocht in 1689 Bockema-sate te Marsum van de erfgenamen van Frans van Eysinga; vandaar, dat zijn nakomelingen de geslachtsnaam Bokma aannamen. Kinderen: Foeck (ged. Marsum 14 Febr. 1669), Jan (ged. ald. 30 Oct. 1670), Jetscke (ged. ald. 25 Aug. 1672), N. (ged. ald. 28 Jan. 1674), Foeck (ged. ald. 27 Oct. 1675), Jetscke (ged. ald. 9 Mrt. 1679), Ruurd (geb. ald. in Mrt. 1681; landmeter en wijnroeijer; overl. 13 Juni 1753 en begr. in de kerk te Hallum), Sipke (ged. a.v. 10 Dec. 1682), Auck (ged. ald. 10 Juli 1684), Sipke (ged. ald. 11 / 12 Mrt. 1688) en Dirk (ged. ald. 22 Mrt. 1691). Vgl. G 260, 261 en 262.
*G 209 • Tekst volgens War.
ANNO 1706 DEN 16 FEBRUARY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAMEIAN DOUWES OUT ONTRENT 60 / IAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / ICK LEGH AL HIER BENEDEN / EN GY GAET OP MY TREEDEN / NEEMT EXSEMPEL AEN MY
ICK HEB GEWEEST ALS GY / 1756 DEN 7 AUGUSTI IS IN DEN HEERE GERUST TRYNTIE REYNDERS /  SIPTA HUISVROU VAN ABRAHAM / SCHULTETUS OUD BURGER LUITENANT / EN MEESTER UURWERK EN SLOTMAKER TOT FRANEKER OUD 74 IAAREN EN 17 / WEEKEN EFFEN LEIT HIER BEGRAUEN /
Jan Douwesz., ged. Marsum 6 Apr. 1645, z. v. Douwe Gerbensz. en Bauck
Lieuwesdr. te Marsum (vgl. G 204), kocht in 1689 een huis op Ritsumaburen
onder Marsum; dit huis werd in 1720 door Aukje Douwesdr., weduwe van Reiner Claasz. te Franeker verkocht. Abraham Schultetus, geb. 1681, z. v. Joannes Everhardusz., predikant te Heerenveen, en Aefke Haitsesdr., tr. Franeker 29 Apr. 1725 Trijntje Reindersdr. Sipta, d. v. Reiner Claesz. en Aukjen Douwesdr. te Franeker. Hij legateerde 1000 gld. aan de diaconie te Marsum. Als erfgenaam wordt in 1761 genoemd: Caspar Jansonius, mr. zilversmid te Haarlem (Reg. v. Koopbrieven, M3 blz. 559). Vgl. G 207 en 210.

G 210 • Tekst volgens War.
1760 DEN 15 OCTOBER IS OVERLEEDEN DEN E: ABRAHAM SCHULTETUS IN LEEVEN MR UURWERKMAAKER TOT: / FRANEKER: OUT SYNDE IN SYN 79 / STE IAAR EN LEYDT ALHIER BEGRAVEN: / MET BEGEERTE VOLGENS TESTAMENT / DAT IN DIT EN NOGH DRIE ANDERE / GRAVEN AAN DE DIACONIE VAN MARSUM GELEGATEERDT SYN EN / NAA SYN
15
#113
OVERLYDEN IN GEEN 50: / IAAREN DESE BEGRAVINGE VAN ANDERE: MOOGEN GEOOPENDT WORDEN: ENDE / LEYDT ALHIER AAN DE SUIT KANT VAN / SYN HUISVROUWE BEGRAVEN /
Vgl. G 207 en 209.
Fragmenten van grafschriften, voorkomende in het oude grafboek van Marsum (1756):
*G 211 • AEBELE PYTERS MET DESSELVS AGHT KINDEREN 1653
Aebele Pytersz. en Frouck Hendricksdr. werden in 1653 met att. van Stiens tot lidmaten der Herv. Kerk te Marsum aangenomen. Uit verschillende koopbrieven blijkt, dat Aebele Pytersz in 1663 overleed (Procl.bk. A 17 blz. 49, 54 en 71). Kinderen: Mettie (ged. ald. 6 Sept. 1657) en Tryntie (geb. 1657). Voogden over hen werden Harmen Pytersz. te Harlingen en Sye Siebesz. (Sibbelesz.) te Hallum (Weesbk. I 24 blz. 128 e.v.). De weduwe hertrouwde met Harmen Jetsesz., van Wanswerd.
*G 212 • SIJTSKE GERRIJTS HUISVROUW VAN MARTEN JANSEN OLIJE SLAGER 1701
*G 213 • JETSKE FOPPES
*K 12 Gescheurde klok, welke in 1848 door de kerkvoogden werd verkocht (adver
tentie in de Leeuwarder Courant); tekst volgens v. B. W.
INT JAER ONS HEEREN JHESU CHRISTI DUYSENT ZESHONDERT ENDE ACHTIEN HEEFT MIJ HANS FALCK VAN NEURENBERG GEGHOTEN
DELKIE GOSE VAN HARINXMA VOLMACHT SIJKE FONGERSMA VOLMACHT (en diens wapen)
GILLES ARUNDEUS PREDIKANT IN MARSUM
SIPKE VAN BOEKEMA (en diens wapen)
Delkie Gose van Harinama Decken Gossesz. Haringsma (vgl. G 197). Sijke Fongersma Sicke Fongersz. (Rinia). Hij, z. v. Fonger Jellesz. (Rinia) en Eelck Sickesdr., tr. Tiets Jan-Lammertsdr., vermoedelijk een d. v. Jan Lammertsz. (de jonge) en Ydtien Louwsdr. te Leeuwarden. Hij woonde op Wiemersma-sate te Marsum en overleed voor of in 1627 en zijn weduwe 1652. Kinderen: Rixt (ged. Marsum 19 Mei 1611), Lysbeth, Idtien (ged. ald. 23 Oct. 1618), Fonger (ged. ald. 18 Juni 1620) en Jan (ged. ald. 26 Oct. 1623). Vgl. voorts: H. v. Fr., III 12 fol. 306.
Gellius Arondeus (Arundeus), geb. 1566 te Gent, z. v. Jeremias A., 22 Febr. 1588 te Leiden ingeschreven als theologisch student, predikant te Marsum van 1609 tot 1639, leefde nog in 1652, toen hij voogd was over de kinderen van zijn zoon, Jeremias Arondeus, predikant te Deinum (getr. met Siouck Alefsdr.; vgl. G 91 en Weesbk. I 19 blz. 1). Volgens het oude grafboek lag de zerk van hem, zijn vrouw en een kind in 1756 op het kerkhof. Kinderen: Tryntien (14 Febr. 1610 lidmaat der Herv. Kerk ald.), Folku (tr. Marsum 7 Dec. 1634 Sybrandus Pierij) en Jeremias. Vgl. N.N. W.B., I, kol. 183.
Sipcke van Bockema, z. v. Dirck Douwesz. en Tiets Sipckesdr. Rispens, bewoonde een boerderij aan de Miedweg op het Marsumer Oudland, thans

#114
"Bockama"-sate genaamd. Hij testeerde 29 Apr. 1636 (H. v. Fr., EEE 1 fol. 8) en overleed ongehuwd. Hij werd vermoedelijk in de kerk te Marsum begraven, want op 29 Dec. 1624 kocht hij voor 25 car. g. een graf in het koor der kerk (Kerkvoogdijrekeningboek). *K 13 • Grote klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd.
INT IAER ONS HEEREN DUYSENT SES HONDERT ENDE ACHTIEN HEEFT MY HANS FALCK VAN NUERENBERG IN LEEU-
WARDEN GHEGODEN
K 14 • Kleine klok met Gotisch bovenrandschrift.
LAUDES. NYCOL (A?)O. CONCINAT. HEC CONCIO.M.CCCC.
LXXII
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Deze gemeente zingt de lof van (de H.) Nicolaus"
.
Va 8 Initialen en handmerken, gesneden in de balken van de klokkenstoel in de toren.
a. MI met een handmerk (242).
Minne Jansz., ged. Marsum 20 Aug. 1620 als "een oude parsone", z. v. Jan N. en Tryn N. te Marsum, tr. 1. (in 1620 te Marsum geproc.) Antie Sybesdr., d. v. Sybe Feddesz., timmerman, en Ymck Ypesdr. te Marsum, en 2. (in 1633 ald. geprocl.) Tryn Nanningsdr., weduwe van Foecke Hendricksz. Van de 6 kinderen, die ald. werden gedoopt, waren er in 1654 nog 2 in leven, t.w. Jan (ged. ald. 8 Juli 1621) en Eelck (ged. ald. 26 Mei 1634). Zij verkochten in 1654 het van hun ouders geërfde huis (Procl.bk. A 16 blz. 34).
b. SW met een handmerk (243).
Sioucke Wiglesz., vermoedelijk een z v. Wigle Atesz. te Marsum, tr. ald.
18 Mei 1646 Tryn Pytersdr., van Bolsward. Hij kocht in 1639 een huis te
Marsum (Procl.bk. A 13 blz. 61), dat door zijn vrouw in 1652 weer werd
verkocht (Procl.bk. A 15 blz. 112).

c. SC met een handmerk (244).
Saecke Claesz, timmerman te Marsum, tr. 1. (in 1620 ald. geprocl.) Siouck Sybesdr., d. v. Sybe Feddesz., timmerman, en Ymck Ypesdr. te Marsum, en 2. ald. 24 Febr. 1628 Bauck Tiepckesdr., van ald. Kinderen: Ymck (ged. ald. 8 Juli 1621), Siouck (ged. ald. 4 Jan. 1629), Siouck (ged. ald. 20 Mei 1632) en Tiepcke (ged. ald. 9 Apr. 1637). Hij was in 1616 voogd over de wezen van zijn zwager Minne Jansz. te Marsum (Weesbk. I 4 blz. 317).
Z 15 Avondmaalsbeker; voorstelling uit het (apocriefe) bijbelboek Tobias, hoofdstuk 6 vers 3; voorstelling van een vergadering van de Synode van Dordrecht (ds. Johannes Bogerman duidelijk herkenbaar aan zijn lange, tweepuntige baard); all-wapens (181 en 182), waarboven: resp. A R en G J. Afb. 16.
Opschrift: SYNODALE BEECKER
Merken: Leeuwarden
D (1633) IM ( Jan Melchiorsz. Oostervelt)
#115
MENALDUM
Ned. Herv. kerk (H. Lambertus).
B 11 Op een zeventiende-eeuwse herenbank (thans kerkvoogdenbank) een bekroning, waarin een wapenschild met de all. wapens Camstra (96; zonder h. ad.)- Aebinga (van Hijum) (183).
Deze bank werd blijkbaar opgericht voor Tialling Hommesz. Camstra en
Lucia Helena Scheltesdr. Aebinga (van Hijum) op Orxma-state te Menaldum
(vgl. G 228 en R 2).

Volgens de Friesche Volksalmanak (jg. 1844, blz. 171, e.v.) hingen er op het thans verdwenen Orxma-state te Menaldum 13 rouwborden; van deze borden bevinden er zich 3 in het Fries Museum:
R2 Houten rouw-kwartierbord; mannenwapen Camstra (96; zonder h. ad.); op de hoeken kwartierwapens (4×4), paarsgewijs onder kronen geplaatst; onder de wapens de desbetreffende namen; 1. CAMSTRA (96; zonder h. ad.)- LIAUKAMA (98; zonder h. ad.) en AEBINGA (183) - CAMMINGA (26); 2. AEBINGA (205) - CAMMINGA (26) en LIAUKAMA (98; zonder h. ad.) - DEKEMA (100); 3. JUCKAMA (77; zonder h. ad.) ROORDA (187; zonder h. ad.) en DEKEMA (100; zonder h. ad.) HEMMEMA (56); 4. BRONC HORST (206) BRIARDA (207) en ESPELBACH (208) - DEKEMA (100; zonder h. ad.).
DE H: WEL GEB: / HEER: JR: TJALLING HOMME VAN CAMSTRA GRIJTM: EN: ONTVR GENRL / OVER IJDAARDERADEEL EN MEDE GEDPTDE / STAAT VAN FRIESLAND / OLD INT' LX III STE JAAR /  OBIIT DEN 9 8BER 1727 /
Tjalling Homme van Camstra, geb. Leeuwarden 29 Oct. 1664, z. v. Tjalling Hommesz. en Lucia Helena Scheltesdr. v. Aebinga te Hallum, tr. Menaldum 25 Jan. 1685 Juliana Agatha v. Aylva, d. v. Hans-Willem Hesselsz. en Frouck Uibesdr. v. Aylva. Tjalling Homme was van 1695 tot zijn dood grietman van Idaarderadeel en in 1704 lid van Gedeputeerde Staten van Friesland. Vgl. B 11 en G 228.
*R3 Houten rouw-kwartierbord; all.-wapens Camstra (96; zonder h. ad.) - Aylva (209) onder een kroon; op de hoeken kwartierwapens (4 x 4) paarsgewijs gesteld onder kronen; onder de wapens de desbetreffende namen; 1. AILVA (114) - HEERMA (65; leeuw omgewend) en MECKEMA (85; zonder h. ad.) - FEITSMA (78); 2. AILVA (114) - HERINGA (172; zonder h. ad.) en AILVA (114) SCHELTEMA (210); 3. ALTHAAN (211) VOLLKRAHEN (212) en PRACH (213) - HARACH (214); 4. LIJCKLAMA (215) - OSINGA (216) en OSINGA (216) AILVA (114).
DE HOOCH EDELE EN WEL GEBOOREN VROU IVLIANA AGATHA BARONESSE VAN AILVA, ECHTE HUYS VROU VAN DE HOOGH EDELE EN WEL GEBOOREN HEER TIALLINGH
#116
HOMME VAN CAMSTRA GRIETMAN EN ONT / VANGER GE NERAL VAN IJDARDERADEEL / OBIJT DE 2 NOVEMBER 1700 AETAT. 35 JAR /
Vgl. R 2.
*R4 Houten rouw-kwartierbord, waarvan links één plank ontbreekt; wapen Camstra (96; zonder h. ad.) onder een kroon; op de hoeken kwartierwapens (4x4), paarsgewijs gesteld onder kronen; onder de wapens de desbetreffende namen; door het ontbreken van een plank zijn van de links geplaatste wapens de mannenwapens geheel en de vrouwenwapens gedeeltelijk verdwenen; 1...
(AE)BINGA (205) en ....... (D)EKEMA (100; zonder h. ad.); 2. AYLVA (114)-MECKEMA (85; zonder h. ad.) en ALTHAAN (211) - PRAGH (213); 3.. (LIA)UKEMA (98; zonder h. ad.) en (ESP)ELBACH (208); 4. AIJLVA (114) - AIJLVA (114) en LIJCKLAMA (215) OSINGA (216).
HOOGH EDEL EN WELGE- / BOOREN JUFFER FROUCK IULIANA / VAN CAMSTRA. OLT INT / 17DE JAER OBIIT DEN 23 MARTI / 1712 /
Frouck Juliana van Camstra, ged. Leeuwarden 19 Juli 1695, was een dochter van de bij R 2 genoemde echtelieden.
G 214 • Eenv. zerk; gelezen door een gat in de vloer en vermoedelijk volledig opgetekend; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen; rand slechts gedeeltelijk benut voor een grafschrift.
(R) A°1669 DEN 13 DECEMBER / STERF DOUWES BUMA OUT INT 59 IAER / FEDDE
Afgeh. all. wapens Buma - Tjeppenboer (184 en 185), opgehangen aan een tak; bij de rechter bovenhoek van de zerk nog een afgeh. gedeeld vrouwenwapen, waarin rechts h. ad. en links onherkenbaar.
A°1577 DE 14 JANNUARY STERF FEYTE ZO WENSENT
A° 1640 DE 24 IUNY STERF DOUWE FEDDES BOUMA / A°1641 DE 7 IUNY STERF FROUCK FEDDES DR BOUMA /
A° 1751 STIERF WYBE YPES BOUMA OUD (77)0 JAAR / EN LEIT HIER BEGRAVEN /
ANNO 1797 DEN 18 NOVEMBER STERF DE EERBARE /  YKE YPES DR HUISVROUW VAN DOUWE WYBES BOUMA OUD / OMTRENT 75 EN ALHIER BEGRAVEN /
Fedde Douwesz. Buma, z. v. Douwe Mauritsz, en Frouck Laesdr. (Buma) te Beetgum, tr. Jeltie Tjeppenboer, d. v. Wybe Romckesz. T. en Jeltie Roelofsdr. te Menaldum. Hij bewoonde Donia-sate te Menaldum, waarvan zijn vrouw een deel had geërfd van haar ouders; een ander deel kocht ze van haar broer (Ype Wybesz. T., onder Harlingen) en haar zuster (Aeltie Wybesdr. T., getr. met Jan Ygesz. Tiessema te Menaldum). Fedde Buma moest in 1656 Donia-sate verkopen, maar bleef er wonen tot zijn dood (vgl. Stemcohier v. Menaldum, nr. 48). Behalve de op deze zerk genoemde kinderen, die jong overleden zullen zijn, waren er 3 kinderen: Frouck (in 1672
#117
ald. in ondertr. met Jacob Dircksz. Strickwerda, van Oosterlittens), Ype (tr. ald. 9 Jan. 1676 Trijntie Claesdr., van ald.) en Douwe (tr. ald. 10 Oct. 1680 Rinscke Pytersdr., van Marrum). Deze 3 kinderen leefden in 1685 (Hyp.bk. O 13 fol. 43).
Douwe en Frouck Bouma, kinderen van vorengenoemde echtelieden, zijn denkelijk jong overl. Wybe Ypesz. Bouma, z. v. Ype Feddesz. en Trijntie Claesdr. te Menaldum, was in 1749 huisman te Menaldum (Hyp.bk. O 17 fol. 371).
Douwe Wybesz. Bouma, z. v. Wybe Ypesz., tr. Afke (Aafke) Ypesdr. Hij, schuitevoerder te Menaldum, kocht in 1753 een "coffihol" van Hendrik Jansz., scheepstimmerman op Schilkampen bij Leeuwarden (Hyp.bk. O 18 fol. 4).

G 215 • Eenv., grote zerk, deels onder een bank gelegen; cirkelmedaillons, waarin een-
zelfde handmerk (246).
(R) A° MVC LXXIJ DE XXIX / NOVEBR A°MVC LXVI DE XXIIIJ /  FEBRVARIJ STERF DIE EERBARE
IEL DOENIA / Afgeh. all-wapens Aesterfal (186; volgens v. B. D.)? (onzichtbaar).
DOEN.
PRAUORU POST..
CESCIT
CU
Sierck Scheltesz. Aesterfal tr. volgens het Stamb. Jel van Donia, d. v. Tiebbe Dueckesz. en Frouck Sickesdr. Unia. Hij bewoonde een boerderij tussen Berlikum en Wier, genaamd Aesterfal ( Oosterwal). Uit deze boerderij verkocht hij in 1546 een jaarlijkse rente (Procl.bk. A 1 blz. 194). Schelte Siercksz. te Franeker, vermoedelijk een zoon, verkocht in 1586 deze boerderij) (Procl.bk. A 2 blz. 7).
G 216 • Grote zerk, welke slechts gedeeltelijk kon worden gelezen; op de linkerzijde van de zerk afgeh. kwartierwapens met de onderschriften: AYLVA - GOSLINGA (gequartileerd) TJAERDA; op de rechterzijde dito wapens met: WALTA POPPEMA (schuindoorsneden) - ROORDA.
A°1631 DEN 6 DECEMBER STVRF DEN EERBARE / . FEYE VAN AYLVA
A°1622 DEN 9 APRIL STVRF DE EERBARE / AELTIE VAN GALAMA
D HVYSFROV V(AN) FEYE AYLVA
... 738 DEN 3 DECEMBER STERF IULIANA POSSELMAN VROUW VAN IOHANNES SCHIK OUD INT 21 / MR IOHANNES SCHIK IN LEVEN ADVOCAAT VOOR DEN
HOVE VAN FRIESLAND EN OLD VINTIE OB: 1757 AET 46 / DEZER PRO
..... LUCIA IULIANA SCHIK OVERLEDEN DEN 7 XBER OUD 15 IAREN / DE 15 XBER 1781 OVERLEDEN MARIA BERGSMA....... VROUWE
VAN.... IOHANNES SCHIK / OUD 69 JAREN 9 MAANDEN EN IS ALHIER BEGRAVEN /
#118
ANNA DATAMA IN LEVEN HUISVR VAN D. P. A. SCHIK..... /  OVERLEDEN 16 APRIL 1784 OUD 37 JAAR /
Feye van Aylva (van Witmarsum), z. v. Sybolt Epesz. en Frouck Feyesdr. Goslinga, tr. (3e procl. over het gerecht van Men deel op 23 Nov. 1596) Aeltie van Galama, d. v. Hans Galesz. en Riem Heerckesdr. Popma (van Terschelling) te Menaldum. Hij komt verschillende malen in de proclamatieboeken voor, o.a. nog in 1631 (Procl.bk. A 12 blz. 67). Zijn naam en wapen ook op een klok ald. (vgl. K 14).
Johannes Schik, geb. Dronrijp in 1711, z. v. Johannes-Casparus Petrusz, secretaris van Men.deel, en Lucia (Lutske) Johannesdr. Rodenhuis te Dronrijp, tr. 1. Juliana (Jeltje) Posselman, ged. Sneek 11 Mei 1718, d. v. Folkerus Gerardusz. P. en Yda Johannesdr. Rodenhuis te Sneek, en 2 Dokkum 29 Sept. 1743 Maria Bergsma, d. v. Pyter (Petrus) Arriensz. en Trijntje de Wendt. Kinderen: Lucia Juliana (ged. Menaldum 23 Dec. 1744), Petrus Adrianus (volgt), Johannes Casparus (ged. ald. 2 Nov. 1749) en Gerardus Marius (geb. 9 Juni 1754 en ged. Leeuwarden, Grote kerk, 10 Juli 1754).
Mr. Petrus Adrianus Schik, ged. Menaldum 1 Jan. 1748, advocaat voor het Hof van Friesland en commies ter secretarie van de Staten van Friesland, . v. Johannes Johannes-Casparusz. S. en Maria Petrusdr. Bergama te Dronrijp, tr. 1. ten stadhuize van Leeuwarden 8 Apr. 1783 Anna Datema, d. v. Lambertus D. en Titia van Toutenburg, te Leeuwarden, en 2. Menaldum 30 Sept. 1792 Johanna Schaap, d. v. Johannes S. en Trijntje Fink, te Leeuwarden. Kind uit het eerste huwelijk: Anna (geb. / ged. Leeuwarden, Waalse kerk, 11 Apr. 2 Mei 1784). De weduwe, Johanna Schaap, hertrouwde 28 Aug. 1797 te Huizum met mr. Petrus van Goslinga.
De kelder onder deze grafzerk behoorde bij Gralda-state (of Aylva-slot); deze state, eens de woonplaats van Feye van Aylva, was tussen 1728 en 1738 door Johannes Casparus Schik gekocht (Floreencohieren v. Menaldum).

G 217 • Smalle, afgeschilferde zerk ten Zuiden van G 216; het voeteneinde der zerk
enkele meters verder; beide delen met een kalklaag bedekt.
(R) 1747 DEN IOANNES CASPAR S... K IN LEVEN / SECRETARIUS VAN MENALDUMADEEL
OUD 70 IAREN EN LEID
GRA... / Afgeh., onherkenbare all.-wapens onder een veelparelige kroon. ANNO 1743 DEN 26 IULI IS CHRISTEL / ONTSLAPEN DE EERBARE LUCIJA / RODENHUIS IN LE / VEN HUISVROUW / VAN DE SECRETA RIUS SCHIK OUT 60 IAREN EN LEI. HIER BE-
GRAVEN / ANNO 1713 DEN / 20 SEPTEMBER / STERF DIE... / SCHIK OUD 32 / WEKEN 4 DAGEN /
Johannes Casparus Schik, ged. Leeuwarden 23 Aug. 1676, z. v. Petrus Gerardusz., schilder, en Petronella Nobel te Leeuwarden op de Grachtswal, tr. (le procl. Sneek 6 Sept. 1709) Lucia (Lutske) Rodenhuis, ged. Rauwerd 28 Jan. 1683, d. v. Johannes Tiallingsz., secretaris van Rauwerderhem, en Antje Tjebbesdr. te Rauwerd. Zijn wapen op een herenbank in de kerk te Dronrijp (vgl. B 6) en in een windvaan op de kerk ald. (vgl. Va 7). Kinderen: Petronella (ged. Dronrijp 29 Juni 1710), Johannes (vgl. G 216), Riemke (ged. ald. 12 Febr. 1713; het laatste grafschrift op deze zerk betreft haar), Riemke (ged. ald. 1 Juli 1714), Antje (ged, ald. 26 Jan. 1716), Margrieta (ged. ald. 30 Jan. 1718), Petrus (ged. ald. 27 Aug. 1719) en Lucia Aurelia (ged. ald. 21 Mei 1722).
#119
G 218 • Eenv., gebroken zerk.
A°1726 DEN 8 IUNIUS IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBARE SYTSKE LOUS FOPMA DE HUISVROU VAN IAN HENDIRKS OSINGA OUT INT 29 JAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Jan Hendriksz. Osinga, ged. Menaldum 4 Juli 1697, z. v. Hendrik Jansz.
O. en Mettie Johannesdr. te Menaldum, tr. ald. 19 Juni 1718 Sytske Fopma, d. v. Louw Arjensz. F. en Jetske Jansdr. ald. De echtelieden bewoonden de sate Groot-Fellingwird in de gebuurte Vierhuis onder Menaldum.

G 219 • Eenv. zerk.
1754 DEN 20 MAART IS IN DEN HEERE GERUST DE EER / SAME CLAAS OSINGA OUDT IN 54 IAAR EN LEYDT ALHIER / BEGRAVEN /
Claas Osinga, ged. Menaldum 8 Oct. 1699, z. v. Hendrik Jansz. O. en Mettie Johannesdr. te Menaldum, tr. ald. 21 Sept. 1732 Saapke Claasdr., ged. ald. 9 Febr. 1716, d. v. Claas Jellesz. en Aafke Sapesdr. ald. Kinderen: Hendrik (ged. ald. 4 Oct. 1733), Metje (ged. ald. 14 Dec. 1738), Claas (ged. ald. 20 Dec. 1739), Hendrik (ged. ald. 2 Juli 1741) en Claas (ged. ald. 23 Juni 1748). Vgl. G 160 en 220,
Voorts op deze zerk het grafschrift van Klaas Klases Osinga, erfgezeten onder Menaldum en lid van het grietenijbestuur van Men.deel, z. v. vorengenoemde echtelieden. Hij overleed 25 Oct. 1824 in de ouderdom van circa 77 jaren.

G 220 • Eenv. zerk.
Aº 1748 DEN 9 XBER IS OVERLEDEN SAAPKE / CLAASES HUIS VROU VAN CLAAS OSENGA / INT 33 IAAR EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN / Vgl. G 160 en 219.
G 221 • Eenv. zerk.
A°1742 DEN 24 MART IS IN DEN HEERE / GERUST HENDRYK IANSEN OSENGA OUT IENT / 76 IAAR EN LEIT ALHIER BE-
GRAVEN / ANNO 1810 DEN 29 NOVEMBER OVERLEEDEN SWOPKJE JANS MOLLEMA HUISVROUW VAN JAN ARJENS / OSINGA ONTVANGER DER VERPONDING IN HET ARRONDISSEMENT MENALDUM, OUD 56 JAAREN 2 MAANDEN 15 DAGEN EN LIGT ALHIER BEGRAVEN
Hendrik Jansz. Osinga, ged. Bolsward 13 Aug. 1665, z. v. Jan Hendricksz., aanvankelijk bleker ald. en sinds 16(787) erfgezeten boer onder Menaldum, uit diens tweede huwelijk met Tietie Gerrytsdr., trouwde 1. Menaldum 10 Febr. 1695 Mettie Johannesdr. (1 Nov. 1695 lidmaat der Herv. Kerk ald.) en 2. ald. 16 Febr. 1710 Tjetske Broersdr., van Beetgum. Hendrik Osinga was eigenaar van sate Fellingwird (Stemcohier Menaldum 59) aan de weg van Menaldum naar Beetgum en bewoner van een sate in de onmiddellijke nabijheid (Stemcohier Menaldum nr. 60). In de gevel van laatst genoemde boerderij een memoriesteen, waarop: "Den 5 July 1776 / Heeft Lou Arjens Osinga de eerste Steen / Aan dit gebou geleid". Voorts- onder een kroon een mannenwapen (217). Kinderen: Grietie (ged. Me-
#120
naldum 24 Mei 1696), Jan (vgl. G 218), Claas (vgl. G 219), Hendrik (vgl. G 222), Zydicke (ged, ald, 21 Mrt. 1704) en Johannes (vgl. G 223). Jan Arjensz. Osinga, ged. Beetgum 11 Nov. 1753, z. v. Arjen Jansz. O. en Ymkjen Jansdr., trouwde Menaldum 18 Mei 1764 Swopkje Jansdr. Mollema, d. v. Jan Mollesz., mr. gortmaker, en Antje Foppesdr. (Wiegersma). Kinderen: Ymkjen (geb. / ged. Menaldum 30 Sept. 20 Oct. 1776), Arjen (geb. / ged. ald. 5 Mrt. 26 Apr. 1778; tr. Aaltje Jansdr. Twijnstra, van Finkum) en Antje (geb. / ged. ald. 12 Juli / 5 Aug. 1781).
G 222 • Eenv. zerk.
ANNO 1762 DEN 25 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST
DEN EERSAME HENDRIK HENDRIKS OSINGA IN LEEVEN BISITTER VAN MENALDUMADEEL / OUT INT 61 IAAR EN LEIT
ALHIER BEGRAVEN ANNO 1808 DEN 23 AUGUSTUS ONTSLIEP / DE EERBARE HENDRIK ARJENS OSINGA IN / LEVEN ERFGEZETEN TE MENALDUM OUD 51 / JAREN 9 MAANDEN 24 DAGENEN LEGT / ALHIER BEGRAVEN /
Hendrik Hendriksz. Osinga, ged. Menaldum 20 Nov. 1701, z. v. Hendrik Jansz. en Mettie Johannesdr. (vgl. G 221), tr. ald. 7 Dec. 1738 Sijtske Aukesdr.
Hendrik Arjensz. Osinga, ged. Beetgum 28 Nov. 1756, z. v. Arjen Jansz. O. en Ymkjen Jansdr., trouwde Menaldum 20 Mrt. 1785 Trijntic Aukesdr. Tolsma, geb. Marsum 12 Sept. 1762, d. v. Auke Doeklesz. en Sijtske Minnesdr. Kuperus.

G 223 • Grote zerk; drie zijden van het randschrift werden overgebeiteld, waardoor de kwartierwapens op de hoeken nagenoeg zijn verdwenen.
(R)
WYF STERF A°MVC
XLVIII DE XIIII AVG..........
Afgeh. all. wapens Popma (van Terschelling) - Roorda (met de baar) (120 en 187) onder een helm met wrong; helmt.: een vogel (kraai?) op twee takken. Lager: HOMO BULLA ( de mens is als een zeepbel). Onder genoemde all-wapens 4 grafschriften, waarvan het onderste over het randschrift aan het
voeteneinde werd gebeiteld.
1758 DEN 23 NOVEMBER IS GERTJE JANS IN DEN HEERE GERUST OUD / IN HAER 76STE IAER: GERKE IOHANNES IS IN DEN HEERE GERUST DEN 19 DECEM BER 1758 OUD IN SYN 76 IAER EN LEGGE BEIDE HIER BEGRAVEN 1793 DEN 24 JULY IS IN DEN HEERE GERUST EELKJE WOPKES / TOLSMA HUISVROUW VAN DE OLD BIZITTER S. OSINGA OUD /  IN 'T 42 JAAR EN LEIT HIER BEGRAVEN / 1808 DEN 7 OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME SJOERD JOHANNES / OSINGA OLD BISITTER VAN MENALDUMADEEL OUD IN HET 69 JAAR EN LEGT ALHIER BEGRAVEN 1809 DEN 28 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE GERUST WINTJE SJOERDS OSINGA OUD / IN HET 21 STE JAAR EN LEGT ALHIER BEGRAVEN / De twee volgende grafschriften gebeiteld over het randschrift aan het hoofdeinde van de zerk; het eerste links boven en het tweede rechts boven.
16
#121
1765 DEN 11 MAART IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME IOHANNES HENDRIKS OSINGA IN LEVEN / BISITTER VAN MENALDUMADEEL OUD INT 55 IAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / A° 1740 DEN 6 APRIL IS IN DEN HEERE
. / SOERTIE GERKES HUISVROU VAN IOHANNES OSINGE OUT INT 23 IAAR EN LEIT / ALHIER BEGRAVEN / Overgebeiteld over de rechterrand van de zerk:
MAY IS IN DEN OUDER LEDEN DEN EERZAME JOHANNES SJOERDS ERFINGESETENE TE MENAL. SYTSKE DOEKELES TOLSMA DEN....... 44 JAAREN OVER- EN DESSELFS HUISVROUW DEN OUDERDOM VAN TWIN EN ONTSLAPEN W... EN (LEGT?) ALHIER BEGRAVEN /
Uit de aanwezigheid van de all-wapens Popma-Roorda en de datum 14 Aug. 1548 blijkt, dat dit de zerk is, waarover E. H. v. D. schrijft: "1554 den 8 Junij Heerko Popma Anna Roorda man tot Menaem begraven. 1548 den 14 Aug. Anna Roorda Heerko Popma wijff tot Menaem begr."
Heercko van Popma (ook: Poppema en Poppinga), z. v. Renick Wybesz. en Riem van Adelen, tr. Anna van Roorda (met de baar), d. v. Renick Riuerdtsz. en Rixt Ritsckesdr. Juckema. Hij bewoonde Fleringa-state te Menaldum, uit welke state hij in 1549 een jaarlijkse eeuwige rente verkocht (Procl.bk. A 1 blz. 201). Het Stamb. vermeldt 3 kinderen: Rinck of Rixt (jong overi.), Rienck (als student te Douai overl.) en Rieme (tr. Hans Galesz. Galema). Volgens mededeling van de heer D. D. Osinga ook nog: Agnetha (tr. Doede Piersz. Tania, van Blija; hun kinderen: Heerco Doedesz. Tania, in 1610 notaris publicus te Hallum, en Jad Doedesdr. Tania, 1630 te Franeker vermeld als huisvr. van Joannes Hemmesz.
Gerke Johannesz., van Beetgum, tr. (in Mei 1716 ald. in ondertr.) Gertje Jansdr., van Dronrijp. De echtelieden werden 17 Febr. 1726 tot lidmaten der Herv. Kerk te Beetgum aangenomen. Kinderen: Sjoerdje (ged. Dronrijp 23 Jan. 1718) en Johannes (ged. a.v. 5 Nov. 1719; tr. Mettje Claasdr. Osinga). Hun ouders gebruikten Palsma-sate te Dijksterhuizen onder Beetgum. Vgl. voorts: G 2, 3, 4 en 5.
Johannes Hendriksz. Osinga, ged. Menaldum 29 Mei 1707, z. v. Hendrik Jansz. O. en Mettie Johannesdr. te Menaldum, tr. ald. 24 Mei 1739 Sjoerdje Gerkesdr., ged. Dronrijp 23 Jan. 1718, d. v. Gerke Johannesz en Gertie Jansdr. te Dronrijp en Beetgum. De echtelieden gebruikten twee boerderijen, n.l. Groot-Fellingwird (Stemcohier nr. 59) en een sate op de Fennen (Stemcohier nr. 60; samen 144 pondematen groot). Kind: Sjoerd (volgt).
Sjoerd Johannesz. Osinga, ged. Menaldum 22 Mei 1740, z. v. Johannes Hendriksz. O. en Sjoerdje Gerkesdr. ald., tr. ald. 21 Maart 1773 Eelkje Wopkesdr. Tolsma, ged. Marsum 22 Oct. 1751, d. v. Wopke Doeklesz. T. en Wintje Hansdr. Baarda te Marsum. Ze bewoonden een boerderij van 86 pondematen (Stemcohier van Menaldum nr. 54). Kinderen: Sjoertje (geb. ged. Menaldum 23 Febr. 6 Mrt. 1774), Wopke (geb. ged. ald. 18 Oct. 12 Nov. 1775), Wijntje (geb. / ged. ald. 1 / 26 Oct. 1777), Johannes (volgt), Wijntje (geb. / ged, ald. 20 Oct. 23 Nov. 1788) en Gerke (geb. ged, ald. 2 Dec. 1792 / 17 Febr. 1793).
Johannes Sjoerdsz. Osinga, geb. / ged. Menaldum 29 Sept. 1779, z. v. Sjoerd Johannesz. O. en Eelkje Wopkesdr. Tolsma te Menaldum, tr. ald. 18 Oct. 1807 Zytske Doeklesdr. Tolsma, d. v. Doekle Aukesz. T. en Sytske Arjensdr. Osinga.

#122
G 224 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; slechts het hoofdeinde kon worden blootgelegd; het randschrift in een tussenvorm van Gotische letters en Romeinse kapitalen.
(R) HIC. IACET.IN / TVMVLO. CIIRIICVS
VT.PSES. IDICAT. SVS.
Binnen de rand: een helm met wrong; helmt.: afgeh.; v.B.D. vermeldt over deze zerk:
.. 33 18 JAN ST SYRUCK VAN DONYA
1587 18 MAY ST JUFF SAECK VAN DONIA CONVENTUALE TOT
BETHLEHEM
Sierck van Donia, z. v. Keympe Siercksz. en Ydt Feytesdr. Galama, tr. Syts van Hemmema, d. v. Hette Doeckesz. en Syts Riuerdtsdr. Roorda (van Tjummarum). Hij was in 1478 mederechter van Men.deel (Sipma II, nr. 152) en in 1511 eigenaar van vele eigendommen in deze grieteni) (Reg. v. d. A.). Door zijn huwelijk met Syts van Hemmema kwam zijn geslacht in het bezit van Hemmema-state te Menaldum (dicht bij Beetgum), in 1529 bewoond door Alef Hettesz. Hemmema, die kinderloos overleed. Misschien bewoonde Sierck van Donia aanvankelijk Donia-sate, gelegen aan de weg van Menaldum naar Slappeterp.
Saeck van Donía, d. v. Keympe Siercksz. en Tyemck Sydsdr. Eminga te
Menaldum, was een kleindochter van bovengenoemde echtelieden. E. H. v. D. vermeldt over deze zerk:
"1535 Sijrck Donia, Sijts Hemmama man 28 Janua (verbeterd uit: 18 Feb)
tot Menaem begraven".
"
1587 den 18 May Saeck, in tijden conventuael van Bethlehem. Kempo Donia ende Tziemck Eminga dochter".
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Hier ligt in het graf Sierk ..... zoals dit vers aanduidt".

G 225 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens;
1. niet blootgelegd; 2. a.v.; 3. Eminga (81)?; helmt.: gewend, uitk. hert;
4. onherkenbaar; tekst volgens H. v. V., die haar sterk verkort noteerde.
(bu.R) MVC LXI XIX NOV. KEMPO VĀ HARIGSMA DONΙΑ
MVC XLIIII XXI FEBR. TIEMCK EEMIGA (bi. R) MVC LXI XIX APR. IOUCK STINSTRA huisvrouw van SYDS
HARĪGSMA DONIA
Afgeh. all. wapens Harinxma van Donia - Eminga (188 en 81) onder een helm met wrong; helmt.: klauw. Her. rechts van deze all.-wapens een mannenwapen Stenstera (151) en links een vrouwenwapen (gedeeld; rechts h. ad.).
Kempo van Harinxma van Donia, z. v. Sierck Kempo'sz. Donia en Syts Hettesdr. Hemmema, tr. Tyemek van Eminga, d. v. Syds Idsz. en Ansck Hobbesdr. Liunga. Hij bewoonde Hemmema-state te Menaldum en kocht en verkocht verschillende malen eigendommen in Men.deel (Procl.bk. A 1 blz. 9, 12 enz.).
Syds van Harinxma van Donia, z. v. vorengenoemde echtelieden, tr. Jouck van Stenstera, d. v. Sybren Jeppesz. en Saepck Werpsdr. Ydsma (Stamb.).
Het Burmaniaboek vermeldt de volgende kwartieren:
"Menaem op steen van Kempo Donia en Tiemck Eminga syn wyff
Donia - Hemmema - Roorda - (217)
Eminga - Lunia - Camminga - Hania".

#123
G 226 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens paarsgewijs onder gekr. helmen; 1. Harinxma van Donia Hemmema (49 en 56); helmt.: uitk. leeuw; 2. Stenstera (151; zonder had.)? (gedeeld) helmt.: onherkenbaar; 3. onherkenbaar mannenwapen; gedeeld vrouwenwapen, links doorsneden; helmt.: gewend, uitk. hert; 4. Ydsma (133) -? (gedeeld; rechts h. ad.; sporen van een hartschild); helmt.: onherkenbaar verwoest.
(R) HIER LEYT BEGRAVEN DEN E... LEN ENDE..RENTPHESTEN. KEIMPO VAN DOENIA. HAERINGSMA. ENDE IS GHES TORVEN OP DEN 4 DACH VAN SEPTEMBRIS ANNO 1593 / Afgeh. mannenwapen Harinxma van Donia (177; leeuw gewend) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw (omgewend). Onder dit wapen: HEIC SOLA VIDES NOMINA / SIGNAQUE DORMIENTIUM / In een cartouche:
LEESER BEMIND' V OOGH EENS SLAET. / WIENS NAEM EN WAEPEN HIER OP STAET / SYN DOOR DEN DOOT ONS VOOR GEGAEN / OM MET DEN HEER WEER OP TE STAEN.
Links van bovengenoemd wapen 5 wapenschilden onder elkaar, kennelijk aangebracht voor eventuele latere bijzettingen in de zich onder deze zerk bevindende grafkelder; 2 der genoemde wapenschilden voorzien van een wapen (beide afgeh. en onherkenbaar). Er onder:
JR KEMPO DONIA / OBYT 7 AUGS 1660 / JR SYDS VAN DONIA / OBYT 16 IUNI 1667 / Rechts van bovengenoemd wapen 5 dito wapenschilden; slechts het bovenste gebruikt (189; afgeh.).
JR EBEL HAYTSMA / OBYT 24 AP. 1653 /
Keimpo van Harinama van Donia, z. v. Syds Kempo'sz. en Jouck Sybrensdr. Stenstera te Menaldum op Hemmema-state, tr. 1. Margaretha van Gerbranda, d. v. Tiepcke Jansz. (Juwsz.) en Ysck Wybesdr. Popma (van Terschelling), en 2. Doedt van Holdinga, d. v. Wilco Bottesz. en Haring Jurjensdr. Roorda (van Tjummarum). E. H. v. D. vermeldt over zijn dood, dat hij "van een huijsman in dick van sijn been met een rentandich vorck worde ghesteecken daer hij noch aen desselvens dachs sterff".
Kempo (eerst genaamd: Syds) van Harinxma van Donia, z. v. Kempo Sydsz. en Doedt Wilco'sdr. Holdinga, tr. Beetgum 4 Apr. 1619 (Stamb.) Ebel van Haytsma, d. v. Bonne Tiercksz. en Jancke Juwsdr. Botnia te Makkum. Evenals zijn ouders bewoonden de echtelieden Hemmema-state onder Menaldum.
Hun zoon Syds overleed ongehuwd (vgl. Kp 25). Vertaling van de Latijnse tekst:
"Hier ziet men alleen de namen en wapens van hen, die hier rusten".

G 227 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk, waarvan een schetstekening in het Prentenkabinet van het Fries Museum; tekst volgens H. v. V., die haar verkort noteerde; het ontbrekende werd aangevuld volgens vorengenoemde tekening en
#124
hier tussen () geplaatst; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens (op de tekening voorzien van de desbetreffende namen); 1. Roorda- Juwinga (187 en 48); 2. Camstra Unia (96 en 82); 3. Juckema Haerda (132-190); 4. Aesgema Hemmema (191 en 56).
(bu.R) (INT IAER ONS HEEREN) MVC (EN) XLIX (DEN) VIII AVG(VSTI STERF DEN EERENTFESTEN) RIENICK VAN ROERDA
(INT IAER ONS HEEREN) MVC XXXIX / (DEN) XIII DEC (EMBER STERF DE EERBARE) RYXT VAN JWCKEMA ZYN
WYF / (bi. R) (INT IAER ONS HEEREN) 1560 (DEN) 29 SEPT(EMBER
STERF DE EERENTFESTE) RIEURD VĀ ROERDA / (INT IAER ONS HEEREN) 1596 / (DE) 24 NOVEMBER STERF DE EERBARE) HYLCK VAN GALAMA (SYN WIFF) / Afgeh. all.-wapens Roorda (met de baar) - Juckema (187 en 132); helmt.: afgeh. Onder deze wapens de all. wapens Roorda (met de baar) - Galama (187 en 173); helmt.: afgeh.
Rienick van Roorda (met de baar), z. v. Riuerdt Johansz. en Syts Riencksdr. Camstra, tr. Rixt van Juckema, d. v. Ritscke Lieuwesz. en Syts van Aesgema. Hij bewoonde Orxma-state te Menaldum en wordt in 1511 reeds ald. vermeld (R. v. d. A., Men.deel, nr. 1465).
Riuerdt van Roorda, z. v. vorengenoemde echtelieden, tr. Hylck van Galama, d. v. Gale Otto'sz. en Aeltie Douwesdr. Walta. Ook deze echtelieden bewoonden Orxma-state.
E. H. v. D. vermeldt over deze zerk:
"1549 den 8 Aug. Rienck Roorda, Rycxt Jwckema man tot Menaem begr.
1539 den 13 Dec. Rijcxt Jwekema Rienck Roorda wijff tot Menaem begr.
1560 den. ..... Ruert Roorda Hijlck Galama man
1596 den 24 Nou. Hijlck Galama, Ruert Roorda ende Heero Ockma wijff".
De tekening in het Fries Museum geeft de volgende namen bij de kwartier-wapens:
"Roorda -Jongema; Camstra - Vnia; Roorda - Haerda; Asgama - Hemmema".
Het Burmaniaboek noemt de volgende kwartieren:
"Roorda - Juinga - Camstra - Unia - Old Juckema - Haerda - Esgema Hemmema".
Volgens het Stamb. hebben deze kwartierwapens betrekking op de voorouders van Rienck van Roorda en Rixt van Juckema, t.w.:
Johan Riuerdtsz. Roorda (met de baar) x Rints Juwadr. Juwinga,
Rienck Pietersz. Camstrax x Tieth Keympesdr. Unia,
Lieuwe Werpsz. Juckema x Tyemck Ayenga, (vgl. G 63),
N. Aesgema x N. Hemmema (of: Douwe Sybrensz. Baerdt x Tieth Doeckesdr. Hemmema).

G 228 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk.
(R) INT IAER ONS HEREN MDLXXXVII DEN XV / MAY STERF
WERP VAN JVCKEMA
INT IAER ONS HEREN MDCV DEN / VIII NOVEMBER STERF AALCKE VĀ  ROORDA SYN WYFF
Afgeh. all. wapens Juckema van Oedsma- Roorda (77 en 187) onder een helm (met wrong?); helmt.: uitk. vrouwenfiguur met in de rechterhand (een roos?).
#125
TYALLINGH VAN KAMSTRA GEBOREN DE NOVEMBER 16 IS GESTURVEN DEN 28 / AUGUSTI 1664 EN LEYDT AL
HIER BEGRAUEN / Twee maal vier kwartierwapens (afgeh.), waarboven de desbetreffende namen;
alleen het wapen Feytsma onherkenbaar.
JVCKEMA (77) FEITSMA МОСКЕМА (83) FOPPINGA (90) ROORDA (187) JVCKEMA (132) GALEMA (173) WALTA (46)
Links van genoemde kwartierwapens een afgeh. wapen Camstra (96; zonder h. ad.) onder een verwoeste helm en dito helmt.; onder dit wapen:
A°1652 DEN 7 / MARTIJ STERF / VAN / CAMSTRA / HOMME
Rechts van genoemde kwartierwapens een afgeh. wapen Juckema van Oedsma (77; zonder h. ad.) onder een verwoeste helm en dito helmt.; onder dit wapen:
A° 1654 DEN 24 / MAY STERF / VAN JUCKEΜΑ /  / EDUARDA
Werp van Juckema, van Oedsma z. v. Werp Wytsesz. en Anna Ernstdr. Mockema te Boxum op Oedsma-state (vgl. G 64), tr. Aelcke van Roorda (met de baar), d. v. Riuerdt Riencksz. en Hylck Galesdr. Galama te Menaldum op Orxma-state. De echtelieden bewoonden Orxma-state te Menaldum. In 1596 verkocht Aelcke (weduwe) een deel van een boerderij te Boxum aan haar zwager, Lieuwe Werpsz. Juckema (Procl.bk. A 4 blz. 505).
Homme van Camstra, z. v. Tialling Hommesz. en Tiemck Goffesdr. Aebinga (van Hijum), tr. Eduarda van Juckema van Oedsma, d. v. Riuerdt Werpsz. en Barber Fransdr. Dekema te Menaldum op Orxma-state. Deechtelieden bewoonden eveneens Orxma-state. Kinderen: Tialling (volgt) en Barbera (tr. Bonne Keympesz. Harinxma van Donia).
Tiallingh van Camstra, geb. 20 Oct. 1628 (Arch. Sm. nr. 1167), v. Homme Tiallingsz. en Eduarda Riuerdtsdr. Juckema van Oedsma, tr. 13 Juni 1659 op Aebinga-state te Hallum (19 Juni d.a.v. bruiloft op Orxma-state) Lucia Helena van Aebinga, d. v. Schelte Scheltesz, en Andriese Lucia Lambertsdr. van Bronckhorst te Hallum op Aebinga-state. Hij bewoonde eveneens het door zijn ouders in 1642 herbouwde Orxma-state te Menaldum en overleed "tot Rinsma-geest op Tiaerdahuys alwaer hij met sijn huysvrouwe neffens andere vrunden gecomen was om sich wat te verluchten olt sünde 36 jaeren, ende leit tot Menaem in de kerck in de kelder by syn olders begraven". Kinderen: Maria Eduarda (geb. Orxma-state 22 Aug. 1662) en Tiallingh Homme (geb. Leeuwarden 29 Oct. 1664, "negen weecken min een dach nae syn vaders doodt"). Vgl.: Arch. Sm., nr. 1229; R 2.
Volgens het Stamb, hebben de kwartierwapens betrekking op:
Wytse Werpsz. Juckema van Oedsma x Ynts Riverdtsdr. Feytama,
Ernst Taeckesz. Helbada (zich noemende: Mockema) x Anna Hesselsdr. Foppinga,
Rienck Riuerdtsz. Roorda (met de baar) x Rixt Ritschesdr. Juckema,
Gale Otto'sz. Galema x Aeltie Douwesdr. Walta.

G 229 • Beschadigde hoofdsteen, gebruikt als sluitsteen van de Donia-kelder.
ANNO 1656 DE 19 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN PYTER (LOUS?) OUT / INT 69 IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
#126
Pyter Louwsz. was een zoon van Louw Dircxz. en Aeff Pytersdr. te Marsum op de Horne. In 1602 werden Wouter Dircxz. te Leeuwarden en Meyle Petersz. te Menaldum voogden over Dirck, Peter en Griet, kinderen van Louw Direxz. Aeff Pytersdr. hertr. Saepe Hoytesz. te Marsum, die de huur van de boerderij op de Horne overnam (Weesbk. I 1 blz. 308). Over de kinderen van hun zoon, Louw Saepesz, werd Pyter Louwsz. in 1654 voogd (Weesbk. I 20 blz. 52).
G 230 • Hoofdsteen.
ANNO 1692 DEN 2 FEBRUARY IS IN DEN / HEERE GERUST DE EERBAARE / IELTJE IANS DE HUISVROUWE VAN GERBEN DOUWES OUT ONTRENT / 47 IAER EN LEIT HIER MET TWEE / VAN HAER KINDERS BEGRAVEN
Gerben Douwesz. tr. 1. Menaldum 6 Aug. 1677 Jeltie Jansdr., van Nes, en 2. na 1694 Jetske Willemsdr., weduwe van Sietse Claesz. te Menaldum. In 1695 leefde uit het eerste huwelijk: Jan Gerbensz. (ged. ald. 2 Apr. 1682). Vgl.: Weesbk. I 37 blz. 690 en 699.
G 231 • Hoofdsteen.
ANNO 1673 DEN 18 APRIL IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAME REYNER DOUWES OUD SYNDE IN SYN 62 IAER / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Reyner Douwesz. huurde een boerderij van 13 pondematen, "de kleine Stapel" genaamd, van Syds Keympesz. Harinxma van Donia (Arch. Schw., huurboek-Donia; vermeld van 1661 tot 1672). Hij was voogd over een kind van Sipcke Jellesz. en Bauck Hendricksdr. te Franeker (Weesbk. I 26 blz. 428). Zijn zoon, Douwe Reynersz, nam in 1673 de huur van "de kleine
Stapel" over (Arch. Schw., t.a.p.).

G 232 • Hoofdsteen; tekst volgens H. v. V. (door deze verkort genoteerd).
16 JAN. 1692 GERTIE PYTERS DR. HUISVR. VAN DOUWE HIDDES
MR BROUWER TE FRANEKER OUD IN HET 69 STE JR. 25 ΜΕΙ 1712 HIDDE DOUWES MR BROUWER TE FRANEKER IN ZIJN 63 STE JR.
G 233 • In het koor der kerk; tekst volgens v. d. K.
Aº 1722 DEN 21 OCTOBER IS IN DEN HEERE / GERUST DO JEREMIAS LUITSMATURP NA DAT HIJ / OMTRENT AGHT JAAREN ALS LEERAAR IN DE GEMEENTE VAN MENALDUM HEEFT GESTAAN OUD OMTRENT / 35 JAAREN EN LEGT ALHIER BEGRAVEN A°1770 DEN 25 OCTOBER IS IN DEN HEERE / GERUST MEJUF-
FROUW WILHELMYNA AMELIA / FABER WEDUWE WYLEN DO
JEREMIAS LUITSMATERP / OUD SYNDE 79 JAAREN 4 MAANDEN
11 DAAGEN / EN LEGT ALHIER BEGRAVEN /
Jeremias Campegius Luitsmaturp trouwde 18 Mrt. 1714 te Menaldum met Wilhelmina Amelia Faber, geb. Ameland 1691, d. v. Johannes Philippus, predikant (van 1705-1714 te Menaldum), en Susanna Maria Burghart. Hij volgde in 1714 zijn schoonvader op als predikant te Menaldum. Kin-
#127
deren: Isabella Susanna (ged, ald, 27 Jan. 1715), Catharina (ged. ald. 15 Mrt. 1716; werd ald. 14 Mrt. 1733 als lidmaat der Herv. Kerk op belijdenis aangenomen) en Johannes Philippus (ged, ald. 29 Mrt. 1720).
G 234 • Hoofdsteen.
Aº 1595 DEN 18 AUGUSTUS STERF / DIE EERBARE LUTSKE AENE BANGEDOR IEPPE ABBES ZOE / IEPPEMA / All wapens Jeppema - Banga (192 en 193), opgehangen aan een ring.
Jeppe Abbesz. Jeppema verkocht in 1596 namens zijn vrouw het vijfde deel van Gauta-sate te Slappeterp aan Jancke en Sybe Aenesz. Banga, broers van zijn vrouw (Procl.bk. A 4 blz. 512). Laatstgenoemden waren vermoedelijk kinderen van Aene Janckesz. Banga te Schalsum.
G 235 • Hoofdsteen; tekst volgens H. v. V. (door deze verkort genoteerd). 1652 11 Juli JACOB TAECKES Z 57 jr. Cirkelmedaillon, waarin tussen de letters I T een handmerk (247); lager nog een grafschrift uit 1650 (onleesbaar).
G 236 • Hoofdsteen; tekst a.v.
1648 28 Febr. DEDDE DOUWES..jr.
Cirkelmedaillon, waarin een handmerk (248); voorts: D D.
Dedde Douwesz., getr. met Eentie Heertsdr. (d. v. Heert Intsesz. en Antie Hoytesdr. te Menaldum), bewoonde een boerderij van 44 pondematen ten Zuiden van Gralda-state (Stemcohier v. Menaldum, nr. 13). Kinderen: Douwe, Intse en Hidd. De weduwe hertr. Obbe Douwesz. (Weesbk. I 19 blz. 41) en naderhand Louw Hommesz. (Weesbk. I 21 blz. 432).
Zerken op het kerkhof:
G 237 • Eenv. zerk.
ANNO 1724 DEN 3 JUNY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAEME /  SIMMEN RUTGERS HUISMAN TOT MENNAEM OUDT INT 65 JAER / EN LEYDT ALHIER BEGRAVEN 1755 DEN 27 FEBRUARI IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAAME RUTGER SYMMENS IN LEEVEN HUISMAN TOT MENNAAM OUDT INT 61 / JAAR EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN
Simon Rutgersz., z. v. Rutger Simonsz, en Jantien Reinsdr. te Sexbierum en Berlikum, tr. Marsum 27 Aug. 1699 Janke Albertsdr. Hij bewoonde een boerderij van 70 pondematen te Menaldum (Arch. Schw. port. XXXIII rood, nr. 102).
Rutger Simonsz., z. v. vorengenoemde echtelieden, tr. Menaldum 14 Febr. 1723 Gertie Louwsdr. Fopma, d. v. Louw Arjensz. (F.) en Beitske Folkertsdr. Fopma. Ter gelegenheid van de geboorte van hun zoon Simon (23 Juli 1724) werd een geboortelepel vervaardigd (thans in het Fries Museum; inv. nr. 5925). Op deze lepel all-wapens (194 en 195).

G 238 • Eenv. zerk.
ANNO 1640 DEN 28 APRIL STERF DEN EERBARE EELCK TAECK LE DOCHTER WEDUWE VAN PIEBE JURJENS BRANSMA OUT ONTRENT / 52 JAREN ENDE LEIT ALHIER BEGRAUEN
#128
Gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.; links onherkenbaar.
ANNO 1678 DEN 26 MARTIUS IS IN DE HEERE GERUST DE EERBARE EELCK PIERS BRANTSMA DE HUISVROU VAN IASPER TIALLES ONTFANGER / TOT MENAEM OUT 33 IAER EN 23 DAGEN / ENDE LEIT ALHIER BEGRAUEN
Pybe Jurjensz. Brantsum (Brantsma), z. v. Jurjen Pybesz., burgemeester, en Rixt Albertsdr. te Franeker (Fran. BB 5), tr. 1. Siouck van Fogelsangh, overl. 28 Febr. 1606 (hs."Siderius"; vgl.: Jierboekje, 1954, blz. 70 e.v.), d. v. Sicke Gerrytsz. F. en Syts Claesdr. Brantsum te Menaldum op sate Brantsum, en 2. Eelck Taecklesdr. Hij bewoonde de sate Groot-Brantsum te Menaldum en was jarenlang bijzitter van Men.deel. Vele malen kocht en verkocht hij eigendommen in deze grietenij; zo kocht hij in 1601 het ¼ deel van "grote en kleyne Brantzum saten" van Claes Hansz. Brantsum, een neef van zijn eerste vrouw (Procl.bk. A 6 blz. 506). Kinderen: Ricxt, Siouck, Dirck, Jacobus, Eelck, Syts (tr. Romcke Ypesz. Tieppenboer; vgl. G 94) en Tryn (tr. Pier Jacobsz. te Menaldum).
Jasper Tiallesz. werd in Apr. 1666 lidmaat der Herv. Kerk te Menaldum. met att. van Blija. Hij tr. Eelck Piersdr. Brantama, ged. Marsum 9 Mrt. 1645, d. v. Pier Jacobsz. en Tryn Pybesdr. Brantsma ald. en een kleindochter van Pybe Jurjensz. B. en Eelck Taecklesdr. Hij komt van 1666 tot 1680 voor in de huurboeken der Harinxma van Donia's als bewoner van Groot-Brantsum (Arch. Schw.). Vgl. G 239 en 240.

G 239 • Eenv. zerk; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) ANNO 1657 DEN / 29 MAYUS IS IN DEN HEERE GERVST DE EERBARE SYOVCK PYEBES BRANSMA HVIS VROV VAN TIERDT SIBES RADEMAKER OVT 35 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN / Gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.; links onherkenbaar.
Siouck Pybesdr. Brantsma, d. v. Pybe Jurjensz. en Eelck Taecklesdr., tr. Tiaerdt Sybesz. Rademaker, met wie ze de sate Groot-Brantsum bewoonde. Haar erfdeel in deze boerderij verkocht ze in 165(87) (Hyp.bk. O 9 blz. 285). Na haar dood hertr. haar man Lysbeth Geertsdr. (Hyp.bk. O 10 blz. 207). Vgl. voor het wapen van deze Brantsma's: Jierboekje 1954, blz. 70 e.v. Vgl. G 238 en 240.
G 240 • Eenv. zerk; mannenwapen (196).
A° 1656 DEN 19 APRIL IS IN DE HEERE GERUST DE EERSAME PYBE TIERDTS KINTSKINT VAN PYBE / JURIENS BRANTSMA OUT INT 7 IAER / LEIT HIER BEGRAVE /
Pybe Tierdtsz. was een zoon van Tiaerdt Sybesz. Rademaker en Siouck Pybesdr. Brantsma te Menaldum. Het doopboek vermeldt slechts de doop van één kind van genoemde echtelieden, n.l. Pier, ged. 23 Mei 1666. Vgl. G 238 en 239.
G 241 • Eenv., grote zerk.
(R) A°1616 / DE 4 AVGVST.. TYESSESZ TYESMA OLT 20 JAEREN / 17
#129
Binnen de rand:
DEN 8 FEBRUARY 1674 / IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAMEN ROMKE / YGES TYESSMA ENDE / LEIT ALHIER BE GRAVEN ANNO 1688 DE 2 DECIS IN DEN HEERE GERUST / DE EER-
SAME DIRCK / HEBBES TYSSMA OUDT.. IAER EN LEIT HIER
BEGRAVEN
ANNO 1727 DEN 21 SEP / IS IN DEN HEERE GERUSTD / EERSAME ..... HEB(B)ES TYESSMA WEDUW VAN TANE YPES OUT
60 JAER EN LEIT / ALHIER BEGRAVEN / Afgeh. all. wapens Tiesma - Tieppenboer (197 en 185; gedeeltelijk aangevuld)
onder een helm met wrong; helmt.: onherkenbaar.
Het randschrift heeft ongetwijfeld betrekking op een zoon van Tyesse Hebbesz. Tyesma (Tyessema) en Engel Johannesdr. Terpryp te Menaldum op sate Terpryp. Verschillende generaties Tyesma hebben achtereenvolgens deze boerderij bewoond.
Romcke Ygesz. Tyesma, z. v. Yge Tyessesz. T. en Tryn Wybesdr. Tieppenboer te Menaldum op sate Terpryp, werd 8 Nov. 1667 op belijdenis tot lidmaat der Herv. Kerk ald. aangenomen. Dirck Hebbesz. Tiesma, z. v. Hebbe Jansz. T. en Jents Dircksdr. (Doma?), was een kleinzoon van Jan Ygesz. T. en Aeltie Wybesdr. Tieppenboer.
Vgl. G 242 en 248.

G 242 • Fragment van een grote zerk; voor de Noordingang van de kerk.
(R) A° 1667 DEN 19 MAERT STERF DE / EERBARE AELTIE WYBBES TIESMA OUT 59 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN
Afgeh. all. wapens Tiesma - Tieppenboer (197 en 185; gedeeltelijk herkenbaar).
Jan Ygesz. Tyesma, z. v. Yge Tyessesz. T., tr. Aeltie Wybesdr. Tieppenboer, d. v. Wybe Romckesz. T. en Jeltie Roelofsdr. te Menaldum (Weesbk. 18 blz. 217). Hij bewoonde Fleringa-state te Menaldum. Vgl. G 241 en 248.
G 243 • Eenv. zerk.
1684 DEN 6 FEBRUARY STERF DE EERSAME JACOB TJEERDS MELLEMA RENTENIER / TOT HALLUM OUD 82 JAAR 26 WEKEN / EN 4 DAGEN EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN / G 244 • Eenv. hoofdsteen.
AN 1790 DEN 16 DESEMBER IS OVERLEDEN / GRIETJE TJAL LINGS IN LEVEN HUISVROUW / VAN MINNE PYTERS OUD 58 EN JAAR EN / 19 WEKEN EN LEIT ALHIER TE MENALDUM BEGRAVEN /
Minne Pytersz, en Grijtje Tjallingsdr., beiden van Menaldum, tt. ald. 2 Dec. 1764. Kinderen: Fokeltje (geb. ged, ald. 28 Febr. 24 Mrt. 1765), Ymkje (ged. ald. 27 Juli 1767), Trijntje (geb. ged. ald. 21 Febr. 13 Mrt. 1768), Pieter (geb. ged. ald. 225 Febr. 1770) en Tjalling (geb. ged. ald. 31 Oct. / 24 Nov. 1771).
#130
*G 245 • Tekst volgens v. d. K.
1744 DE 5 JUNY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBAARE TRINTIE WYBES / IN LEVEN DE HUISVROU VAN / EMKE GABES OUT IN HAAR 68 STE / JAAR LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Emke Gabesz., z. v. Gabe Scheltesz. en Feick Cornelisdr., tr. Tryn Wybesdr., d. v. Wybe Pytersz. (Donia) en Antie Jansdr. (Weesbk. I 34 blz. 288).
Hij huurde in 1708 Fleringa-state van Johanna van Viersen, weduwe van Hector van Glinstra en was in 1721 voogd over de wezen van Wybe Pytersz. en Rinske Rienksdr. te Menaldum.

*G 246 • Tekst a.v.
ANNO 1664 DEN 21 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE GRIETIE WILLEMS DOCHTER DE HUISVROU VAN CLAES HARKES OUT ONTRENT 20 JAER / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
All.-wapens; gedeeld mannenwapen, waarin rechts h. ad. en links onherken-
baar; gedeeld vrouwenwapen, waarin rechts h. ad, en links onherkenbaar.
Claes Harckesz., z. v. Harcke Claesz., huisman te Menaldum, tr. 1. Grietie Willemsdr., d. v. Willem Claesz. en Hansck Rintiesdr., en 2. Leeuwarden 19 Oct. 1668 Bauckien Diorresdr., d. v. Diorre Jacobsz. en Grietie Jansdr. te Anna Parochie; vgl. H. v. Fr. EEE 5 fol. 66 e.v.). Hij bewoonde een boerderij door zijn vader van de Gedeputeerde Staten van Friesland gekocht (een voormalige kloosterboerderij).
*G 247 • Tekst a.v.
ANNO 1808 DE 2 JAN. ZO SY HOPEN / IS IN DEN HEERE GERUST HENDRIKKLASES OSENGA OUD 27 JAAR EN / 7 MAANDEN EN 6 DAGEN EN LEYT / ALHIER BEGRAVEN /
Hendrik, z. v. Klaas Klaasz. Osinga en Lolkje Gerlofsdr. Baarda werd 9 Dec. 1780 geboren en 14 Jan. 1781 te Menaldum gedoopt.
G 248 • Tekst, samengesteld uit onderling verschillende afschriften.
ANNO 1661 DEN 22 APRIL STERF DE EERBARE REYNCKE SIMKES BRUINIA / DE HUYSVROU / VAN HEBBE IANS TIESMA
OUDT 30 IAER EN LEYT HIER BEGRAVEN MET HAER TWEE KINDERS ANNO 1695 DEN 15 MAY IS IN DE HEERE / GERUST DE EERBARE JENTS DIRCKS HOOMA SINDE DE HUISVROU VAN HEBBE JANSEN TIESMA OUT ONTRENT 63 JAER EN LEIT AL HIER BEGRAVEN / All.-wapens (onherkenbaar).
Hebbe Jansz. Tyesma, z. v. Jan Ygesz. T. en Aeltie Wybesdr. Tieppenboer, tr. 1. Reyncke Simckesdr. Bruinia, vermoedelijk een d. v. Simcke Albertsz. en Sieuw Sybrensdr. te Menaldum, en 2. Jents Dircksår. Hooma (lees: Dooma?). Hij huurde een boerderij van 70 pondematen van de Harinxma van Donia's (Arch. Schw., Huurboek-Donia). Kinderen: Jan (ged. ald 16 Dec. 1666), Reinsck en Aeltie (ged. ald. 2 Mei 1669; tweelingen), Tryntie en Jeltie (beiden ged, ald. 1 Oct. 1671: geen tweelingen). Vgl. G 241 en 242.
#131
Van de opschriften van enkele, intussen verdwenen, zerken berust een afschrift in port. 384 van de Bijlagen der Civiele Sententies (Hof van Friesland):
G 249 • Aº 1654 DEN 27 APRYL STERF DEN EERSAMEN CLAAS PYTTERS OUT INT 79 JAAR EN HIER BEGRAVEN
Onder het grafschrift een handmerk (249).
Claes Pyterst. tr. Tiets Jorritsdr., d. v. Jorrit Jetsesz., huisman op een boerderij van 120 pondematen op Westerwird onder Menaldum (een boerderij van het voormalige Klooster Anjum). Na de dood van zijn schoonvader (1622) nam hij de huur van deze boerderij over. Toen in 1645 verschillende kloostergoederen werden verkocht, kocht hij de boerderij (Hyp.bk. O 8 blz. 32).
Vgl. G 250 t / m 254.
G 250 • A° 1631 DEN 5 FEBREWARI STURF D' EERBARE TYEDTS JORRIJTS D' HUISVROU VAN CLAES PYTTERS OUT 44 JAER LEIT HIER BEGRAVEN
Onder het grafschrift een mannenwapen (198).
Vgl. G 249, 251 t / m 254.
De nalatenschap van Jorrit Jetsesz. werd in 1622 geinventariseerd (Weesbk. I 7 blz. 28). Kinderen: Jetse, Rommert, Herre (Here; vgl. G 253) en Tyedts.

*G 251 • Aº 1661 DEN 24 JANUARIJ STERF DE EERSAME JORRYT CLASEN OUT 29 JAEREN HIER BEGRAVEN
Onder het grafschrift een handmerk (249).
Jorryt Claesz, z. v. Claes Pytersz. en Tyets Jorritsdr. te Menaldum op Westerwird, tr. Tryntie Willemsdr. (Wassenaar); als echtelieden in 1655
vermeld (Hyp.bk. O 9 blz. 65). Vgl. G 249, 250, 252 t / m 254.

*G 252 •
ANNO 1664 DEN 11 SEPTEMBER STERF DE EERBARE TRYNTJE WILLEMS DE HUISVROU VAN JORRYT CLAESSEN OUT INT 36 JAER EN LEIT HIER BEGRAVEN ANNO 1664 DEN 18 XBER STERF CLAES JORRIJTS OUT.. JAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN
Onder de grafschriften een vrouwenwapen (199).
Vgl. G 249 t / m 251, 253 en 254. Claes Jorrytsz. was een z. v. de bij G 251 genoemde echtelieden.
*G 253 • ANNO 1638 DEN 18 OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN VROOMEN HEERE JORRYTS OUT ONTRENT 28 JAREN EN LEIT HIER BEGRAVEN
Onder het grafschrift de letters H I, waartussen een handmerk (250).
Heere (Herre) Jorrytsz., z. v. Jorrit Jetsesz. te Menaldum op Westerwird, tr. letie (Idtie) Beerusdr. (Hyp.bk. O 7 blz. 77), d. v. Beern Sipckesz, en Auck Siedsdr. te Beetgum. Idtie hertr. Lieuwe Pytersz. Riemersma (vgl. Me 2).
#132
G 254 • A°1658 DEN 31 MAY STERFF D' EERBARE BEITSKE CLASES DOR OUT 37 JAER HUISVROU VAN RENNERT INTZES COOPMAN IN FRANEKER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN MET 2 KINDERS ANNO 1678 DEN 4 JUNY STERF D' EERBARE TJITSKE RINNERTS DE HUISVROU VAN CORNELIS BONCQ OUT 26 JAER EN IS HIER BEGRAVEN
Beitske Claesdr. was waarschijnlijk een d. v. Claes Pytersz. en Tyedts Jorritsdr. te Menaldum. Cornelis Boncq, weduwnaar van Tjitske Rinnertsdr. (d. v. Rinnert Intzesz. en Beitske Claesdr.?), hertrouwde 24 Juni 1694 met Aaltje Jorritsdr. Brunia.
*G 255 • (R) AN 1667 DEN 3 MAY STERF DE / EERBARE HOYTE SAEPES OVT INT 62 JAER EN LEIT HIER BEGRAEVEN / Binnen de rand:
AN 1634 DEN 6 JANNEVARY / IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAME /  JACOP TIERDS SOON OVD 42 JAER EN LEYT ALHIER BEGRAVEN
AN° 1632 DEN 26 MARTIJ IS IN DEN / HEERE GERUST DE EERBAERE ANTIE / TIERDS DOCHTER OVD INT 34 JAER / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
AN° 1673 DEN 3 NOVEMBER IN DEN HEERE GERVST DEN EERSAME RYXTIE / CLAESES OVT INT 70 JAER EN LEYT / HIER BEGRAVEN /
Jacob Tiaerdtsz., z. v. Tiaerdt Sipckesz. en Fettie Jacobsdr. te Menaldum op sate Groot-Fellingwird, tr. vóór 1627 Rixt Claesdr., d. v. Claes Pytersz en Tiets Jorritsdr. op Westerwird te Menaldum (vgl. G 249). Hij nam na 1621 de huur van de door zijn vader bewoonde boerderij over. Kinderen: Tiaerdt (geb. ± 1627; tr. Engelum 4 Jan. 1652 Syts Keympesdr. Heslinga en woonde naderhand te Marsum) en Siuck (geb. ±1632; tr. Ymck Diurresdr.. waarbij Jacob Siucksz.).
Hoyte Saepesz., z. v. Saepe Hoytesz. en Aeff Pytersdr. op de Horne te Marsum, tr. 1. (in 1628 te Marsum in ondertr.) Antie Tiaerdtsdr., d. v. Tiaerdt Sipckesz. en Fettie Jacobsdr. te Menaldum, en 2. Rixt Claesdr., wed. v. Jacob Tiaerdtsz, d. v. Claes Pytersz. en Tiets Jorritsdr. (vgl. G 249). Hij bewoonde eveneens de sate Groot-Fellingwird. Kinderen uit het eerste huwelijk: Fettie en Antie; hun voogden waren: Hoyte Jellesz. (getr. met Auck Tiaerdt-Sipckesdr.) en Gerben Claesz. Kinderen uit het tweede huwelijk: Taetscke, Saepe, Jacob en Dirck (Weesbk. I 26 blz. 669).
Saepe Hoytesz, z. v. Hoyte Saepesz. en Rixt Claesdr., tr. Antie Claesdr. Zij bewoonden
± 1670 de sate Groot-Fellingwird. Kinderen: Aefcke (ged. Menaldum 14 Mei 1671; tr. Aede Ysbrandtsz.), Geertie, Claescke, Hoyte, Taetscke, Claes en Rinscke.
Het was geen wonder, dat er na 1700 een geschil ontstond over de eigendom van de graven, waarin Jacob Tiaerdtsz. en diens nakomelingen en verwanten waren begraven. De graven, welke ouder gewoonte bij de boerderij hadden behoord, waren zo lang door één geslacht gebruikt, dat dit tenslotte de eigendom ervan pretendeerde.
Deze omstandigheid - graven behorende bij boerderijen of woningen - zien we heel duidelijk bij de bestudering van het grafboek van Marsum (1756) en de zeventiende-eeuwse proclamatieboeken van Men.deel.

#133
Zerk, afkomstig van het kerkhof:
G 256 • Afgesleten zerk als stoepsteen in de z.g. Kippenbuurt; tekst volgens v. d. K. ANNO 1801 DEN 7 MAJ IS OVERLEDEN MY DOGTER / GER(LA)NT OUT (93) JAAREN / BEGRAVEN /
Gerlantje, d. v. Lieuwe Andriesz. en Ytje Piersdr. Tanja, werd 27 Juli 1797 geb. en 13 Aug. d.a.v. te Menaldum ged.
K 15 • Grote klok met Gotisch randschrift.
ANNO DNI MCCCCLXXIII IN HONORE SCI LABERTI PATRONI HUIUS ECCIE JOHES DAUENTRIE ME FECIT IHS MARIA
Het R. v. d. A., Men.deel, vermeldt op blz. 8 eveneens, " sinte Lambrecht" als kerkpatroon.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar onzes Heren 1473 heeft Johannes van Deventer mij gemaakt ter ere van de H. Lambertus, patroon van deze kerk. Jezus Maria".

*K16 Kleine klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd; tekst volgens H.v.V.; Gotisch bovenrandschrift.
INT IAER ONS HEEREN DUYSENT SES HONDERT ENDE NEGENTHIEN HEEFT MIJ. HANS FALCK. VAN NUERENBERG IN LEEUWARDEN GHEGOTEN
Voorts de namen en wapens van:
a. J. GALE. VAN. GALAMA / , waaronder diens wapen (173) onder een
gekr. helm; helmt.: 3 struisveren.
b. J. FEYE. VAN / AYLVA, waaronder diens wapen (114) onder een
gekr. helm; helmt.: uitk. eenhoorn.
c. SYVRDT. GORDA. VAN FRIESVMA, waaronder diens wapen (201;
gedeeltelijk aangevuld naar het Burmaniaboek); helmt.: omgewende zwaan. d. JGHE. TYESSES. TYESMA. ALS. KERCKVOECHT / , waaronder
diens wapen (196); helmt.: korenschoof.
e. JAN. ANDRIS
KERCKVOCHT / , waaronder diens wapen (200);
helmt.: handmerk (vgl. wapen). f. WIBE. ROMKES TEPPENBOER / , waaronder diens wapen (185);
helmt.: liggende wassenaar.
g. J. KEMPO DONIA. VAN. HARINGSMA / , waaronder diens wapen
(188) onder een gekr. helm; helmt.: boomkruin, beladen met vruchten.
h. J. RVIERDT. VAN JVCKEMA, waaronder diens wapen (77) onder
een gekr. helm; helmt.: uitk. vrouwenfiguur met in de rechterhand een roos.
Gale van Galama, z. v. Hans Galesz. en Riem Heerckesdr. Popma (van Terschelling), tr. in 1592 met Dorothea van Eminga, overl. 27 Sept. 1616 in de ouderdom van 40 jaren, d. v. Minne Minnesz. en Frouck Gerritsdr. Wytsma. Hij was in 1614 en 1616 kerkvoogd ald. (Recesbk. A 7 blz. 61 en 177) en kocht in 1616 land in een sate te Coutum onder Menaldum (Procl.bk. A 7 blz. 495).
Feye van Aylva: vgl. G 216.

#134
Siuerdt Siuerdtsz. Friesma (zich noemende: Goorda) tr. Jeltie Feyckesdr., misschien een d. v. Feycke Geercksz. Goorda en Bauck N. op Goorda-sate onder Menaldum. Hij was in 1628 eigenaar-bewoner van Goorda-sate. Kinderen: Sioerdt, Hette, Syts, Tziets (tr. Douwe Intsesz. te Wirdum), Auck (tr. Harcke Jacobsz. te Kubaard), Aet (tr. Cent Sasckersz.) en Bauck. Vgl. Weesbk. 1 9 blz. 388; H. v. Fr. sententie nr. 16 d.d. 15 Juli 1634.
Ighe Tyessesz. Tyesma, z. v. Tyesse Hebbesz. en Engel Johannesdr. Terpryp te Menaldum, tr. Tryn Wybesdr. Tieppenboer, d. v. Wybe Romckesz. en Jeltie Roelofsdr. ald. Hij was in 1628 volmacht van Menaldum en leefde nog in 1652 (Hyp.bk. O 8 blz. 614). Zoon: Jan (vgl. G 242).
Wybe Romckesz. Tieppenboer, denkelijk een z. v. Romcke Eepesz. Gietens en Tryn Rinsesdr. op Tjeppenboer onder Welsrijp, tr. Jeltie Roelofsdr., na wier overlijden een boedelinventaris werd opgemaakt (Weesbk. 1 9 blz. 92). Kinderen: Tryn (tr. Ighe Tyessesz. Tyesma), Roelof (tr. 1. Marsum 7 Aug. 1631 Tryn Sickesdr. en 2. Catharina Woutersdr., van Nijmegen), Aeltie (tr. Jan Yghesz. Tyesma; vgl. G 242), Rinscke (tr. Johannes Ighesz. Tyesma) en Jeltie (tr. Fedde Douwesz. Buma; vgl. G 214).
Kempo van Harinxma van Donia; vgl. G 226.
Riuerdt van Juckema, z. v. Werp Werpsz. en Aelcke Riuerdtsdr. Roorda (met de baar), tr. 1. Edwert Gerroltsdr. Cammingha, d. v. Gerrolt Minnesz. en Ath Heresdr. Ockinga, 2. Barber Fransdr. Dekema, d. v. Frans Sickesz., en 3. Mary Sydsdr. Tiaerda, d. v. Syds Scheltesz. en Eelck Reynersdr. Frittema.

Kp 25 Loden kistplaat, aanwezig in de grafkelder onder G 226.
JONCKER SIXTUS V DONIA / IS GEBOREN ANNO 1622 / DEN ERSTEN NOVEMBER / ENDE GESTORUEN DEN / 16 JUNIUS 1667 /
Sixtus (Syds) van Harinxma van Donia, ged. Beetgum 3 Nov. 1622 (Stamb.), z. v. Keympe (Syds) Keympesz. en Ebel Bonnesdr. Haytsma op Hemmema- state, overleed ongetrouwd. Evenals zijn ouders bewoonde hij Hemmema- state, welke na zijn dood door zijn zuster, Rixt van Donia (vgl. B 10), werd geerfd. Vgl. G 226.
Z 16 Op de zilveren bevestiging van een collectezakje aan de bijbehorende steel:
EX DONATIOE / RVD / WVVK / VVA / 1671 /
RVDWVVKVVA Rixt van Donia, weduwe Valerius van Kammingha, vrijvrouwe van Ameland.
Ex donatione uit een schenking (van)
Vgl.: B 10.

Z 17 Twee avondmaalsbekers, naar vorm en opschrift gelijk.
1787 / TEN DIENSTE VAN 'T H: NAGTM: BESORGT ONDER DE BEDIEN: VAN DO J. POTTER / PRED: / FREERK MINNES EN DURK SJOERDS /  OUD: / GERBEN PIETTERS EN WIGLE JANS DIAC: / TE / MENALDUM / Merken:
Friesland
Leeuwarden
K (= 1787)
IF (= J. Feddema)
Freerk Minnesz, ged. Menaldum 29 Mei 1712, 4 Nov. 1742 lidmaat der
Herv. Kerk ald., z. v. Minne Freerksz. en Geriske Tjepkesdr., tr. Menaldum
20 Nov. 1740 Franske Freerksdr., van Hijlaard, 16 Mei 1742 lidmaat der

#135
Herv. Kerk te Menaldum. Kinderen: Antie (ged. ald. 30 Juni 1743) en Minne (ged. ald. 19 Juni 1748).
Durk Sjoerdsz, van Menaldum, tr. ald. 1 Dec. 1765 Yfke Willemsdr.,ged. ald. 25 Mrt. 1731, d. v. Willem Willemsz, en Geertje Dirksdr. Kinderen: Sytake (ged. ald. 21 Sept. 1766) en Fokeltje (geb. / ged. ald. 2 / 21 Febr. 1773).
Gerben Piettersz., van Franeker, tr. Menaldum 1 Jan. 1769 Antje Pietersdr., ged. ald. 6 Oct. 1743, d. v. Pietter Jentjesz., mr. timmerman, en Jannigje Claasdr.
Wigle Jansz. en Ymkje Sippesdr. woonden in 1766 op Gralda. Kinderen: Jan (ged. Menaldum 11 Mei 1766), Jan en Antje (tweelingen, geb. / ged, ald. 28 Juli / 14 Aug. 1768), Akke (ged. ald. 8 Oct. 1770), Sipkje (geb. / ged. 25 Nov. / 13 Dec. 1772) en Grietje (geb. / ged. 21 Nov. 18 Dec. 1774).

Va 9 Op de hardstenen drempel van de Zuidingang van de kerk:
D.H.  1754  A.I.
#136
SCHINGEN
Ned. Herv. kerk (H. Maagd).
Zerken, bedekt door een laag beton; tekst volgens A. Wassenbergh (handschrift uit 1836 in de bibliotheek van het Fries Museum); een ander afschrift van de hand van P. G. Bleeksma (Schoolmeestersboekje van Schingen; ook in genoemde bibliotheek) is te oordelen naar de spelling minder juist; de grootste verschillen tussen () geplaatst.
*G 257 •
IN HET JAER 1652 DEN 14EN OCTOB. IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE WEDUWE ANTJE HESENER OUD 64 JAER, EN VERWAGT ALHIER DE SALIGE OPSTANDINGE
AD MATREM. CLAUDITUR ANGUSTO MATER MORTALE SEPULCRO
MENS OVAT IN COELO, CORPUS ADESSE CUPIT. / POSUIT FILIUS EVERHARDUS HESENER.
Everardus Hesener (Hesenaar), 18 Dec. 1637 als candidaat te Schingen ge-
approbeerd, overl. ald. 6 maart 1677 oud 60 jaren, huwde met Styntie Lieuwesdr. Hij werd, "begraven in de kerk te Slappeterp, gelijk zijne vrouw en moeder" (Romein blz. 250). Kinderen: Johannes (1678-1679 pred. te Britswerd- Wieuwerd; Labadist), Mayke, Everhardus, Grietie en Helena (tr. Rinse Adema te Dokkum).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Aan mijn moeder. Moeder, Uw sterflijk deel is opgesloten in het benauwde graf. De ziel juicht in de Hemel, het lichaam verlangt er naar (met de ziel) verenigd te worden. Opgericht door de zoon, Everhardus Hesener".

G 258 •
ANNO 1614 DEN 18 SEPTEMBER STERF DE EERZAME TIETE
BAARDE SECRETARIUS OVER MENALDUMADEEL, OUDT 58 IAAR
HIER RUST WEL TITI VLEESCH, EN ZIJN VERDORDE LEEDEN,
MAAR ZIJN ZEER VROOME ZIEL IS HOOGER OPGETREEDEN,
VERSAAMT BIJ T' ENGELSCH HEIR EN 'S HEMELSCH VREUGD GEVOELT,
VERLATEN,
NA DAT SICH IN ZIJN VLEESCH EEN WYL HEEFT GEWOELT. / ZYN LIGCHAAM BLIJFT HIER OOK (IN) D' AARDE NIET MAER ZAL HIER NAMAELS EENS OOK WANDLEN OP DE VAN 'T NIEUW IERUSALEM, MET D' ZIEL TE SAAM GEPAERT / EN LEVEN EEUWIGLIJK IN EENICHEYD VERGAERT. (EVERHARDUS HESENER V.D.M. TE SCHINGEN)
STRATEN
Tiete Baerdt, z. v. Folpert Tietesz. en N. N., tr. Rinscke Claesdr. Meylsma, van Schingen. Aanvankelijk woonde hij te Arum, waar hij in 1581 dorpsrechter was. In 1586 bewoonden de echtelieden Meylsma-sate te Schingen (Recesbk. A 2 blz. 56). Van 1595 tot zijn dood was hij secretaris van Men.deel, in welke functie hij door zijn zoon Folpert werd opgevolgd (vgl. G 23). Een andere zoon, Nanne, nam in 1619 de huur van Meylsma-sate over (Kerkvoogdijrekeningboek van Dronrijp).
#137
*G 259 • ANNO 1644 IS IN DEN HEERE GERUST DEN 6 OCTOBER HAAYE FRANSEN IN LEVEN BISITTER VAN MENALDUMADEEL EN ONTVANGER VAN DEN DORPE SCHINGEN EN LEIDT HIER BEGRAVEN
Haaye Fransen, vermoedelijk een foutieve lezing van Haaye Jansen. De nalatenschap van Lysbeth Foppesdr., echtgenote van Haeye Jansz., bijzitter van Men.deel, werd in 1634 geinventariseerd. Kinderen: Jan, Johannes, Salvius, Licuwe en Teed (getr. met Tiaerdt Jansz.). Haeye huurde een boerderij van de pastorie en hertr. met Rixtie Wibesdr. (Weesbk. I 12 blz. 445 en 1 16 blz. 418).
*G 260 • ANNO 1712 DEN 22EN FEBRUARY IS IN DE KRAAM OVERLEDEN JOEKJEN (lees: Foekjen) TAAKLES, DE HUISVROUW VAN SIPKE WYBRENS, OUD 29 IAER, EN LEIDT HIER MET HAAR SOONTJE BEGRAVEN
Sipke Wybrensz. (Bokma), z. v. Wybren Sipckesz. en Siouck Jansdr. te Marsum, tr. ald. 2 Juni 1711 Foekje Taecklesdr., d. v. Taeckle Ruyrdsz. (Hokwerda), geadmitteerde landmeter te Schingen (vgl. Procl.bk. A 22 blz. 202 en J 1 blz. 361).
Vgl. G 208, 261 en 262.

G 261 •
ANNO 1789 DEN 27 NOVEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME WIJBREN DIRKS BOKMA, ERFGESETEN TE MARSUM, OUD 69 JAAR EN 8 MAANDEN, LEIDT HIER BEGRAVEN
Wijbren Dirksz. Bokma, ged. Marsum 23 Mrt. 1723, z. v. Dirk Wybrensz. B. en Trijntje Taecklesdr., tr. ald. 26 Sept. 1762 Claaske Lieuwesdr. Hellinga, van Warga, denkelijk een d. v. Lieuwe Eelsesz. H. en Sjoukjen Klaasdr. te Warga op Klein Hellinga-sate. De echtelieden bewoonden in 1768 en 1778 Bokma-sate te Marsum (Floreencohier van Marsum) en overleden kinderloos, waarna de boerderij werd geërfd door Trijntje en Doetje Ruurdsdr. Bokma. Vgl. G 208, 260 en 262.
*G 262 ANNO 1772 DEN 6 OCTOB. IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME DIRK WYBRENS BOKMA, MEDERECHTER VAN MENALDUMADEEL, ONTVANGER TE MARSUM OUDT 82 JAER EN LEIDT HIER BEGRAVEN
Dirk Wybrensz. Bokma, ged. Marsum 22 Mrt. 1691, z. v. Wybren Sipkesz en Trijntje Ruurdsdr., tr. ald. 7 Nov. 1717 Trijntje Taecklesdr., d. v. Taeckle Ruurdsz. (Holwerda), geadmitteerde landmeter te Schingen. Hij en zijn vrouw werden 27 Nov. 1722 tot lidmaten der Herv. Kerk te Marsum aangenomen en bewoonden er een boerderij van de pastorie. Zoon: Wubren (vgl. G 261).
Vgl. G 208 en 260.

*K 17 Tekst volgens v. B. W.
SANCTUS JOHANNES VOCOR THOMAS BOT ET WILHELMUS AB AELTEN ME FECERUNT
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Heilige Johannes word ik genoemd. Thomas Bot en Wilhelmus van Aelten hebben mij gemaakt".
#138
SLAPPETERP
Ned. Herv. kerk (H. Dionysius).
In de kerk geen zerken zichtbaar.
Zerken op het kerkhof:
G 263 • Grote zerk ten Zuiden van de kerk; de letters S R en een mannenwapen (202).
ANNO 1645 DEN 21 SEPTEMBER STERF DEN EERSAME SICKE RIENCK OLT INT 74 IAER ENDE LEIT HIER / BEGRAUEN ANNO 1656 DEN 24 AUGUSTY STERF ANTIE PIETERS SICKE RIENS WYF OUDT 78 IAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN
Sicke Riencksz, huisman op de voormalige kloosterboerderij "'t Meer", was in 1615 voogd over de wezen van Cornelis Pytersz. en Liefcke Pytersdr. te Slappeterp (Procl.bk. A 7 blz. 83). Hij werd in 1645 voogd over de wezen van zijn dochter Jeslick Sickesdr. (getr. met Pyter Wilckesz.). Medevoogd: Jacob Sickesz (een zoon?). Weesbk. I 17 blz. 51.
G 264 • Eenv. zerk voor de dorpel van de toreningang. A° 1616 DE 1. MARTY / STERF DE ERSAMU HEER CORNELYS JANS BORST /  PASTOER IN SLOPETERPOLT ONTRENT 90 YAER
Heer Cornelis wordt in 1578 als pastoor te Slappeterp vermeld (Reg.
v. d. Pers. Imp.). Broers van hem: Thomas en Ian (Gem. arch. Leeuwarden,
procl. bk. dd. 1, blz. 55; 1572).

G 265 • Eenv. hoofdsteen, in 1951 opgedolven; linker bovenhoek verdwenen.
..... ARTIJ STERF DE EERSAME / ..... PPE ZO A° 1597 DE 29 NOV = / ...RF DIE EERBARE VROU LIJSBET  / ..... DOR NAGHELATE WEDUWE VĀ CLAES POPPES / PC / CS /
Tussen de woorden "Claes" en "Poppes" een verminkt mannenwapen; dergelijke wapens tussen de letters P en Cen tussen C en S.
G 266 • Eenv. zerk; rechter bovenhoek verdwenen.
A° 1591 DEN 23 APRIL ..... / DR DIE HUISFROU VAN .....TTERS ZON / EN LEIT HIER BEGRAUEN /
Epe Pytersz. te Slappeterp, in 1599 vermeld (Weesbk. 1 1 blz. 8 en 198), huurde met Rommert Epesz. (zijn zoon) land van de pastorie ald.; Rommert Eppes huurde in 1620 een boerderij van de pastorie (Recesbk. A 7 blz. 300; Weesbk. I 7 blz. 72).
#139
Zerk afkomstig van het kerkhof:
G 267 • Fragment van een uit Slappeterp afkomstige zerk te Schingen; tekst volgens
v. d. K.
Aº 1517 DEN 2(07) SEPT
.. / PITTERS
In een cirkelmedaillon de letters IP en een dorsvlegel.
Uit het grafschrift in zeventiende-eeuwse letters blijkt, dat in plaats van 1517 gelezen moet worden: 1617. Het grafschrift betreft vermoedelijk Ippe Pytersz. (vgl. G 266), nog vermeld in Jan. 1617 (Recesbk. A 7 blz. 300).
#140
WIER
Ned. Herv. Kerk.
G 268 • Grote zerk, grotendeels door een houten vloer bedekt.
(R) 1562 DE 19 NOVEBRIS STERF / DIE EERB
AWTHA / Binnen de rand (volgens notities uit 1917 van ds. E. P. Borgman):
A° 1573 DEN 4 JUNY STURF DE ZE EERBARE SIOUCK VAN LI- GERHUIS SIN TWEDE HUISFROU VAN GOSLICK VAN HIDDEMA QUI LIBERTATEM PRISCAM, QUI RELLIGIONEM / PURAM ET IUSTITIAM RESTITUIT PATRIAE / TAM (Stamb.: JAM) BENE PATRATIS (Stamb.: PERACTIS) GOSLI-
CUS AB HIDDAMA REBUS / COELESTEM REPETENS HINC ABIIT PATRIAM OBIIT 16 APRIL 1593 VIXIT ANNOS (..) MENSES 8 /
Goslick van Hiddema, overl. 16 Apr. 1593 in de ouderdom van 72 jaren, tr. 1. Jel van Lauta van Aysma, overl. 19 Nov. 1562, d. v. Schelte Hesselsz. en Tiets van Aesgema, en 2. Siouck van Jelgerhuys, weduwe van Andries van Beslinga te Friens, d. v. Wybe Gerritsz. en Bauck N. (vgl. Jierboekje, 1954, blz. 26). Hij was in 1551 bijzitter van Men.deel (Recesbk. A 1 blz. 14) en in 1580 afgezant voor de Friese Staten naar 's-Gravenhage. Vele malen komt hij in het oudste proclamatieboek van Men.deel voor als koper of verkoper van bezittingen in deze grietenij; zo verkocht hij in 1548 het (boeren)huis op Lauta-state; zelf bewoonde hij de adellijke huizing (ingebracht doorzijn eerste vrouw).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Goslick van Hiddema, die de oude vrijheid, de zuivere godsdienst en het recht aan zijn vaderland teruggaf, vertrekt van hier, terugkerend naar het hemels vaderland, na al die (bovengenoemde) zaken zo goed te hebben verricht".

Zerken op het kerkhof:
G 269 • Fragment van een grote zerk, liggend voor het baarhokje.
(R) 1586 DE III OCTOBRIS STERF / DIE EERB Z MV
Binnen de rand:
AN DIRCK / ALHIER
BEGRAUEN / DECEMBER STERF DE EERBARE FREYSTER ERTS DOR OLT ONTRENT 15 IAEREN EN LEIT
HIER BEGR 1624 DEN 10 MARTY IS IN DEN HEERE G(ERUST) DEN EERSAMEN ALBERT IURYENS OLT 54 IAER / ENDE LEIT AL HIER
BEGR(AUEN) / All-wapens (203 en 204), opgehangen aan een tak.
#-141-
War., die de grafschriften verward weergeeft, vermeldt nog de woorden: MVNCHVIS TE WIER. Hepkema noemt in zijn "Eenvoudige memoires" (blz. 30) een zerk, waarop: VINCKHUYS. Het is wel duidelijk, dat we hier een zerk hebben betreffende het geslacht Munnickhuys.
Dirck Albertsz. Munníckhuys, huisman te Wier op sate Munnickhuys, z. v. Albert Claesz. en Ebel Direxdr. (Fogelsangh?), tr. Tryn Direxdr. en wordt in 1578 als inwoner van Wier vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Het wapen van hun zoon, dr. Albertus Munnickhuys, op een zerk in de Herv. kerk te Jorwerd vertoont een omgewende ram, vergezeld van een z en een Ω.
Diens broer, Dirck Direksz. Munnickhuys, verkocht in 1631 de sate Munnickhuys te Wier.
Albert Juriansz., huisman op sate Munnickhuys te Wier, z. v. Jurjen Pybesz. en Rixt Albertsdr. te Franeker (Franeker, BB 5), was een kleinzoon van Albert Claesz. te Wier. Hij was getrouwd met Aeff Jansdr. Kinderen: Rixt (tr. 1. Job Reynersz. en 2. Lieuwe Arjensz.), Jan, Jurjen en N.N. (tr. Hans Reynersz.).
Vgl. Weesbk. 1 13 blz. 580.
Het wapen van Tryn Dirckxdr. vertoont grote gelijkenis met dat van Bartout Dircksz. te Vrouwen Parochie (Grafschriften dl. II, het Bildt, blz. 41 en 57). Laatstgenoemde (broer van Tryn?) was voogd over de kinderen van Lourens Direxz. te Jacobi Parochie. Een zoon van Lourens Direxz, was Dirck Direxz. (vgl. G 34).

*G 270 • Tekst volgens War.; in de bovenrand gemerkt: I L; cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) A°1598 DE 2 OCTOBE
.ANSCK PHILIPPY
DR ECHTE WYF VĀ WLBE FOPPES (in de rand:) OLDT
Onherkenbare all-wapens.
Ansck Philippusdr. was vermoedelijk een d. v. Philippus Lambertsz., in 1578 wonende te Wier (Reg. v. d. Pers. Imp.).
I L = Jacob Louwsz., Zie blz. 145.

*G 271 • Eenv. hoofdsteen; thans in het Fries Museum.
A° 1619 DE 7 IANUARIJ STERF DE EERBARE AUCK DOUUES DO HIJLCKE / IOHANNIJS WIJF OLT 45 IAER / Cirkelmedaillon, waarin een handmerk (251).
Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 272 • Grote zerk achter de boerderij,,de Winkel".
(R) A°1610 DE 29 IVNY STE RF DE EERSAMEN GHYSBART wov (ZO?) ........ (8)7 IAEREN A° 1645 DE 1(57) IVNY STERF / D EERBARE (G.7)ERTIE IEDDES DR DE HVYSFROV VĀ GH... ERT WOVTERS OLT 77 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN / Afgesleten all-wapens, opgehangen aan een tak; beide wapens gedeeld; rechts h. ad.
#142
ANNO IN DEN HEERE
ANTIE
ANNO
HOYTES DE HUYS. (37)8 IAEREN / LEIT ANNO 16.......... VAN FEBRUAR D(OUWE?) / VROU VAN JA(COB?) DOUWES / . / VAN JEE.
Gysbert Woutersz., in 1578 vermeld als brouwer te Berlikum (Reg. v. d. Pers. Imp.), tr. Gertcke Edesdr. (ledesdr.), vermoedelijk een d. v. Ede (Iede) Reynersz. en Neeltie Jobsdr, te Wier (vgl. G 273). Meerdere malen komt hij in de proclamatieboeken van Men.deel voor (b.v. A 2 blz. 289 en A 3 blz. 82). Hij werd in 1604 voogd over de wezen van Jan Stellanus en Ymck Jansdr. te Berlikum (Weesbk. 1 2 blz. 187) en in 1606 over die van Tonis Gerrytsz. en Dieuwer Pytersdr. ald. (Weesbk. I 2 blz. 314).
Antie Hoytesdr., geb. 1632, d. v. Hoyte Saepesz. en Antie Tiaerdtsdr. te Menaldum, tr. Jacob Douwesz. te Berlikum (Weesbk. I 13 blz. 36 en 182). Op deze zerk voorts het grafschrift van Trientje Arjensdr. (overl. 10 Aug. 1818, oud 6 jaren) en dat van haar vader, Arjen Cornelis van Dussen, koopman te Berlikum (overl. 25 Juli 1827).

G 273 • Grote zerk achter de boerderij, "de Winkel".
(R) A° 1612 DE 02 SEPTEMBER STERF DE EERSAMEN MAN IEDE. (63)5 IAREN A° 1610 DE 22 SEPTEMR STERF D EERBARE NEELTIJE IOP EN HEBBE TSAME H. IAREN OV OVT 80 IAREN / (binnen de rand:) HOVD OMTRENT 59 / Onherkenbaar wapen.
ANNO DEN.3 M.. IS IN DEN HEERE GERUST / TRINTIE
REIN..S
Ede (Iede) Reynersz. wordt in 1578 als inwoner van Wier vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Hij was getrouwd met Neeltie Jobsdr. en komt vele malen voor in de recesboeken van Men.deel; meestal in conflict met Ede Rinnertsz, insgelijks ald. woonachtig. Vgl. G 272.
Tryntie Reynersdr. was wellicht een d. v. Reyner Edesz. en Jetscke Dircksdr. te Klooster Anjum op de Magere Weide, en een kleindochter van bovengenoemde echtelieden.

Kp 26 Kistplaat, afkomstig uit de grafkelder onder G 268; thans in het Fries Museum.
WEL GEBOOREN HEER DE HEER GODSCHALK VAN / KNIJFF IN LEUEN RAAD OR / DINARIS IN DEN HOVE PROVINCIAEL / VAN FRIJSLANDT NATUS 28 OCTOBRIS 1666 ET OBYT / 10 DECEMBRIS 1712 /
Godschalk van Knijff, geb. Leeuwarden 28 Oct. 1666, z. v. Horatius Pytersz. en Lutscke Goslicksdr. Hiddema, tr. Leeuwarden 21 Jan. 1700 Helena Aebinga van Humalda, geb. / ged. Leeuwarden 28 / 30 Dec. 1668 en overi. 4 Apr. 1727, d. v. Philippus Fransz. en Helena Siucksdr. Burmania, Hij bewoonde Lauta-state te Wier.
#143
*Kp 27 A.v.
WEL GEBOREN HEER GODSCHALK VAN KNIJFF GECOM-
MITTEERDE TEN LANDSDAGE / EN DIJKGRAAF VAN FERWERDERADEELS /  ZEEDIJKEN ETC. ETC. GESTORVEN 9 JUNIJ 1767 IN 'T VEERTIGSTE JAAR SIJNER OUDERDOMS / Godschalk van Knijff, geb. / ged. Leeuwarden 14 / 18 Febr. 1728, z. v. Horatius Godschalksz. Hiddema van Knijff en Titia Hillegonda Allartsdr.
van Burum, tr. Ferwerd 3 Mei 1761 Johanna Wilhelmina van Wijckel,
Johannes Saeckma'sdr. (Stamb.). Hij werd 22 Dec. 1739 aangesteld tot
schrijver van een compagnie te voet. Kinderen: Horatius Allard en Johannes.

Z 18 Avondmaalsbeker; in een cirkelmedaillon twee kerken, waartussen de Christus-
gestalte.
TOT.DEN. OUDERDOM. TOE.SAL.ICK.SELUE. ZIJN. JAE.
TOT.DE.GRISIGHEIT. TOE.SAL.ICK.U. LIEDEN. DRAGEN.
1670. / Merken: Leeuwarden
S(1669; zeer onduidelijk)
S B (onbekend meesterteken)
De Bijbeltekst werd ontleend uit Jes. 46 : 4.
Va 10 Koperen doopbekken; in de bovenrand:
KEINPE PIETERS IOHANNIS LEENDERTS GORTER 1777 ALS
DIAKENEN VAN WIER
Keimpe Pietersz., geb. / ged. Wier 3 / 10 Juni 1737, z. v. Pijter Jansz. (Pruim) en Willemtje Gerritsdr., tr. met Trijntje Harmensdr., dienstmaagd van ds. H. Lemke te Wier. Hij en zijn vrouw werden resp. 19 Mrt. 1761 en 24 Mrt.
1769 als lidmaten der Herv. Kerk te Wier aangenomen. Johannes Leendertsz. en Eke Jarichsdr., echtelieden te Wier, werden ald. resp. 24 Mrt. 1769 en 13 Apr. 1770 tot lidmaten der Herv. Kerk aangenomen. Kinderen: Leendert (geb. ald. 2 Febr. 1761), Sjoukje (geb. ald. 17 Mrt. 1763), Jarig (geb. ald. 4 Oct. 1765), Grietje (geb. ald. 26 Dec. 1767), Maartje (geb. ald. 11 Juni 1772) en Marijke (geb. ald. 5 Dec. 1775)
.
#144

>> begin