|
>> HOMEpage
GRAFSCHRIFTEN MENALDUMADEEL
Bron: Grafschriften en andere genealogische en heraldieke
merkwaardigheden in en om de kerken tussen Flie en Lauwers, IV
Menaldumadeel, bewerkt door D.J. van der Meer - Leeuwarden 1959
Internetuitgave: M.H.H. Engels, maart/april 2025
OCR nog verder te corrigeren; meldingen welkom!
macron resp. tilde: Ȳ Ū Ō Ī Ē Ā Ñ / ū ō ī ē ā ñ
Aanvulling: blog
Hessel de Walle
♠ Beetgum 9 ♠ Berlikum 20 ♠ Blessum 36 ♠ Boxum 46 ♠ Dronrijp 64 ♠
Engelum 92 ♠ Marsum 100 ♠ Menaldum 116 ♠ Schingen 137 ♠ Slappeterp
139 ♠ Wier 141
Zoek paginanr. voorafgegaan door # m.b.v.
toetscombinatie Ctrl F
LIJST VAN AFKORTINGEN |
afgeh. = afgehakt
all. = alliantie
(bi. R.) binnenrandschrift
(bu. R.) buitenrandschrift
d.v. = dochter van
geb. = geboren
ged. = gedoopt
gekr. = gekroond
gevl. = gevleugeld |
h. ad. = (Friese) halve adelaar
hdst. = hoofdstuk
helmt. = helmteken
her. = heraldisch
hyp. = hypotheek
Men.deel = Menaldumadeel
ondertr. = ondertrouw(d)
overl. = overleden
pers. coh. = personele cohieren |
port. = portefeuille
procl. = proclamatie
(R.) = randschrift
tr. = trouwde
uitk. = uitkomend
vgl. = vergelijk
vr. = vrouwelijk
weesbk. = weesboek
z.b. = zoon van |
Arch. Eys. = familiearchief Eysinga (Rijksarchief Leeuwarden).
Arch. Schw. = familiearchief Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg
(a.v.).
Arch. Sm. = familiearchief Sminia (a.v.).
v.B.D. = aantekeningen van Mr. R. baron van Breugel Douglas (zie:
Algemene Inleiding" in Grafschriften tussen Flie en Lauwers", deel
I, Achtkarspelen).
Ben. bk. = Benificiaal-boeken van Friesland (1850).
v.B.W. = Friesche Klokke-Opschriften, verzameld door G. H. van
Borssum Waalkes (in: De Vrije Fries, XVI, XVIII en XIX).
E.H.v.D. = E. Harinxma van Donia, Een kerck-calender ofte dootboeck
(Hs. 1606-1634, Rijksarchief Leeuwarden).
H.v.Fr. = Hof van Friesland.
H.v.V. = Dr. A. L. Heerma van Voss.
Jierboekje = Jierboekje fan it Genealogysk Wurkforbân (útjefte fan
de
Fryske Akademy to Ljouwert), 1951 v.v.
v.d.K. = K. M. van der Kooi.
Ν.Α.Β. = Nederland's Adelsboek.
N.N.B.W. = P. C. Molhuysen, P. J. Blok, L. Knappert en Fr. K. H.
Kossmann, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 10 din.
(1911-37).
Nota = Petrus Nota, Tweetal van Kerkelijke leerredenen Benevens een
aanhangzel, betreffende de Oudheden en voornaamste Gebeurtenissen
van den dorpe Berlikum (Franeker, 1781).
Osinga = D. D. Osinga.
Romein = T. A. Romein, Naamlijst der predikanten, sedert de
Hervorming tot nu toe, in de Hervormde gemeenten van Friesland, 2
din. (1886-188).
R.v.d.A. = De aanbreng der Vijf Deelen van 1511 en 1514 (aflevering
IV, Menaldumadeel). Uitgegeven door de Fryske Akademy en bewerkt
door Dr. J. C. Tjessinga (1953).
R.v.d.Pers.Imp. = Register van de Personele Impositie (Rijksarchief,
Archief der Staten van Friesland vóór 1580, nr. 375).
Sipma = P. Sipma, Oudfriesche oorkonden, 3 din. (1927-41).
Stamb. = M. de Haan Hettema en A. van Halmael Jr., Stamboek van den
Frieschen, vroegeren en lateren, adel, 2 dln. (1846).
War. = N. J. Waringa.
Win. = P. Winsemius, Chronique van Vriesland (1622).
* = elders of verdwenen.
Voor de afkortingen B, E, G, K, Me, O, P, R, V, W en Z, voorkomende
voor de nummering, vergelijke men de Algemene Inleiding (Dl.I) of
het inlegblad. In dit deel werden voorts gebruikt Kp (= kistplaat)
en Va (= varia).
♠ BEETGUM
Ned. Herv. kerk (H. Martinus).
In de Zuidelijke buitenmuur drie memoriestenen:
Me 1 • Gekr. vrouwenwapen Thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg (1).
ANNO 1669 DEN 7 APRIL HEEFT FREILIN / ISABELLA SUSANNA
(afgeh.: BARONESSE) TOE / SCHWARTZENBERG (afgeh.: EN
HOHENLANDSBERG) / DE EERSTE STEEN AN DESE KERCK GELECHT /
Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg: Kp 1 en 2.
Kerkbouw te Beetgum: Me 3.
Me 2 • In een fronton boven de Zuidingang 3 afgeh.
mannenwapens; L. P. R. boven het middelste wapen.
INT IAER 1669 / IS DESE KERCK GEBOVT DAER / TOE WAEREN
GECOMMITEERT CLAES IANSEN / LIEUWE PIETERS RIEMERSMA ENDE
IACOB MEINTES /
DIT IS NIET / DAN EEN HUIS / GODES END / DIT IS DIE / POORTE
DES HEMELS /
Lieuwe Riemersma, overl. 23 Sept. 1669 in de ouderdom van
38 jaren (grafzerk te Huins), z. v. Pyter Lieuwesz. R. en
Sytie Seerpsdr. Tuyns, tr. Ydtie Beernsdr., weduwe van
Here Jorritsz. te Menaldum (vgl. G 253), d. v. Beern
Sipckesz. en Auck Siedsdr. te Beetgum. Hij en zijn vrouw
werden in 1663 lidmaten der Herv. Kerk te Beetgum en
kochten in genoemd jaar een boerderij te Marsum (Procl.bk.
A 17 blz. 56). Ydtie leefde nog in 1670, toen ze namens
haar overleden man rekening en verantwoording aflegde over
diens beheer betreffende Beern Sipckesz., z. v. Sipcke
Beernsz. (Weesbk. I 27 blz. 567).
Claes Jansz, z. v. Jan Claesz. en Griet Jansdr. te
Schingen, tr. Britsum 12 Juli 1637 Griet Atesdr.
(Wolcama). Kinderen: Auck en Griet (Weesbk. I 28 blz. 85).
Jacob Meyntesz. en Frouck Andriesdr. werden 4 Febr. 1648
op belijdenis lidmaten der Herv. Kerk te Beetgum. Ze
kochten in 1645 een huis in de Hammeren te Beetgum
(Procl.bk. A 14 blz. 55). Hun namen komen niet meer voor
op de lidmatenlijst van 1681.
Kerkbouw te Beetgum: Me 3.
Het Bijbelcitaat is ontleend aan Genesis 28, vers 17.
Me 3 • Gekr. wapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg
(1).
GEORG FREDRICK: (afgeh.: BARON) TOE SCHWARTZENBERG (afgeh.:
EN HOHENLANDSBERG ANNO 1669) /
II COENIGS 8 V 10 /
DEWYL HET / IN U HERTE / GEWEEST IS / MYNEN NAAM / EEN HUIS
TE / BOUWĒ HEBT / WELGEDAEN /
|
#9 |
Georg Frederick baron thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg, geb. 30 Nov. 1607, overl. Beetgum 25 Jan.
1679, z. v. Georg Wolfgang en Doedt Wilco'sdr. Holdinga,
tr. (3e procl. 11 Dec. 1636 te Leeuwarden) Gaets (Agatha)
Tiaerda van Starckenborg, d. v. Bartoldt Johansz. en Ebel
Douwesdr. van Grovestins.
Vóór 1669 waren ten behoeve van een nieuwe kerk al enige
jaren gelden ingezameld. In 1669 gaf Georg Frederick last
met de nieuwbouw te beginnen, daarbij "betrachtende ende
ter herten neemende, hoe dat de kerck des dorps Beetgum
door oltheijt soo is coemen te vervallen, datter geen
repareeren aen bescheijden is". De gecommitteerden tot de
kerkbouw (vgl. Me 2) kregen vrijheid van handelen en de
lastgever beloofde de ontbrekende gelden te zullen
aanzuiveren (Arch. Schw., port. VII rood, nr. 32). Ook
legateerde Doedt van Holdinga een bedrag van 1000 car. g.
voor de bouw; dit bedrag werd in 1670 voor de helft door
de gecommitteerden geïnd (Arch. Schw. port. V rood, nr.
29).
In het oudste doop- en trouwboek vinden we het volgende
over de inwijding der kerk: "Anno 1672 den 15 Octobris st.
v. (stili veteris = naar de oude stijl) is de nieuw
geboude kerk alhier door 't woordt ende gebedt den Heere
ingewijdt, ende geheijlight."
De eerste predicatie is gedaen door Georgius Munkerus,
dienaer des Goddelijken woords aen dese plaetse, uit Gen.
28. v. 17. Dit en is niet dan een Huis Godes, ende dit is
de poorte des Hemels.
De twede 's achtermiddaghs door den Hooghgeleerden, ende
vermaerden. Heer Nicolaus Arnoldus ss. Theologiae Doctor
en Professor tot Franeker, uit 1 Kon. 8. 18. Dewijl dat in
u berte geweest is mijnen Name een huis te bouwen, ghij
hebt wel gedaen",
De bijbelcitaten, welke op Me 2 en Me 3 voorkomen, zijn
dus de teksten, waarover bij de kerkinwijding is gepreekt.
E 1 • Fraai gebeeldhouwd, zandstenen epitaaf, in de
Noordelijke binnenmuur gemetseld. All.-wapens Thoe
Schwartzenberg en Hohenlansberg-Grombach (1 en 2) onder een
aanziend-gestelde traliehelm (tussen de zilveren tralies
goud gevoerd), waarboven een driebladige kroon; helmt.: een
aanziend-gesteld mans borstbeeld (rood gekleed en met
zilveren kraag; op het natuurlijk-gekleurde hoofd een rode
puntmuts met zilveren opslag), gesteld tussen 2
olifantstrompen, waarvan de linkse rechts geschuinbalkt van
8 stukken blauw en zilver; de rechtse links geschuinbalkt
van 8 stukken zilver en blauw; in de buitenrand van beide
trompen 7 groene pauweveren, de een boven de ander gestoken;
uit de openingen van elk der beide trompen 3 groene
pauweveren, eveneens de een boven de ander gestoken. Afb.1.
Afgeh. kwartierwapens (de meeste in kleuren
overgeschilderd), waaronder de desbetreffende namen, t.w.:
SCHUARTZEBERG - BIBRA - FRANKENGRÜN - MERLOU - CASTELL -
HELFENSTEIN - REIZENSTEIN - LUCHAU - GUTTENBERG - BIBRA -
FUZ V. DORNHEIM - HERBELSTADT - DER TANN - SCHAUMBERG -
AUFSES - GICH (1, 3 t/m 16).
GROMBACH - ROSENBERG - GNOTTSTADT - SEINSHEIM - FUZ V.
DORNHEIM - ALENZHEIM - TRUCHS BALDERSHEIM - SCHAUMBERG -
MARTENA - HIEMSTRA - HARINGSMA - HIEMSTRA - AKYE - HOTTINGA
- SIAERDA - SIAERDEMA (2, 17 t/m 24).
|
#10 |
Bijbelse voorstelling, ontleend aan de Openbaring van
Johannes (hdst. 2 vers 10).
JANUS EGO ILLUSTRIS QUI SCHWARTZENBERGIVS HEROS / ANTE FUI
EX FRANCIS NATUS IN IMPERIO. /
MORTUUS HÎC RECUBO, ET MECUM MEA BLANDULA CONIUX / EX
GROMBACHIACA NOBILITATE IACET. /
CUM VIXI ARMA TULI ET CUM CAESARE CASTRA SECUTUS CAROLO IN
ITALIA DIGNA TROPHAEA TULI.
NUNC ME HUC FATA VOCANT, AC COMMODA FUNERA CONDUNT /
IN BETEGVM CUM SPE, CUMQz QUIETE, FIDE. /
Johan Onuphrius baron thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg, geb 1513, overl. 27 Mart. 1584, z. v.
Wolfgang Michaelsz. en Osanna Philipsdr. von Guttenberg,
tr. 13 Mrt. 1545 Maria von Grombach, d. v. Frits
(Frederick) Carisz, en Luts (Lucia) Hesselsdr. Martena. De
ouders van Luts van Martena, Hessel Sytthiesz, en Both
Haringsdr. Hottinga, bewoonden Martena-state op Ter Horne
bij Beetgum. Na het overlijden van Luts kwam het slot in
het bezit van het geslacht Thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg, dat het tot 1879 heeft bewoond (vgl.
Jierboekje, 1956, blz. 44 e.v.). Vertaling van de Latijnse
tekst:
"Ik, Johan thoe Schwartzenberg, weleer een doorluchtig
held uit Frankenland, geboren in het Roomse Rijk, lig hier
ontzield terneer en naast mij rust mijn lieftallige gade,
gesproten uit het adellijke geslacht Von Grombach. Tijdens
mijn leven droeg ik de wapenen en met Keizer Karel te
velde getrokken vierde ik waardige overwinningen in
Italië. Nu roept het noodlot mij naar hier en legt mijn
stoffelijk overschot in Beetgum, waar het behaaglijk ligt
door de hoop, de rust en het geloof".
Volgens het Stamb. hebben de Friese kwartierwapens op dit
epitaaf betrekking op: Doecke Sytthiesz. Martena x Auck
Sippesdr. Heemstra (Hiemstra),
Epe van Harinxma (thoe IJlst) x Jel van Hettinga,
Epe Jarichsz. van Kee (= Akye = a Kye) x Fouwel (Foockel)
Goslicksdr.
Hottinga,
Douwe Tiaerdtsz. Aylva (genaamd: Siaerdema) x Edwert
Sickesdr. Siaerdema. Het Burmaniaboek vermeldt met
betrekking tot deze kwartieren:
"Tot Beetgum op Lucie Martna Grombaghs wed: tafereel
Martna - Kamstra - Haersma - Hettinga - Hottinga - a Kee -
Aelua - Siarda".
Voorts komen in het Burmaniaboek als de "8 quartr". van
Luts Martna" voor: Martna - Heemstra - Harinxma - Heemstra
- Kee - Hottinga - Douwe Siaerdema - Edwer Siaerdema".
Hoewel dit monument niet is gesigneerd of gedateerd, kan
met vrij grote mate van zekerheid worden aangenomen, dat
het een werkstuk is van de Leeuwarder hardhouwer Dirck
Lieuwest. Uit de boedelinventaris van Dirks weduwe blijkt,
dat Georg Wolfgang baron thee Schwartzenberg en
Hohenlansberg bij Dirck Lieuwesz. een "epitaphie" had
besteld voor 150 car. Door de dood van laatstgenoemde werd
Jelle Claesz, eveneens hardhouwer te Leeuwarden, belast
met "het laeste opmaecken", waarvoor hy 60 car. g ontving
(Arch. Leeuwarden, Y 21, blz. 170; Jierboekje, 1957, blz.
28). Vgl. voorts G 22.
*R 1 • Rouw-kwartierbord, waarvan een waterverftekening
in het Fries Museum.
Links van het grafschrift gekr. kwartierwapens:
SCHWARTZENBERG, GOSLINGA, SCHWARTZENBERG, CAMMINGHA,
BÖSELAGER, OCKINGA, STARKENBORGH en THOE GROVESTINS. Rechts
de gekr. kwartierwapens: VULSON DE ST.-MAURICE, VAN LEYDEN,
l'OLIVIER,
|
#11 |
PAETS, DIJSE, DE MOUCHERON DE CORBU, DE BONNE en VAN
BEVEREN (1, 25 t/m 35). Niet ingevuld de wapens: l'OLIVIER,
DIJSE en DE BONNE.
DE HOOGWELGEBOREN HEER JR GEORG FREDERIK / BARON
TOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANSBERG / GRIETMAN EN ONTVANGER
GENERAAL VAN MENALDU/MADEEL VOLMACHT TEN LANSDAGE EN
GECOMMITTEERDE / TER VERGADERING VAN HUN HOOGMOGENDEN,
CURATOR / VAN 'S LANDS HOOGESCHOOL EN MEESTERKNAAP VAN / HET
JAGTGERECHTE VAN FRIESLAND ENZ. ENZ. / GEBOREN IN 'S
GRAVENHAGE DEN 23 SEPTEMBER / 1733 EN ALDAAR OVERLEDEN DEN 6
AUGUSTUS 1763 /
Georg Frederik baron thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg, 1. v. Georg Wolfgang en Françoise
Jacquesdr. Vulson, tr. Leeuwarden (Jacobijner Kerk) 19
Mrt. 1758 Sophia Elisabeth gravin d' Aumale, geh, ged.
Leeuwarden 31 Aug (7 Sept. 1735 en ald. overl. 3 Febr.
1807, d. v. Carel (Charles) Duco en Anna Maria van
Assendelft. N.A.B. 1951, blz. 207, vermeldt, dat hij in
1783 overleed.
Op 4 Juni 1784 werd aan 1. Schaap voor het maken van een
wapenkas enz. met het ophangen van t' wapen" 92 car. g. 18
st. betaald, aan Willem Schmitz voor het snijden van het
wapen met sijne ornamenten" 109 car. g. aan L. Schmitz
voor het schilderen van hetzelve 106 car. g. en aan P.
Cats voor het fluweel tot de wapenkas" 30 car. g. (Arch.
Schw., port. XXX rood, 2e rekening van Joh. Bouritius voor
de weduwe van G. F. baron the Schwartzenberg en
Hohenlansberg). Vgl.: Kp 4.
G 1 • Grafzerken in het middenpad van de kerk.: Grote zerk;
niet volledig blootgelegd; het ontbrekende (hier tussen
haakjes geplaatst) werd aangevuld naar v. B. D.;
cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens (opgehangen
aan ringen), waaronder de desbetreffende namen 1. AYSMA -
ARENTSMA (36 en 37); 2. ARENTSMA - TRUCHSES (37 en 38); 3.
AYSMA - BUMA (36 en 39); 4. AYSMA - ASEMA (36 en 40); het
wapen Asema niet afgeh.
(R) (A° 16)48 DEN 2 JUNY IS IN DEN HEERE GERUST / DE EERV
EN VOORSIENIGE ALBERT VĀ AYSMA IN LEVEN MEEDE DEPT
STAET VAN / VRIESLANT OUDT 71 IAEREN
A° 1623 / DEN 29 IANNUARI STERF D. E EERBARE
DEUCHTR TIETZKE VĀ AYSMA SYN HUISVROV /
Afgeh. all-wapens AYSMA - AYSMA (36 en 36) onder een gekr.
helm; helmt.: uitk. leeuw.
CONSTANS SYNAERUS PATRIAE DEFENSOR ET ACTOR /
STEMMATIS AYSMANI GLORIA SUMMA VIGOR, /
ALBERTUS TUMULO HOC TEGITUR, QUESTURA PER ANNOS /
GESTA FUIT MULTOS SEDULITATE VIRI /
TER QUOQz CONTULERANT SUFFRAGIA PLEBIS HONOREM /
ORDINIS; AST SUMMI MENS TENET ASTRA POLI: /
INSCIA IAM MUNDI MUNDANOS NESCIT HONORES, /
(AETHERIS) ABIECTUM GLORIA (NESCIT) HUMUM /
|
#12 |
DEN 15 IVNY 1659 STERF ..... EDELE MAN / JOHAN VAN AYSMA
CAPITEȲ OVER EĒ COMPANIE TE VOET / COMMANDEVR OVERT
GUARNISOĒ / TOT EMBDEN OVDT 54 IARE 9 MAENDĒ / EN LEYDT
ALHIER BEGRAVEN /
Albert van Aysma, z. v. Johan Lieuwesz. en Joostie
(Josina) Albertsdr. Arentsma, tr. Tietzke van Aysma, d. v.
Hotthie (Hotse) Hesselsz. en Lolck Scheltesdr. Aysma.
Kinderen: Lolck (tr. Claes Ypesz. Aesgema), Sybilla (tr.
Anchises Fredericksz. Andla), Margaretha (tr. Adrianus
Hagius), Josina (ged, Marsum 21 Oct. 1610; tr. Gualterua
Henricusz. Gualteri) en Johan.
Vgl. Prev. Bibl. v. Fr., 11. S. 1090, nr. 33. Vertaling
van de Latijnse tekst:
"Onder deze zerk ligt Albert, de hoogste roem en kracht
van het geslacht Aysma; een standvastig raadsman, een
verdediger en bestuurder van zijn land. Vele jaren
bekleedde hij met ijver het ambt van ontvanger-generaal.
Ook kozen zijn medeburgers hem driemaal tot volmacht ten
Landsdage. Zijn geest was evenwel gericht op de sterren
van de hoogste hemelen. Nu heeft hij deel aan de hemelse
glorie en kent hij de wereld als het ware niet
meer, noch haar eer, noch haar verachtelijk slijk."
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Lieuwe Hesselsz. Lauta van Aysma x Margaretha
van Arentsma,
Albert Gysbertsz. Arentsma x Margaretha
Willemsdr.Truchses von Waldburg
Hessel Hotthiesz. Lauta van Aysma x Wybrich van
Buma
Schelte Hesselsz. Lauta van Aysma x Tyets van Aesgema
G 2 • Eenv. zerk; de laatste regel door metselwerk bedekt.
ANNO 1793 DEN 19 APRIL IS IN DEN / HEERE GERUST JOHANNES
GERKES IN DEN / OUDERDOM VAN 73 JAAREN 6 MAANDEN / 14 DAAGEN
EN LEIT ..... /
Johannes Gerkesz., z. v. Gerke Johannesz, en Gertie
Jansår. te Dijksterhuizen onder Beetgum, tr. Beetgum 11
Dec. 1756 Mettje Osinga, d. v. Klaas Hendriksz. O. en
Saapke Klaasdr. te Menaldum. Hij werd 26 Apr. 1761 op
belijdenis lidmaat der Herv. Kerk te Beetgum en kocht in
1789 een boerderij van 88 pondematen te Dijksterhuizen
(Procl.bk. M 6 blz. 147. Vgl. G 3, 4, 5 en 223.
G 3 • Eenv. zerk.
ANNO 1800 DEN 21 MAY IS IN DEN HEERE GERUST METTJE KLAASES
OSINGA HUISVROUW VAN JOHANNES GERKES OUD 61 JAAR 5 MAAN DEN
14 DAAGEN EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
Mettje Klaasdr. Osinga: vgl. G 2.
Vgl. voorts: G 4, 5 en 223.
G 4 • Eenv. zerk.
1816 DEN 23 OCTOBER IS / OVERLEDEN SAAPKE JOHANNES /
HUISVROUW VAN LOUW ARJENS / OSINGA IN LEVEN ERFGESETEN ONDER
/ BEETGUM IN DEN OUDERDOM VAN 58 / JAREN 9 MAANDEN EN 9
DAGEN / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN /
Saapke Johannesdr., geb. (ged. Beetgum 14 Jan. 12 Febr.
1758, d. v. Je hannes Gerkesz en Mettje Klaasdr. Osinga te
Beetgum, tr. Beetgum 21 Mrt. 1784 Louw Osinga, z. v. Arjen
Jansz. O. en Ymkjen Jansdr. te Beetgum Louw Osinga
bewoonde de boerderij te Dijksterhuizen, waarop zijn
schoonouders meer dan 30 jaren hadden gewoond.
Vgl. G 2, 3, 5 en 223.
|
#13 |
G 5 • Fragment van een grote zerk; de linker en rechter
rand (met het randschrift) afgebroken, de rest van het
randschrift afgeh.; afgeh, all wapens Buma (41) 7 (gedeeld
vrouwenwapen; rechts h. ad.; links paalsgewijs twee rozen?).
1782 DEN 4 AUGUSTUS IS GERKE JOHANNES / IN DEN HEERE GERUST
EN IS OUD IN SYN 18 / IAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
Gerke Johannes, geb. ged. Beetgum 17 Sept. 14 Oct. 1764,
z. v. Johannes Gerkesz, en Mettje Klaasdr. Osinga te
Beetgum, overleed ongehuwd. Een memoriesteen boven de deur
van de boerderij Groot-Fellingwird vermeldt: 1773 Den 13
Julij heeft Gerke Johannes de Eerste Steen aan dat huis
Gelegd".
Vgl. G 2, 3, 4 en 223.
Op deze zerk verder nog het grafschrift voor Gertje
Johannesdr, geb, ged. Beetgum 21 Juni / 7 Juli 1771, d. v.
vorengenoemde echtelieden, overl. 12 Apr. 1825 in de
ouderdom van 53 jaren, & maanden en 23 dagen, in leven
huisvrouw van Evert Klaasz, van Aisma (overl. 4 Mei 1851,
84 jaren oud).
*G 6 • Tekst volgens v. B. D.; in 1955 niet gevonden.
A° 1631 27 AUG. ST. DE ERENTFESTE HOOGGELEERDE DOCTOR
ANDRIES YPPES AESGAMA ADV. VOOR DEN HOVE VAN VRIES LAND AET.
48
Andries van Aesgema, z. v. Ype Claesz, en Auck Mauntsde,
te Vrouwenparochie (1593) en Beetgum (1609), werd in 1611
advocaat voor het Hof van Friesland. Hij verhuurde in 1620
een boerderij te Engelum (Hyp.bk. O 4 blz. 19) en kocht in
1614 met zijn bever, Claes Ypesz. A. te Beetgum, la ald.
(Procl.bk. A 7 blz. 468). Hij legateerde zijn boerderijen
te Engelum en Dijksterhuizen aan de stadsarmen te
Leeuwarden.
G 7 • Zerken op het kerkhof:
Tegel van 36 bij 36 cm.
1796 DEN 17 FEBRUARY / OVERLEEDEN SIOERTIE RIENS / HUISVROU
VAN TETMAN JELLES OUD 25 JAAR /
Tetman Jellesz., geb. Beetgum 8 Mo 1769, z. v. Jelle
Tetmansz, en Dirkje Pietersdr., tr. 1. Beetgum 24 Mei 1795
Sjoerdje Rinsesdr. (van Vrouwen- parochie) en 2. Beetgum
28 Mei 1797 Vrouwkje Martensdr. Hy nam in 1811 de
geslachtsnaam Dijkstra" aan en was bij zijn overlijden (24
Mei 1826) arbeider van beroep.
G 8 • Gebroken zerk; mannenwapen (42) onder een veelparelige
kroon.
DEN 26 JANUARIJ 1839 / IS OVERLEDEN MAARTJE DIRKS KOOPMANS /
HUISVROUW VAN FOLKERT HENDRIKS DAMSMA / OUD RUIM 30 JAREN 5
MAANDEN EN / LIGT ALHIER BEGRAVEN /
Maartje Koopmans, geb ged. Beetgum 4 Oct. 20 Nov. 1808,
d. v. Dirk Martensz. en Berber Johannesdr., tr. Folkert
Damsma, geb. ged. Beetgum 19 Dec. 1807 / 31 Jan. 1808, z.
v. Hendrik Folkertsz. D. en Brechtje Jansdr.
te Beetgum.
Misschien is de zerk overgebeiteld, het vermelde wapen
betreft dan niet Maartje Dirks Koopmans.
|
#14 |
*G 9 • Tekst volgens War.
DEN 25 SEPTEMBER 1798 IS GEBOOREN / GRIETIE HENDRIKS DAMSMA
/ OVERLEDEN DEN 23 SEPTEMBER 1810 / OUD ZIJNDE BIJNA 12
JAREN / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN
Grietje Damsma was een d. v. Hendrik Folkertsz. D. en
Brechtje Jansdr. te Beetgum (Vgl. G 8).
*G 10 • Tekst volgens War.
ANNO 1777 DEN 5 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN
EERSAAMEN SYBREN / PYTTERS IN DEN OUDERDOM VAN ONTRENT / 42
JAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1799 DEN 5 MAY IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBAARE
ANTJE MARTENS IN / DEN OUDERDOM VAN BIJNA 67 JAAR EN / LEIT
ALHIER BEGRAVEN /
*G 11 • Tekst volgens War.
PYTER SYBRENS IS ZOO WY HOOPEN IN DEN / HEERE GERUST DES
ZONDAGS DEN 17 DECEM/BER 1786 OUD 17 JAAREN 11 WEKEN EN LEIT
/ ALHIER BEGRAVEN
DEN 29 APRIL 1803 IS OVERLEDEN JELTJE / SYBRENS OUD 35 JAAR
EN 34 WEKEN EN / DEN 8 MAY DE ZOON SYBREN KEIMPES OUD / 9
WEKEN EN 6 DAG HUISVROUW EN ZOON / VAN KEIMPE JELLES EN
LEGGEN BEIDE DE / ZOON IN DE ARMEN VAN DE MOEDER BEGRAVEN /
*G 12 • Tekst volgens War.
RUSTPLAATS / VAN / GRIETJE TYMENS ANDRINGA / HUISVROUW VAN /
DIRK FONTEIN / OVERLEDEN DEN 2 ΜΕΙ 1769, IN / DEN OUDERDOM
VAN 31 JAREN /
DIRK SYBOUTS / OVERLEDEN DEN 23 AUGUST. 1784 / IN DEN
OUDERDOM VAN 20 WEKEN / AALTJE FONTEIN / HUISVROUW VAN ZYTZE
SYBOUTS, / OVERLEDEN DEN 27 NOVEMBER 1784 / IN DEN OUDERDOM
VAN 25 JAREN /
ANNA SYBOUTS / OVERLEDEN DEN 27 APRIL 1790, / IN DEN
OUDERDOM VAN 8 JAREN
Grietje Andringa, d. v. Tymen Jansz. A. en Trijntje
Joukesdr, te Menaldum, tr. Berlikum 12 Juni 1757 Dirk
Fontein, steenfabrikant en houtzaagmolenaar te Midlum, z.
v. Reiner Dirksz. P. en Aaltje Jansdr. te Francker. Dirk
hertrouwde 30 Juni 1772 te Franeker met Anna Kool en
overleed ald. 17 Jan. 1816
Aaltje Fontein, d. v. Dirk Reinersz. F. en Grietje
Tymensdr. Andringa te Midlum, tr. Franeker 11 Juli 1779
Zijtse Sybouts, koopman, geb. Leeuwarden 17 Mei 1757 en
ald. overl. 12 Febr, 1826, z. v. Sybout Sjoerdsz en Anske
Zytsesdr. Zijtse hertrouwde 2 Juni 1793 te Goutum met
Grietje Termars(ch).
Anna en Dirk Sybouts waren ongetwijfeld kinderen van
Zijtse Sybouts en Aaltje Dirksdr. Fontein,
Vgl. voorts: Jierboekje 1953, blz. 18.
|
#15 |
Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 13 • Achter woning nr. 428 te Beetgumermolen; zerk met
cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) A° 1606 DEN 29 / JANVARI IS GESTORVĒ D EERBARE IOVCK
ANDRIS DR HVISFROV VAN NANNINCK SIUERDT Z /
Nanning Siverdtsz. huurde in 1601 ren boerderij van Georg
Wolfgang baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg en
betaalde jaarlijks uit deze boerderij 1 g.g. rente aan de
kerkvoogdij te Beetgum; in 1603 is sprake van de boerderij
"laestmael" door hem bewoond (Kerkvoogdijrekeningboek
Huurboek van G. W. baron thoe S. en H.; beide boeken in
het Arch. Schw.).
G 13a • Zeer afgesleten zerk achter een woning naast de
herberg te Beetgumermolen.
ANNO 1606 DEN 24 APRIL IS / IN DEN HEERE ..... / IA.....
IA..... / OUT..... /
*G 14 • Bij een woning, genaamd De tiid sil 't leare", te
Beetgum; tekst volgens War.
A° 1664 DEN 1 IULY STERF D EE..... / SIOUC ..... /
Sioucke Siouckesz. Ysma en Jets Wybesdr. bewoonden een
boerderij te Dijksterhuizen. Deze boerderij, groot 87
pondematen, werd in 1648 door hen verkocht (Arch. Schw.
port. XXXII rood, nr. 6). Uit hun testament blijkt, dat er
4 kinderen waren, tw.: Foeckie, Johannes, Sioucke en Antie
(tr. Hans Jansz., brouwer). Vgl.: H. v. Fr., EEE 2 fol.
220 (1657).
*G 15 • A.v.; hoofdsteen met onherkenbaar vrouwenwapen;
tekst volgens War.
A° 1637 DE 25 MARTY IS GESTURUĒ IEKKE SIOUKES / ISMA OUT 12
WEKEN EN 2 DAGĒ EN IS HIER BEGRAVEN /
Vermoedelijk een d. v. de bij G 14 genoemde echtelieden.
G 15a • Zerk te Beetgumermolen; thans gedeeltelijk bedekt.
ANNO 1672 DEN 4 SEPTEM..... / HEERE GERUST DEN EERSAME .....
/ IURYENS OUDE HEER.. P..... / IAER ENDE LEIT ALHIER ..... /
MET SYN HUIS..... / IAER SERFT (lees: STERFT) DEN ..... / A°
1679 /
G 16 • Fragment achter een woning aan de straatweg te
Beetgum; all. wapens onder een veelparelige kroon (vorm: 18e
eeuw); beide wapens gedeeld met rechts h. ad.
DEN 15 OCTOBER ..... / IS IN DE HEERE ..... / RE EN SEER
DIS..... / PYTTERS WEDU ..... / VES COO..... /
G 16a • Achter een woning te Beetgumermolen; zerk met
cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) ..... / .....CK MARTENS OVT 61 IAER / A° 1610 DĒ STERF
DE EERB..... /
|
#16 |
G 17 • Zeer afgesleten zerk bij een schuur op
Bessumerburen onder Beetgum.
1791 DEN 14 MAART IS OVERLEDEN / TRYNTJE MINNES IN LEVEN
HUISVROUW / ..... /
Willem Willemsz., geb. / ged. Beetgum 5.23 Febr. 1760, z.
v. Willem Ferksz, ald, tr. Leeuwarden (Galileerkerk) 2
Dec. 1790 Trijntje Minnesdr.
G 17a • Hoofdsteen (fragment) bij de ingang van
de ijsbaan.
A° 1604 DEN 11 SEPT..... / MERT..... /
G 18 • Achter een schuur te Beetgumermolen.
NAMMEN NAMMENS, GEBOOREN / DEN 16 SEPTEMBER IN HET JAAR
1756, / EN IS IN DEN HEERE GERUST DEN 17 JANUARIJ IN HET
JAAR 1812 /
Volgens de overlijdensacte overleed 17 Jan. 1812: Nammen
Nammensz. Halma, oud 55 jaren, 4 maanden en 1 dag. Een
broerszoon, Anne Klaasz. Terpstra, deed aangifte van het
overlijden.
Kistplaten, aanwezig in de kelder onder het koor der kerk;
teksten in 1909 afgeschreven door G. F. baron thoe
Schwartzenberg en Hohenlansberg:
Kp1 GUSTAFF CARLSON GRAAF VAN BORINGEN HEER TOT LINTHOLM
GEBOREN IN STOCKHOLM DEN XIII MARTIS A° MDCXLIX OST
GESTORVEN OP HET SLOT TER HORN DEN 1 JANUARII A° MDCCVIII
NST 1708
Gustaff Carlson, natuurlijke z. v. koning Karel X Gustaaf
van Zweden by Brigitta Allerts, tr. Ameland 13 Sept. 1685
Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg (vgl. Kp 2). Zijn bibliotheek op
Martenastate te Beetgum genoot grote vermaardheid.
OST = Oude Stijl, NST = Nieuwe Stijl
Kp 2 VROUW ISABELLA SUSANNA GEBORENE BARONNESSE TOE
SCHWARTZENBERGH EN HOHENLANDTSBERGH DOVARIERE VAN WYLEN DEN
HEERE GRAEFE GUSTAFF CARLSON GEBOREN OP 'T HUYS TER HORNE
DEN 1 IANUARY 1640 GESTORVEN DEN 23 NOVEMBER 1723
Isabella Susanna barones thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg, d. v. Georg Frederick en Gaets (Agatha)
Bartoldtsdr. Tjaerda van Starkenborgh, erfde in 1690 alle
bezittingen in Men deel, nagelaten door Rist Keympesdr.
Harinxma van Donia, de weduwe van Watse (Valerius) Fransz.
Cammingha Ze werd daardoor de eigenares van zeer
uitgestrekte landerijen ( 470 ha) en vele grondpachten
(Arch. Schw., port. XXIII rood). Vgl. ook: Me 1 en Kp 1.
Kp 3 HIER IN RUST DEN HOOGWELGEBOREN HEER JR
GEORG WOLFGANG BARON THOE SCHWARTSENBERG EN HOHENLANDSBERG
GRIETMAN OVER MENALDUMADEEL GEDEPUTEERDE STAAT VAN VRIESLAND
GEBOREN DEN 25 JULI IN
|
#17 |
HET JAAR 1691 EN IS GODSALIG IN DEN HEERE ONTSLAAPEN DEN
28 DESEMBER 1738 HEBBENDE DEN OUDERDOM BEREYKT VAN SEVEN EN
VEERTIG JAAREN VIJF MAANDEN DRIE DAGEN
Georg Wolfgang baron thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg, ged Leeuwarden 29 Juli 1691, z. v. Wilco
Holdinga baron the S. en H. en Fedt Sophia Johansdr.
Goslinga, ir. Voorburg (Waalse Kerk) 10 Apr. 1729
Françoise Vulson, geb. 10 Dec. 1705 en overl. 3 Juni 1780
te Leeuwarden, d. v. Jacques Françoisz. Vulvon, heer van
Saint-Maurice, gouverneur van Geertruidenberg, en Susanna
van Leyden (Arch. Schw, port. XXIV food, n 60). Behalve
over Men.deel (1729-38) was Georg Wolfgang ook grietman
over Barradeel (1703-13) en Dantumadeel (1713-29)
Kp 4 VROUWE SOPHIA ELIZABETH GRAVIN VAN AUMALE DOUARIERE VAN
WIJLEN DEN HOOGWELGEBOOREN HEER G. F. BARON THOE
SCHWARTZENBERG EN HOHENLANSBERG IN LEVEN GRIETMAN VAN
MENALDUMADEEL GECOMMITEERD STAAT TEN LANDE VAN DE PROVINTIE
VAN VRIESLAND GEBOREN DEN 14 SEPTEMBER 1735 OVERLEDEN TE
LEEUWARDEN DEN (6?) JANUARY 1807
Sophia Elisabeth gravin d' Aumale, d. v. Carel (Charles)
Duco en Anna Maria van Assendelft (vgl. R 1), tr.
Leeuwarden (Jacobijner kerk) 19 Maart 1758 Georg Frederik
baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, z. v. Georg
Wolfgang en Françoise Vulson de St-Maurice. Volgens N.A.B.
(1951, blz 207) werd ze 31 Aug. 1735 geboren en overleed
se 3 Febr. 1807. De aangiften van overledenen van
Leeuwarden geven op 9 Febr. 1807 S. E. d' Aumale wed' S.,
overl. Amelandshuis 3 Febr. 1807, aet. 71, begr. Beetgum.
Ten Oosten van het koor der kerk bevindt zich op het
kerkhof een grafkelder van het geslacht Thoe
Schwartzenberg en Hohenlansberg. Op de sluitsteen een
medaillon, waarin het wapen Thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg (1) onder een gekr. helm; helmt.: als bij E
1 beschreven, afwijkingen: het aantal pauweveren uit de
olifantstrompen is twee maal vijf: boven de muts van het
in aanzien-gestelde mansborstbeeld een driebladige kroon,
waarboven vijf uitk. struisveren.
Onder het medaillon: 1859 (in dit jaar overleed de
echtgenote van Georg Frederik baron thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg, burgemeester van Men.deel; vgl. voorts: N.
A. B. 1951.)
K 1 • In 1926 hergoten klok met Gotisch randschrift.
ANNO MIIIICXC CAMPANA HAEC EST FUSA
ADMINISTRATORE BODORUM (lees: BONORUM) ECCLESIASTICORUM
HESSELO A MARTENA TOE HORNE, PASTORE D. FEICKONE, VICARIO D.
TIEBBONE / RENOVATA ANNO MVICXVI ADMINIST: D.
GULIELMO BARONE SCHWARTZENBERGIO PAST. THEODORO PETRI FRAN.
HANS FALCK VAN NUERENBERG HEEFT MY GHEGOTEN /
Wapen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1); helm en
helmt. als bij E 3 beschreven.
Hessel van Martena, z. v. Sytthie Dueckesz. en Jel
Epesdr. Harinxma (thoe (Jist), tr. Both van Hottinga, d.
v. Jarich Epesz. van Kee (genaamd:
|
#18 |
Hottinga) en Foockel Goslicksdr. Hottinga Hij was om.
Raad van de Saksische hertogen en van Karel V, in 1505
grietman van Franekeradeel en in 1508 van Men.deel. Hy
overleed in 1517 op het eiland Rhodos, terugkerende van
een pelgrimstocht naar het Heilige Land, nadat hij op 21
Mrt. 1517 had getesteerd (Arch. Schw. port. 25 zwart, nr.
4). Vgl.: Vrije Fries, dl. I, blz. 159 en 232, en 111,
blz. 219 e.v.
Heer Thiebbo, in 1473 vicaris te Beetgum (Sipma 1 nr.
238), verkocht in 1490 land van de vicarie (Arch. Eys,
port. V, Glins, nr. 176)
Wilhelm (Gulielmus) Balthasar baron thee Schwartzenberg en
Hohenlansberg, geb. 1580 en 23 Aug. 1639 te Fischhausen
overl., z. v. Georg Wolfgang en Srouck Fryesdr. Meckema,
tr. 1. in 1622 Anna von Waetwaren (overl. 29 Apr. 1634) en
2. Hedwig Elisabeth Hauto von Hautenberg (Stamb.).
Theodorus Petri: vgl. G 131. Vertaling van de Latijnse
tekst:
"In het jaar 1490 is deze klok gegoten, toen Hessel van
Martena toe Horne administrateur van de kerkelijke
goederen was, Heer Feicko pastoor (en) Heer Thiebbo
vicaris. Vernieuwd in het jaar 1616, terwijl Heer Wilhelm
baron thee Schwartzenberg kerkvoogd was (en) Theodorus
Petri van Franeker predikant".
Het oudste kerkvoogdijrekeningboek van Beetgum vermeldt
over deze klok: "Anno 1616 den 29 Aprilis hebben die
Gemente van Betgum Hans Falck van Nurenberg gelevert een
oudt thouve ( dovel) metale klock wegende een duysent
seuenhondert pondt en(de) de seste Aprilis tselfde jaer
heeft Hans Falck van Nuerenberg die gemeynte van Betgum
een nije gegoten metale klock wegen(de) een daysent acht
hondert en(de) sestich pondt gelevert".
Voor het gaten werd 200 car. g. betaald en op 7 Aug. 1616
werd nadat reparaties waren uitgevoerd aan de klokkenstoel
in de toren de nieuwe klok beproefd en voor het eerst
geluid.
Z 1 Avondmaalsbeker.
SOO WIE DESEN DRINCKBEKER / ONWEERDIGHLIJCK / DRINCKT DIE IS
/ SCULDICH DES BLO/ETS DES HEEREN / DESE BEKER / KOMT DE
KERCKE / ARMEN VAN BEETGUM / TOE
Merken:
Dokkum
I (= 1660)
W O (= Willem Olthof, goudsmid te Leeuwarden)
I W
De Bijbeltekst op deze beker werd ontleend aan 1
Corinthiers 11, vers 29.
|
#19 |
♠ BERLIKUM
Ned. Herv, kerk (H. Michaël).
Me 4 Boven de Oostingang in een fronton een afgeh.
mannenwapen en: 1778. Vgl. Me 7.
Me 5 Eenv. memoriesteen in de (vernieuwde) Westmuur van de
aan het kerkhof grenzende kosterij (de vroegere school).
A° MDCXVII / SCHOLA HAEC VETUSTATE / COLLAPSA EX AERARIO
PATRONI / BELCUMANI REAEDIFICATUR / TATINGO AB ADELEN /
ADMINISTRATORE /
Tading van Adelen, 2 v. Seerp Tadingss en Tarts
Tierciade. Amama, tr. Ath van Roorda (inet de baar), d. v.
Riutrút Riencksz, en Doutien Hansdr. Sastings. Hij
overleed 14 Febbr. 1624 en bewoonde Hemmema-state te
Berlikum (vgl. G 44).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar 1617 wordt deze school, welke coor ouderdom
is ineengestort, herbouwd uit het fonds van de Berlikumer
Patroon, als Tading van Adelen administrateur (van genoemd
fonds) is".
Van een verdwenen memoriesteen vermeldt het
Kerkvoogdgrekeningboek van Berlikum:
"1774 12 Maart aan Dirk Embderveld Mr. hardhouwer to
Leeuwarden voor een Gedenksteen in den gevel van de nieuwe
school geplaatst met het houwen van het wapen en
inscriptir, sampt het loofwerk 37-8-0".
Me 6 Eenv. houten gedenkbord in de kerk boven de Oostingang;
primitieve afbeeldingen van de oude en de nieuwe kerk.
ANNO 1320 HEEFT EELKE LIAUKEMA PASTOOR IN BERLIKUM /
VOORMAALS T UITCUM D' KIMNADA PASTORIEHUIS FUNDEERT / ENDE
GEBOUT /
ANNO 1345 IS DE KERK VAN BELKUM VAN OLDERDOM VERVALLEN /
DOOR DE GEMEENTE WEDEROM VERBETERD TEN TIJDE VAN / HEER
THEODORICO PASTOOR NAMAALS ABT TE LIDLUM /
ANNO 1375 DEN KERCKE TOOREN VAN NIEUWS GEMAAKT / TEN TIJDE
VAN HEER WYBRANDO PASTOOR /
ANNO 1432 IS HET DAK VAN RIED MET TEGELEN VERANDERT /
ANNO 1632 IS DIT DAK WEDER OM VERMAAKT TEN TIJDE VAN TJOMME
/ HANSES ENDE FOLPERT BAARD BEIDE KERKVOOGDEN /
ANNO 1744 IS DIT WEDEROM VERNIEUWT TEN TIJDE VAN BOTE / VAN
DER VEEN EN THEUNIS MEETSMA KERKVOOGDEN /
DEESE KERK IS GEHEEL NIEUW GEBOUWD ANNO 1779 /
|
#20 |
Bij het samenstellen van de tekst van dit bord is
kennelijk gebruik gemaakt van de "Chronica abbatum
Lidlomensium" geschreven door Sibrandus Leo. Hierin (uitg.
dr. D. A. Wumkes) lezen we:
[Eelko, pastor S. Michaelis Tuitgum ( Berlikum)] "Pastor
novas aedes pastoritias, "camenade" Frisico idiomate
dictas, etiamnum extantes, extruxit" (pag. 45).
[Theodoricus abbas XVII] "Veterem ecclesiam in Tutgum
temporis iniuria ruinosam praesidio incolarum diruit,
novam ex integro restaurat circa annum Domini 1348" (pag.
53).
[Vibrandus II abbas XVIII] "Indutus ordinis cultura
omnibus se alfa- bilem, modestum et humilem praebet,
tantamque gratiam adeptus est, ut ecclesiae praeficeretur
Berlkomanae, cui, jam recens extructae, turrim magnae
crassitudinis ex ipsis fundamentis erigens addidit" (pag.
55).
Ook Winsemius vermeldt deze gebeurtenissen in zijn "
Chronique ofte Historische geschiedenisse van Vrieslant"
(fol. 200): Eelcke Liauckema, abt van het klooster
Bethanië te Lidlum, "een man van strenghen leven" reisde
in 1328 naar de kloosteruithof Ter Poorte te Boxum en
bestrafte er de conversen " scherpelijck". Dezen, daar
niet van gediend zijnde, vermoordden abt
Eelcke."Theodoricus ofte Dirck, van voornemen Olderen te
Tzummarum geboortich" heeft, "de kercke te Wytgong, op
nieus Priester zijnde aldaer laten timmeren. Bij dese
tyden heeft het Convent Lidlom groote aenstooten gheleden
soo van costen van Timmeragien als oock van uytputtingen
ende beswarenissen van penningen, welcke 't voorsz.
Convent van de Grietsluyden van Barradeel aenghedaen
worden. Over welcke d' Abt Theodoricus in een lange
coortsighe sieckte ghevallen / ende daer na
ghestorven is" (1369; fol. 211).
"In desen sijn plaetse is ghecomen Abt Wybrandus. Doch
voor ende aleer hy Abt gheworden is heeft te Berlycom ofte
Wigongh een dicke Toren van de fondamenten af opghericht".
Hij overleed in 1380, nadat hij 16 jaren abt was geweest
(Winsemius, fol. 211; de laatste mededelingen van W. zijn
in tegenspraak met het overlijdensjaar van Abt
Theodoricus).
Tiomme Hansz., z. v. Hans Tiommesz. en Lysbeth Baltusdr.
te Berlikum, verkocht in 1700 verschillende eigendommen,
geërfd van zijn ouders (Procl.bk. A 22 blz. 168). Hij
woonde toen onder de klokslag van Sint-Jacobiparochie.
Folpert Baard: vgl. G 23.
Bote van der Veen, tr. Aaltje van Gelder, d. v. Cornelis
Folkertsz. en Claaske Claasdr. Postma te Berlikum.
Kinderen: Cornelis, Johannes, Claas en Tjerk. In 1749
wordt, "Mons. van der Veen" aangemerkt als een "begoedigt"
persoon; zijn nalatenschap werd in 1760 geïnventariseerd
(Weesbk. 1 49 blz. 345 en 589 e.v.).
Theunis Meetsma, z v. Tjidsger Sybesz. M., dorprechter, en
Wytske Theunisdr. te Beets, tr. Grietje Fopma, d. v.
Gorrit Folkertsz. F. en Geertje Dirksdr. te Berlikum.
Volgens een afgesleten zerk in de Herv. Kerk te Ried
overleed hij in 1795.
Hoewel het bord vrij jong schijnt, is een uit 1630
daterende aantekening in het Liauckema-archief
kentekenend: "Tot Belkum. In de kerck bouen de noort doore
staet gescreven: A 1320 heeft Eelke Liauckema pastoor in
Belkum voormaels t' Uijtgum, d' kimnada pastorije huijs
fondeert en bout".
B1 Op 2 herenbanken tegen de Noordgevel ieder een siervaas,
waarop eenzelfde mannenwapen (Van Gelder?; 43) onder een
helm met wrong; helmt.: geblinddoekte morenkop. Afb. 23.
Deze banken hadden vermoedelijk oorspronkelijk hun plaats
in de Z.W.- hoek van de kerk. Volgens een 18e-eeuwse
schetstekening (Arch. Schw.) werden er bij de bouw van de
nieuwe kerk (1779) langs de Zuid- en Westwand van de kerk
plaatsen gereserveerd voor herenbanken ten behoeve van de
|
#21 |
families Vos (in het snijwerk van de banken: klimmende
vossen!), Halshuis, Van Gelder en d' Aumale.
De veronderstelling, dat het onderhavige wapen dat van Van
Gelder is, vindt zijn grond in de overeenkomst met het
wapen van Cornelis Tijsz. (van Gelder), van wie het
18e-eeuwse geslacht in vrouwelijke lijn afstande (vgl. K 3
en wapen nr. 61).
Sybren van Gelder, in 1779 inwoner van Berlikum, z. v.
Cornelis Folkertsz. v. G. en Claaske Claasdr. Postma te
Berlikum, kleinzoon van Folkert Eernstesz, en Aeltie
Cornelisdr. (van Gelder) te Berlikum, was een
achterkleinzoon van Cornelis Thijsz. (van Gelder).
Zerken in de kerk:
G 19 • Fragment; cirkelmedaillon, waarin een gevl. leeuw
(vgl. G 41).
G 20 • Fragment.
(R) ..... N 1649 DEN 5 IULIVS STERF ..... / ..... / ..... /
..... IAREN /
G 21 • Rijk gebeeldhouwde zerk; in 1937 tijdelijk
blootgelegd en beschreven door H. v. V. en Osinga; in de
bovenrand: 15 VL47; vierpassen, waarin kwartierwapens 1.
Heerma-Heringa (44 en 45); 2. Walta-Botnia (46 en 47); 3.
Heerma- Juwinga (44 en 48; beide sterk afgesleten en
gedeeltelijk aangevuld); 4. Walta- Donia (46 en 49). Afb. 4.
(R) A 1655 DEN 6 IUNY STERF DEN EDELEN HEER TJERCK VAN
HEERMA GRIETMAN OWER MENALDUMADEEL A 1619 DE 10 OCTOBR STERF
D EEDELE IVFFROV LVCIA VĀ WALTA HVISFROWE VAN D EEDELEN IR
GRIETMAN
TYERCK V HEERMA / All-wapens Heerma-Walta (44 en 46) onder
een gekr. helm; helmt.: uitk. eenhoorn.
EN HOMO FACT HVMO IACEO / NVNC PVLVIS HVMVSQVE
AST HVMVS HAEC ITERVM / PVTRIDA FIET HOMO
Tierck van Heerma, z. v. Goslick Johansz. Walta (genaamd:
Heerma) en Trijn Hobbesdr. Heringa, tr. 1. Luts (Lucia)
van Walta, d. v. Douwe Pytersz. en Luts Jarichsdr. Botnia
en 2. Rixt van Scheltema, wed. v. Sippe Wopckesz.
Scheltema. Hij, van 1613 tot 1639 grietman over
Menaldumadeel, woonde te Berlikum, waar de ten Westen van
zijn huis gelegen Grietmanssteeg nog aan zijn verblijf
herinnert. Van 1639 tot 1644 was hij houtvester en
pluimgraaf van Friesland.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Zie, hier lig ik, een mens uit aarde gemaakt; thans stof
en aarde. Maar dit tot aarde vergane zal wederom een mens
worden".
V.L. = Vincent Lucasz., zerkhouwer (zie blz. 145).
N 1649 DEN 5 IULIVS STERF
|
#22 |
Volgens het Stamb. waren de grootouders der
overledenen:
Johan Tiercksz. Walta (genaamd: Heerma)
Syts Goslicksdr. Juwinga
(of: Jongema), Hobbe Eelckesz. Heringa Doedt Wygersdr.
Eelsma,
Pyter Douwesz. Walta Ydt Keympesdr. Donia,
Jarich Tiallingsz. Botnia Luts Jeppesdr. Stania.
Op deze zerk vinden we dus de wapens van de ouders der
overledenen
en die van de grootouders van Tierck van Heerma.
Het Burmaniaboek vermeldt als kwartierwapens "op Tierck
Heerma en Lucia Walta steen": Heerma - Aelua - Heerma -
Juwinga - Walta - Botnia - Walta - Donia".
Zerken op het kerkhof:
G 22 • Eenv., grote zerk; verm. afkomstig uit de vroegere
kerk; gemerkt: 1598 (in een cartouche) en DL (in de
onderrand); cirkelmedaillons, waarin mannenwapens; 1.
gedeeld; links h. ad.; 2. onherkenbaar; 3. vermoedelijk
Oentzema (51); 4. gedeeld met rechts h. ad.; links
doorsneden.
(R) A° 1600 DE 18 IVNY STERF / DE EEDELE WYBE VĀ GROVESTEIN
GRIETMĀ OVER MENALDVMADEEL
/
A° 1598 DĒ 21 APRILIS STERF DIE EERBARE IVFFROV
HYLCK ΟΕΝΤΖΕΜΑ ZȲ HVISFROV /
Onherkenbare afgeh. all. wapens onder een gekr. helm;
helmt.: 3 struisveren (in de wapentekening van het Stamb. in
elk van de struisveren 3 sterren, paals gewijs; deze sterren
ontbreken hier). De rest van het grafschrift volgens War.
A° 1660 DEN 30 NOVEMBER STERF GEESKE IANS / DE HUYSVROUW VAN
..... CLAESSEN OUT / INT .0 IAER EN LEGT ALHIER BEGRAVEN /
Wybe van Grovestins, z. v. Edsardt Siuerdtsz. en Tyets
Janckesdr. Unema, (van Blija), tr. 1. Johanna Bulter, van
Leeuwarden (kinderen: Frederick, Johan, Gaets en Edsardt)
en 2. Hylck van Oentzema, wed. v. Andries Ulbetsz. te
Franeker, Sybren Sybrensz. te Leeuwarden en Franciscus
Hemmius, d. v. Pybe Oentyesz. en Jouck Hilbrandtsdr. te
Berlikum (vgl. Franeker, BB 1). Hij was sinds 1561 met
onderbrekingen grietman van Menaldumadeel, koos in 1572 de
zijde van de Prins van Oranje en werd luitenant-admiraal
onder Duco van Martena. Na 1578 weer grietman. Hij woonde
evenals zijn opvolger, Tierck van Heerma tijdens zijn
ambtsperiode te Berlikum, waar zijn tweede vrouw
verschillende eigendommen bezat (Procl.bk. A 3 blz. 22 en
56).
Symon Claesz. en Geyscke Jansdr. waren "harbargiers" te
Berlikum (Procl.bk. A 13 blz. 58). In 1650 werd Symon
Claesz. voogd over de wezen van zijn zuster, Lysbeth
Claesdr. (getr. met Dirck Tuenisz, te Berlikum; Weesbk. I
18 blz. 336). De naam van één dezer kinderen, Franscke,
doet vermoeden, dat Symon en Lysbeth Claeses kinderen
waren van Claes Symonsz. en Franscke Pytersdr. te
Berlikum. Franscke en Jouck Pytersdr. waren erfgenamen van
Hylck Pybesdr. Oentzema (H. v. Fr. III 11, fol.
197; 1605). DL Dirk Lieuwesz., hardhouwer (zie blz. 145).
G 23 • Grote, fraai gebeeldhouwde zerk in het knekelhuis ten
Westen van de kerk; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens
1. Baerdt (50); 2. ? (52); 3. ? (53); 4. nimmer gebruikt.
|
#23 |
(bu.R) ANNO 1649 DEN 9 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERVST D'
EERENTVESTE EN ACHTBAREN FOLPERT / BAARDT SECRETARIVS VAN
MENAL/DVMADEEL OVD IN SYN ..... ENDE LEYT ALHIER BEGRAVEN /
(bi. R) ANNO 1657 DEN 14 OCTOBER IS / IN DEN HEERE GERVST D'
EERBARE SYDTSKE BAARDT HVYSVROUWE / VAN FOLPERT BAARDT SECR:
/ VAN MENALDVMADEEL ..... ENDE LEYT ALHIER BEGRAVEN /
Onherkenbare all. wapens onder een helm met wrong; helmt.: 3
struisveren.
A° 1618 DEN 8 APRIL STERF DE EERBARE / ANKE HETTE DOR
ECHTE HUISFROU VAN FOLPERT / BAARDT SECRETARIS VĀ
MENALDUMADEEL OLT 26 IAER /
ANNO 1706 DEN 26 IANUARIUS IS IN DEN HEERE GERUST DEN /
EERSAMEN FOLPERT LAESES BAARD PROCUREUR POSTULANT VAN / DEN
GERECHTE VAN MENALDUMADEEL OUT 49 IAER ENDE / LEIT ALHIER
BEGRAUEN /
ANNO 1726 DEN 9EN 9BER IS IN DEN HEERE GERUST DE
EERBARE EN / DEUGHDENRYCKE VROUW AUKJEN BAARD IN LEVEN
HUISVROUW VAN / RINTIUS POSTUMUS ONTFANGER VAN DEN DORPE
HOLWERD IN HET 33 / STE JAAR HAARS OUDERDOMS EN LEIT ALHIER
BEGRAVEN /
ANNO 1667 DEN 18 IUNI STERF MAERTEN VAN / BAARD LUITENANT
VAN EEN COMP. TE / VOET OUT 34 IAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN
/
ANNO 1676 DEN 10 OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST / DEN
EERSAMEN TIETTE VAN BAARD OUT ONTRENT / IN SYN 47 IAER ENDE
LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Folpert van Baerdt, z. v. Tiete Folpertsz. B. en Riscke
Claesdr. Meyisma,
tr. Marsum Mei 1610 Antie Hettesdr., d. v. Hette Claesz.
en Rinscke Poppesdr. te Marsum. Antie Hettesdr. werd 6 Mei
1610 - "de bruydt wesende" - te Marsum gedoopt. Kort vóór
13 Juni 1621 hertr. Folpert van Baerdt met zijn nicht,
Sytscke Laesdr. Baerdt, d. v. Laes Lieuwesz. en Eelck
Folpertsdr. Baerdt. Hij was van 1614 tot zijn dood
secretaris van Menaldumadeel en woonde te Berlikum, waar
ook de grietman resideerde.
Marten van Baerdt, een zoon uit het tweede huwelijk, werd
21 Sept. 1650 ingeschreven als phil. student aan de
Franeker universiteit. Zijn naam en wapen op de uit
Berlikum afkomstige klok te Mannheim (vgl. K 3).
Folpert van Baerdt, z. v. Laes Folpertsz. B. en Auckien
Eernstesdr. te Berlikum, werd 2 Oct. 1652 geboren
(genealogie Baerdt), wat niet overeenkomt met de leeftijd,
vermeld op deze zerk. Zijn naam komt eveneens voor op een
memoriebord in de kerk (vgl. Me 6).
Aukjen van Baard, d. v. Jacob Simonsz. en Sytscke Laesdr.
Baard, tr. Holwerd 6 Oct. 1720 met Rintius Posthumus, z.
v. Nicolaas, predikant, en Anna Rintjesdr. Abbema te
Ternaard.
Tiete van Baerdt, z. v. Folpert Tietesz. B. en Antie
Hettesdr., tr. 1. Berikum 9 Mei 1658 Sijke Eernstdr., d.
v. Eernst Folckertsz. en Sijke Nannesdr. en 2. ald. 17
Jan. 1675 Auck Jarichsdr. Beide huwelijken bleven
kinderloos.
Vele bijzonderheden over het geslacht Baerdt zijn ontleend
aan de "Genealogie van het geslacht Baerdt of Baarda" door
dr. A. L. Heerma van Voss en D. D. Osinga (Ned. Leeuw, ig.
1930, kol. 33 e.v..
|
#24 |
G 24 • Av.
(R) AN° 1649 DEN 10 A(UG?) ..... / DEN EERSAMEN MYNTHIE
CLASEN SME.. ENDE LEYDT ALHIER BEGRAVEN /
AN° 1649 DEN 14 MARTY STERF D' / EERBARE SAS IMENS MYNTHIE
CLASENS ECHTE WYF EN LEYDT HIER BEGRAVEN /
Onherkenbare all. wapens onder een helm met wrong; helmt.:
niet aanwezig.
ANNO 1629 DĒ 11 FEBRUARI STERF SOETIE MYNTHIES DR
OLT / INT 11 IAER SONG IN HAER LAESTE URE DE STRICKE DES
DOOTS / HADDEN MY OMVAEN DOCH ICK RIEP DES HEREN NAEM AL SO
/ AEN O HEER VER(LAET MY NIET ?) IN DESE NOOT EN LEIT HIER
BEGRAUĒ /
A° 1616 DEN 13 DECEMBER STERF DE EERSAME CLAES / MYNTHIES
ZOON OUT 8 WEEKEN ENDE ..... BEGRAUEN /
A° 1635 DEN 22 AUGUSTY STERF DEN EERBARE SOETIE / MYN-
THIES .... OUT 3 WEEKEN EN LEIT HIER BEGRAUEN / SALIG ZIJN
DE DODE DIE IN DEN HEERE STERVEN VAN NU AEN / JAE SEGT DE
GEEST OP Dz SY RUSTEN MOGEN VAN HEREN ARBEYT / ENDE HAERE
WERCKEN VOLGEN MET HAER .APOC. 14 V 12 /
ANNO 1747 DEN 1 MAEY IS IN DEN HEERE GERUST DE / EERSAAME
CLAES YMENS OUT INT 77 IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Mynthie Claesz. komt in het rechterlijk archief van
Men.deel steeds voor als: Minckis Claeses. Een verklaring
betreffende de bouw van een huis ondertekende hij in 1616
met: Minthie Claesz. (Recesbk. A 7 blz. 221). Zijn vrouw,
Sascke Ymensdr., was denkelijk een zuster van Ymen Ymensz.
te Berlikum; van hem kocht Sascke door niaarneming land
(Procl.bk. A 14 blz. 7).
Claes Ymensz. (z. v. Ymen Minthiesz. en kleinzoon van
Minthie Claesz.?) stond in 1692 te Menaldum in ondertrouw
met Aefcke Pytersdr. Hij bewoonde in 1747 een boerderij
van 1141 pm. te Menaldum (Rečelcohier v. Menaldum, nr.
25). Het lidmatenregister vermeldt nog als echtgenote
Lysbeth Ceympesdr. Kind: Jisseltie (overl. 9 Mei 1747,
"een dag na haar vaders begravinge").
Het door Soetie Mynthiesdr. op haar doodbed gezongen lied
komt voor in "De CL Psalmen Davids" van Petrus
Dathenus:"De stricken des doots hadden mij omvaen / Ick
was beladen met anghsten der hellen / Ick was in noodt /
in suchten en in quellen / Doch ick riep des Heeren naem
alsoo aen: O Heer verlos myn ziel uyt dese noot" (Psalm
CXVI, vers 2 en 3).
G 25 • A.v.; eenvoudige zerk.
A° 1717 DEN 13 DECEMBER STIERF / CHRISTELIJK SAEPKE QUADER
HUIS VROUW VAN J. PLANTINUS PREDIKANT / TOT BERLIKUM OUD 18
JAAR 7 MAAND / EN 12 DAGEN EN LEIT HIER BEGRAVEN /
ANNO 16.. DEN .. FEBRUARI IS IN DEN / HEERE GERUST DEN .....
GERBEN TEUNES / OUT ONTRENT ..... LEIT / BEGRAVEN /
|
#25 |
Gerben Teunisz. tr. vóór 1643 met Saepcke van Unia,
wed. v. Jacob Pytersz., d. v. Sybren Fransz. U. en Antie
Jacobsdr. te Klooster Anjum onder Berlikum. Hij huurde in
1650 een boerderij ald. (Hyp.bk. O 8 blz. 414). Zoon:
Jacob Gerbensz. (Quader), die in Mei 1687 te Marsum
trouwde met Hielkje (Hicke) Hotsesdr., d. v. Hotse Jansz.,
brouwer, en Tialtie Hesselsdr. te Berlikum en Marsum (vgl.
Weesbk. I 29 blz. 122). Saepke Quader, ged. Berlikum 30
Apr. 1699 (Nota), d. v. Jacob Gerbensz.
Q. en Hielkje Hotsesdr., tr. ald. 5 Apr. 1716 Johannes
Plantinus, predikant
ald., geb. Leeuwarden 8 Oct. 1692, z. v. Tialling
Riencksz., schipper, en
Grietje Jansdr. Hij hertr. Leeuwarden 18 Apr. 1723 Maria
van de Put.
Kind uit het eerste huwelijk: Saapke, geb. ged. Berlikum
13 / 19 Dec. 1717
en ongehuwd overl. op 10 Jan. 1745 (vgl. Romein, blz. 32,
97 en 400).
G 26 • Eenv. zerk bij de Westrand van het kerkhof;
cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
A°1691 DEN 26 IANUARIUS IS IN DEN HEERE GERUST / DEN
EERSAMEN IETSE GERRITS OUT INT 35 IAER EN / LEIT AL HIER MET
SYN 3 KINDERS BEGRAVEN / Mannenwapen (54), opgehangen aan
een ring.
Jetse Gerritsz., z. v. Gerrit Jetsesz., koopman, en Auck
Tyercksdr. te Berlikum, tr. Tryn Claesdr. Hylcke Tyercksz,
was in 1673 (als oom?) voogd over hem en zijn zusters
Lysbeth en Bauck (Weesbk. I 29 blz. 195). Grootvader:
Jetse Wiggersz. (getr. met Lysbeth Ysbrandtsdr.).
Overgrootvader: Wigger Jetsesz., metselaar te Berlikum. De
metselaarsattributen en de letters WI in het wapen van
Jetse Gerritsz. hebben dus betrekking op zijn
overgrootvader.
G 27 • Grote zerk; cirkelmedaillons; in 1 en 3 een handmerk
(221); 2 en 4 nimmer gebruikt.
(R) A° 1639 DEN 31 MAY STERF / DE EERSAME IASPER POVWELS OVT
INT 72 IAER EN LEIT HIER BEGRAVE /
A° 1636 DE 31 MAERT STERF D / EERBARE TRINTIE CLASES
HUISVROU VĀ IASPER POVWELS OVT INT 59 IAER /
Binnen de rand:
ANNO 1658 DEN (3 ?) IUNY STERF DEN EERSAME / POUWEL IASPERS
..... IAER ENDE LEIT HIER / BEGRAVEN /
ANNO 1660 DEN 11 (H. v. V.: 17) IUNY STERF IANNEKE POUWELS /
DE HUISVR.....BEGRAVEN / CORNELIS OUT / 26 IAER .....
BEGRAVEN /
ANNO 1709 DEN 7 NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN
EERSAMEN LAMMERT PYTTERS OUT / INT 43 IAER EN LEIT ALHIER
MET TWE KINDERS BEGRAVEN /
1731 / DEN 1 (H. v. V.: 3) IULY IS IN DEN HEERE GERUST DEN /
EERSAME CLAAS ATES OUD 71 IAAR / MIN 21 DAAGEN EN LEIT HIER
/ BEGRAVEN /
Jasper en Cornelis Paulusz. woonden in 1613 te Menaldum
(Hyp.bk. O 2 blz. 115). Ze waren broers van Adriaen
Paulusz. te Marsum en werden in 1621 voogden over de wezen
van Marten Claesz. te Berlikum (broer van Tryntie
Claesdr.; vgl. G 34).
|
#26 |
Paulus Jaspersz, z. v. Jasper Paulusz. en Tryntie
Claesdr. te Berlikum tr. 18 Juni 1633 voor het gerecht van
Men.deel met Adriaentie Hendricksdr.. d. v. Hendrick
Claesz. (Procl.bk. A 12 blz. 153). Hij was in 1650 burger
van Leeuwarden (Procl.bk. A 15 blz. 73). Zijn weduwe
verkocht in 1659 land te Berlikum, maar een bloedverwant,
Dirck Dircksz. (getr. met Grietie Marten-Claesdr.) niaarde
(Procl.bk. A 16 blz. 185).
Lammert Pytersz., z. v. Pyter Lammertsz. en Maeycke
Paulus-Jaspersdr. te Dijksterhuizen onder Beetgum, tr. met
Eentie Intsesdr., geb. 1675, d. v. Intse Deddesz. en Antie
Hoytesdr. (Weesbk. 1 31 blz. 336 c.v.). Zijn nalatenschap
werd in 1715 geinventariseerd (Weesbk. I 41 blz. 273) en
Paulus Pytersz. te Berlikum werd als oom voogd over de 3
wezen, t.w. Antie, Tryntie en Tiets. Lammert Pytersz. was
boer te Klooster Anjum (Stemcohier v. Klooster Anjum, nr.
3) en bezat land te Berlikum (Floreencohier v. Berlikum,
nr. 197).
De overlijdensdatum van Claas Atesz. is vermoedelijk niet
juist afgelezen.
Het Quotisatiecohier vermeldt hem nog in 1744. Dirk
Andringa (als erf-
genaam van zijn moeder) erfde een groot gedeelte van het
vermogen (Pers.
cohier v. Berlikum, 1747).
G 28 • Grote zerk; cirkelmedaillons; in 1 en 2 onherkenbare
wapens; 3 en 4 nimmer gebruikt.
(R) ANNO 1675 DEN 30 APRIL IS / IN DEN HEERE GERUST DEN
EERSAMEN CORNELIS / PYTTERS OUDT INT 58 / IAER ENDE LEIT
ALHIER BEGRAVEN /
Binnen de rand:
ΑΝΝΟ 1669 DEN 12 NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN
EERSAMEN NANNE CORNELIS / OUT 21 IAER ENDE LEIT AL HIER
BEGRAUEN /
ANNO 1681 DEN 3 NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST D EERBARE
TRINTIE SYBRENS DE NAEGELATEN / WEDU VAN
CORNELIS PYTERS ..... IAER /
ΑΝΝΟ 1685 DEN ..... IS IN DEN HEERE GERUST DIE / EERBARE
PIJ....,, NAGELATENE WEDUE VAN / C..... (JETSES?) ..... EN
LEIT ALHIER BEGRAVEN / ANNO 1698 IS IN DEN HEERE CHRISTELICK
ONTSLAPEN / DEN EERSAMEN SEER DISCRETEN CIBREN / CORNELUS
GEWEESENE (HUI)SMAN IN BELCUM / ..... ENDE LEIDT ALHIER BE /
GRAAVEN (VERW)ACHTENDE MET ALLE WARE GELO/VEIGE EEN SALIGE
OPSTANDING IN JESUM CHRISTUM /
Cornelis Pytersz. tr. met Tryntie Sybrensdr., d. v.
Sybren Claesz, en
Rints Jansdr. te Dronrijp (Arch. Schw.,
Huurboek-Cammingha). Hij werd
in 1668 voogd over de wezen van zijn zwager, Claes
Sybrensz. te Dronrijp
(Weesbk. I 26 blz. 399) en kocht in 1662 een huis te
Berlikum (Procl.bk.
A 17 blz. 22).
Nanne en Sybren Cornelisz. waren ongetwijfeld kinderen van
vorengenoemde echtelieden. Laatstgenoemde trouwde na 1679
met Griet Fokesdr., weduwe van Claes Popesz., tichelaar te
Berlikum, en zette diens bedrijf voort (vgl. G 40).
|
#27 |
G 29 Eenv. zerk; gebr.; door afschilfering moeilijk te
lezen; tekst volgens War.
ANNO 1661 DEN 6 (OC)TOBER IS IN / DEN HEERE GERUST DEN
EERSAMEN / CLAES DIRCKS OUDT INT 42 / IAER ENDE LEIT HIER
BEGRAVEN /
Claes Dircksz., vermoedelijk een z. v. Dirck Dircksz. en
Grietie Martensdr., tr. met Foockel Jellesdr. (Hyp.bk. O
10 blz. 383). Vgl. G 34.
G 30 • Grote zerk.
(R) ANNO 1678 DEN 19 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST DE
EERBARE AELTIE IANS DE HUISVROU VAN CLAES IANS DE NAE
GELATEN WEDUWE VAN IOHANNES / SYBES ANDRINGA OUD IN HAER 48
IAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN /
Binnen de rand:
ANNO 1685 DEN 8 IUNIUS IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN
CORNELES / IOHANNES ANDRINGA / OUT IN SYN 26 / IAER EN LEIT
HIER BEGRAVEN /
ANNO 1704 DEN 29 APRIL IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAMEN
SYBE IOHANNES ANDRINGA / OUT IN SYN 57 (53?) IAER EN LEIT
ALHIER BEGRAVEN / ANNO 1710 DEN 17 STE IULY IS IN DEN HEERE
GERUST DE / EERBARE TRYNTIE TYMENS DE HUISFROU VAN SYBE
IOHAN/NES ANDRINGA OUT INT 52 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN /
Aº 1720 DEN 22 STE IUNY STERF DE EERSAME SYBREN / SYBES
ANDRINGA OUD IN SYN 31 STE JAER EN LEIT / HIER BEGRAVEN /
A° 1729 DEN 31 STE MAART STERF DE EERSAME IOHAN/NES SIEBES
ANDRINGA OUD IN SIJN 46 STE IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN /
ANNO 1741 DEN 24 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST / DEN
EERSAMEN CORNELIS SYBES ANDRINGA OUT IN SIJN 56 STE JAAR EN
LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Johannes Sybesz. Andringa, z. v. Sybe Wopckesz. A. en
Grietie Direksdr. Gerbranda te Stiens, tr. (in 1656 te
Stiens in ondertr.) Aeltie Jansdr., d. v. Jan Martensz.
(en Luyck Meynertsdr. ?) te Minnertsga. Kinderen: Sybe
(volgt) en Cornelis.
Claes Jansz., kuiper, z. v. Jan Gysbertsz. en Ymck
Tyercksdr. te Berlikum, tr. 1. 30 Mrt. 1675 voor het
gerecht van Men.deel (Procl.bk. A 18 blz. 261) Aeltie
Jansdr., weduwe van Johannes Sybesz. Andringa, 2. 4 Aug.
1679 a.v. (Procl.bk. A 19 blz. 140) Sijke Nannesdr., van
het Bildt, en 3. 30 Nov. 1689 a.v. (Procl. bk. J 1 blz.
338) Sytscke Jansdr., weduwe van Andle Buwesz. te Deinum.
Hij verkocht zijn kuipersbedrijf te Berlikum en werd boer
te Deinum, waar hij in 1700 twee boerderijen huurde van
Valerius van Glinstra (samen 113 pondematen groot); Nanne
Claasz, een zoon uit het tweede huwelijk, nam de huur van
deze boerderijen naderhand over. De nakomelingen van Claas
Jansz. namen de geslachtsnaam Kuperus of
Cuperus aan. Sybe Andringa, z. v. Johannes Sybesz. A. en
Aeltie Jansdr., tr. Trijntje
|
#28 |
Tymensdr. (Grada), d. v. Tymen Sioerdtsz. Grada en
Griet Gerbensdr. te Beetgum. Hij was eigenaar-bewoner van
de boerderij "de Winkel" te Wier en bezat voorts
landerijen te Berlikum. Kinderen: Aaltje (tr. Yme
Reinersz. Sevenster, van Makkum), Cornelis (boer te
Menaldum), Tijmentje (tr. Wybren Tjalkesz., koopman te
Minnertsga), Jaitske (tr. Pyter Sjouwesz., te Irnsum),
Janke (tr. Jacob Cornelisz., te Wier), Grietje (tr. Andle
Jansz., te Leeuwarden), Lutske (tr. Dirk Dirksz. Postma of
Posthumus, te Sint-Jacobi-parochie) en Johannes. Vgl. G
31.
De geslachten Andringa en Kuperus (Cuperus) waren
Doopsgezind.
G 31 • Eenv. zerk.
A° 1796 DEN 13 MAY IS OVERLEEDEN SYBE / YMES SEVENSTER IN
LEEVEN HUISMAN / TOT BERLIKOM OUD ZYNDE 85 JAAREN 11 /
MAANDEN en 8 DAGEN EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
Sybe Ymes Sevenster, z. v. Yme Reiners en Aaltje Sybesdr.
Andringa (getr. Makkum 7 Dec. 1704; Aaltje een dochter van
Sybe Johannesz. A. en Aaltje Jansdr., e.l. te Wier op sate
De Winkel), tr. Makkum Grietje Jansdr., d. v. Jan Jacobsz.
Brolsma en Lysbeth Gerritsdr. Gerbranda te Hallum. A.
Brolsma (in: Stamboom van de sibben Sevenster. Leeuwarden,
1950) noemt Sybe Ymes Sevenster mr. kalkbrander te Makkum,
doch geeft verder geen bijzonderheden. Het hier gegeven
grafschrift wordt niet vermeld. Vgl. G 30.
G 32 • Grote zerk; afgeh. randschrift en all. wapens;
cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen; de zerk werd
opnieuw gebruikt voor de familie Hoogterp.
G 33 • Nieuwe of vernieuwde zerk.
(R) ANNO 1687 DEN 5 MAY IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAME
RUIERDT / MEINTES IN LEVEN MR BACKER TOT / BELCKUM OUD INT
72 IAER ENDE / LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Riuerdt Meyntesz., z. v. Meynte Hansz. (en Tiets
Douwesdr. te Menaldum?), tr. 1. Griet Oepckesdr.
(kinderen: Oepcke, Douwe en Jacob) en 2. Lysbeth Jonasdr.,
d. v. Jonas Olaus, predikant, en Catharina Bennincks. Nota
vermeldt: "Negen kinderen van dit Paar staan op de
Belkumer Dooplyst, onder welken één Jonas en drie
Catharinaas". Riuerdt Meyntesz. kocht in 1642 een huis en
bakkerij te Beetgum van zijn vader en werd er
Allerheiligen 1646 lidmaat der Herv. Kerk. In Oct. 1648
vertrok hij met attestatie naar Berlikum (Lidmatenregister
v. Beetgum), waar hij inmiddels een bakkerij aan de
Hoofdstraat had gekocht (Procl.bk. A 15 blz. 55). Hij was
in 1680 voogd over een zoon van Age Wybrensz. en Sara
Jonasdr. te Berlikum (Weesbk. I 32 blz. 85). Zijn naam en
wapen (58) komen voor op de uit Berlikum afkomstige klok
te Mannheim (vgl. K 3).
G 34 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin eenzelfde
handmerk (222).
(R) Aº 1618 DĒ 15 FEBRVARY STERF / DE EERSAMEN MAN MARTEN
CLAES Zº OVT 48 IAER /
A°1621 DĒ 18 MARTY STERF DIE / EERBARE WOPK IANS D HVISVROV
VĀ MARTEN CLAES EN LEIT HIER BEGRAVEN /
|
#29 |
Binnen de rand:
ANNO 1665 DEN 17 MAERT IS IN DEN HEERE GERUST / DEN EERSAMEN
DIRCK DIRCKX EN WAS WAS OUDT / INT 74 IAER EN LEIT ALHIER
BEGRAVEN /
ANNO 1669 DEN 7 NOVEMBER IS IN DEN HEERE GERUST / DEN
EERBAREN GRIETIE MARTENS EN OUT GEWEEST ONTRENT / 76 IAREN
EN HEEFT MET DIRCK DIRCKSEN HAREN MAN / IN LEEVEN DIE TER
EEREN GODES EERBAREN GELEEFT / ONTRENT 53 IAREN (EN LIET
EEERMEN DOOTSENDIE?) / ENDE LEIDT AL HIER BEGRAVEN /
Marten Claesz., z. v. Claes Martensz. en Aeff Foppesdr.
te Berlikum, tr. Wopck Jansdr. Schellingwou, d. v. Jan
Jansz. S. en Grietie Ryuerdtsdr. Bans te Franeker (Arch.
Eys., port. VI, Glins, nr. 111). Uit de inventaris en
boedelscheiding (Weesbk. I 6 blz. 226) blijkt, dat er 8
kinderen waren, t.w.: Claes, Jan, Foppe, Riuerdt, Jacob,
Wopcke, Grietie (volgt) en Maeycke (tr. Jacob Breutsz. te
Berlikum).
Dirck Dircksz., z. v. Dirck Lourensz. te
Sint-Jacobiparochie, tr. 8 Aug. 1615 voor het gerecht van
Men.deel met Grietie Martensz, d. v. vorengenoemde
echtelieden. Hij en zijn zuster Maeycke hadden in 1590 tot
voogd Bartout Dircksz. te Sint-Jacobiparochie. Hij was in
1616 armvoogd van Berlikum (Weesbl. I 4 blz. 471) en in
1632 voogd over zijn zwager, Wopcke Martensz. (Hyp.bk. O 4
blz. 385). Kinderen: Lourens, Wopck (tr. Dirck Jarichsz.
te Sint-Annaparochie) en Marten (zich noemende:
Monnickhuys).
De op deze zerk vermelde personen waren Doopsgezind.
G 35 • Hoofdsteen; in 1951 opgedolven.
OP 5 FEBRUARIJ 1760 IS IN DEN / HEERE GERUST HENDRIKJE
DOUWES / HUISVROUW VAN GERRIJT OLFERTS / OUD 63 JAER LEIT
HIER / BEGRAVEN / MET VIER VAN HAAR KINDEREN /
Gerrit Olfertsz., in 1750 eigenaar-bewoner van een huis
te Berlikum (Rečelcohier), overleed vóór of in 1761; zijn
erfgenamen (Jelle Hendriksz. en Louw Hendriksz., beiden te
Berlikum, en Olfert Sadelaar te Alkmaar) verkochten in
1761 een huis, door w. Gerrit Olfertsz, in leven koopman
te Berlikum, bewoond.
G 36 • Fragment van een hoofdsteen; in 1951 opgedolven.
Aº 1599 DE 10 OCTOBER STERF DĒ ..... / SIJBREN SIJ.....
G 37 • Fragment van een hoofdsteen; in 1951 opgedolven;
cirkelmedaillon, waarin een handmerk (223).
A°1593 DE 23 DECEMBER ..... / EERSAMEN OENTZIE SIJMENS /
G 38 • Fragment voor de Noordingang van de kerk.
(R) .....ROV / VĀ HOITE HET.....
Hoyte Hettesz. Reydumel (Reiddommel), timmerman te
Berlikum, z. v. Hette Hoytesz. R. en Commer Willemsdr.,
tr. 1. Claescke N. en 2. Antie
|
#30 |
Jacobsdr. Zoon: Jacob (geb. 1629), over wie Anle
Lieuwest, en Goslick Jacobsz, voogden werden (Weesbk. 1 11
blz. 638). Hoyte Hettesz, werd in 1642 voogd over de wezen
van Michiel Jansz. en Wybrich Willemsdr. te Berlikum
(Weesbk. 1 15 blz. 230) en was voor 1655 overleden.
Zerken, afkomstig van het kerkhof:
G 39 • Fragment in een steeg; cirkelmedaillon, waarin een
mannenwapen (55).
(R) ANN.....
G 40 • Hoofdeinde van een zerk, gelegen in een hok achter
een woning aan de Hoofd-
straat. ANNO 1679 DEN 28 DECEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST
DEN EERSAMEN CLAES POOPES / MEISTER TICHELAER TOT BELKOM OUT
IN SYN 32 / IAER LEIT ALHIER BEGRAUEN / .....IS ..... HEERE
GE/RUST DEN EERBAERE GRYTIE . O . ES.....T / 71 STE IAER EN
LEIT HIER BEGR..... /
Mannenwapen, gedeeld: rechts h. ad.
Claes Popesz, z. v. Pope Claesz. en Aet Jacobsdr., was in
1667 in zijn 19e jaar en had tot voogd zijn oom, Ysbrandt
Jacobsz. te Franeker (Weesbk. I 25 blz. 517). Hij bewoonde
het tegenwoordige "Oud Tichelwerk" te Berlikum. Zijn
weduwe, Grytie Fokesdr., hertr. Sybren Cornelisz. (vgl. G
28 en Weesbk. I 33 blz. 293).
G 41 • Fragment in een steegje; sporen van een randschrift;
cirkelmedaillon, waarin een adelaar (vgl. G 19).
G 42 • Grote, gebroken en zeer afgesleten zerk in een
paardenstal achter een huis
(nr. 179) aan de Noordzijde van de Hoofdstraat.
INT IAER ..... IES. KRISTY / 1611 DĒ 5 ..... CHIELS ZOON /
Nog 3 volkomen onleesbare grafschriften; vlakgesleten
cirkelmedaillon tussen de letters RM.
In verband met de initialen naast het cirkelmedaillon is
het aannemelijk, dat het grafschrift betrekking heeft op
Rinse Michielsz, in 1588 volmacht van Menaldumadeel
(Recesbk. A 2 blz. 266). Hij komt verschillende malen voor
als koper van huizen te Berlikum. Zijn erfgenamen
verkochten in 1615 een huis (Procl.bk. A 7 blz. 491).
Broer: Jan Michielsz, te Berlikum.
G 43 • Smalle zerk als stoepsteen voor een woning naast de
Lagere Tuinbouwschool; cirkelmedaillons, waarin
leeftijdskoppen.
(R) A°16.. DĒ 15 APRIL / STERF DĒ EERSAMEN MAN DIRCK EELCKES
Z HARDA OLT 85 IAERĒ /
A°1617 DĒ 3 NOVEM / ..... STERF D ERBAR EYMCK
HESSELS DR STICKENBOER ZIN WIF OLT 71
IAER /
Afgeh. all-wapens, opgehangen aan een tak; beide wapens
gedeeld; rechts h. ad.
|
#31 |
Dirck Eelckesz. Haerda (niet voorkomende in de
genealogie-Haerda in het Stamb.) werd in 1589 veroordeeld
om rekenschap af te leggen van zijn beheer als
administrateur van de prebendegoederen van Lollum (Pecek.
A 2 blz. 127). In 1619 bewoonde hij een boerderij van het
voormalige Kloster Anjum, gelegen aldaar. In de
boedelinventaris, opgemaakt na het overlijdess van zijn
vrouw, worden 7 kinderen vermeld: Auck (tr. Aulus
Heynema), Douwtien, Tietcke (tr. Sicke Pybesz.), Eelcke,
Geel (tr. Gercke Jeltesz), Sybrich en Bauck (tr. 1. Wouter
Jacobsz. te Engelum, en 2. Engelam 16 Apr. 1654 Gideon
Bethelius, predikant te Wier). Dirck Eelckesz. Haerda, die
ondertekende met "Dyerk Eelks", leefde nog in 1620, toen
hij met zijn kinderen een scheiding van goederen maakte
(Weesbk. I 5 blz. 242 en 16 blz. 142).
*G 44 • v. B. D. vermeldt nog de volgende grafschriften:
TATING VAN ADELĒ ST. 14 FEBR. 1624
ANNA VAN ADELEN
RIENCK VAN ADELEN CAPITEYN
Tading van Adelen: vgl. Me 5. Rienck van Adelen, z. v.
Tading Seerpsz. en Ath Riuerdtsdr. Roorda (met de baar) te
Berlikum, tr. Aeltie van Harinxma thoe Heeg, d. v. Douwe
Haringsz. en Machteld van Dunewalt.
Anna van Adelen, een zuster van Rienck, overleed jong
(Stamb.).
Het Burmaniaboek vermeldt over deze zerk: Tot Belcum op
Rienck Adelen en Aeltie Harinxma steen:
..... Sijtsama Hiddema Roorda-Tetema Sassinga- Harinxma
Roorda- Hoijtema Galema Dunewalt Gönnyp Verwoort
Adelen -
Hiddema
Volgens het Stamb. waren de kwartieren 16-27 van
vorengenoemde echte-
lieden de volgende:
Tadingh Tadinghsz. van Adelen x Joost van Sijtzama,
Tjerck van Amama x N. Beentziema,
Johan Bauckesz. Tietema (zich noemende: Johan van Roorda)
x Ana
Hesselsdr. Hanckema,
Hans Hansz. Sassinga Doutsen Goslicksdr. Hiddema,
Douwe Haringhsz. Harinxma thoe Heeg Popck Scheltesdr.
Roorda (van
Tjummarum),
Hoyte Bottesz. Uninga van Hoytema Ygh (Ydt) Otto'sdr.
Galama. Wanneer we de kwartieren op de zerk vergelijken
met die in het Stamb.. dan is het duidelijk, dat het
Stamb, dwaalt. Vermoedelijk luidden de kwar
tieren 16-19 als volgt: Seerp Fetsesz. van Adelen (N.
Martena 7), Harmen Piersz. Sytsama Tyets Goslicksdr.
Hiddema.
K 2 • MENSCHE . ALS . GI . HOERT . DES . KLOCKX . GESLACH .
DENCKT . OP . STERVENS . DACH .
WILHELM . WEGEWART . GOET . MI . INT . IAER . 1593 .
K 3 • Klok, afkomstig uit de in 1777 afgebroken toren, in
1798 verkocht naar Mannheim (v. B. W.); in de bovenrand een
leeuwtje ( wapen v. Leeuwarden).
DE WONDER GROOTE NAEME MYN IS DE MUSYCK DER ENGELYN ENDE ALS
MY RAECKT DE BENGEL MYN SOO GEVE ICK MYN GELUYT DAERIN
|
#32 |
IURIEN BALTHASAR HEEFT MY GEGOOTEN IN LEEUWARDEN 1663
Mannenwapens met onderschriften:
Afb. 3.
a. JR. EDZART VAN GROVESTINS, ERF-GESETEN OPT HUIS TOE
GROVESTINS IN DEN DORPE ENGELUM EN GRIETMAN OVER
MENALDUMADEEL
Wapen: Grovestins (30).
b. DOEKE VAN HEMMEMA CAP. VAN DE GUARDES VAN SIJN FORSTLICKE
GENADE PRINS WILLEM VAN NASSAW STATHOWDER ETC.
Wapen: Hemmema (56).
c. WILLEM ALLART CLANT, JONCKER EN HOVELING TOT EENDRUM,
PIETERSBUIREN, CLOOSTERBUIREN EN WESTERNYELANT
Wapen: Clant (57).
d. MARTEN VAN BAARDT, LEUTENANT VAN EEN COMPAGNIE TE VOET
Wapen: Baerdt (50).
e. NOLLIUS HAJONIDES, PREDIKANT TOT BELKOM
Wapen: Hajonides: "halve arend, kop van een rund en een
huismerk".
f. RUYERD MEYNTES, KERCKVOOGD
Wapen: Ruyerd Meyntesz. (58).
CLAES RUIRDS VAN SCHELLINGWOU, KERCK EN ARMEVOOGD
Wapen: Schellingwou (59).
h. PIETER EELCKES, GECOMMITTEERDE
Wapen: Pieter Eelckesz. (60).
i. CORNELIS THYS, MEDERECHTER VAN MENALDUMADEEL
Wapen: Cornelis Thijsz. (van Gelder) (61).
Edzardt van Grovestins, z. v. Foppe Edzardtsz. en Anna
Hebrik d' Assche-
berg, overleed ongehuwd op 27 Nov. 1679 en werd te Engelum
begraven
(Stamb.).
Doecke van Hemmema, geb. 1603 en overl. 15 Juli 1698, z v.
Sierck Sickesz. en Lysbeth Lucasdr. Jarges te Berlikum,
tr. Emden 23 Jan. 1633 Barbara Erhardtsdr. Erntreiter von
Hofreit, waarbij 10 kinderen. Hij was de zesde bezitter
van het Nijefenne-leen en werd in 1637 aangesteld tot
kapitein in de compagnie van Ludolf Potter. Uit hoofde van
zijn hoge ouderdom droeg hij in 1691 zijn bezittingen over
aan zijn kinderen Wilhelmina (tr. 1. Onno Swiers van
Tamminga en 2. Binnert Fredericksz. Heringa van
Grovestins) en Duco (tr. Civile Susanna Marc-Willemsdr,
baronesse du Tour). Vgl. Arch. Schw, port. 32, Hemmema I,
nr. 14 en 15: Vrije Fries XXVIII blz. 472 e.v. (Het
heerlijk Leen Nijefenne op 't Bildt, en zijn bezitters uit
de Geslachten Van Hemmema en Du Tour, door H. Sannes).
Willem Allart Clant tr. Tiemck (Tamarinda) van Heerma, d.
v. Tierck
Goslicksz. en Luts Douwesdr. Walta te Berlikum. Hij
verkocht 1664 vele
eigendommen in en bij Berlikum (Procl.bk. A 17).
Marten van Baardt: vgl. G 23.
|
#33 |
Nollius Hajonides, geb. / ged. Bolsward 3 / 11 Dec.
1634, predikant te Berlikum (1658-66), Emden (1666-71),
overl. Emden 19 Febr. 1671 en ald. begraven (Grote Kerk),
z. v. Haeye Gerbensz. te Bolsward, tr. 1. Leeuwarden 13
Apr. 1656 Auckien Claesdr., van Bolsward (overl. 15 Juni
1661, oud 23 jaar en in de kerk te Berlikum begr. volgens
Nota) en 2. Workum 24 Apr. 1664 Anna Schotanus van
Rinckema, d. v. Wilhelmus, predikant, en Catharina van
Eelsma te Bolsward. Zoon: Gajus Hajonides, geb. / ged.
Berlikum 31 Jan. / 5 Febr. 1660, van 1686 tot zijn dood
(Nov. 1708) predikant
te Berlikum (tr. Lijntje Coops, van Leeuwarden). Vgl.:
Nota, blz. 125 e.v. Pyter Eelckesz., vermoedelijk een z.
v. Eelcke Harmensz. te Berlikum, tr. Antie Sybrensdr. Hij
was eigenaar-bewoner van een boerderij te Berlikum en
overleed voor of in 1673. Kinderen: Sybren (geb. 1662),
Harmen (geb. 1664) en Frouck (geb. 1671). Voogden over
deze kinderen werden Dirck Hendricksz. van der Mei
(aangetr. oom van vaders zijde) en Watse Sybrensz. (oom
van moeders zijde). Vgl.: Weesbk. I 29 blz. 274. Ruyerd
Meyntesz.: vgl. G 33.
Claes Ruirdtsz. Schellingwou, z. v. Riuerdt Martensz. (en
Wytscke Intsesdr.?), was een kleinzoon van Marten Claesz.
en Wopck Jansdr. Schellingwou (vgl. G 34). Hij tr. Lysbeth
Johannesdr. Kinderen: Grytie, Johannes, Jan en Douwe
(allen geb. tussen 1651 en 1662). Hij kocht in 1663 1 / 3
deel van de door hem bewoonde boerderij van Rinse Jetsesz.
te Harlingen (Procl.bk. A 17 blz. 30). Laatstgenoemde werd
met Seerp Heerckesz, te Winsum en Gellius Offringa voogd
over vorengemelde kinderen (Weesbk. 1 27 blz. 350 en I 29
blz. 833).
Cornelis Tijsz., schoenmaker te Berlikum, vermoedelijk een
z. v. Tijs Cornelisz., schoenmaker te Sint-Jacobiparochie,
tr. Lolck Hesselsdr., wed. van Claes Jaspersz. te Beetgum.
Hij was in 1658 bijzitter van Men.deel en wordt in een
genealogie-Andringa (eigendom van ir. G. L. Meesters te
Utrecht) aangeduid met de geslachtsnaam Van Gelder. Een
dochter, Aeltie Cornelisdr. (van Gelder), tr. Folckert
Eernstz. en hun kinderen (Saepcke en Cornelis) noemden
zich Van Gelder (vgl. ook: B 1).
Va 1 Zeer oude en sterk verweerde steen; tot 1953
ingemetseld in de brug bij de Veiling; op deze steen de
afbeelding van een kerk en Lam Gods ( wapen van Berlikum?).
Afb. 2.
Deze voorstelling komt eveneens voor op de oudste
avondmaalsbeker (Z 2). Het ligt in de bedoeling, dat de
steen zal worden ingemetseld in de Ned.
Herv. Kerk. Vgl. voorts:
De Pompeblådden, XXI (1950), p. 42. K. J. van den Akker,
Van de mond der oude Middelzee, dl. 2, blz. 230.
Va 2 Zwaar beschadigde wapensteen liggend in het baarhokje
ten Westen van de Herv. kerk; wapen Thoe Schwartzenberg en
Hohenlansberg (1) onder een gekr. helm; helmt.: als bij E 1
beschreven.
Misschien de wapensteen, door Nota vermeld (blz. 35).
Volgens hem was in de naar het dorp gewende gevel een
hardstenen poort, "waar boven in het Frontespies het
waapen van den Hoog Welgeboren Heer Grietman van
Schwartzenberg en Hohenlansberg is uitgehouwen". Georg
Frederik baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg en
diens echtgenote, Sophia Elisabeth gravin d' Aumale (vgl.
Kp 4) waren op 22 Aug. 1779 aanwezig bij de inwijding van
de nieuwe kerk. In de kerkvoogdijrekening van 1785 is
sprake van het plaatsen van een gedenksteen in de nieuwe
kerk.
|
#34 |
1785 den 17 April betaald aan I. (Jelle) Agema meester
steenhouwer te Harlingen weegens de koop van de ruuwe
gedenksteenen sampt het behouwen en beletteren of houwen
van de gedenkschriften op die steenen en van de wapens en
verciersels te zamen 144 car. g. 17 st."
Va 3 Boven de Oostelijke wijzerplaat van de koepel op de
kerk een op (metaal?) geschilderd wapen Thoe Schwartzenberg
en Hohenlansberg (1) onder een kroon; helmt.: onduidelijk.
Z2 Avondmaalsbeker. Afb. 14.
ME FIERI FECIT 1601 PATRONVS BELCVMANNVS IAN THOENIS SOEN
KERCKFOECHT ENDE DIAKEN (waaronder diens handmerk: 224)
WILCKE BAVCKES MEDE KERCKFOECHT (waaronder diens handmerk:
225)
Afbeelding van de oude kerk met op het dak een Lam Gods.
Merken: I G (Johannes Gerlofsz., te Harlingen).
Jan Thoenisz., in 1600 als kerkvoogd te Berlikum vermeld
(Recesbk. A 6 blz. 6) was in 1601 voogd over de
nalatenschap van Hylck Pybesdr. Oentzema, echtgenote van
Wybe Edsardtsz. van Grovestins (Recesbk. A 6 blz. 26).
Wilcke Bauckesz. en Anna Jaspersdr. kochten in 1597 een
huis te Berlikum (Procl.bk. A 4 blz. 537). Wilcke
Bauckesz. werd in 1613 voogd over de wezen van Sytse
Dircksz. te Dronrijp (Weesbk. I 4 blz. 122) en over de
wezen. van Aebe Eetsz. te Beetgum (Weesbk. I 4 blz. 53).
Kinderen van Wilcke Bauckesz.: Jasper en Wilcke Wilckesz.
(Weesbk. 1 5 blz. 117). De weduwe, Anna Jaspersdr., leefde
nog in 1630 (Weesbk. I 10 blz. 752).
Vertaling van de Latijnse tekst: "De Patroon van Berlikum
heeft mij laten maken".
|
#35 |
♠ BLESSUM
Ned. Herv. kerk (H. Maagd).
Me 7 Eikenhouten memoriebord.
POST TER QUINGENTOS DE DENOS OCTIES ANNOS, /
DE HINC SEX ANTHONIO CUM NOVUS ORTUS ADEST, /
VIDIMUS IN BOXUM FERRATA CUSPIDE STANTES /
HOSTILES ACIES, SIGNAQUE TRUNCA PEDUM, /
VIDIMUS HESPERIJS FRISIOS CONCURRERE CASTRIS, /
ANCIPITI IANUS TERRITUS (ORE?) FUIT; /
TANDEM EQUITUM NUMERO MULTIS VICTORIA CESSIT. /
SUB DUCE PERMENSI, QUI FERA BELLA GERUNT; /
MILLE VIROS CAESOS FAMA EST SUNT CORPORA BLESSUM /
CENTUM ET VIGINTI CONDITA SARCOPHRAGO, /
NON TAMEN UNA OMNES PEDITUM PERIERE CATERUAE, /
SUNT QUIBUS HAEC TURRIS ANCHORA SACRA FUIT; /
QUAE POST CANTABRICOS INSIGNIA WISMA FURORES /
EDIDIT; EPEUS NUNC NOUA GLINSTRA FACIT. /
SPLENDESCAT LAUS ISTA VIRI SOBOLESQUE VIGESCAT, /
FLOREAT HAEC CHRISTI RELLIGIOSA DOMUS. /
ANNO 1657. /
Jan van Wissema: vgl. G 49. Epeus van Glinstra: vgl. G
50.
In de "Slag bij Boxum" (17 Jan. 1586) werden de Staatse
troepen onder Steyn Maltisten door Spaanse troepen uit
Steenwijk onder Juan Baptiste de Tassis verslagen. Vgl. Me
8.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Na driemaal vijfhonderd en na acht maal tien jaren en
daarna nog zes, op de dag van St. Antonius (Abt: 17 Jan.)
bij het opgaan van de zon, zagen wij te Boxum vijandige
legers met lansen staan en de nederige vaandels van het
voetvolk; wij zagen de Friezen in de avondkampementen
samenstromen. Janus met zijn dubbele gezicht (toespeling
op het feit, dat de slag in Januari plaats vond?) werd er
door verschrikt. Eindelijk viel door het aantal ruiters de
overwinning ten deel aan de velen, die onder een
Parmesaans aanvoerder (toespeling op de Hertog van Parma;
bedoeld is Tassis) woest streden. Het heet, dat er 1000
man sneuvelden. Te Blessum zijn 120 lijken begraven. Maar
niet alle scharen voetvolk kwamen om; er waren er, voor
wie deze gewijde toren een redding was. Het gedenkteken,
dat Wisma ( Jan van Wissema) na de Spaanse slachting tot
stand bracht, vernieuwt thans Epeus van Glinstra. Moge
deze lofspraak op die man blijven schitteren; moge zijn
nageslacht in kracht toenemen en moge dit heilig huis van
Christus bloeien. In het jaar 1657".
Als tegenhanger van dit bord een eikenhouten bord met de
Tien Geboden,eveneens in 1657 gemaakt.
G 45 • Rode, zandstenen zerk in de toren; randschrift in
Gotische minuskels; cirkelmedaillons, waarin geometrische
figuren; tussen de woorden als woordscheiding
|
#36 |
figuurtjes, welke niet gelijk zijn; een brede scheur maakt
juiste datering onmogelijk. Afb. 8.
(R) INT . IAER . ONS / HERĒ . MCCCC(LX)XVIII . DO . STERF .
DOCA (DUCA?) . RYNGHE . / OP . ONS . / LIEUE . VROUE.
LICHTMIS . DACH . BIT . VOER . DE . ZIEL. /
Primitief mannenwapen (62) onder een onduidelijke helm;
helmt.: uitk. leeuw.
Doca van Rynghe (Ringia of Rinia), overl. 2 Febr. 14(7)8,
volgens het Stamb, de stamvader van het geslacht Ringia of
Rinia, tr. Lisck Pybesdr. Sickema (Sickinga). Hij bewoonde
Ringia- of Rinia-state te Blessum en trad in 1469 op als
arbiter in geschillen (Sipma II, nr. 200). Misschien is
hij identiek met "Docka Tiessingha gaemeeg toe Blessum"
(Sipma I, nr. 151).
G 46 • Zerken onder de houten kerkevloer:
Eenvoudige zerk.
DEN 26 DEZEMBER 1781 IS ONTSLAPEN DE WEL / EERWAARDE SEER
GELEERDE HEER AUGUSTUS MATTHIAS / MEBIUS RUSTEND LEERAAR DER
GEMEENTE VAN DEN / VLEKKE HEERENVEEN IN DEN OUDERDOM VAN SES
/ EN SEVENTIG JAREN EN SES MAANDEN EN ALHIER / BEGRAVEN DEN
2 JANUARY 1782 /
Augustus Matthias (Mattheus) Mebius, geb. Bernburg,
predikant te Oosterbierum (1737) en Heerenveen (1737-'68),
tr. Heerenveen 20 Aug. 1738 Wemelia van Wielinga, d. v.
Johannes Epeusz. en Dieuwke Sjoerdsdr. Westerhuis te
Leeuwarden en wed. v. Ulrich Joan Huber. Zoon: Johannes
(vgl. G 188).
G 47 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand: B
1551 G; vierpassen, waarin volkomen verwoeste kwartierwapens
onder eveneens verwoeste helmen en helmtekens; Gotisch
randschrift. Afb. 5.
(R) INT . IAER . ONS . HE REN . MVC . EN . XLII . DE .
EERSTEN . DACH . OCTO/BRIS . STERF . DIE . EER/BARE . ATKE .
RIJNGHE . HESSEL. HARMANA . HVISFROW /
Afgeh. all-wapens Hermana-Rinia (64 en 63) onder een
helm met wrong; helmt.: uitk. leeuw.
MEMOR ESTO / IVDICIJ MEI SIC ENIM / ERIT & TVVM MIHI /
HERI & TIBI HODIE / ECCLĪ 38 /
Hessel van Hermana, z. v. Hobbe Taeckesz. en Wick
Hesselsdr. Feytsma te Minnertsga, tr. 1. Atcke van Rinia,
d. v. Doecke Haeyesz. en Rints Aggesdr. Herema (van Tjum)
en 2. Frau Siuerdtsdr. Heemstra. Hij overleed 8 Febr. 1561
(grafzerk te Minnertsga).
Vertaling van de Latijnse Vulgaattekst (Ecclesiasticus
38:23):
"Wees mijn oordeel (lot) gedachtig, want zo zal ook het
Uwe zijn; gisteren mij, heden U".
BG = Benedictus Gerbrandtsz., beeldsnijder te Leeuwarden.
Zie blz. 145.
G 48 • Fragment (voeteneinde) van een fraai gebeeldhouwde,
grote zerk met Gotisch randschrift; een deel van het
hoofdeinde werd in 1955 teruggevonden achter
|
#37 |
de schuur van Rinia-state; vierpassen, waarin volkomen
verwoeste kwartier-
wapens onder dito helmen en helmtekens.
(R) ..... / ..... STERF . DE . ERBAREN . FROW . RYNTS .
HERAMA . /
INT . IAER . ONS . HERE . M . VC . / EN . XLI . DĒ . IIIJ .
MAY . STERF . DE . EERSAM..... /
Afgeh. all. wapens Rinia-Herema van Tjum (63 en 65); helm en
helmt. afgebroken; op een banderol onder deze wapens:
BID VOER DIE SIEL /
Doecke van Rinia, overl. 4 Mei 1541, z. v. Haeye
Doeckesz. en Ymck Riencksdr. Glins te Blessum op
Rinia-state, tr. Rints van Herema (van Tjum), d. v. Agge
Gerroltsz. en N. Sybrandtsdr. Roorda. Volgens het Stamb.
overleed Rints van Herema in Mei 1533. Op het fragment van
de zerk op Rinia-state waren de letters AY van May
leesbaar. Doecke van Rinia en de wezen van Haring
Doeckesz. Rinia bezaten in 1529 de zwanenjacht in het
gebied van Rinia-state (Reg. der Zwanenjachten).
G 49 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin afgeh. all. wapens; 1. Wissema (66) -?; helmt.: 6-p.
ster; 2. onherkenbaar; 3. wapens onherkenbaar; helmt.: 3
struisveren; 4. mannenwapen: schuin doorsneden;
vrouwenwapen: arm?; helmt.: vogelklauw.
(R) A°1624 DĒ 10 OCTOBR / STERF DEN E.
EERENTFESTEN IAN VAN WISSEMA /
A° . 1616 . DĒ . 18 . IVLI . STERF / DIE . EERBARE . EN .
DEVCHDTSAME . IVFF . LISCK . VĀ . EENIGA / (bi. R) DIE
HVISFROW VAN IAN VAN WISSEMA /
Afgeh. all. wapens WissemaEninga (66 en 67) onder een helm
met wrong; helmt.: 6-p. ster.
HOMO BVLLA /
NATA TEGOR SAXO HOC IAM STEMMATE LISCKIA ENINGAE /
QUAE VOLUI . THALAMO WISMA PLACERE TUO /
ME TIBI FLES RAPTAM PIETAS DIUINA DECUSQz /
ORDINIBUS SACRIS INSERUERE DEI /
NAMEN DER KINDER HIER BEGRAVEN /
A° 1583 DĒ 10 AVGVSTI STERF / REINSCK VĀ WISSEMA DIE .
1 . /
A°1584 DĒ 23 MARTI STERF / D ANDERDE REINSCK VĀ WISSEM
/
A°1596 DĒ 8 IVLI STERF DE / ERSTE PIETER VĀ WISSEMA /
A° 1613 DĒ 6 FEB. STERF / D ANDERDE PIETER VĀ WISSM /
Aº 1615 DĒ 12 MARTI STERF / TIARDT V̄ TIARA KINDTS / KINT /
Jan van Wissema, geb. St.-Laurensdag ( 10 Aug.) 1558, z.
v. Sape en Reynsck Pytersdr. Auckama, tr. Lisck van
Eninga, d. v. Doecke, advocaat voor het Hof van Friesland.
Hij bewoonde Wissema-state te Blessum.
|
#38 |
Kinderen: Doecke, Sape (Sabinus), Hector en Catharina
(tr. 1. Johannes Tiaerdtsz. Tiara en 2. Boudewijn van
Loo).
Tiaerdt van Tiara, z. v. Johannes Tiaerdtsz. Tiara en
Catharina Jansdr. Wissema. Vertaling van de Latijnse
teksten:
"De mens is (gelijk) een zeepbel" (Ontleend aan Varro.
Cogitans, esse properandum quod, ut dicitur, si est hommo
bulla, eo magis senex. Rerum rusticarum I, LI. Vgl.
Petronius: Nos non pluris sumus quam bulla. Sat. 12.)
"Ik, Lisck, geboren uit het geslacht Eninga, word nu
bedekt door deze steen. Mij, die Uw echtelijke liefde,
Wissema, heb willen verdienen, beweent ge, nu ik U ontrukt
ben. De liefde en genade van God hebben mij opgenomen in
Zijn scharen van heiligen".
G 50 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; het gedeelte van het
randschrift, dat niet
kon worden blootgelegd, is aangevuld naar v. B. D. en hier
tussen () geplaatst. (R) A°1677 DĒ 17 AUGUSTUS STERF DE EDL
EERENTFESTĒ HOOGGELEERDE / HEER EPEUS VĀ GLINSTRA IN LEVEN
STAET GENERAEL ( WEGENS (DE PROVINCIE VAN VRIESLAND) /
Afgeh. all. wapens Glinstra Bouricius (68 en 69) onder een
helm met wrong; helmt.: lelie; links en rechts hiervan
paalsgewijs vier wapens.
Links de 4 kwartieren van Epeus van Glinstra, volgens het
Stamb. en de
"Grafschriften tussen Flie en Lauwers" (afl. III, blz. 57)
betrekking hebbend op:
Ypeke Oedsz. (68) Foockel Hettesdr. (70) Watse Eelckesz.
(71) Ydtie Jan-Lammertsdr. (onherkenbaar verminkt). Rechts
de 4 kwartieren van Eelck van Bouricius, betrekking
hebbend op: Jacob van Bouricius (69) Bauck van Buygers
(73), Gellius Keympesz. Hillema (74) Hauck Eerckesdr.
Haerama (75).
Vgl. voor deze kwartieren ook: G 96. Epeus van Glinstra,
ged. Leeuwarden 20 Aug. 1606, z. v. Vincent Ypekesz. en
Maeycke Watsesdr., tr. ald. 25 Jan. 1635 Eelck van
Bouritius, d. v. Hector Jacobsz. en Hauck Gelliusdr.
Hillema. Hij was in Franeker J.U.D. geworden en in 1638
aangesteld als griffier van het Hof van Friesland. Het
zomerverblijf van hem en zijn nakomelingen was Ringia- of
Rinia-state te Blessum; deze state was vóór 1619 reeds in
het bezit van Jacob van Bouricius.
Vgl. Kp 8 en 9; G 96.
Zerken op het kerkhof:
G 51 • Eenv. zerk ten Zuiden van de kerk.
1722 DEN 3 DECEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBARE
TRYNTIE RIENKS / IN LEVEN HUISVROUW VAN ALBERT / SYTSES
HEMRICA OUD ZYNDE 28 JAREN / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
1784 DEN 23 JUNY IS IN DEN HEERE GE / RUST DEN EERZAME
ALBERT SYTSES HEM/RICA IN LEVEN MEDEREGTER VAN /
MENALDUMADEEL ONTVANGER VAN / BOXUM EN BLESSUM IN DEN
OUDER/DOM VAN 86 JAREN EN HEEFT TE BLES/SUM ALS ORGANIST EN
DE SCHOOLDIENST / 70 JAREN WAARGENOMEN EN LEIT ALHIER /
BEGRAVEN /
|
#39 |
Albert Hemrica, ged. Bergum 26 Juni 1698, z. v. Sytse
Leffertsz. H. en Susanna Albertsdr. te Bergum, tr. 1.
Tryntie Rienksdr., 2. Fokje Sybrensdr. en 3. Blessum 4 Mei
1777 Maaike Jurjensdr., weduwe van Tiete Pytersz. te
Blessum. Hij was een invloedrijk man en bij de woelingen
in 1748 één der zg. Doelisten. Kinderen uit het tweede
huwelijk: Doetje (ged. Blessum 15 Juni 1732; tr. Fedde
Haringsz.) en Susanna (ged, ald. 24 Sept. 1741; tr. Aede
Wiemersz. Bakker, hopman te Leeuwarden; kind: Fokje,
waarover Folkert Klaasz. Brouwer te Leeuwarden en Sible
Bruinsma
te Sexbierum voogden waren). Voor de Doelisten, zie: (J.
Dotingh,) Het verward Frieslandt (Leeuwarden, 1749) blz.
41; C. J. Guibal, Democratie en oligarchie in Friesland
tijdens de
Republiek, blz. 154 e.v.
G 52 • Hoofdsteen, gedeeltelijk in de Oostelijke kerkmuur
gemetseld.
DEN 10 IUNY 1740 IS IN DEN / HEERE GERUST WYBBE IANS OUD /
INT 52STE IAAR EN LEGT AL HIER / BEGRAVEN /
*G 53 Eenv. zerk; tekst naar een foto in bezit van v. d. K.
A° 1630 DĒ 15 AUGUSTY STURF .. EERBARE / IANTIEN JACOBS DR
OLT INT 8. IAER EN̄ / ALHIER BEGRAVEN /
A° 1673 DEN I APRIL STERF DEN ..... / ... T ... TIEDES OUT
31 IAER EN ..... / BEGRAVEN /
Tussen de letters P T een mannenwapen (72).
Aº 1773 DEN 23 AUGUSTUS IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAME
TIEDE TIETES / IN DEN OUDERDOM VAN 65 IAREN EN LEIT / ALHIER
BEGRAVEN /
Tiede Pytersz., getr. met Jantien Jacobsdr., wordt in
1578 vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Kinderen: Tiede
(vgl. G 56), Gerben (vgl. G 54) en Idserdt (vgl. G 55).
Tiede Tiedesz. was in 1633 voogd over de boedel van zijn
moeder, die toen weduwe was van Jan Pytersz. In die
hoedanigheid betaalde hij o.a.
18 g. g. aan Gelle Tierdtsz. voor een geleverde grafzerk.
Pyter Tiedesz., z. v. Tiede Tiedesz. en Wytscke Oegesdr.
te Blessum, tr. Ymck Eelckesdr. Volgens de in 1676
opgemaakte boedelinventaris werden
Douwe Tiedesz. en Pyter Lycklesz. voogden over de 3 wezen,
n.l. Tiede,
Tiete en Wytscke (Weesbk. 1 29 blz. 1082). Tiede Tietesz.,
z. v. Tiete Pytersz. en Maaike Jurjensdr. (vgl. G 51), tr.
Trijntje Wiltjesdr. (d. v. Wiltje Fransz. te Blessum?).
Zerken, afkomstig van het kerkhof:
G 54 • Achter een woning bij de kerk.
A°1625 DĒ 19 DECEMBER STERF DEN / EERSAME GERBEN TIEDES OUT
39 IAER / ALHIER BEGRAVEN /
A°1791 DEN 16 FEB. IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBARE
TRYNTJE WILTJES DE / HUISVROUW VAN TIEDE TIETES IN DEN /
OUDERDOM VAN 75 JAAR EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN
|
#40 |
Gerben Tiedesz., z. v. Tiede Pytersz. en Jantien
Jacobsdr. te Blessum, tr. Jaeyts Claesdr., d. v. Claes
Gerritsz. (Weesbk. I 9 blz. 447; 1 12 blz. 508). Kinderen:
Griet en Tiede (hun voogd: Tiede Tiedesz. te Blessum,
oom). De weduwe, Jaryts, hertrouwde met Jan Bartelsz.
onder Leeuwarden. Vgl. G 53, 55 en 56.
Trijntje Wiltjesdr.: vgl. G 53.
G 55 • Sterk afgesleten zerk op een erf; onder het
grafschrift de letters IT en een
vlakgesleten cirkelmedaillon. A° ..... STERF DE EERSAME /
IDSERDT (TIEDES?) ..... / ..... ALHIER / BEGRAVEN /
Idserdt Tiedesz, z. v. Tiede Pytersz. en Jantien
Jacobsdr. te Blessum, tr. Bauck Wybesdr., d. v. Wybe
Piersz. en Siuw Sipckesdr, te Boxum (vgl. G 75). Kinderen:
Idserdt, Pyter, Griet en Johannes (hun voogden: Tiede
Tiedesz. te Blessum, Sipcke Wybesz. en Pier Wybesz. te
Boxum). Vgl. Weesbk. I 10 blz. 304. Idserdt Tiedesz, was
voogd over de wezen van Jan Jansz. en Griet Tiedesdr. te
Blessum (Recesbk. A 7 blz. 222). Vgl. G 53, 54 en 56.
*G 56 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin
leeftijdskoppen; tekst volgens War. (R) A° 1666 DEN 16
MARTIS IS IN DEN / HEERE GERVST DE EERSAME TEDE TEDES OVT ..
IAER /
Aº 1658 DE 30 AVGVSTI STERF DE EER/BARE ...., TEDE TEDES OVT
50 IAER /
Tiede Tiedesz., z. v. Tiede Pytersz. en Jantien Jacobsdr.
te Blessum, tr. 1. Wytscke Simonsdr. en 2. (in 16347)
Wytscke Oegesdr. Uit het eerste huwelijk twee niet met
name genoemde kinderen, waarover Simon Jacobsz. en Jacob
Simonsz. voogden waren (Weesbk. I 12 blz. 867). Uit
verschillende koop- en verkoopsproclamaties aangaande het
familiebezit te Blessum en Deinum blijkt, dat er uit beide
huwelijken 6 kinderen waren geboren, t.w. Tiede Tiedesz.
(tr. Auck Watsesdr.), Douwe Tiedesz. (te Hijlaard; tr.
Aeff Sipckesdr.), Pyter Tiedesz. (vgl. G 53), Sybren
Tiedesz., Jancke Tiedesdr. (tr. Marten Jarichsz.) en
Wytscke Tiedesdr. (tr. Pyter Lycklesz. te Hijlaard). Het
tweede grafschrift betreft ongetwijfeld Wytscke Oegesdr..
Vgl. G 53, 54 en 55. De nakomelingen van Tiede Pytersz. en
Jantien Jacobsdr. (vermeld op de zerken 53 t / m 56)
vormen een Doopsgezind geslacht, dat in de 17e eeuw een
voorname plaats te Blessum innam. Met enkele andere
Doopsgezinde geslachten te Blessum en Boxum had het zelfs
te Blessum een eigen Vermaning.
G 57 • Hoofdeinde van een zerk bij een woning naast de kerk.
ΑΝΝΟ 167(8 ?) DEN 26 OCTOBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN
EERSAMEN FOCKE ROMKES OLT / INT 67 IAER /
..... MAYUS STERF MAYKE / FOCKES (OUT?) INT DERDE IAER DESE
LEGGEN ALHIER BEGRAUN /
Tussen de letters F R een volkomen vlakgesleten mannenwapen.
ANNO 1778 DEN 2 OCТОВ..... / GERUST DE EER..... /
Focke (Foecke) Romckesz, z. v. Romcke Fockesz. en Jysell
Frysedr. te Petterhuys bij Stiens, was in 1655 met Wybe
Romckesz. (wonende onder de klokslag van Leeuwarden) voogd
over de wezen van Oege Romckesz, te Marsum (vgl. G 193;
Weesbk. 1 20 blz. 185). Hij huurde een boerderij van Gatse
Boelens (Stemcohier van Blessum, nr. 12).
|
#41 |
G 58 • Eenv. zerk; a. v.
ANNO 1730 DEN 5 IULIUS IS IN / DEN HEERE GERUST DEN EERBAARE
/ INSKE RIENKS IN HAAR LEEVEN / DE HUISVROUWE VAN WYTSE /
GERBENS OUDT IN HAAR 93 STE / IAAR ENDE LEIDT ALHIER
BEGRAVEN /
ANNO 1729 DEN 4 MARTIUS IS / IN DEN HEERE GERUST DEN
EERSAA/MEN GERBEN WYTSES IN / SIN LEEUEN MEESTER KLEERMAAKER
/ OUDT IN SIN 65STE IAAR ENDE LEIDT / ALHIER BEGRAUEN /
Wytse Gerbensz. en Inscke Riencksdr. kochten in 1669 een
huis en erf te Blessum van Rienck Jouckes' erven (Rienck
Jouckesz, de vader van Inscke?; Procl.bk. A 17 bl. 357).
Wytse, kleermaker en lakenkoper van beroep, kocht in 1682
een pondemaat land onder Boxum (Procl.bk. A 19 blz. 331).
Hij overleed vóór 1718. De nalatenschap van Inscke
Riencksdr. werd in 1730 verdeeld tussen Rienck Wytsesz.
(huisman te Blessum) en de kinderen van Gerben Wytsesz.,
t.w.: Dirkje Gerbensdr. (tr. Douwe Wiltjesz. te Blessum)
en Ditje Gerbensdr. (tr. Willem Ysbrandsz. te Deinum).
Vgl.: Weesbk. I 43 blz. 709.
G 59 • Hoofdsteen bij het toegangshek naar de kosterswoning.
ANNO 1739 DEN 5 IANUARY IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAME
WYTSSE / RYENKX IN LEUEN HUISMAN TOT / BLESSUM OUD 35 IAREN
EN LEIT ALHYER / BEGRAVEN /
Wytse Rienksz., vermoedelijk een z. v. Rienk Wytsesz. te
Blessum, huurde
in 1737 een boerderij te Blessum (Reëelcohier van
Blessum).
G 60 • Hoofdsteen; onder het grafschrift de letters B W,
waartussen in een cirkelmedaillon een afgesleten handmerk;
tekst volgens War.
A° 1627 DĒ 10 OCTOBER STERF D EERBARE / BAUCK WYBES DOR
HUISFROU VAN IOUCKE / ANNES
Bauck Wybesdr., d. v. Wybe Piersz. en Syuw Sipckesdr. te
Boxum, tr. 1. Idserdt Tiedesz. (vgl. G 55) en 2. Joucke
Annesz. Kind uit het tweede huwelijk: Hendrick Jouckesz.
In 1629-toen Joucke Annesz, hertr, met Inscke Jacobsdr.
werd een boedelscheiding gemaakt tussen de kinderen uit de
beide huwelijken van Bauck Wybesdr. (Weesbk. I 10 blz.
304).
G 61 • Fragment van een hoofdsteen op het erf van de koster.
..... 1744 DEN 8 FEBRUARY S..... / HALBES IN LEVEN DE
HUISVROU (VAN?) / BOUWE KLASES EN LEIT ALHIER ..... /
G 61ª • Fragment van een grote zerk bij een boerderij naast
de kerk; randschrift vol komen afgesleten. Op de rand: 156.
(misschien het jaar, waarin de zerk werd gehouwen).
Drie fragmenten van loden kistplaten, in 1951 aangetroffen
in de grafkelder
onder G 49; na lezing vernietigd.
Kp 5 DEN HOOGWELGEBOOREN HEER / IR ARENT VAN
HAERSOLTE / GEBOREN DEN 11 FEBR 1736 / OVERLEDEN DEN 15 IULY
1770 /
|
#42 |
Arent van Haersolte, geb. in de nacht van 11 op 12
Febr. 1736 en ged. 19 Febr. d.a.v. te Sexbierum, z. v.
Tjalling-Homme Arentsz. en Tjetske Scheltesdr. van
Heemstra, overleed op Cammingha-state te Ferwerd. Hij
wordt niet in het Stamb. vermeld, doch wel in: J. C. van
Haersolte van Haerst, Généalogie van het geslacht Van
Haersolte in 30 tabellen. Zwolle, 1881 (tabel XX); doch
zonder verdere bijzonderheden.
*Kp 6 WELGEBOOREN ..... / ..... / .....GEMEESTER DER S.....
/ ..... / GECOMMITTEERDE ..... / LAND ..... / GEBOREN /
..... JUNI 1699. GEST..... /
*Kp 7 ..... . AN HEEMSTRA ..... / .....D.. HO . G
..... / ..... HEER TJALL..... /
Tjetske van Heemstra, overl. 3 Sept. 1767 op
Cammingha-state te Ferwerd, d. v. Schelte Ulbesz. en Luts
Upckesdr. van Burmania, tr. 8 Nov. 1733 (Stamb.) met
Tjalling Homme van Haersolte, geb. 26 Febr. 1706 en overl.
9 Jan. 1789 te Leeuwarden, z. v. Arent Rutgersz. en
Rienkje Allegonda Tjalling-Hommesdr. Camstra.
Zestien kistplaten, in 1839 door S. S. Faber aangetroffen in
een grafkelder onder G 50 en door hem afgeschreven, waren in
1951 niet meer in deze kelder aanwezig. Op de Noordwand van
de kelder: 1657 (ongetwijfeld het stichtingsjaar).
*Kp 8 DE HEER EPEUS VAN GLINSTRA GESTORVEN 17 AUG 1677 OUD
72 JAREN
Epeus van Glinstra: vgl. G 50.
*Kp 9 VROUWE EELKJEN VAN BOURITIUS OVERLEDEN DEN 2 APRIL
1682 OUD 62 JAREN
Eelkjen van Bouricius: vgl. G 50.
*Kp 10 VENCENTIUS VAN GLINSTRA IS DEN 25 JUNIJ 1665 IN 'S
GRAVENHAGE OVERLEDEN OUD 14 JAREN
Vincent(ius) van Glinstra, geb. 9 Sept. 1650 op een
"Maendach s' middaghs de clock eenen" en ged. 11 Sept.
d.a.v. te Leeuwarden, was een z. v. Epeus Vincentsz. en
Eelck Hectorsdr. van Bouricius e.l. op Rinia-state te
Blessum.
*Kp 11 OENE FREDERIKUS VAN GLINSTRA OVERLEDEN DEN 21 MAART
1682 OUD 23 JAREN
Oene Fredericus van Glinstra, z. v. Epeus Vincentsz. en
Eelck Hectorsdr. van Bouricius, el. op Rinia-state te
Blessum, werd 2 Sept. 1656 "sijnde een Dingesdagh s'
morgens de clock half negen" te Blessum "op ons huys"
geboren en aldaar door zijn vader en diens oudste broer
(Hector) ten doop gehouden (geen doopdatum vermeld). Hij
werd genoemd naar een halfbroer van zijn grootvader van
vaderszijde (Oene Oenesz.) en naar een oudoom van
moederszijde (Frederick van Hillema.)
Voor de annotaties bij de zerken en kistplaten betreffende
het geslacht
Van Glinstra is naast het Stamb, veelal gebruik gemaakt
van familieaanteke-
ningen, in handschrift aanwezig in het Sminia-archief (nr.
808).
|
#43 |
*Kp 12 MVROUW HOUKJEN VAN GLINSTRA HUISVROUW VAN DEN HEER
MARTINUS VAN LIJKLAMA A NIJEHOLT GRIETMAN VAN OPSTERLAND
OVERLEDEN 15 APRIL 1693
Augustinus Lycklama à Nijeholt, overl. Beets 22 Juni 1744,
74 jaar oud, J.U.L.. en grietman van Opsterland (1693), tr.
1. Bergum 15 Jan. 1693 Houkjen van Glinstra, geb. / ged.
Leeuwarden 17 / 18 Aug. 1671, d. v. Hector Epeusz. en
Johanna Assuerusdr. van Viersen, en 2. 24 Febr. 1695 Dedteke
(of: Dido) Tinco'sdr. van Andringa, geb. Lemmer 28 Febr.
1677 en overl. 28 Juli 1719, d. v. Tinco Regnerusz. en
Eritia Daniel-de-Blocqsdr. van Scheltinga. De naam Martinus
in het opschrift berust dus op een vergissing.
*Kp 13 ANNO 1705: 19 AUGST STERF DE HEER HECTOR VAN GLINSTRA
IN LEVEN OLD GRIETMAN VAN TIETJERKSTERADEEL GECOMMITTEERDE
IN HET MINDERGETAL EN RAAD DER ADMIRALITEIT TOT HARLINGEN
OUD 58 JAREN
Hector van Glinstra, z. v. Epeus Vincentsz. en Eelck
Hectorsdr. van Bouricius, werd 19 Aug. 1647 geboren,
"wesende een Donderdag 's avons de clock half sevenen" en
22 Aug. d.a.v. te Leeuwarden gedoopt. "Op den 12en Mey
1670 wesende Hemelwaertsdagh" (zo schrijft Epeus) "is onse
oldste zoon Hector van Glinstra verlooft ende getrout met
juff. Johanna van Viersen. Ende dit houlijck is op den 9
Junij daeraen volgende gesollumniceert". Johanna van
Viersen was een d. v. Assuerus Willemsz. en Jisca van
Geersma. Kinderen: Houckje (vgl. Kp 12), Assuerus (vgl. Kp
17), Cniercke (ged. Leeuwarden 4 Nov. 1674), Vincentius
(vgl. Kp 15), Jisckje (ged. Leeuwarden 29 Apr. 1677),
Willem (ged. ald. 21 Mei 1678), Epeus (vgl. Kp. 19),
Jisckje Wilhelmina (ged. a.v. 10 Sept. 1680; kinderloos
overl.), Oene Frederick (ged. ald. 12 Apr. 1682), Johannes
(ged. a.v. 21 Oct. 1683 en ald. overl. 26 Jan. 1714; tr.
Anna Liviusdr. van Scheltinga), Hector Willem (overl. 6
Oct. 1751 te Bergum) en Nicolaes Johannes (vgl. Kp 20).
*Kp 14 OVERLEDEN DEN 30 JANUARIJ 1723 MEVROUW JOHANNA VAN
VIERSEN WED. WIJLEN DEN HEER HECTOR VAN GLINSTRA IN LEVEN
GRIETMAN VAN TIETJERKSTERADEEL OUD 84 JAREN EN 3 MAANDN
Johanna van Viersen: vgl. Kp. 13.
*Kp 15 DE WEL GEB. HEER VENCENTIUS VAN GLINSTRA GENERAAL
MAJOOR DER VEREENIGDE NEDERLANDEN OVERL. 3 NOVEMBR 1730 OUD
53 JAREN
Vincentius van Glinstra, geb. / ged. Leeuwarden 26 Jan.
1676, z. v. Hector Epeusz. en Johanna Assuerusdr. van
Viersen, tr. 1. (le procl. Bergum 9 Sept. 1698) Maria
Huigens, d. v. Willem en Yda Johansdr. Sluiskens, en 2.
Catharina Aurelia Liviusdr. van Scheltinga.
*Kp 16
MVROUW MARIA HUIGENS HUISVROUW VAN DEN HEER WENCENTIUS VAN
GLINSTRA MAJOOR VAN EEN REGIMENT CAVALARIJ OVERL. DEN 22
JULIJ 1702 OUD 32 JAREN
Maria Huigens: vgl. Kp 15.
|
#44 |
*Kp 17 ANNO 1703 DEN 21 FEBR. STERF JOHANNES VAN GLINSTRA
ZOONTJE VAN DEN HEER AHASVERUS VAN GLINSTRA GRIETMAN VAN
TIETJERKSTERADEEL OUD 5 JAREN
Johannes van Glinstra, ged. Leeuwarden 10 Sept. 1697, z.
v. Ahasverus (Assuerus) Hectorsz. en Johanna Johannesdr.
van Wijckel.
*Kp 18 JOHANNES VAN GLINSTRA JONGSTE ZOON VAN DE HEER
AHASVERUS VAN GLINSTRA OUD 2 JAREN GESTORVEN DEN 13 MAART
1707
Johannes van Glinstra, ged. Leeuwarden 16 Oct. 1705, z.
v. de bij Kp 17 vermelde echtelieden.
*Kp 19 DE HEER EPEUS VAN GLINSTRA GECOMMITEERDE IN DE
GENERALE REKENKAMER DEN 11 OCTOBER 1707 OUD 29 JAREN
Epeus van Glinstra, geb. ged. Leeuwarden 5 / 8 Nov. 1678,
z. v. Hector Epeusz. en Johanna Assuerusdr. van Viersen,
tr. Petronella Sophia van Beilanus, d. v. Henricus
Nicolaasz. en Bauck Benedictusdr. van Velsen.
*Kp 20 DE HEER NICOLAIS JOHANNES VAN GLINSTRA LUITENANT
KOLONEL VAN DE INFANTERIJ OVERLEDEN 29 JULIJ 1734 OUD 43
JAREN
Nicolaas Johannes van Glinstra, geb. / ged. Leeuwarden 6
Jan. 1692, z. v. Hector Epeusz. en Johanna Assuerusdr. van
Viersen, overleed ongehuwd op Rinia-state te Blessum. Zijn
nalatenschap werd 10 Aug. 1734 geinventariseerd (Weesbk. I
45 blz. 439).
*Kp 21
VROUWE JOHANNA HILLEGONDA VAN GLINSTRA HUISVROUW VAN DEN
HEER HENRICUS WIARDUS VAN ALTONA OLD GRIFFIER 'S HOFS VAN
FRIESLAND OUD 42 JAREN 9 MAANDN OVERL. 27 OCTOBER
1748
Henricus Wiardus van Altena, vaandrig onder het regiment
Oranje- Friesland, van 1739-1746 griffier van het Hof van
Friesland, in 1748 lid van de Staten van Friesland en in
1751 grietman van Tietjerksteradeel, geb. 1709 en overl.
13 Dec. 1771, tr. 1. Schettens in Febr. 1733 Johanna
Hillegonda van Glinstra, d. v. Johannes Hectorsz. en Anna
Liviusdr. van Scheltinga, en 2. Bergum 12 Aug. 1753 Anna
Catharina van Doys, d. v. Johan- Lodewijk Gerlichsz. en
Anskje Jacobusdr. van Bouricius te Jelsum. Zoon: Hector
Livius, geb. Blessum en ald. ged. 19 Mei 1741, overl.
Leeuwarden 11 Apr. 1806. Zie voorts: N.N.B.W. IX, kol. 20
en 21.
*Kp 22 ANNA FALETTA VAN ALTONA STERF DEN 6 APRIL 1736 OUD 8
WEKEN
Anna Feletta van Altena, d. v. Henricus Wiardus en
Johanna Hillegonda van Glinstra, werd 19 Febr. 1736 te
Blessum gedoopt.
HECTOR LIVIUS VAN ALTONA STERF DEN 30 NOVEMB 1738
OUD 4 DAGEN
Hector Livius van Altena was een zoon van de bij Kp 22
genoemde echtelieden.
|
#45 |
♠ BOXUM
Ned. Herv. kerk (H. Margaretha).
Me 8 Eenv, houten memoriebord (een ouder vervangend?); de
tekst, een kreupelrijm, is hier weergegeven in de
oorspronkelijke vorm met vermelding van de tegenwoordige
indeling.
INT . IAER . ONS . HEEREN . 1586 . DEN . 17.
IANNEWARY . /
HEEFT . GODT . DEN . HEERE . ALMACHTICH . ONS . GE .
STRAFT . ESAIE . 10 . 5.
DOOR . ONSEN . VIANDEN . / EN . HEEFT . DEN . VIANT INT .
LANT .
LATEN . COMEN . ENDE.HAER . EEN . / CORTEN . TIT . DEN .
OVERHANT .
GEGEVEN . ENDE . HEBBEN . / DEVR . HET . LANT . GEREIST .
ENDE . VEEL / . QVAET . BEDREVEN . /
WAER . DEVR . VEEL . VAN . ONS . VOLCK . IS . GECOMEN . OM
. HET . LEVEN .
ENDE . IS . DOOR . BESCHEIDEN . RAET . GODTS . / ALHIER .
TOT . BOXVM . DEN . SLACH . GESCHIET .
ENDE . / VEEL . VOLCX . GECOMEN . IN . GROOT . VERDRIET .
SO . DAT . / ALHIER . TOT . BOXVM . OMTRENT .
IN . ALLES . SIN . GEBLE . / VEN . NA . ONSEN . GISSEN .
DVISENT . MAN . 'T . SAL . NIET . VEEL . MISSEN .
EN . ALHIER . OP . 'T . HOFF . IN . GROOTE . GRA . /
VEN . GELEIT .
BI . GROOTE . BOMEN . DAER . AEN . STONT . HET . BESCHEIT
.
EN . OMDAT . DE BOMEN . EEN . DEEL . OMWAEIEN . EN .
VERGAEN .
SO . BEHOORT . HET . NOCHTANS . TOT . / EEN . MEMORIE . TE
. STAEN .
TOT DIENST.VAN.DEN . GENEN . / DIE . HIER . DICKWILS .
KOMEN . SIEN . EN . BEMERCKEN .
AEN . DE . BOMEN . OP . ALLE . PERCKEN .
EN . 'T . GETAL . NIET . KONEN . VIN . / DEN . SO .
HEBBEN . WI . DOEN . MAKEN . EEN . TAFEREEL .
EN . DE . SOMME . DER . DOODEN . OPGESCHREVEN . IN . 'T .
GEHEEL . /
LOOFT GODT ALTIT /
Vgl. voor de "Slag bij Boxum": Me 7.
B2 Tegen de Noordmuur in de kerk een overhuifde herenbank,
bekroond met een wapenhouder; de wapens verdwenen; onder
deze wapenhouder:
GLINSTRA BOURICIUS 1661
|
#46 |
Deze herenbank werd opgericht voor Epeus Vincentsz. van
Glinstra en Eelck Hectorsdr. van Bouricius te Blessum op
Rinia-state. Vgl. G 50.
O1 Op het hoofdwerk van het orgel een bekroning, waarin een
variant van het Glinstra-wapen (76); op het rugpositief: J J
K.
J. J. K. is wellicht Jan Jansz. Kamp, z. v. Jan Harmensz.
(Kamp), organist en orgelmaker te Berlikum, wonende op de
Kamp. Laatstgenoemde verrichtte 1760 een grote herstelling
aan het orgel.
Zerken onder de houten vloer:
G 62 • Zandstenen kistdeksel (altaarsteen?) onder een
herenbank in het koor.
G 63 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin afgeh. kwartierwapens; 1. Juckema van Oedsma -
Foppinga (77 en 127) onder een helm met wrong; helmt.:
uitk., aanziende vrouwenfiguur met roos in de rechterhand;
2. Feytsma - Herema van Tjum (78 en 65) onder een helm met
wrong; helmt.: pronkende pauw; 3. Oedsma - Hoxwier (79 en
80) onder een helm met wrong; helmt.: als bij 1; 4. Eminga
Unia (81 en 82) onder een helm met wrong (niet onder een
gekr. helm, zoals b.v. bij G 85 voorkomt); helmt.: uitk.
hert. Afb. 9.
(R) A°1565 DE 7 IVLY STERF DĒ EE/DELE ERENTVESTE WYTZO
VĀ (in de rand: IVCKEMA . TOT) OETSMA : EN̄
A° 1558 DĒ 12 IVLY STERF DIE ERBARE YNTH / FEITSMA SȲ WYF
EN̄ LEIT IN PRVSSEN BEGRAWEN : / Afgeh.all.-wapens Juckema
van Oedsma - Feytsma (77 en 78) onder een helm met wrong;
helmt.: uitk., aanziende vrouwenfiguur met in de rechterhand
een roos.
IN SE DESCENDENS ACTI MALE TEMPORIS OSOR /
IUSTITIAE DOCT9 QUAM PARIT VNA FIDES /
HOSPES ET ERRANTIUM DIUINI NOMINE VERBI /
VYTZO SUB HOC SAXO, NOBILIS OETZMA IACET /
Wytzo van Juckema, z. v. Werp Lieuwesz. en Bauck
Wytsesdr. Oedsma, tr. Ynth van Feytsma, d. v. Riuerdt
Hesselsz. en Tyemek Siucksdr. Eminga te Deinum op
Sierdsma-state. Hij voerde het Oedsma-wapen, denkelijk
omdat hij van zijn moeder het Oedsma-bezit te Boxum had
geërfd. Zijn vader, Werp Lieuwesz. Juckemain 1510 te
Hallum begraven voerde volgens E. H. v. D. een gedeeld
wapen, waarin rechts Juckema (ster-was- senaarlelie; vgl.
wapen nr. 132) en links Oedsma (ster-roos). Vele malen
wordt Wytzo van Juckema als Wytzo van Oedsma in het oudste
reces- en proclamatieboek van Men.deel (A 1) vermeld (b.v.
blz. 206). Ook de Ben.bk. vermelden hem meerdere malen als
landeigenaar te Boxum (blz. 353 e.v.). Hij ondertekende in
1555 een acte met: Wytze Oedsma (Arch. Sm., nr. 1107).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Onder deze steen ligt de edele Wytzo van Oedsma, die tot
zichzelf inkeerde, hater van het slechte verleden (of: van
slecht bestede tijd), geleerd in de gerechtigheid, die het
geloof alleen aanbrengt, en gastheer voor ballingen om
Gods woord".
Volgens het Stamb, zouden de kwartierwapens betrekking
moeten hebben op Lieuwe Werpsz. Juckema Tyemck van Ayenga
( N. van Foppinga), Wytze Laesz. Oedsma Bauck N. ( Hylek
Pybesdr. Hoxwier, volgens het Stamb. kinderloos
overleden),
|
#47 |
Hessel Jelgersz. Feytsma x His Gerroltsdr. Herema van
Tjum,
Siuck van Eminga x Ynts Feyckesdr. Sierdsma (ook hier
dwaalt het Stamb.;
vgl. in dit verband bij G 85).
G 64 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand
gemerkt: P 1561 D; cirkel medaillons, waarin afgeh.
kwartierwapens, alle onder helm met wrong; 1. Juckema van
Oedsma (77) ?; helmt.: uitk. aanziende vrouwenfiguur met een
roos in de rechterhand; 2. Feytsma Eminga (78 en 81);
helmt.: pronkende pauw; 3. Mockema - Foppinga (83 en 90);
helmt.: 3 struisveren; 4. Meckema (85) ?; helmt.: tulband
(?; of nimmer ingevuld?). Afb. 7.
(R) A°1560 DE 9N FEBRVAR / STERF . DĒ . EEDELĒ .
ERENTVESTĒ . WERP . VĀ . IVCKAMA . 33 / IAER . OLDT .
ANNA . VĀ . MOCKEMA ZIJ̄ . / WIJF . SF.
DĒ . 5 . XBR . 1585 . EN̄ . ANNA . VĀ . JVCKEMA .
(bu. R) HVN KINTS KINT STERF DEN (bi. R) 26 OCTOBR
A° 1606 OLT 20 IAER /
Binnen de rand de voorstellingen van PTOLEMEUS (met
aardbol), MEMORI (gedachtenis) en GLORIA (roem). Voorts
verschillende wiskundige attributen. Afgeh. all-wapens
Juckema van Oedsma - Mockema (77 en 83) onder een helm met
wrong; helmt.: uitk., aanziende vrouwenfiguur met roos in de
rechterhand.
BIS TRIA LUSTRA SUPER NATUS TRES VERPIUS ANNOS /
IUCCAMA GENTIS OBIT NOBILE STEMMA SUAE /
INGENIJ PRAESTANS IUCŪDA MATHEMATA NORAT /
PENDEBATQ SUO SPEQz FIDEQz DEO /
Werp van Juckema, z. v. Wytzo Werpsz. en Ynth Riuerdtsdr.
Feytsma op Oedsma-state te Boxum, tr. Anna van Mockema, d.
v. Ernst Taeckesz en Anna Hesselsdr. Foppinga. Kinderen:
Lieuwe (tr. Tieth Bockesdr. van Burmania) en Werp (vgl. G
228).
Anna van Juckema was een d. v. Lieuwe Werpsz en Tieth
Bockesdr. van Burmania.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Werp van Juckema, een edele loot van zijn geslacht,
stierf 2×3×5+3 (33) jaar oud. Uitmuntend van verstand had
hij de wiskundebeoefening als een genoegen leren kennen en
met zijn hoop en geloof was hij zijn God toegedaan".
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Werp Lieuwesz. Juckema x Bauck Wytzesdr. Oedsma,
Riuerdt Hesselsz. Feytsma x Tyemek Siucksdr. Eminga,
Taecke van Helbada (zich noemende: Mockema) x Doedt van
Holdinga (zich noemende: Meckema),
Hessel Ofckesz. Foppinga x Frouck Idsdr. Eminga.
De kwartieren Foppinga en Meckema zijn dus op deze zerk
verwisseld.
In verband met de kwartierwapens van Wytzo en Werp van
Juckema ontlenen we aan het Burmaniaboek:
"Pourtrait d'un habit suisse a Boxum
Jucckema - Albada - Feytsma - vieux Eminga et sa femme
Mockema - Fernia - Foppinga - Eminga"
"Quartiers de Wytse Juckema ou Oetsma chez mr. Ockingha
Juckema ou Oetsma - Foppinga - Albada - Oenema de Wirdum
ou les 2 feuilles
Quartiers de sa femme
Feytsma - Heerma - Eminga - Unia"
|
#48 |
"4 Quartiers de Werp Juckema fils dessus dit comme
dessus.
Et de sa femme
Mockema - Meckema - Foppinga - Eminga".
P D = Pyter Dirkesz., hardhouwer te Leeuwarden. Zie blz.
145.
G 65 • Eenv. zerk; Gotisch randschrift, dat op de
linkerzijde van de zerk begint; vierpassen, waarin de tekens
der Evangelisten. Afb. 6.
(R) TŪBA . HAC . CLAUS9. Qzº. DIĒ. Aº 15(1?)3 7
M̄CIJ / (FOPPĪGHEI?) FRED'IC9 DNS ..... / PASTOR
Ī LECKUM /
Binnen de rand in een nis, welke in een spitsboog uitloopt,
een miskelk met
hostie en 2 ampullen; hieronder: FM F.
Wellicht zerk voor Fedde van Foppingha, magister en
pastoor te Berlikum en Lekkum, vermoedelijk een z. v.
Minne van Foppingha (F. M. F. = Fredericus Minnesz.
Foppingha?).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar 15(13)3 op de 7e Maart is Heer Fredericus van
Foppingha ..... pastoor te Lekkum in dit graf begraven".
G 66 • Eenv. zerk; afgeh. all. wapens onder een parelkroon;
mannenwapen: gedeeld en links h. ad.; vrouwenwapen: Acronius
(86).
ANNO 1693 DEN 20 9BER IS GODSALIGLIK / IN DEN HEERE
ONTSLAPEN DE EERBARE DUEG / EN ZEDENRIJKE HEILTIE ACRONIUS /
ECHTE HUIS=VROWE VAN D: RINTZIUS / MEILSMA BEDIENAAR DES H:
EVANGELIUMS / TOT BOXUM &C OUD 36 IAAREN EN LEIT /
ALHIER BEGRAVEN MET HAAR JONGSTE KIND / SIJNDE EEN DOGTER
CATHARINA MEILSMA / GENAAMT GESTORVEN IN 'T SELVE IAAR DEN /
5 10BṜ OUD EEN MAAND MIN 2 DAGEN /
A° 1721 DEN 10 IUNY IS IN DEN HEERE / ONTSLAPEN DE
EERW: GODTZ: EN WEL GELEERDE DNS RINTZIUS MEILSMA
NA DAT ALHIER TOT / BOXUM CUM ANNEXO DEN TIJDT VAN / 40
IAAREN DEN DIENST DES H: EVAN=/GELIUMS IN CHRISTUS KERKE
GETROUWE=/LIJK WAARGENOMEN HADDE 68 IAAREN OUDT / SYNDE EN
LEGT HIER ONDER RUSTENDE / VAN SYNEN ARBEYDT /
Rintzius Meilsma, ged. Oudega (Sm.) 19 Febr. 1654, z. v.
Petrus, predikant te Oudega-Nijega, en Trijntje Pytersdr.,
tr. met Heiltje Acronius, d. v. David Sixtusz., predikant
te Britswerd-Wieuwerd en Huizum. Kinderen: Petrus (vgl. G
99), David (predikant te Garijp en Marrum; volgens Romein
overl. 22 Mrt. 1744, 52 jaren oud) en Catharina (ged.
Boxum 12 Nov. 1693).
Zerken op het kerkhof:
G 67 • Hoofdsteen, in 1955 opgedolven; tussen de letters G I
een handmerk (228).
A°1638 DEN 5 OCTOB(E)R STURF DEN EERSAMEN / GERRIT JACOBS
OUT INT 53 IAER END LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
|
#49 |
Gerrit Jacobsz. en Sipck Lycklesdr. te Engelum kochten
in 1633 een huis op 60 pondematen kerkeland te Boxum van
Pier Wybesz. (Hyp.bk. O 4 blz. 403). Het Stemcohier van
Boxum (nr. 22) vermeldt in 1640 als huurder van deze
boerderij: Sip Gerryts weduwe.
G 68 • Hoofdsteen, in 1955 opgedolven.
A° 1667 DEN 22 NOUEMBER STERF DEN / EERSAMEN WOPKE TIJERCKX
STOONEBRING / OUT 59 IAER ENDE LEIJT HIER BEGRAUEN /
Onder het grafschrift een passer en een bijl en de letters:
W T.
Wopcke Tyercksz. kocht in 1664 een huis te Boxum van zijn
vader, Tyerck Simonsz. (Procl.bk. A 17 blz. 60).
Zerken, afkomstig van het kerkhof:
*G 69 • Tekst volgens War.
ANNO 1679 DEN 9 OCTOBER IS IN DEN / HEERE GERUST DEN
EERSAMEN RIENCK / DOUUES OUT IN SYN 45 IAER ENDE LEIT /
ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1709 DEN 8 IULY IS CHRISTELYCK / IN DEN HEERE ONTSLAPEN
DEN EERSAMEN / JAPYK RINNERS HUISMAN TOT BOXSUM / OUT INT 59
STE IAAR EN LEIT ALHIER BEGRAUEN /
Rienck Douwesz., z. v. Douwe Martensz, en Grietie
Riencksdr. te Boxum, tr. 1. Tiaerdtie Gerbensdr., d. v.
Gerben Gerrytsz. en Griet Ysbrandtsdr. te Dronrijp, en 2.
Frouck Jansdr. Kinderen uit het eerste huwelijk: Griet en
Gerben Riencks (Weesbk. I 23 blz. 287 en I 31 blz. 515).
Na de dood van Douwe Martensz. (1653) bleven diens weduwe
en 8 kinderen de boerderij, Monnickhuys genaamd, bewonen.
In 1663 nam Rienck Douwesz. de huur ervan over. Jacob
Rinnertsz. tr. Aefcke Fransdr., d. v. Frans Sipckesz. en
Aeltic Douwesdr. te Boxum. Hij nam de huur van
bovengenoemde boerderij over van de erfgenamen van Rienck
Douwesz. (vgl. G 70 en 71).
*G 70 • Tekst volgens War.
ANNO 1673 DEN 25 SEPTEMBER IS / IN DEN HEERE GERUST DE
EERBARE TIEERDTIE / GERBENS DE HUISVROU VAN RIENCK / DOUUES
OUT ONTRENT 38 IAER ENDE / LEIT ALHIER BEGRAVEN /
ANNO 1718 DEN 2 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE ONTSLAPEN AAFKE
FRANSEN IN LEVEN / GEWEEST ECHTE HUISFROU VAN / IAPICK
RINNERTS OUT IN HAAR 59 STE IAAR EN LEIT / AL HIER BEGRAVEN
/
Vgl. G 69 en 71.
*G 71 • Tekst volgens War.
ANNO 1680 DEN 18 SEPTEMBER IS / IN DEN HEERE GERUST DIE
EERBARE / AELTIE DOUWES DE HUISVROU VAN / FRANS SIPKES OUT
INT 50 IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
|
#50 |
ΑΝΝΟ 1727 ΑNTIE TIETTES DE HUISVROU / VAN RINNERT IACOBS
OUT 26 IAAR ENDE / LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Aeltie Douwesdr., d. v. Douwe Martensz. en Grietie
Riencksdr. te Boxum, tr. Frans Sipekesz., vermoedelijk een
z. v. Sipcke Fransz. en Auck Martensdr. Frans, overl. vóór
1698, was in 1663 voogd over de wezen van zijn schoon-
vader (Weesbk. I 23 blz. 287). Antie Tietesdr., d. v.
Tiete Pytersz. en Maeycke Jurjensdr. te Blessum, tr.
Rinnert Jacobsz., z. v. Jacob Rinnertsz. en Aafke Fransdr.
te Boxum. Rinnert nam na de dood van zijn vader (1709) de
huur van Scheltema-sate te Boxum over. Kinderen: Sijmentje
(tr. Deinum in Dec. 1783 Claas Aukesz. Tolsma), Ritske
(later te Teerns), Pijtje (tr. Boxum 22 Apr. 1758 Sijbe
Sjoerdsz. ald.), Jacob (na 1811 met de geslachtsnaam
Oedsma) en Aaltje (later te Beetgum). Vgl. G 69 en 70.
*G 72 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift in een
cirkelmedaillon de letters A T, waartussen een roos.
ANNO 165(07) DEN 28 FEBRUARY IS IN DEN HEERE GERUST / DEN
EERBAREN AEFFKE THOEMES DOCHTER EERST WE DUWE / VAN FOCKE
IOCHEMS ENDE DAERNAE VAN FREERCK IELLERTS / OUT ONTRENT 70
IAER ENDE LEIT HIER BEGRAUEN /
Freerck Jeldertsz., z. v. Jeldert Robodusz., tr. Aeffcke
Thomasdr., weduwe van Focke Jochemsz. Hij bewoonde een
boerderij bij het bruggetje over het Boxumer Zool in de
weg Marsum - Boxum. Kind: Jeldert Freercksz. (geb. 1623),
waarover Pyter Jeldertsz. (als oom) voogd werd (Weesbk. I
9 blz. 369). Vgl. G 73, 74, 79, 81 en 83.
*G 73 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift een
mannenwapen (87).
A° 16.. D..... APRIL STERF DE EERSAME / FOCKE IOCHEMS Z OUT
40 IAREN / ENDE LEIT ALHIER BEGRAUEN /
Focke Jochemsz., vermoedelijk een z. v. Jochem Pytersz.
te Boxum, tr. Aeffcke Thomasdr. (vgl. G 72 en 74). Hij
bewoonde de bij G 72 genoemde boerderij. Kinderen: Tett,
Tryn, Aett, Jochem en Thomas. Over de laatste twee
kinderen werden Gerben Pytersz. en Simon Wilckesz. voogden
(Weesbk. 17 blz. 230 en 485).
Vgl. G 72, 74, 79, 81 en 83.
*G 74 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift een
mannenwapen (88).
..... IS IN DEN HEERE / .....ERSAME JILDERT FREERCKX / .....
AEREN EN LEIJT HIER BEGRAUE /
Jildert Freercksz, geb. 1623, z. v. Freerck Jeldertsz. en
Aeffcke Tho masdr. te Boxum, bewoonde een boerderij te
Boxum en wordt van 1665-80 in het Huurboek-Cammingha
(Arch. Schw.) vermeld. Hij was in 1656 voogd over de wezen
van zijn halfbroer, Jochem Fockesz. te Beers (Hyp.bk. O9
blz. 206).
Vgl. G 72, 73, 79, 81 en 83.
|
#51 |
*G 75 • Tekst volgens War.
A°1627 DĒ 15 9BRIS STERF D.. ERSAMEN / WYBE PIERS OLT 76
IAER ALHIER BEGRAU /
ANNO 1653 DEN 20 AUGUSTUS IS IN DEN / HEERE GERUST DEN
EERSAMEN SIPKE WIBES / Zº OUT .. IAER ENDE LEIT HIER
BEGRAVEN /
Wybe Piersz., boer te Boxum, tr. Syuw Sipckesdr.
Kinderen: Sipcke, Bauck (tr. Idserdt Tiedesz, te Blessum;
vgl. G 55) en Pier. Hij werd in 1613 voogd over de wezen
van Dirck Etesz. te Ritsumazijl (Weesbk. I 4 blz. 47) en
in 1620 over de wezen van Wilcke Johannesz. te Deinum
(Weesbk. I 6 blz. 14). Sipcke Wybesz., z. v. genoemde
echtelieden, tr. Jantie Johannesdr., d. v. Johannes
Wiltjesz. en Aeltie Jansdr. (Weesbk. 1 29 blz. 742). Hij
was in
1643 voogd over de wezen van Idserdt Tiedesz. te Blessum
(vgl. G 55) en bewoonde de boerderij te Boxum, genaamd
Monnickhuys.
Vgl. G 76 en 77.
*G 76 • Tekst volgens War.
A° 1626 DĒ 25 APRIL STERF D EERBARE / SYUW SIPKES DOR
OUT 68 IAER ALHIER / BEGRAVEN /
A° 1678 DEN 15 IULLI STERF SIPKE WIJB/BES OUT 11 IAER /
Syuw Sipckesdr.: vgl. G 75.
Sipke Wybesz. was wellicht een achterkleinzoon van Wybe
Piersz. en Syuw Sipckesdr. te Boxum.
Vgl. ook: G 77.
*G 77 • Tekst volgens War.
A° 1679 DEN 15 MAIJ STERF DE EERBARE / SIJUWKE SIPKES DOR:
OUT 50 IAEREN / KINDER NAEMEN . TRIJNTIE WIJBBES . / AAFKE
WIJBBES . IANCKE WIJBBES . EN / LIEUWE WYBES . DESE ALLE
LEGEN / HIER BEGRAUEN /
Syuwke Sipckesdr. was wellicht een dochter van Sipcke
Wybesz. en Jantie Johannesdr. te Boxum. Misschien zijn de
op deze zerk genoemde kinderen jong overleden en waren zij
broer en zusters van Sipke Wybesz, vermeld op G 76.
Vgl. voorts G 75.
*G 78 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift de letters
FF, waartussen een handmerk (227).
ANNO 1673 DEN 10 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST DEN
EERSAMEN FOCKE / FERMERS OUT 43 IAER ENDE LEIT ALHIER
/ BEGRAUEN /
*G 79 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift een
cirkelmedaillon, waarin een wapen (88).
AN° 1693 DEN 18 JUNY IS IN DEN / HEERE GERUST / DEN E
DEUGDSAMEN ALTIE IILLERTS HUISVROUW VAN / SYMEN IURIENS OUD
SYND INT 52 STE IAAR EN LEIT / HIER BEGRAUEN /
|
#52 |
Aeltie Jillertsdr. (Jeldertsdr.), d. v. Jeldert
Freercksz. te Boxum, tr. Simon Jurjensz., huisman te
Boxum, z. v. Jurjen Jansz., huisman en ontvanger ald. Vgl.
G 72, 73, 74, 81 en 83.
*G 80 • Tekst volgens War.
ANNO 1694 DEN 19 APRIL IS IN DEN / HEERE ONTSLAPEN DEN
EERBARE GRITTIE / HOYTES DE HUISVROUWE VAN PYTTER / HIDDES
M. MOLLEN MAECKER TOT / YLST OUT OMTRENT 23 IAER EN LEIT
ALHIER / BEGRAVEN /
Pyter Hiddesz., afkomstig van IJlst, stond 20 Febr. 1692
ald. in ondertr. met Grijtie Hoijtesdr., afkomstig van
Hijlaard; 2 Mrt. d.a.v. werd van de huwelijksproclamatie
att. afgegeven.
*G 81 • Tekst volgens War.; onder het grafschrift tussen de
letters FI een cirkel-
medaillon, waarin een handmerk (226).
A°1626 DĒ 18 MAY STERF D EERSAME / FREERCK IELDERTZO OUT INT
41 . IAER / EN LEIT ALHIER BEGRAUEN /
Vgl. G 72, 73, 74, 79 en 83.
*G 82 • Tekst volgens War.
ANNO 1774 DEN 7 APRIL IS OVERLEDEN / JACOB HENDRIKS EERINGA
; / IN DEN OUDERDOM VAN 10 JAREN, / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN
/
ANNO 1802 DEN 22 SEPTEMBER IS OVERLEDEN / AALTJE JACOBUS
HESLINGA / HUISVROUW VAN HENDRIK DOUWES EERINGA ; / IN DEN
OUDERDOM VAN 66 JAREN, / EN LIGT ALHIER BEGRAVEN /
Hendrik Douwesz. Eringa, z. v. Douwe Pytersz., huisman te
Boxum, tr. (31 Dec. 1763 ald. in ondertr.) met Aaltje
Jacobusdr. Heslinga, geb. / ged. 19 Aug. / 3 Sept. 1733 te
Boxum, d. v. Jacobus Scheltesz. H. en Gertje Dirksdr.
Zoon: Jacob, op deze zerk vermeld.
Op de zerk voorts het overlijden van Hendrik Douwesz.
Eeringa op 13 Oct. 1824 in de ouderdom van 92 jaren. Op
een andere zerk het overlijden van Klaas Jacobusz.
Heslinga op 29 Juni 1817 in de ouderdom van 78 jaren.
*G 83 • Tekst volgens War.
(R) ANNO 1684 DEN 17 MARTYUS STERF DEN EERSAMEN HERTMAN
IAERIGS IN LEVEN / ONTFANGER EN DORP/RECHTER TOT HYLAERD OUT
INT 41 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN /
Mannenwapen (89) onder een helm met wrong; helmt.: 6-p.
ster.
Hartman Jarichsz., z. v. Jarich Ybelesz, te Reitsum, tr.
Aeffke Jeldertsdr., d. v. Jeldert (Jillert) Freercksz. te
Boxum. Hij testeerde 26 Dec. 1683 (H. v. Fr., EEE 5 fol.
147) en overleed kinderloos.
Vgl. G 72, 73, 74, 79 en 81.
*G 84 • Fragment; tekst volgens v. d. K.; in een nis een
onherkenbaar wapen.
DEN 1 OCTOBER 1754 IS IN DEN HEERE / GERUST FOEKJEN
JETSES WOBMA WED. / WYLLEN GATSE SYMONS WIARDA EN LIGT /
ALHIER BEGRAVEN OUD SYNDE 65 JAAR /
|
#53 |
DEN 10 DECEMBER 1748 IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN
/ GATSE SYMONS WIARDA IN LEVEN / HUISMAN TE BOXUM EN LIGT
ALHIER / BEGRAVEN OUT 63 JAAR /
Gatse Wiarda, z. v. Symon Jorrytsz. W. en Jetscke
Johannesdr. Overney te Oosterwierum, tr. Foeck Wobma, d.
v. Jetse Jansz. W. en Hiltie Hommesdr. te Weidum. Hij was
in 1737 huisman op een boerderij van de Boxumer pastorie
en was een broer van Johannes, Jorryt, Pyter, Atske en
Douwe Symons Wiarda; over hen waren in 1694 voogden: Jente
Tietesz. en Symon Hesselsz. Wiarda (beiden te
Oosterwierum; neven) en Hylcke Jorrytsz. Wiarda te Rauwerd
(oom); na 1698: Pybe Jorrytsz. Wiarda te Roordahuizum
(oom; vgl. Baarderadeel, Weesbk. N 13, fol. 98 e.v. en N
13, fol. 187 e.v.).
*K4 Tekst volgens v. B. W.; bij de instorting van de toren
op 6 Febr. 1842 werd deze klok verbrijzeld.
FECIT GERIT BUTENDIIC MCCCCLIII IN DIE EER GOEDES ENDE SINTE
MARGRIET IN DIE TIID WAS PARSOEN HER HERE FIJTA SOEN ENDE
HOEVELINC LIUWA HOMMA SOEN
Liuwa Hommsz. (niet in 't Stamb. voorkomend) was
vermoedelijk een z. v. Homme Oedsma (vermeld bij
Schotanus, blz. 260; 1422). Schotanus verhaalt (blz. 312),
dat Lieuwe Oedsma en andere Schieringers in 1444 het huis
"Groustins" te Engelum belegerden.
*K5 A. v.
IN 'T JAER ONSES HEEREN EEN DUISENT ZES HONDERT NEGEN EN
DERTIG HEEFT FRANS JOHAN FALCK VAN NEURENBURG MIJ GEGOTEN
Z3 Avondmaalsbeker.
VOOR DE DIACONIE TOT BOXUM ANNO 1698 WEEGHT 21 LOOD 3 ENGELS
Merken:
Friesland
Leeuwarden
D (= 1698)
Onduidelijk meesterteken
*Z4 Met zilver beslagen drinkhoorn in het Fries Museum; in
de bovenrand een opschrift, waaronder de afbeelding van een
dorpje (Boxum?): een zadeldak toren en enige huizen.
DIT . HOORN . KOMT . DIE . KERCKE . VAN . BVXVM . TOE . 29
LOET MIN 1/¼.
In de hoorn langs de bovenrand de vermelding van een
herstelling:
"Vernieuwd in 1863, toen kerkvoogden waren: Ritske Doeke
Smeding, Jentje Jobs Faber en Douwe Petrus Kalma".
Te oordelen naar het lettertype dateert de hoorn uit de
eerste helft van de 17e eeuw.
|
#54 |
♠ DEINUM
Ned. Herv. kerk (H. Johannes de Doper).
Me 9 In de Zuidmuur van de toren een verweerde, zandstenen
memoriesteen.
TURRIS SACRA NOBILIŪ RUIARDI / PATRIS MI HESSELI
FILIJ A FEITSMA & / (V)ITI GENERI AB OEDSMA CŌSILIJS D /
VIBRĀDO AB IDZARDT PASTORATŪ GE / RĒTE STRUI COEPTA .....
1550 PERFICITUR / AB EUERHARDO COEMĒTARIO ANNO
1557 / (GIS)BER(TO) (CITH)OPAEO HIC CURIONE / ..... BENTIO
POPP.. HER... / .....STIBUS ..... /
Riuerdt van Feytsma: vgl. G 85.
Hessel van Feytsma: vgl. G 86.
Wytze van Oedsma: vgl. G 63.
Heer Gysbert(us) Jansz. (Johannesz.), in 1555 als pastoor
te Deinum vermeld (H. v. Fr. III 1 blz. 705), droeg op 8
Sept. 1566 het kerkezilver over aan Foppe van Camstra
(Arch. Sm., nr. 1113) en werd 18 Febr. d.a.v. verbannen
(Vrije Fries, dl. XVII, blz. 14). Hij ondertekende:
Gysbertus Cythopaeus Dinaebrum.
Douwe Benthesz., vermoedelijk een z. v. Bentho te Deinum
(vermeld: Reg. v. d. A., Men.deel, nr. 1928; 1511),
bewoonde in 1564 Scheltingha-sate te Deinum. Hij verkocht
in 1546 rente uit Spitaelstera-sate te Deinum. (Procl.bk.
A 1 blz. 195).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Met de bouw van deze heilige toren werd in 1550 begonnen
op raad van de edele Riuerdt (de vader), mr. Hessel (de
zoon) van Feytsma en Wytze van Oedsma (de schoonzoon),
terwijl Heer Wybrandt van Idzardt het ambt van pastoor
bekleedde. Hij werd voltooid door Everhardus, de
metselaar, in 1557, terwijl (Heer) Gysbertus Cithopaeus
hier priester was ..... (en Douwe) Benthesz. en Poppe
Hermansz. (kerkvoogden?) ....."
In 1555 verkochten Heer Gysbertus Joannesz. (pastoor),
Wyttye Oedsma (heerschap), Douue Benthesz. en Poppe
Hermansz. (kerkvoogden) land van de Patroon te Deinum. Men
was ± 5 jaren geleden "begonst te doen bouwen an de selue
kercke een nyeuwe toorn". Het bouwwerk was in 1555 evenwel
nog niet gereed en omdat er schulden waren gemaakt en de
balken van de klokkenstoel in de toren wegens
"verolmtheyt" vernieuwd moesten worden, zag men zich
genoodzaakt ruim 20 pondematen land te verkopen (H. v. Fr.
III 1 blz. 705).
Evert metsler woonde in 1559 te Boxum (G.A. Leeuwarden, Y
2 blz. 351;
mogelijk identiek met Evert Symensz., Y 1 blz. 13).
Me 10 Langwerpige, geverfde memoriesteen in de Noordmuur van
de toren.
VT STRVXERE PHARVM FASTICIA LVCIDA NAVTIS / SIC PROCVL HAEC
HORAS TVRRIS ITERQVE NOTAT /
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Zoals men de Pharus heeft gebouwd als een vuurtoren voor
de zeevarenden, zo geeft (ook) deze toren van verre de
tijd en de weg aan".
De toespeling op Pharus, het eilandje bij Alexandrië,
waarop in de oudheid een bekende vuurtoren (een der zeven
wereldwonderen) stond, is oorzaak van het volksgeloof, als
zou de Deinumer toren oorspronkelijk tevens dienst hebben
gedaan als vuurtoren voor de scheepvaart op de vroegere
Middelzee.
|
#55 |
* B3 Op een kroonlijst van een herenbank zag men nog in de
vorige eeuw de wapens Popma, Hettinga, Feytsma en Heemstra.
Tiete van Popma, geb. vóór 1550 en overl. 9 Dec. 1620, z.
v. Aesge van Popma (tot IJlst) en Ymck Epesdr. Hettinga,
had tot tweede vrouw Anna van Feytsma, overl. 21 Mrt.
1635, d. v. Hessel Gerroltsz. en Wisck Feyesdr. Heemstra
(Stamb.).
G 85 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; vierpassen, waarin
afgeh. mannenwapens; helmen en helmtekens ontbreken; 1.
gedeeld, met rechts h. ad.; 2. onherkenbaar; 3. Eminga (81);
4. Unia (82). Afb. 10.
(R) ANº . DN̄I . 1556 . DĒ . 18 . OCTOBRIS . / STERF . DĒ .
EDELĒ .
(afgeh.: EERĒTVESTĒ) . RIIOERDT .
FEIITSMA . OLT . AN̄ . 80 . IAER /
ANº . D . M .VC .XXIX . DEN . XXIIEN .
OCTOBRIS . / STARF .DE. (afgeh.: ERBARE). VROW . TYEMCK .
EMINGA . TOT . SYRDZ̄ . RYVRD . FEYTZ̄ . HVSFROV /
Afgeh. all. wapens Feytsma Unia (78 en 82) onder een helm
met wrong; helmt.: gewende, pronkende pauw. Op een band
binnen de rand:
V . D . M . I . Ε . V . D . M . I . Ε . /
In een cartouche:
SVMMA . PHILOSOPHIA / EST . MEDITATIO . MORTIS / ASSIDVA . B
: IN . SPE : MO : / 1547 /
Ryuerdt van Feytsma, z. v. Hessel Jelgersz. en His
Gerroltsdr. Herema (van Tjum), tr. Tyemek van Eminga, d.
v. Siuck Idsz. en Ynts Feyckesdr. Sierdsma (Stamb.). Hij
was in 1511 eigenaar-bewoner (van Sierdama-state) te
Deinum en bezat in 1529 de zwanenjacht over
geheel Deinum (Reg. v. Zwanenjachten). Vele
malen komt hij voor als koper, verkoper en naastligger
in het oudste proclamatieboek van Men.deel (A 1). Vermoedelijk
hertrouwde hij, want enkele malen wordt melding
gemaakt van Kathryn Ryurdt Hessels' vrouw te Deinum
(H. v. Fr., WW 2 blz. 247 en 352):
Vertaling van de Latijnse teksten:
B : N . SPE : MO : = B(eatus) in spe(cie) mo(rtis).
"De hoogste wijsheid is een gedurige overdenking van de
dood. Gelukkig in het aangezicht van de dood."
V.D.M.I.E. = Verbum Dei manet in eternum. "Gods woord
houdt eeuwig stand" (Jes. 40:8).
De opstelling van de kwartierwapens op deze zerk en op de
zerken van de kinderen van dit echtpaar (vgl. G 63, 86 en
89) doet vermoeden, dat Tyemek van Eminga een dochter was
van Siuck van Unia (zich noemende: Eminga) en Ynts van
Eminga. De in het Burmaniaboek voorkomende kwartieren van
deze echtelieden verschillen onderling; op de zerken
eveneens Zo vermeldt het Burmaniaboek als grootouders van
Tied van Feytsma (zuster van Riuerdt): Hessel Feytsma, His
Heerma, Siuck Eminga en Inth Unia. R. Ligtenberg O.F.M.
schrijft deze zerk toe aan Vincent Lucasz. (De Vrije
Fries, dl. XXIII, blz. 168 en 198).
G 86 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand
gemerkt: P 1561 D; poortvormige nissen, waarin afgeh.
kwartierwapens (overgeschilderd en daardoor moeilijk
herkenbaar); 1. Feytsma oud Herema (78 en 91); helmt.:
|
#56 |
gewende, pronkende pauw; 2. Eminga (81-?); helmt.: uitk.
hert; 3. Mellema - Riemersma (92 en 93); helmt.: gewende
adelaar op nest; 4. Gauckema (3) - Boltsma (?) (94 en 95);
helmt.: uitk. leeuw. De kwartieren 1, 3 en 4 onder een helm
met wrong; kwartier 2 onder een gekr. helm. Afb. 11.
(R) A° . 1557 . DĒ . 11 . APRILIS . STERF / DE . EEDELE . EN
. (afgeh.: EERETVESTĒ) . M . HESSEL . VĀ . FEIITSMA. /
ANNO . 1580 . DĒ . 25 . OCTOBRIS / STERF. (afgeh.: IVFFROV)
. LVTS . VAN . MELLEMA . ZIIN . WIIF . /
Afgeh, all-wapens Feytsma (78)? onder een helm met wrong;
helmt.: pronkende pauw. Allegorische voorstellingen met de
onderschriften: CHARITAS (liefde), SPES (hoop) en FIDES
(geloof).
MAGNA SUAE IACET HIC HESSELUS GLORIA GĒTIS /
FEYTSMA STAGYRITICI CALLIDUS ARTE SOPHI /
HARPOCRATĒ QUAMUIS AGERET PLERUQz TACĒDO /
SAEPE TAMEN VULTU TERRUIT IPSE MALOS /
HŪC MORS DURA VIRŪ MIRA GRAUITATE VERENDŪ /
NON PASSA EST NOBIS, PRO DOLOR, ESSE SUPER /
Hessel van Feytsma, z. v. Riuerdt Hesselsz. en Tyemek
Siucksdr. Eminga op Sierdsma-state te Deinum, tr. Luts van
Mellema, d. v. Poppe Hesselsz. Riemersma (zich noemende:
Mellema) en Eets Ritsckesdr. Gauckema (Stamb.). Hij
verkocht in 1554 een eeuwige rente uit de door hem
bewoonde sate te Boxum, "Monnickhuystera"-sate genaamd
(Procl.bk. A 1 blz. 188). Vertaling van de Latijnse tekst:
"Hier ligt Hessel van Feytsma, de grote roem van zijn
geslacht, doorkneed in de kunst van de Wijze uit Stagira (
Aristoteles). Hoewel hij meestal Harpocrates nabootste
door te zwijgen, verschrikte hij toch dikwijls de bozen
met zijn gezicht. De harde dood duldde helaas niet, dat
deze man, die door zijn wonderbaarlijke ernst ontzag
inboezemde, voor ons gespaard bleef".
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Hessel Jelgersz. Feytsma x His Gerroltsdr. Herema (van
Tjum),
Siuck Idsz. Eminga x Ynts Feyckesdr. Sierdsma (vgl. in dit
verband bij G 85),
Hessel Riemersz. Riemersma x Bernsck van Heslinga,
Ritscke van Gauckema x Geel van Boltsma.
Vgl. voor deze kwartieren ook: G 63, 85 en 89.
In tegenstelling met het ruwe afhakken der wapens tijdens
de Bataafse Republiek valt hier op, dat de Mellema-wapens
op deze zerk met fijne beitelslagen zijn weggewerkt (ouder
werk?). Het Stamb. is wat betreft de kwartieren van Luts
van Mellema niet zeker; ook kent het Burmaniaboek niet de
wapens Gauckema en Boltsma; of hebben we in dit laatste
geval te maken met een alliantie Aysma- Mockema?
Vgl. in dit verband ook de afgeh. kwartieren van Eets van
Feitsma (overl. 21 Mei 1573) op een zerk te Welsrijp:
Feitsma, Emmega, Mellema, (Gaukema; klimmende leeuw). De
naam Gaukema afgehakt!
P D = Pyter Dircksz. Zie blz. 145.
G 87 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand
gemerkt: 16 . CLAES + IELLES . 05; cirkelmedaillons op de
hoeken (1-4) en op de middens van de lengtezijden der zerk
(5 en 6); in deze medaillons afgeh. kwartierwapens; 1.
Camstra - Eysinga (96 en 97); helmt.: gewende, uitk.
eenhoorn; 2. Feytsma - Eminga (78 en 81); helmt.: pronkende
pauw; 3. Feytsma - Eminga (78 en 81);
|
#57 |
helmt.: gewende, pronkende
pauw; 4. Mellema - Gauckema (92 en 94); helmt.:
vogel (kievit?); 5. Liauckama - Minnema (98 en 99); helmt.:
gewende, uitk. adelaar; 6. Dekema - Camstra (100 en 96);
helmt.: uitk. leeuw. Alle kwartieren onder gekr. helmen.
Afb. 12.
(R) INT IAER ONS HEEREN . 1613 . / DEN 11 . FEBRVARY STERF
DIE (afgeh.: EDELE ERNTVHESTE) OFKO VĀ FEYTSMA /
INT IAER ONS HEEREN . 1579 / DEN . 9 . FEBRVARY STERF DIE
(afgeh.: EDELE ERNTVHESTE) HOMME VĀ KAMSTRA /
Afgeh. mannenwapens Camstra en Feytsma (96 en 78); beide
onder gekr. helmen; helmt.: resp. een gewende, uitk.
eenhoorn en een pronkende pauw; tussen en verbonden met deze
mannenwapens een vrouwenwapen Liauckama (98).
ANNO 1599 DEN 16 APRILIS STERF / DIE (afgeh.: EEDELE)
DEUGDSAME (afgeh.: IUFFROU) / SIOUCK VAN LIJAUKEMA EERST /
HOMME VĀ KAMSTRA EN̄ DAER NAE / OFKO VAN FEIJTZMA ECHTE WȲF
/
Homme van Camstra, z. v. Foppe Hommesz. en Tieth
Riuerdtsdr. Feytsma op Sierdsma-state te Deinum, tr. in
1574 met dispensatie van paus Gregorius XIII wegens te
nauwe graad van bloedverwantschap (Arch. Sm., nr. 1120)
met Siouck van Liauckama, d. v. Schelte Sickesz. en Jel
Jarichsdr. Dekema te Sexbierum. Zijn nalatenschap werd in
1579 geinventariseerd (Arch. Schw., port. 19, Camstra, nr.
11). Zoon: Tialling (tr. Tiemck Goffesdr. Aebinga; vgl. G
228).
Siouck van Liauckama hertrouwde met Ofcko van Feytsma, z.
v. Hessel Riuerdtsz. en Luts Poppesdr. Mellema. Dit
huwelijk bleef kinderloos. Ofcko legateerde in 1612 de
helft van Sierdsma-state en het jus patronatus van de
kosterij aan zijn broer, Jelger van Feytsma (H. v. Fr. EEE
1 fol. 464).
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Homme Feyckesz. Camstra x Eelck (Isck) Tiallingsdr.
Eysinga,
Riuerdt Hesselsz. Feytsma x Tyemck Siucksdr. Eminga,
Riuerdt Hesselsz. Feytsma x Tyemek Siucksdr. Eminga,
Poppe Hesselsz. Riemersma (zich noemende: Mellema) Eets
Ritsckesdr. Gauckema,
Sicke Scheltesz. Liauckama x Ymck Fransdr. Minnema,
Jarich Juwsz. Dekema x Tryn Riencksdr. Camstra.
Claes Jelles, hardhouwer te Franeker. Zie blz. 145.
G 88 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin afgeh. kwartierwapens (door overschildering moeilijk
herkenbaar); 1. Feytsma- Eminga (78 en 81); helmt.: gewende,
pronkende pauw; 2. onherkenbaar; helmt.: uitk. (hert?); 3.
Mellema - Gauckema (92 en 94); helmt.: gewende vogel; 4.
gedeelde all-wapens; beide wapens met rechts h. ad.; helmt.:
uitk. leeuw. Alle kwartier- wapens onder gekr. helmen. Afb.
13.
(R) A° 1620 DĒ 13 SEPTEMBER STERF DE / EDELE HEER IELGER
VĀ FEYTZMA RAET EN̄ RENTMR GENERAEL EN̄
GRETMAN VĀ BILT
ANNO 1613 DEN 8 AVGVSTI STERF DE / (afgeh.: EDELE ERBARE
IVFFROW) AVCK VAN HEERMA IELGER VAN FEYTZΜΑ WȲF / |
#58 |
Afgeh. all. wapens Feytsma - Herema van Tjum (78 en 65)
onder een gekr. helm; helmt.: pronkende pauw.
ION : 11.25. IESVS SEYDE : ICK BEN DE OPSTANDINGE / ENDE HET
LEVEN. WIE IN MY GELOOFT, DIE / SAL LEVEN, AL WAER /
HY OOC GESTORVEN. /
Jelger van Feytsma, z. v. Hessel Riuerdtsz. en Luts
Poppesdr. Mellema, tr. Auck van Herema (van Tjum), d. v.
Bocke Sybrensz. en Wyts Abbesdr. Rennerda. Hij was van
1609 tot zijn dood grietman van het Bildt. In 1614 kocht
hij van de volmachten van Deinum verschillende landerijen
in ruil voor andere landerijen en "sijn actie en (de)
reste van jus patronatus" (Procl.bk. A 7 blz. 470). Bij
testament vermaakte hij Feytsma-state te Hallum aan zijn
zoon Hessel; diens broer, Bocke, erfde Mellema-state te
Oostrum en Sierdsma-state te Deinum (H. v. Fr. EEE 1 fol.
467).
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Riuerdt Hesselsz. x Feytsma Tyemck Siucksdr. Eminga,
Poppe Hesselsz. Riemersma (zich noemende: Mellema) x Eets
Ritsckesdr. Gauckema, Sybren Aggesz. Herema (van Tjum) x
Auck Wiglesdr. Camstra,
Abbe van Rennerda x Ydt van Rinia.
Zerken onder de houten vloer:
G 89 • Eenv. zerk met Gotisch randschrift; in de bovenrand
gemerkt: B 1551 G; vierpassen, waarin mannenwapens,
opgehangen aan ringen; 1. Feytsma (78);
2. Unia (82); 3. oud Heerma (91); 4. Eminga (81).
(R) INT. IAER. ONS. HEEREN.M.VC / EN. XLIX. DEN. III. DACH.
NOUEMBRIS. STERF. DEN. EERBAREN. HERSCIP. SIUCK. FEYTSMA.
RYURD FEYTSMA. SOEN. ENDE SYN. OLDERDUM WAS INT.
EENEDARTIGST. IAER. / Afgeh. all
. wapens Feytsma (78)? (vrouwenwapen gedeeld; recht h. ad.;
links doorsneden met boven (een steeltje met bloemen?) en
beneden een lelie.
Siuck van Feytsma was volgens het Stamb. een z. v.
Riuerdt Hesselsz. en Tyemck Siucksdr. Eminga op
Sierdsma-state te Deinum en een kleinzoon van Hessel
Jelgersz. F. (tr. His Gerroltsdr. Herema, van Tjum) en
Siuck Idsz. Eminga (tr. Ynth Feyckesdr. Sierdsma). De
opstelling van de kwartierwapens komt overeen met de
kwartieren op de zerk van zijn vader (vgl. G 85) en
versterkt ons in de aldaar getrokken conclusies.
Verwarrend is het evenwel, dat als vrouwelijk hoofdwapen
noch het Unia-, noch het Eminga-wapen voorkomt.
Vgl. G 86, 87 en 88. BG Benedictus Gerbrandtsz.,
hardhouwer te Leeuwarden. Zie blz. 145.
G 90 • Grote gebroken zerk; welke niet geheel kon worden
gelezen; cirkelmedaillons, waarin afgeh. kwartierwapens: 1.
Eysinga (97)? (gevierendeeld); 2. onherkenbare all. wapens,
beide gedeeld en rechts h. ad.; 3. onherkenbare all-wapens;
4. ? Van Loo (101).
(R) A°1666 DEN 30 AVGVSTIJ / STERF DEN EDELEN IULIUS VĀ
EYSINGHA LIEVTENANT ONDER / DEN CAPI TEIJN DOVWE VAN SYTZMA
OLT 16 IAER ENDE LEIJT ALH....... /
|
#59 |
Afgeh. all-wapens Eysinga (97)...?... onder een gekr.
helm; helmt.: uitk. leeuw, geflankeerd door telkens 2
struisveren.
Julius van Eysinga was de jongste van de 8 kinderen van
Ritscke Aedesz.
en Bauck Watsesdr. Roorda (met de baar).
v. B. D., die het grafschrift in een enigszins andere
lezing weergeeft,
vermeldt de kwartieren: "Eijsinga - Jousma - Roorda -
Loo."
*G 91 • v. B. D. vermeldt, dat in de toren een zerk lag
voor:
POPPE VAN FEYTSMA, overleden 31 MEY 1583
URSEL VAN ROORDA, SYN WYF, overleden 7 Juni 1581
HESSEL VAN FEYTSMA HAER SOEN, overleden 23 Sept. 1594
Poppe van Feytsma, z. v. Hessel Riuerdtsz. en Luts
Poppesdr. Mellema,
tr. Ursel van Roorda (van Genum), d. v. Wybren Feyesz. en
Tieth Scheltesdr.
Scheltema. Hun zoon, Hessel, overleed 15 jaren oud. Romein
vermeldt op blz. 55, dat in de voorkerk (thans gevloerd
met grote estrikken) begraven ligt Suffridus Suffridi (
Sjoerd Sjoerdsz.), predikant te Deinum, ald. overl. 4 Apr.
1617 in de ouderdom van 50 jaren. Tevens ligt volgens
Romein (blz. 56) in de voorkerk begraven Jeremias
Gelliusz. Arundeus, predikant te Deinum, ald, overl. 28
Juli 1650 in de ouderdom van 55 jaar. Hij, z. v. Gellius
Arundeus, predikant te Marsum, tr. Siouck Alefsdr., d. v.
Alef Jetsesz., huisman te Marsum, en Antie Gossesdr. Zoon:
Petrus Arundeus (predikant te Engelum; vgl. G 155). Siouck
hertrouwde met Abraham Julii, de opvolger van haar
overleden man. Vgl. N. N. B. W., I, kol. 184.
Zerken op het kerkhof:
G 92 • Eenv. zerk voor de Noordingang van de kerk.
(R) ANNO 16(7)8 DEN 28 NOVEMBER IS IN DEN HEERE GERVST DEN
EERSAMEN RI.. ER THONIS IN LEVEN VOOCHT / VANT NIEUWE STADTS
/ WEESHUYS IN LEEUWARDEN OVT
NEGEN EN SESTICH IAER EN IS HIER BEGRAVEN /
Riemer Theunisz. Faber, ged. Leeuwarden 15 Febr. 1609,
koopman, z.v. Tuenis Riemertsz. en Jantien Tuenisdr., tr.
(ondertr. Leeuwarden 24 Aug. 1651) Aeltie Augustinusdr.,
wed. van burgemeester Beyma te Harlingen. Riemer Faber
werd 10 Jan. 1676 tot voogd van het juist gestichte Nieuwe
Stadsweeshuis gekozen, in welke functie hij 2 Jan. 1679
werd opgevolgd door S. (sic!) Rodenhuijs (vgl. G 203).
G 93 • A. v.
ANNO 16.. NOVEMBER IS IN DEN HEERE ..... E IOSTENS ..... OUT
INT ..... /
Hoyte Joostsz, z. v. Joost Piersz. en Antie Hoytesdr. te
Menaldum, tr.
Tiets Pybesdr., wed. v. Seerp Halbesz. te Minnertsga, d.
v. Pybe Tyercksz.
te Marsum. Hij was in 1659 voogd over de kinderen van
Joost Joostsz. (Weesbk.
1 21 blz. 556 en 596).
G 94 • A. v.
A° 1675 DEN 12 MAY STERF DE E RINTS ROMKES DR DE HUISVROU
/ VAN IELLE TUENES OUT 36 IAER ENDE LEYT ALHIER MET EE
KINT BEGRAVE
|
#60 |
Jelle Teunisz. trouwde met Rintk Romckesdr., d. v.
Romeke Ypesz. Tieppenboer en Sytscke Pybesdr. Brantsum te
Menaldum (1638) en Deinum (1671). Hij was in 1670 borg
voor Teunis Evertsz. (zijn vader?). Vgl. Weesbk. 1 28 blz.
206 en Recesbk. A 18 blz. 111.
G 95 • Hoofdsteen tegen de Zuidmuur van de kerk.
ANNO 166(47) DEN 15 IUNY STERF DEN EERSAME PYER PYERS
BROUWER ENDE BURGER BINNE LEUWARDE OUT ENDE LEIT ALHIER
BEGRAVEN / IA..
Onder het grafschrift de letters P P, waartussen twee
gekruiste moutspanen.
Pyer Pyersz., "geboortich" van Jorwerd, werd 22 Dec. 1651
burger te Leeuwarden (Burgerboek).
K 6 • Klok met Gotisch bovenrandschrift.
FUIT.HOMO. MISSUS.A.DEO. CUI. NOME.ERAT. JOHANES TEPORE.
EGBERTI. PASSTORIS. ET. FREFRIDI. SEITHΜΑ. CAPPITANI.I.
DEINU JOHANES. TER. STEGHE.ME. FECIT. ANNO. DNI. XVCXLIIII
Heer Egbert, "persynna to Deynum", ondertekende in 1510
het testament van Sascker van Heringa te Marsum (Sipma II,
nr. 244) en gebruikte in 1511 een pastorie-sate van 20 ha
(R. v. d. A., Men.deel, nr. 1919). De Ben.bk. vermelden
hem nog in 1543 (blz. 350).
Frefridus Seithma is vermoedelijk identiek met Feycke van
Sierdsma, die in 1551 een huis te Deinum verkocht
(Procl.bk. A 1 blz. 137).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Er was een mens, gezonden door God, wiens naam Johannes
was. Ten tijde van (Heer) Egbert, pastoor, en Frefridus
Seithma, hoofdeling te Deinum, heeft Johannes ter Steghe
mij gemaakt in het jaar des Heren 1544".
De eerste regel van deze tekst is ontleend aan het
Evangelie naar Johannes, hdst. 1, vers 6.
*K 6ª Klok, welke in 1740 werd verkocht; tekst en
beschrijving in de bijlagen bij de
Civiele Sententies H.v.Fr. (port. 703, dossier 9).
JNT JAAR ONS HEEREN ENDE SALIGMAEKER JESU CHRISTI, DUISENT
SES HONDERT ENDE SEVENTIEN, HEEFT MIJ HANS VALCK VAN
NEURENBERG GEGOOTEN IN LEWARDEN JELGER VAN FEITSMA RAAD ENDE
RENTEMEESTER GENERAEL VRIESLANDT GRIETMAN VAN 'T BILDT ENDE
JUFFROUW AUCK VAN HEERMA
"En hier onder stonden een wapen van man en vrouw als:
Het manswapen een halve arent in het halve schilt en drie
lelien in de ander helft des schildts, in het midden een
klein schiltie met een leuw daar in. Het vrouwenwapen een
staande leeuw in het halve schilt, en drie ackers in de
wederhelft.
Voorts vertoonde sigh een pauw boven deese beijde schilden
koomende uit het Helmet".
BOCKE VAN FEITSMA GRIETMAN VAN COLLUMERLAND EN HET NIEUWE
CRUISLANDT EN J: HARING VAN BURMANIA
|
#61 |
"En daar onder stonde een man en vrouw: Het manswapen is
als vooren.
Het vrouwenwaapen was een schild en daar in twee leuwen en
twee klaverblaaden in 't kruis tegen elckanderen over".
JELLE S: J: U: R: D: S DIE OLDE VRIES TZALLING VAN CAMSTRA
EN JUFFROUW TIEMPK VAN ABINGA
,,En daar onder stonde dit wapen als volgt:
Het manswapen bestaat in een Cam, star en rad, in een
schild. Het vrouwenwaapen in twee starren, een klaverblad op
de steel en een halve
maan.
En boven uit een Fentoom uit een Helmet".
CLAES GERRITS KERCKVOOGD HESSEL VAN FEITSMA EN J: FRAUU VAN
DOUMA
"Het manswapen als vooren.
Het vrouwenwaapen een reght opstaand swaard in een schild.
En boven uijt een pauw uit een helmet".
Jelger Hesselsz. Feytsma: vgl. G 88.
Bocke van Feytsma, z. v. Jelger Hesselsz. en Auck
Bockesdr. Herema, tr. Haring van Burmania, overl. Deinum
24 Nov. 1646, d. v. Upcke Heresz.
en Rints Jurriensdr. Roorda (van Tjummarum). Jelle
Siuerdtsz., in 1578 te Deinum vermeld (Reg. v. d. Pers.
Imp.), tr.
N. Pytersdr., d. v. Pyter Jansz. en Sijke Douwesdr. te
Deinum (H. v. Fr., YY 15 blz. 195). Hij huurde een
boerderij van Tialling van Eysinga (Arch.
Eys. nr. 516) en trad in 1597 op als administrateur van de
beneficiale goederen van de Deinumer kerk (Recesbk. A 4
blz. 267).
Tialling van Camstra, geb. 1576, overl. 23 Dec. 1614, z.
v. Homme Tiallingsz. en Siouck Scheltesdr. Liauckema, tr.
Tiemek van Aebinga, d. v. Goffe Douwesz. en Biuck (Bauck)
Watsesdr. Cammingha
Claes Gerritsz, z. v. Gerrit Hotsesz. te Deinum, tr. Attie
Botesdr. Kinderen: Sieuw (tr. Tiede Jansz.), Jeltie (tr.
Jan Sydsesz.), Gerrit, Bote, Pyter,
Antie en Doutsen. Voogden over hen werden in 1637: Bote
Botesz. te Marsum en Johannes Johannesz. te Leeuwarden
(Weesbk. I 12 blz. 164 en 1 13
blz. 328). Hessel van Feytsma, overl. 5 Nov. 1605, z. v.
Jelger Hesselsz. en Auck Bockesdr. Herema, tr. 1600 Frau
van Douma, d. v. Erasmus Janckesz, en Atcke Heresdr.
Burmania.
Deze klok, door de eiser in dit proces (Bocke van Feugen)
de "Feytsma-klok" genoemd, was door onoordeelkundig luiden
gescheurd en vervolgens op last van de stemhebbenden door
bemiddeling van een boterkoper naar Amsterdam vervoerd.
Deze verkoop was geschied zonder de goedkeuring van Bocke
van Feugen, die als eigenaar van Sierdsma of Feytsma-state
te Deinum het jus patronatus pretendeerde van de
kosteriegoederen aldaar en
daarbij ook de klokken rekende. Dit recht was evenwel in
1614 reeds aan de volmachten van Deinum overgedragen (vgl.
G 88).
Volgens de processtukken was de klok vervangen door een
"koperen" klok, welke uit Holwerd was aangekocht.
*Z 5 Avondmaalsbeker (in het Fries Museum).
SALIGH ZIJNSE DIE GEROEPEN ZIJN TOT HET AVONDMAAL VAN DE
BRUILOFT DES LAMS APOC. 19:9 /
|
#62 |
JOHANNES WINKELAER, PASTOR IN DEINUM / ROMKE KORNELIS
OUDERLING / AUKE DOUWES OUDERLING / PITTER SIJBRENS DIAKEN
/ MINNE ALES DIAKEN 1695 / Merken: Friesland
Leeuwarden
A° (1695)
Schildje, waarin een ster en een lelie ( Pieter de Wit)
Johannes Winkelaer (Winkler), geb. Harlingen 15 Nov.
1656, predikant
te Longerhouw en Schettens (1682), Oude- en Nijemirdum
(1685), Deinum (1686) en Weidum (1703), overl. 29 Nov.
1728 in de ouderdom van 72 jaren en 14 dagen, tr. IJdtje
(Ida) Domna, d. v. Henricus Tjallingsz., predikant, en
Auckie Bauckesdr. Gerlsma te Dronrijp. Kinderen: Dionysius
Augustinus (geb. Deinum 26 Febr. 1694; volgde zijn vader
op als predikant te Weidum en overl. 4 Oct. 1773),
Hendrikus (geb. Deinum 19 Juni 1688), Tomas Tjallingius
(geb. / ged. ald. 27 Nov. / 4 Dec. 1692), Tjallingius en
Johannes- Jacobus (tweelingen; geb. / ged. 28 Jan. 2 Febr.
1696), Anna Aurelia (geb. / ged. ald. 14 Febr. / 21 Mrt.
1697) en Anna Maria (geb. / ged. ald. 12 / 18 Sept. 1698).
Romke Kornelisz. tr. 1. (vermoedelijk in 1682) Berber
Douwesdr., wed. v. Sjoerd Martensz. te Deinum, d. v. Douwe
Martensz. en Griet Riencksdr. te Boxum, en 2. vóór 1696
met Trijn Minnesdr. Kinderen uit het tweede huwelijk:
Berber (ged. Deinum 16 Aug. 1696), Minne (ged. ald. 29
Juni 1698) en (B?)auke (ged. ald. in 1701). Vgl. Weesbk. I
34 blz. 613 (boedelinventaris op verzoek van Isabella
Susanna barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg;
1685). Pyter Sybrensz. tr. 1. Jeltje Claasdr. (overl. vóór
1702) en 2. Griet Jansdr.
Hij huurde een boerderij van de pastorie. Kind uit het
eerste huwelijk:
Trijn (geb. / ged. ald. 10 / 11 Sept. 1692).
Va 4 In de blokken zandsteen van de toren verschillende
letters en jaartallen.
GG 1777
CCF SW DIB (met handmerk: 229) KIZ DB 1868 GP ID IHR HP KIZ
GP IB (B?) IANS WHS HI I BAUKES BIH KI F S 1777 FO
|
#63 |
♠ DRONRIJP
Ned. Herv. kerk (H. Salvius).
Me 11 Memoriesteen boven de Oostingang.
ANNO DEO O. M. ET CHR; SALVATORI NOSTRO SACRU 1650 /
Vertaling van de Latijnse tekst:
Anno Deo optimo maximo et Christo; Salvatori nostro sacrum
1650.
"Gewijd aan de zeer goede en grote God en Christus onze
Verlosser in het jaar 1650".
Omstreeks 1650 werden de kerk en toren aanmerkelijk
hersteld. In het eerste rekeningboek van de kerkvoogdij
vinden we o.a. uitgaven voor hardstenen kozijnen in de
kerk (Tiepcke Douues, harthouuer), voor de opbouw van een
nieuw klokhuis, voor het schilderen van de zonnewijzer,
voor "de mesken ringh aende kerckedeur (nog aanwezig!) en
voor het portael in de kerck".
Boven de Zuidingang een gevleugelde zandloper, een omkransd
doodshoofd
en: 1650.
M: 12 Memoriesteen in de Zuidmuur van de kerk.
HULDE / AAN / EISE EISINGA UITVINDER EN VERVAARDIGER VAN HET
/ BEROEMD PLANETARIUM TE FRANEKER GEBOREN TE DRONRIJP DEN 21
FEBRUARIJ 1744, OVERLEDEN TE FRA NEKER DEN 27 AUGUSTUS 1828,
OP DIT KERKHOF BEGRAVEN; TOEGEBRAGT / DOOR HET FRIESCH
GENOOTSCHAP VAN GESCHIED-, OUDHEID EN TAALKUNDE. / MDCCCXLIV
AANGEBRACHT 12 APRIL 1845
Vgl. G 138.
Herenbanken in de kerk; bekroningen, waarin wapens.
B4 In de bekroning: 1631; voorts de all. wapens Burmania
Cammingha (102 en 26) onder een gekr. helm; helmt.: 3
struisveren (elk paalsgewijs beladen met 2 klavers).
Edsardt van Burmania, z. v. Siuck Gemmesz. en Cunira
Laesdr. van Douma, tr. 1. Beergum 2 Sept. 1620 Susanna
barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, d. v. Georg
Frederick en Doedt Wilco'sdr. Holdinga, en 2. Jel van
Cammingha, d. v. Jarich Riencksz, en Jetscke Sydsdr.
Mockema. Hij was o.a. grietman van het Bildt (sedert 1622)
en dijkgraaf van de Bildtlanden.
B5 In de bekroning de all-wapens Glins Bants (103 en 104)
onder een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren; op een
kroonlijst van deze bank de kwartierwapens Glins Fronhoven
(103 en 106) en Bants Wigara (104 en 105); helmen en
helmtekens ontbreken. Afb. 21.
Deze bank werd opgericht voor Laes Idserdtsz. van Glins
en Jouwercke Siouckesdr. Bants op Hobbema-state te
Dronrijp. Vgl. G 115.
|
#64 |
B6 Driedelige bank met 3 bekroningen, waarvan 1 ledig en 1
gevuld met een mand met rozen; in de derde bekroning de
wapens Vietor (107), onder een veelparelige kroon, en Schik
(108), onder een driebladige kroon; beide wapens met kronen
gesteld onder één gekr. helm; helmt.: lelie.
Bij deze bank valt ogenblikkelijk het stijlverschil op
tussen het snijwerk van de wapens (18e eeuws) en de rest
van de bekroning (1630). De wapens Vietor en Schik
vervangen vermoedelijk de alliantie-wapens
Glinstra-Bouricius (waarop het helmteken, een lelie,
duidt).
Johannes Casparus Schik: vgl. G 217. Neno Burhoven Vietor,
geb. Groningen 2 Nov. 1783 en overl. 27 Juli 1855 op huize
Oorbijt te Dronrijp, z. v. Cornelius Abelsz, koopman in
manufacturen, en Klazina Neno'sdr. Burhoven te Groningen,
tr. Birdaard 4 Oct. 1803 Anna Schik, geb. Leeuwarden in
Apr. 1784 en overl. 22 Juli 1823 op huize Oorbijt te
Dronrijp, d. v. mr. Petrus Adrianus, advocaat en commies
ter prov. griffie, en Anna Datama te Leeuwarden. Hij was
in 1803 tweede luitenant te Leeuwarden en naderhand maire
en ontvanger te Dronrijp.
O 2 Op het rugpositief van het eikenhouten orgel:
ARN. ET TOB. / BADERS ME F. F. 1653 /
Van 1652 tot 1657 waren de gebroeders Baders bezig met de
bouw van dit orgel. Op 23 Juli 1652 kocht Arnold Baerders
een partij eiken wagenschot "tot soodanige nieu orgel als
ick sall maecken in de kercke op Dronrijp" (Hyp.bk. O 8
blz. 516). Na het overlijden van Arnold werd het orgel
door diens broer, Tobias, afgebouwd. Buiten de orgelkast
en het snijwerk kostte de bouw 4900 car. g.
Zerken onder de houten vloer:
G 96 • Deksteen van een grafkelder; in een medaillon de
afgeh. wapens Glinstra en
Bouricius (68 en 69).
G 96a • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin afgeh. kwartierwapens: 1. Glinstra - Foockel
Hettesdr. (68 en 70); 2. Bouricius Buygers (69 en 73); Watse
Eelckesz. (71) ? (gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.); 4.
Hillema Haersma (74 en 75); tekst volgens v. d. K.
(bu.R) ANNO 1667 DEN 22 SEPTEMBRIS IN DEN HEERE GERVST
DEN EERENTPHESTEN HEER / EELCO VAN GLINSTRA IN
LEEVE GEDEPUTEERDE STAET VAN FRISLANT OUT
59 IAER / (bi. R) DEN 28 JANUARY 1692 IS / IN DEN HEERE SEER
GERVST ONTSLAPEN VROUW / LVCIA VAN BOVRICIVS / OVT 68 IAEREN
EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
Afgeh. all-wapens Glinstra Bouricius (68 en 69) onder een
helm met wrong; helmt.: lelie (afgeh.).
Eelco van Glinstra, ged. Leeuwarden 16 Nov. 1608, z. v.
Vincent Ypekesz. en Maeycke Watsesdr. te Leeuwarden, tr.
Lucia van Bouricius, d. v. Hector Jacobsz, en Hauck
Gelliusdr. Hillema. Hij bewoonde de state Glins (Blauw
huis) in de Poelen onder Dronrijp. Deze state,
oorspronkelijk de bakermat van het geslacht Glins, was hem
via zijn moeder aangeërfd van Watse Eelckesz. Talloze
malen vindt men hem in de proclamatieboeken van Men.deel
|
#65 |
vermeld. In 1633, 1652 en 1665 was hij kerkvoogd te
Dronrijp en in 1638 volmacht van Men.deel ten Landsdage
(Arch. Eys., port. V, Glins, nr. 192). Kinderen: Aurelia
(tr. Arend Aulusz. van Haersma), Watse ( Valerius; tr.
Christina van Wijdeveld) en Hector (tr. Eritia Willemsdr.
van Viersen). Voor de kwartierwapens vergelijke men G 50.
G 97 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin
leeftijdskoppen.
(R) INT IAER ONS HEREN MV / L... DEN (XV... ?)VSTI STERF DE
EERBARE EN VROME LOLLO / WALTA Z VAN HANNAMA / GEBOREN TOT
COLDVM EN IS HIER BEGRAVEN
In een nis een mannenwapen (109) onder een helm met wrong;
helmt.: uitk. griffioen. Afb. 14.
DEN 2 MAART 1745 IS TAEKLE BOUWES HANNEMA / ΚΑΡΤΕΙΝ
TER RESAERSJE OVERLEEDEN OUD 71 JAAREN / 19 WEEKEN 2 DAAGEN
EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN /
Lollo Walta'sz. Hannema woonde in 1543 te Koudum; het
Ben.bk. vermeldt op blz. 453: "Lolle Waltezoens huys". Ook
andere leden van het geslacht Hannema blijken dan in
Koudum te wonen. Op een zerk in de Franeker Martinikerk
leest men: "Int laer ..... Han(n)ema van Coudu(m)
en(de) is hier ....." Van de all-wapens van deze
zerk is het mannenwapen gelijk aan het wapen op de zerk te
Dronrijp; in het vrouwenwapen is slechts een vis te
herkennen.
Volgens een mededeling van ds. D. Hokwerda te Noordhorn
(Gr.) had Lollo van Hannema een dochter, Bauck genaamd,
die trouwde met Ryuerdt Taecklesz. op Groot-Hokwerd te
Winsum. Diens zoon, Taeckle Ryuerdtsz. (getr. met Tryntie
Syurdtsdr.), woonde te Stiens. Eén van diens zonen, Buwe
Taecklesz., was notaris te Dronrijp.
Taeckle Hannema, ged. Dronrijp 5 Oct. 1673, z. v. Buwe
(Bouwe) Taecklesz., landmeter en notaris te Dronrijp, en
Jetscke Foppesdr.
G 98 • Grote, sterk afgesleten zerk; randschrift beschadigd
(afgeh.?); cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen; het
niet leesbare gedeelte van het grafschrift is aangevuld naar
een afschrift in het eerste kerkvoogdijrekeningboek en hier
tussen () geplaatst.
(R) A° 1571 DE 9 NOVEMBER STERF DE EEDELEN EN EERENTVHESTEN
TIAERDT HERBRANDE / Afgeh. all.-wapens Herbranda - Rinia
(112 en 63) in een nis; helmt.: vuur met 3 vlammen; boven
genoemde nis een verwoeste, driebladige kroon.
A° 16(31 DEN 12) DECEMBER (IS IN DEN HEERE) GERUST (ED.)
EERBAERE JUFFER KATHERINA VAN HER BRA(NDA) JAER EN LEIDT
HIER / BEGRAUEN /
Tiaerdt van Herbranda was vermoedelijk een z. v. Haeye
Bottesz. en Mary Dyesdr. Rinia.
Catharina van Herbranda, d. v. Tiaerdt Haryesz., was in
1610 lidmaat van de Herv. Kerk te Marsum. Ze legateerde
een bedrag aan de kerk aldaar; dit bedrag werd in 1632
geind (Kerkvoogdijrekeningboek v. Marsum, dl. I, blz.
165). Het Burmaniaboek vermeldt: "Tryntie Branda Feyke
Branda suster is olde vryster gestorven".
|
#66 |
G 99 • Eenv. zerk; vierpassen, waarin totaal vernielde
tekens der Evangelisten.
(bi. R) DEN 5 OCTOB. 1698 IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE
EERENTVESTE RIEMER SYBES IN SYN LEVEN GEADMITTEERDE
LANDMETER OP DRONRYP OUT INT (in de rand:) 47 IAER EN IS
HIER BEGRAVEN /
(bu.R) A° 1721 DEN 21 MAIJ IS IN DEN HEERE / ONTSLAPEN DE
EERBARE DEUGD EN ZEDENRIJKE SIOUKIEN SIOERDS WEDUWE VAN
WIJLEN DEN EERWAERDEN GODTVRUG: TIGEN RIEMER SIJBES OP
DRONRIJP IN HAAR 72 STE IAAR OUDT EN LEGT ALHIER BEGRAVEN /
Binnen de rand:
DIE SONDER TAALEN WAS GELEERD IN KONSTEN EN IN WETENSCHAPPEN
DIE BUITEN STAATEN WAS GELEERD, EN PRAGHT MET VOETEN KONDE
TRAPPEN; DIE SOO VEEL DEUGHT ALS WIJSHEID HAD / (NU
HEDENDAAGS EEN PAAR VAN WONDER) / EN VOORGING IN HET
HEMEL-PAD; / LEEFT NU BIJ GOD, EN RUST HIER ONDER. / P.V. /
Afgeh. all.-wapens van Riemer Sybesz. en Siouckien
Sioerdtsdr. (110 en 111)
onder een helm met wrong; helmt.: klaver (?; afgeh.). A.°
1720 DEN 24 9BER IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERWAARDE
GODTZALIGE WEL GELEERDE DNS PETRUS MEILSMA / NA DAT HIER OP
DRONRIJP DEN TIJDT VAN 6 IAAREN EN EEN HALV EN TOT STAVOREN
DEN TIJDT VAN 4 IAAREN DEN HEIJLI: GEN DIENST DES
EVANGELIUMS IN / CHRISTUS KERK GETROUWELIJK / WAARGENOMEN
HADDE OUDT / SIJNDE IN SIJN 34STE IAAR / EN LEGT HIER ONDER
SEER / VROEG VAN SIJNEN ARBEIJDT / RUSTENDE /
Riemer Sybesz., z. v. Sybe Riemersz. en Gretscke
Gerbensdr. te Dronrijp, was tevens koopman. Hij en zijn
vrouw werden resp. in 1675 en 1674 lidmaten van de Herv.
Kerk ald. Kinderen: Sybe (ged. ald. 15 Aug. 1686) en Foeck
(volgt). Riemer Sybesz. werd in 1686 voogd over de wezen
van Andries Pytersz. te Dronrijp (Weesbk. 1 35 blz. 123 en
417) en in 1691 over de wezen van Hotse Jansz., brouwer te
Berlikum (Weesbk. I 36 blz. 187).
Petrus Meilsma, predikant te Dronrijp (1710) en Staveren
(1716), z. v. Rintzius Petrusz., predikant te Boxum en
Blessum, en Heiltje Davidsdr. Acronius, tr. Foeck
Riemersdr., ged. Dronrijp 21 Oct. 1688, d. v. Riemer
Sybesz. en Siouckien Sioerdtsdr. ald. Kinderen: Rimerus
(ged, ald. 26 Jan. 1712), Riemer (ged. ald. 3 Febr. 1713),
Riemer (ged. ald. 11 Mrt. 1714), Heijltje (ged. ald. 25
Aug. 1715), Rinse Petrus (ged. Staveren 28 Febr. 1717;
door zijn grootmoeder, Siouckien Sioerdtsdr., ten doop
gehouden) en Rinse (ged. ald. 15 Nov. 1720).
G 100 • Grote, eenv. zerk; cirkelmedaillons, waarin wapens;
1. en 3. gelijke mannenwapens (113); 2. en 4 gedeelde
vrouwenwapens; beide rechts h. ad.; links onherkenbaar.
ANNO 1692 DEN 30 JUNY IS IN DEN / HEERE GERUST DEN EERSAMEN
LOLCKE / ULBES OUT INT 68 IAER ENDE LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
|
#67 |
ANNO 1681 DEN (237) MEY IS IN DEN HEERE / GERUST DE
EERBAERE BOUCK LOLCKES / DE HUISVROU VAN LOLCKE ULBES OUT IN
/ HAER (557) IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / ANNO 167(19) DEN
(47) NOVEMBER IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAEMEN
VRYGESEL ULBE / LOLCKES OUT INT (157)
IAER EN LEIT ALHIER / BEGRAVEN /
A° 17(27)3 DEN 9 IUNY IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN / SJOU-
(KIF)E HESSELS IN LEVEN EGTE HUISVROUE VAN LOLKE LOLKES
HOMMEMA OUDT 60 IAEREN EN DRIE MAANDEN / EN LEIT ALHIER
BEGRAVEN /
A° 1724 DEN 8 FEBRUARI IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERSAAME
LOLKE LOLKES / HOMMEMA OUT 67 IAAREN EN RUST ALHIER /
Lolcke Ulbesz, z. v. Ulbe Doecklesz, en Eelck Lolckesdr.
te Arum (meded. v. d. K.), tr. Bauck Lolckesdr., d. v.
Lolcke Hesselsz, en Dieuwer Dircksdr. te Minnertsga. Hij
komt voor op de eerste lidmatenlijst van Dronrijp (1658)
en woonde in 1669 op Hommema-state, welke boerderij hij
huurde van Hector Eelco'sz. van Glinstra (Arch. Sm., nr.
400). Hij werd in 1675 voogd over een kind van zijn
schoonzuster, Ansck Lolckesdr. te Berlikum (getr. met
Hessel Lieuwesz.; Weesbk. I 29 blz. 231). Kinderen:
Lolcke, Geertje (ged. Dronrüp 13 Mrt. 1659) en Gooick
(ged. ald. 14 Oct. 1660).
Ulbe Lolckesz, was ongetwijfeld een zoon van vorengenoemde
echtelieden. Lolcke Lolckesz. Hommema, eveneens een zoon
van genoemde echtelieden, tr. 1662 Sjoukjen Hesselsdr.
Beiden werden 10 Nov. 1682 lidmaten der Herv. Kerk te
Dronrijp. Lolcke kocht de door hem bewoonde boerderij,
Hommema-state genaamd, en nam naderhand de geslachtsnaam
Hommema aan. Misschien is van hem het (gewijzigde)
Hommema-wapen, dat voorkomt in de windvaan op de toren
(vgl. Va 7). Kinderen: Hessel (ged. Dronrijp 21 Juni 1685;
in 1728 eigenaar-bewoner van Hommema-state) en Bauck (ged.
ald. 23 Sept. 1688).
G 101 • Hoofdsteen.
ANNO 1683 DEN 3 MARTIUS IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE
AELTIE TYSSEN DE HUISVROU VAN SYTSE WOPKES OUT 43 / IAER
ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Sytse Wopckesz werd als "jong gesell" op 28 Dec. 1671
lidmaat der Herv. Kerk te Dronrijp. Zijn vrouw was 17 Aug.
1667 met attestatie van lidmaatschap uit Schingen gekomen.
G 102 • Fragment; onder het grafschrift een afgeh.
medaillon.
DE 7 OCTOBER STERF D EERBARE IDTS D WEDUE VĀ IELLE IELLES
OUT 72 IARE EN LEIT HIER BEGRAUE
Jelle Jellesz., in 1578 te Dronrijp vermeld (Reg. v. d.
Pers. Imp.), huurde in 1612 een boerderij van de
kerkvoogden. Hij overleed blijkbaar in 1612, want dan
wordt zijn weduwe, Eets, vermeld. Kinderen: Anna (in 1601
te Dronrijp in ondertr. met Claes Albertsz, van Sloten),
Jelle, Ets, leme (te. 1. Teed Tiedesdr. en 2. Siouck
Wybesdr.), Swob (tr. Jan Gerlofsz.), Hoyte (tr. Dronrijp 8
Mrt. 1612 Auck Tiaerdtsdr., van Menaldum) en Reinsch. Vgl.
Weesbk. 15 blz. 184.
|
#68 |
G 103 • Hoofdsteen; onder het grafschrift een handmerk
(230). A. 1582. DEN. 25. DECEMBER STERF / DE EERSAME PIETER
RIUERDT. Z. BANTART / WONACHTIG TOT NICLOOSTER /
Pieter Riuerdtsz. Bantert komt in 1578 niet voor op de
lijst van inwoners.
van Dronrijp (Reg. v. d. Pers. Imp.), wel zijn zoon,
Ryuerdt Pytersz. Bantert
(getr. met Doedt Biensesdr.). Kleinkinderen van Pieter
Bantert: Biense (tr. Siouck Pybesdr. Wiarda), Ulbe en
Siuw.
Niclooster: gelegen onder Scharnegoutum.
Vgl. voorts het wapen van Ulbe Hibbesz. Bantert (152).
G 104 • Kinderzerkje; onder het grafschrift de afgeh. all.
wapens Van Loo - Aylva (101 en 114) onder een veelparelige
kroon.
A° 1687 DEN 4 DECEMBER / STERFT IUFFR CORNELIA / HESTER VAN
LOO BEGRAVEN OUT SESTHIEN WEECKEN / ENDE LEIT HIER
Cornelia Hester van Loo, ged. Dronrijp 21 Aug. 1687, was
een d. v. Arend-Jan Jansz. en His Hester Sippesdr. Aylva
te Dronrijp. Arend van Loo, kapitein en majoor van een
regiment te voet, werd 6 Aug. 1677 tot lidmaat der Herv.
Kerk te Dronrijp aangenomen; zijn vrouw 30 Juli 1676 (met
att. van Leeuwarden). De echtelieden bewoonden
Foppinga-state, in 1654 door Damus van Loo gekocht
(Procl.bk. A 16 blz. 35). De boerderij met het adellijk
huis werd in 1685 door Arend Jan van Loo verkocht
(Procl.bk. J 1 blz. 130).
G 105 • Hoofdsteentje; tussen de letters B I een
cirkelmedaillon, waarin een handmerk
(231).
Misschien de grafzerk voor Biense Ipesz. (getr. met
Sytscke Wobbesdr.), herbergier te Dronrijp; hij overleed
1616 (vgl. Weesbk. 14 blz. 281; Recesbk. A 7 blz. 385).
G 106 • Fragment; tussen de letters S G een cirkelmedaillon,
waarin een handmerk (232).
G 107 • Fragment, waarop een mannenwapen (115).
G 108 • Hoofdsteen; rechter bovenhoek ontbreekt. ANNO 1686
DEN 5 DECEMBER
HEERE GERUST DE / OLT ONTRENT 88 IAER EN IS EERBARE TRINTIE
HIER BEG....... /
Misschien de zerk van Trijntje Pytersdr., weduwe van Wabe
Rinsesz.
Ze komt voor op de lidmatenlijsten van 1658 en 1686.
G 109 • Fragment van een hoofdsteen; cirkelmedaillon,
waarin: L.
NIJ STERF DE EERBARE / ..... DE HUISFROUUE FAN GERRIT
/ ..... .....NT 65 IAER EN LEIT HIER BEGRAUEN /
Misschien de zerk van Lisck Gerbensdr., overl, vóór 1605,
echtgenote van
Gerrit Gaelesz., huisman te Dronrijp (Weesbk. 1 2 blz.
225).
|
#69 |
G 110 • Hoofdsteen.
DEN 26 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE DIE EERBAERE LISCK DOECKES
DIE HUIS / VROUWE VAN HESSEL IPPES OUT ONTRENT IN HAER / 40
IAEREN ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / L. D. /
Lisck Doeckesdr. tr. 1. Jelle Wytsesz., z. v. Wytse
Auckesz. en Tietscke Jansdr. te Dronrijp, en 2. Hessel
Ippesz, z. v. Ype Sybesz. te Wijnaldum. De nalatenschap
van Jelle Wytsesz, werd in 1668 geïnventariseerd; Tiete
Wytsesz. werd als volle oom voogd over het weeskind,
Tietscke Jellesdr. (Weesbk. I 26 blz. 673).
G 111 • Eenv. zerk; Gotisch randschrift; cirkelmedaillons,
waarin afgeh. leeftijdskoppen.
(R) HIER LEIT BEGRAUE DEN. ERBAREN MAN. GERBRANDT. JELDERT.
SOEN / STERF. INT. IAERONS. HEREN. MVC ENDE XXXVOP SINTE
BLASIUS. DACH. / Binnen de rand:
HECTOR LIVIUS VAN GLINS: TRA MAIOR EN RITMEES: / TER TE
PAARDT. 1723. / Mannenwapen Glinstra (68), gebeiteld over
een ouder wapen, dat was opgehangen aan een tak.
De weeskinderen van Gerbrandt Jeldertsz. worden in 1543
genoemd als naastliggers van pastorieland te Dronrijp
(Ben.bk. blz. 331). Ze worden eveneens in 1551 vermeld
(Procl.bk. A 1 blz. 88). St. Blasius 3 Febr. Hector Livius
van Glinstra, ged. Dronrijp 28 Mei 1682, z. v. Hector
Eelco'sz. en Eritia Willemsdr. van Viersen, overleed 27
Sept. 1760 (Stamb.). Het jaartal 1723 op de zerk heeft
misschien betrekking op de aankoop van dit graf.
G 112 • Eenv. zerk; randschrift in Gotische minuskels; op de
hoeken vierkanten, waarin
een eenvoudige versiering. Afb. 18.
INT IAER ONS / HEREN MVC END III STAERF DIE ERBAR VROU BOT /
HUBEMA OPS / BALBINE IONCKV DACH WELK SIEL(E?), MOT RUST I
VREDE /
Both Hubbema (Hobbema), wier overlijden ook vermeld wordt
op de zerk van Taco van Glins (G 113), is vermoedelijk
identiek met Both Diama (Diana), vermeld in het "Tablinum"
van Schotanus (blz. 20; als jaar van overlijden wordt hier
1533 genoemd) en in de Ben.bk. Ze was denkelijk de laatste
telg van de Dronrijper tak van het geslacht Hobbema en een
d. v. Dya ("Diama" hiervan afgeleid?) of Dyo van Hobbema
en Catharina N. Ze trouwde vermoedelijk Rienck Douwesz.
Glins; door dit huwelijk kwam Hobbema-state in het bezit
van het geslacht Glins, dat oorspronkelijk de gelijknamige
state in de Poelen bewoonde. In de 17e eeuw kwam de state
Glins ( Blauwhuis) in het bezit van het geslacht Van
Glinstra, dat zijn naam aan deze state ontleende.
Het wapen van het geslacht Hobbema was vermoedelijk een
springende bok, wat we afleiden uit de kwartieren van Taco
van Glins (G 113) en de aanwezigheid van dit wapen op twee
schildhoudende leeuwen op Hobbemastate; onder deze wapens:
"Glins op ......" (afgebroken; oorspr.: Glins op
Hobbema?).
St. Balbina = 31 Maart.
|
#70 |
G 113 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; vierpassen,
waarin kwartierwapens; 1. Glins - (Hobbema?) (103 en 116);
2. Haersma (117)? (gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.;
links onherkenbaar); 3. gedeeld mannenwapen; rechts h. ad.;
links onherkenbaar; vrouwenwapen: boomstronk met wortels?;
4. gedeeld mannenwapen; rechts h. ad.; links doorsneden en
onherkenbaar; vrouwen wapen: Unia (82). Afb. 17.
(R) AN° 1551 DE 4 IVLY STERF / DE EEDELE TACO GLINS
VESTE EN
AN° 1542 DE 29 MARTY / STERF DIE (afgeh.: EEDELE) HABEL HA.
MA SYN WYF. EN BOT HVBBEMA STERF AN° 1503 DE 31 MARTY /
Afgeh. all. wapens Glins - Haersma (103 en 117); helmt.: 3
struisveren. Onder deze wapens een geharnast ridder met aan
zijn voeten een mannenwapen Glins (103).
A° 1584 DE (93) DECĒBRIS STERF DIE EEDELE / IVFVROV IEL
VĀ GLINS WEDVE VAN FOCKO VĀ EISSINGA
A° 1589 DE 19 IVLY STERF DIE / EEDELE IVFFROV IMCK VĀ GLINS
WEDVE / VĀ HEERE VĀ BURMANIA /
Both van Hobbema: vgl. G 112.
Taco van Glins, z. v. Douwe Riencksz. en Ebel Laesdr.
Mauritsma, tr. Haebel van Haersma ( Harinxma thoe Heeg),
d. v. Haring Douwesz. en Popck Riencksdr. Popma (van
Terschelling). Hij verhuurde in 1511 met Agge Epesz. Walta
een boerderij te Heeg (R. v. d. A., dl. II, blz. 128),
zwoer in 1515 Karel V trouw, was in 1529 voogd over de
wezen van Renick van Popma (Reg. v. d. Zwanenjachten) en
trad in 1542 op als grietman over Men.deel.
Ymek van Glins, d. v. vorengenoemde echtelieden, tr. 1.
Rienck van
Douma (z. v. Douwe Epesz. en Anna Hesselsdr. Jongema) en
2. Here van Burmania (z. v. Douwe Riencksz. en Ath
Piersdr. Bonninga van Siaerdema). Ze testeerde 11. Mrt.
1576 (Arch. Leeuwarden, port. Burmania I).
Jel van Glins, eveneens een d. v. bovengenoemde
echtelieden, tr. Focke van Eysinga, van 1557 tot zijn dood
(1561) grietman van Barradeel, z. v.
Aede Tiallingsz. en Tieth Ritsckesdr. Juckema.
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Rienck Douwesz. Glins x Ath van Rinia ( Both van Hobbema;
vgl. G 112), Laes van Mauritsmax Jel Wybrensdr. Hermana,
Douwe Haringsz. Harinxma thoe Heeg Rixt Hillesdr.
Bonninga,
Rienck Poppesz. Popma (van Terschelling) Gaets N.
G 114 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin kwartierwapens, opgehangen aan ringen; onder deze
wapens de desbetreffende namen: 1. GLINS - MAURITSMA (103 en
118); 2. OENINGA-POPMA (119 en 120); 3. HAERSMARYNGIA (117
en 121); 4. DOUMA-UNNEMA (122 en 123).
(R) AN° 1566 STERF DE WELEDELEN HEERSCHAP LAES VAN GLINS
BEIDE KEISERL EN / CONINL MAIESTEITS GRYTMAN OWER
MENALDUMADEEL EN (I)UFFR WILSK VAN OENINGA SYN (in de rand:)
HUISVROU / Afgeh. all. wapens Glins Oeninga (103 en 119)
onder een helm met wrong; helmt.: 3 struisveren.
|
#71 |
Laes van Glins, z. v. Taco Douwesz. en Haebel
Haringsdr. Harinxma thoe Heeg, tr. Wilsek van Oeninga van
Hoytema, d. v. Douwe Bottesz. en Wilsck Idserdtsdr. Douma.
Hij volgde zijn vader op als grietman over Men. deel en
wordt in 1545 als zodanig vermeld. Hij bewoonde de state
Glins in de Poelen onder Dronrijp en komt vele malen in
het oudste proclamatieboek van Men.deel voor (A 1 blz. 93,
187 enz.).
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Douwe Riencksz. Glins Ebel Laesdr. Mauritsma,
Haring Douwesz. Harinxma thoe Heeg Popck Riencksdr. Popma
(van Terschelling),
Bote van Oeninga van Hoytema N.N., Idsardt Janckesz. Douma
Mary van Unema.
G 115 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin afgeh. all.-wapens, opgehangen aan ringen; onder deze
wapens de desbetreffende namen; 1. GLINS-HAERSMA (103 en
117); 2. FRONHOVEN - SPAR (124 en 125); 3. OENINGA-DOVMA
(119 en 122); 4. GRUMBACH - MARTENA (2 en 21).
(R) ANNO 1616 DEN 8 IANVARY STERF / DEN (E)DE(L)EN
EERENTVESTEN IOR IDSARDT VAN GLINS OLT 62 IARE ANNO 1627 DE
2 FEBRUARY STERF DE (E)DE(L)E DEUCHTRYCKE IVR LUCIA VĀ
FRONHOVEN OLT 69 IAEREN SYN WYF
Afgeh. all. wapens Glins Fronhofen (103 en 124) onder een
gekr. helm;
helmt.: 3 struisveren.
ANNO 1652 DEN 16 APRILIS STERF DEN EDELEN EERENTVESTEN IOR
LAES VAN GLINS IN LEVEN ONTFANGER GENERAAL VAN MENALDUMADEEL
OLT 72 IAEREN EN IVF IOVVERKE VAN BANTS / SYN HUISVROU STERF
DEN
15 IULY ANNO 1659 OUD.0 IAREN A° 1660 D' 18 MARTY STERF OPT
EYLANT FUNNEN IN DENEMARKEN DE WELEDELEN EN MANHAFTEN TAKO
VAN GLINS CAPITEYN VANT / HOOGDUITSE REGIMENT OUT 3(07)
IAREN AN 1663 DEN 8 APRIL / STERF BINNEN GRONINGEN IOR WOPKO
VAN GLINS CAP / LUITENANT OWER EEN COMPAGNY TE VOET OUDT 36
IAREN
AN 1665 DEN 6 AUGUST STERF BINNEN DE LANGACKER SCHANS DE
CAPT. LUITENANT IOR GEORGH VAN GLINS OUT 36 IAREN IOR
RVIRDT VAN GLINS CAPITEIN OWER EEN COMPAGNI TE VOET OBIJT
DEN 18 JANUARIS 1669 OUT 54 IAREN
... SUFFRIDUS / GLINS VIR DOCTUS OBYT DEN 10 IANUAR.. 1677
AETATIS 56 IAREN / A° 1682 DE 17 MAART STERF DE EDELE
DEUCHTRICKE IUFR / LUSCIA VAN GLINS OUT INT 50 IAER
ΑΝ. 1682 OBYT / DEN 24 APRIL STERF DE H. EDELEN IOR IDS....
DUMADEEL OUT 66 JAER
VAN GLINS IN LEVEN ONTFANGER GENERAEL VAN MENAL-
A° 1692.......... STERF DE ED. DEUGDR. K. IULIANA / VAN
GLINS OUT 68 IAREN
|
#72 |
Idsardt van Glins, z. v. Laes Taeckesz. en Wilsck
Douwesdr. Oeninga van Hoytema, tr. Lucia van Fronhofen, d.
v. Georg en Barbara Fredericksdr. von Grombach. Hij
bewoonde Hobbema-state te Dronrijp.
Laes van Glins, z. v. vorengenoemde echtelieden, tr.
Dronrijp 16 Mei 1608 Jouwercke van Bants, d. v. Sioucke
Riuerdtsz., burgemeester, en Bauck Wopckesdr. Wigara op
Rosendael te Franeker. Hij kreeg als huwelijksgift
Hobbema-state-te Dronrijp (Arch. Eys., port. VI, Glins,
nr. 94) en overleed volgens een leedbrief 16 Apr. 1652 's
avonds 8 uur, "naer een langhdurighe sieckte" en werd 27
Apr. d.a.v. in de kerk begraven. Zijn vrouw overleed "naer
een seer smartelijcke kranckheit geduirende ontrent den
tijt van tweemaal vier en twintich vijren" en werd 26 Juli
1659 begraven.
Tako van Glins, eveneens een zoon van bovengenoemde
echtelieden, nam in 1659 als kapitein deel aan de tocht
van de Nederlandse vloot onder De Ruyter naar de Deense
wateren. Uit een brief van E. van Aylva "uyttet Hooft
Quartier tot Odenseé" aan de familie Glins te Dronrijp
vernemen we, dat Tako op Zondag 18 Mrt. 1660 overleed na
een "rasserende sieckte" van 9 dagen. Zijn lijk werd, naer
Cartemunde in een Hollantsch Galiot gebracht" en "tot
Harlingen aen land" gezet.
Wopko van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden, wordt in
een leedbrief uit 1655 vermeld als" faendrick van colonel
Georgh, vrijheer toe Swartzenbergh".
Georgh van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden,
overleed volgens een leedbrief, "na dat hij drie à vier
dagen kranck hadde gelegen binnen de fortresse Langacker".
Ruerdt van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden.
Suffridus van Glins, z. v. bovengenoemde echtelieden,
wordt in een leedbrief uit 1655 genoemd "faendrick van de
compagni guarde van sijn vorstlycke Genade graeff Willem
van Nassou".
Lucia, Idsardt en Juliana van Glins, eveneens kinderen van
Laes van Glins, overleden kinderloos.
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Taco Douwesz. Glins x Haebel Haringsdr. Harinxma thoe
Heeg.
Douwe Bottesz. Oeninga van Hoytema x Wilsck Idsardtsdr.
Douma,
N. von Fronhofen x N. von Spar,
Frederick (Frits) Carlsz. von Grombach x Lucia (Luts)
Hesseldr. Martena.
G 116 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; Gotisch
randschrift; in de bovenrand gemerkt: F; vierpassen, waarin
kwartierwapens (mannenwapens); helmt. niet aanwezig; onder
deze wapens de desbetreffende namen; 1. A ΚΙΕ (126); 2.
(H)OTT(INGA) (22); 3. VNNIIE (82); 4. ΑΜΜΕΜΑ (128).
(R) INT IAER ONS HERE MVC EN / XXXV OP SINTE DOMINICUS DACH
STERF DE ERSAMIGHE HERSCAP SICKO VĀ HOTTINGA ENDE / ANNA
ELXSMA SIJN WIJF S☐ F MVC EN
Afgeh.all. wapens Hottinga-Eelsma (22, meth.ad., en 129);
helmt.: uitk. eenhoorn. S....EL CA / ES VI / LETI /
Sicko van Hottinga, z. v. Juw van Hottinga en His van
Unia, was een kleinzoon van Jarich Epesz. van Kee (zich
noemende: Hottinga; getr. met Foockel Goslicksdr.
Hottinga) en Keympe Feyckesz. Unia (getr. met Frouck. van
Ammama). Hij werd in zijn verstand gekrenkt en derhalve in
1532 te Dronrijp in verzekerde bewaring gesteld (Stamb.).
Anna van Eelsma, d. v. Rippert Wygersz. en Catharina
Laesdr. Mauritsma,
overleed 1 Apr. 1570 en werd in de St. Vituskerk te
Leeuwarden begraven.
Op de in 1933 opgedolven zerk waren behalve de all-wapens
Hottinga -
|
#73 |
Eelsma ook zichtbaar de kwartierwapens Hottinga (Unia?)
en (Eelsma?)-
Mauritsma. De Latijnse tekst wellicht te lezen: S(em)el
ca(d)es vi leti.
"Door de macht van de dood zult gij eenmaal vallen."
St. Dominicus = 5 Augustus.
G 117 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; linker bovenhoek
afgebroken; vierpassen, waarin afgeh. mannenwapens; helmt.
niet aanwezig; 2. Popma (120); 3. Eminga (81); 4. Cammingha
(26).
(R) ..R ONS HEREN / MVC EN XLIIJ DEN VIJ NOVEMBRIS STERF DEN
EERBAREN ENDE / EERNTFESTEN SALVIVS VAN FOPPINGA
Afgeh. all.-wapens Foppinga - Eminga (130 en 81) onder een
helm met wrong; helmt.: lam Gods met kruisvaan, rechts
uitwaaiend (dit in tegenstelling met de vaan van het
hoofdwapen).
IVDITIJ NOSTRI MEMOR / ESTO CHARE VIATOR / HOC EGO
QVOD NVC SV / CRAS ERIS IPSE: VALE. /
Salvius van Foppinga, z. v. Hessel Ofckesz. en Frouck
Idsdr. Eminga, tr. Aelcke van Hermana, weduwe van Lollo
Heresz. Ockinga, d. v. Hobbe Taeckesz en Ael Werpsdr.
Juckema. Hij deed in 1529 aangifte van de zwanenjacht
betreffende Foppinga-state en namens zijn vrouw
betreffende Fetse- en Dotinga-state te Dronrijp. Meerdere
malen wordt zijn weduwe in de Ben.bk. vermeld als
landeigenares te Dronrijp. Vgl. ook G 118. Vertaling van
de Latijnse tekst (vgl. Ecclesiasticus 38: 23):
Waarde reiziger, wees ons oordeel (lot) gedachtig. Wat ik
nu ben, zult gij
morgen zijn. Vaarwel". Volgens het Stamb. hebben de
kwartierwapens betrekking op: Ofcke Hesselsz. Foppinga
Rints Siuerdtsdr. Popma (van Terschelling), Ids Minnesz.
Eminga en N. Wiarda.
G 118 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand
gemerkt: 15 VINCENT ...AS 52; cirkelmedaillons, waarin
onherkenbaar verwoeste kwartierwapens; 3. Hermana?; in de
linkerpoot van een (dubbelkoppige?) adelaar is een ster
zichtbaar. (R) INT IAER ONS HEREN MVC / XX.. SEPTEBRIS STERF
DE EDELEN WELGEBORE HEERSCAP / LOLLO VAN OCKINGHA EN AALKA
VAN HERMANA SIJ WIJF STERF A° XVCLVI DEN HII OCTOBRIS /
Afgeh., onherkenbare all-wapens; aan de voet van een ridder
in vol ornaat een afgeh. mannenwapen Ockinga (28); helmt.:
niet aanwezig. LUCIA AURELIA SCHIK IN LEVEN HUISVROUW / VAN
GERAR-
DUS BEILANUS DE WENDT OVERLEDEN DEN 9 JUNY 1787
OUD 65 IAAR EN ALHIER BEGRAVEN
HIER IS BEGRAVEN GERARDUS BEILANUS DE WENDT OUD BRIGADIER EN
HOOFT VAN DE MILITIE DER OOST- / INDISCHE COMPA ETC.
OVERLEDEN DEN 6 OCT. 1788 OUD 76 IAAR EN 6 MAANDEN
|
#74 |
Lollo van Ockinga, z. v. Hero Lollesz, en Graets
Watsesdr. Dekema, tr. Aelcke van Hermana, d. v. Hobbe
Taeckesz. en Ael Werpsdr. Juckema te Minnertsga. Hij wordt
in 1511 (R. v. d. A.) vermeld als eigenaar-bewoner (van
Fetse-state) te Dronrijp en overleed op 20 Sept. 1520 (E.
H. v. D.), In 1529 was mr. Joucke, prebendarius te
Dronrijp, voogd over de wezen (H. v. Fr., WW 1 blz. 382).
De weduwe hertrouwde met Salvius van Foppinga (vgl. G
117).
Lucía Aurelia Schik, ged. Dronrijp 21 Juni 1722, d. v.
Johannes Casparus Schik, secretaris van Mendeel, en Lucia
Johannesdr. Rodenhuis, tr. Ee 14 Juni 1767 Gerardus
Beilanus de Wendt, geb. 12 Apr. 1712, weduwnaar van
Johanna Wilhelmina Muntz., z. v. Willem Eizo'sz, de Wendt
en Ytscke (Idske) Gerardusdr. Beilanus (Ferwerda, dl. I,
genealogie-Beilanus). Vincent Lucasz., hardhouwer te
Franeker. Zie blz. 145.
G 119 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de benedenrand
gemerkt: B 1572 G; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens;
1. Ockinga Dekema (28 en 100); helm en helmt. onherkenbaar;
2. Hermana Juckema (64 en 132); helmt.: uitk. eenhoorn; 3. ?
Mockema (83; zonder h. ad.); helmt.: omgewende leeuw; 4.
onherkenbaar; helmt.: 5 struisveren. Afb. 19.
(R) ANO MVC EN LXXV DE 31 DECEBR / STERF DE (afgeh.: EEDELE)
EERENTFESTEM WATZE VĀ OCKINGA.C.M.RAEDT
1 DE HOEVE VĀ FRIESLAT / ANO MVC EN XCVIII DE XXI IVLII
STERF DIE (afgeh.: EEDELE).. ERBARE IVFVROV WICK VÄ KAMMINGA
ZY WIJF / Afgeh, all. wapens (28 en 26) met de
onderschriften OCKIGA en KAMIGA;
helm met wrong; helmt.: schuin naar rechts gewende engel met
in de rechter-
hand een scepter (?) en in de linkerhand een doek.
WERLT VALLEDIC / V SOTHEIT ICK
HEIT ICK BESCRY / MET LACHGE VBREY / OCKINGNANA OLIM SU GETE
VALERIUS ORTUS
NOBILITATE FUIT CLARUS VTERQ PARENS ME CAESAR CAROLUS
FAMOSUS, REXQ: PHILIPPUS / ESSE SENA(TO)RE FECIT VTERQZ
SUUM. / PRINCIPIBUS DUM PRAESTO FIDEM LEGESQ: RESOLUO DUM
TUTOR PATRIAE LIBERA IURA MEAE / ECCE LEUES REDEO IN
CINERES MENS ASTRA REUISIT / HAEC HOMINI TANDE LEX SUBEUNDA
FUIT /
Watse van Ockinga, z. v. Lollo Heresz, en Ael Hobbesdr.
Hermana te Dronrijp, tr. Wick van Cammingha, d. v. Pyter
Siucksz. en Eelck Anlofsdr. Aebinga (van Blija). Hij was
van 1540 tot 1542 grietman over Men.deel en werd 10 Dec.
1549 benoemd tot Raad in het Hof van Friesland. Hij
bewoonde Fetse-state te Dronrijp, uit welke state hij in
1545 een eeuwige rente aan de armvoogdij van Dronrijp
verkocht (Procl.bk. A 1 blz. 187).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Ik ben Valerius (Watze), vroeger gesproten uit het
geslacht Ockinga. Mijn ouders waren beiden uit een beroemd
geslacht. De vermaarde keizer Karel en koning Philips
maakten mij beiden tot hun raadsheer, terwijl ik mijn
trouw aan hen betoonde, de wetten verklaarde en als
verdediger van mijn vaderland het vrije recht handhaafde.
Zie, ik keer weer terug tot as. Mijn ziel zag de hemel (de
sterren) weer. Dit is voor de mens tenslotte de wet, die
hij moet ondergaan".
|
#75 |
Volgens het Stamb, hebben de kwartierwapens betrekking
op:
Here Lollesz. Ockinga x Graets Watsesdr. Dekema,
Hobbe Taeckesz. Hermana x Riem
Aggesdr. Wobbinga (moet zijn: Ael Werpsdr. Juckema),
Siuck Gerroltsz. Cammingha x Bauck van Mockema,
Anlof Siuerdtsz. Aebinga (van Blija) x N. van Unia.
B G = Benedictus Gerbrandtsz., hardvouwer te Leeuwarden.
Zie blz. 145.
G 120 Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; in de bovenrand
gemerkt: I 1642 T; cirkelmedaillons, waarin afgeh.
all-wapens; onder deze wapens de desbetreffende namen;
helmen en helmtekens niet aanwezig; 1. OCKINGA HARMANA (28
en 64); 2. CAMMINGA-HVMALDA (26 en 131); 3. BVRMANIA - ITSMA
(102 en 133); 4. HAARDA - HERRVWEI (134 en 135).
(R) ANNO 1624 DEN 19 APRIL STERF / DEN EDELEN EERENTPHSTE
IOR WATZE VAN OCKINGA OVT 62 IAER / ANNO 1625 DE 28 MAIUS
STERF / DE (afgeh.: EEDELE EERBARE ......).R SAEPCK VAN
BURMANIA ZYN WYF / Afgeh. all-wapens Ockinga Burmania (28 en
102) onder een gekr. helm; helmt.: een schuin naar rechts
gewende engel met in de rechterhand een druiventros (?) en
in de linkerhand een doek.
ANNO 1635 DEN 26 AUGUSTI STERF DEN (afgeh.: EEDELE EE)
DUITSCH. REGYMENTS A° 1617 DEN 6 SEPTEMBER STERF DE EEDELE
EERENTPHESTE
RENTPHESTEN / IOR HEERO VĀ OCKINGA CAPITEY DES HOOCH-
JR SIUCK VAN OCKINGA EN LEGGE HIER BEGRAUEN Watze van
Ockinga, z. v. Watze Lollesz, en Wick Pytersdr.
Cammingha,
tr. Saepek van Burmania, d. v. Gemme Douwesz. en Jouck
Feddesdr. Haerda. Evenals zijn ouders bewoonde ook hij
Fetse-state te Dronrijp. Vele jaren was hij kerkvoogd van
de Herv. Kerk aldaar (Kerkvoogdijrekeningboek, dl. I).
Hero en Siuck van Ockinga, z. v. vorengenoemde
echtelieden, overleden beiden ongehuwd, laatstgenoemde in
de ouderdom van 20 jaren. Hero, tevoren luitenant in de
compagnie Potter, werd 10 Maart 1632 benoemd
tot hopman (Resoluties Gedep. Staten). Volgens het Stamb.
hebben de kwartierwapens betrekking op:
Lollo Heresz. Ockinga x Aelcke Hobbesdr. Hermana,
Pyter Siucksz. Cammingha Eelck Anlofsdr. (Aebinga van)
Humalda,
Douwe Riencksz. Burmania Saepck Werpsdr. Ydsma,
Fedde Pybesz. Haerda Saeck Gerlifsdr. thoe Herewey.
G 121 • Grote zerk, waarvan in 1954 de linker en in 1952 een
gedeelte van de rechter helft werd blootgelegd; links van
het grafschrift de 16 kwartierwapens van Sicco van
Grovestins, t.w.: Grovestins - Popma, van Terschelling (30
en 120), Unema Wybboltsma (123 en 136), Cammingha Minnema
(26 en 99; het Minnema wapen zonder h. ad.), Walta-Unia (46
en 82; het Unia-wapen zonder h. ad.), Jongema Hermana (137
en 64), Liauckama Minnema (98 en 99; beide wapens zonder h.
ad.), Aylva (van Bornwerd) - Minnoltsma (138 en 139) en
Cammingha Minnema (26 en 99; het Minnema-wapen zonder h.
ad.). Rechts van het grafschrift de kwartierwapens van
Margaretha van Cammingha, t.w.: Botnia - Hottinga (47 en
22), Stania Hiemstra (140 en 141), Mockema- Harinxma (thoe
Slooten) (142 en 143); de overige kwartieren bedekt door een
herenbank.
|
#76 |
DE HEER SICCO VAN GROVESTINS / RAEDT ORDINARIS IN HOVE
/ VAN FRIESLANDT IS..STORVEN / DEN 16 SEPT. A..
MEVROV MARGRIETA V.. CAMMINGA IS GESTORVEN DEN
2. MARTIUS /
A° 1667 / IUFR MARGRIETA VAN GROVESTINS IS GESTORVEN DE 25
AUGUSTI 1672 / OUT SEVEN WEEKEN EN DRIE DAGEN / HOOGH EDEL
GEBOOR ROU JETS VAN GROVESTINS IN LEVEN HUIS / VROU
VAN DE HOOG DEL GEBOO REN HEER DOUWE VAN GROVESTINS
RITMEESTER VAN EE(N) (C)OMPAGNI / PEERDEN IS GESTORV.. DEN
20 / FEBRUARIUS 1662 / D. W. D. GEB. IUFFR F. GROVESTINS IS
GES. 29
HO... (E?)D. GEB. (H)EER .... / LIJF-REGIMT PEERDE
GROVESTINS COLLO... ERF-(afgeh.:
STADHOUDER) AETATS SUA.
LANDT. OBIIT DEN 2
Afgeh. all. wapens Grovestins (30)-(onzichtbaar: Cammingha)
onder een kroon.
STA GANGER WELCK IN 'T KERKC GEBO
DIT ONDERAERDSCHE HUIJS BESLUIJT VAN SICCO GROUSTINS, EEN
VAN FRYSL
DIE 'T HOF RUIJM TWINTICH IA.. HIER WACHT IN STILLE RUST DEN
RECHTE
WANNEER DE SCHRICK BASUIIN DE ST...
EN ALLE VLEES HERVORMT VOOR IESUS DAN SAL VERHEERLIJCKT HIJ
WEER
Sicco van Grovestins, z. v. Edserdt Foppesz. en Franseke
Aggesdr. Jongema, tr. Margaretha van Cammingha, d. v.
Jarich Riencksz, en Jetscke Sydsdr. Mockema. Hij overleed
16 Sept. 1665 en zijn weduwe 23 Mrt. 1667. Verschillende
malen was hij kerkvoogd te Dronrijp
(Kerkvoogdijrekeningboek). Oene en Edzardt van Grovestins
werden in 1667 voogden over de wezen, Jetscke en Franscke
(Weesbk. I 26 blz. 78). Margaretha van Grovestins niet in
het Stamb. vermeld was on-
getwijfeld een d. v. vorengenoemde echtelieden. Jets van
Grovestins, evencens een d. v. vorengenoemde echtelieden,
tr. Douwe van Grovestins, z. v. Oene Edsardtsz. en Ydscke
Douwesdr. Hottinga. Douwe van Grovestins bewoonde de state
Geyns te Wommels. Het Lidmatenregister van Dronrijp
vermeldt: "Obiit in pugna contra Gallos den.. Junii 1690".
Hij overleed 2 Juli 1690 aan wonden, de vorige dag bekomen
in de slag bij Fleurus.
Franscke, een d. v. laatstgenoemde echtelieden, werd in
1685 lidmaat der Herv. Kerk te Dronrijp. Volgens het
lidmatenregister stierf ze 29 Maart (geen jaar van
overlijden vermeld).
Het laatste grafschrift betreft Douwe van Grovestins.
G 122 • Eenvoudige zerk; tekst gedeeltelijk onleesbaar door
een op de zerk gemetseld muurtje.
|
#77 |
N 1 NOVEMBER IS IN DEN / HEE.... RUST DO. THO MAS DE
BUC...... LEVEN BEDIENAAR DES / GOD..... EN WOORDS IN DE
GEMEYNTE.... CHRISTUS, OP DRONRYP / .........AREN, EN 10
MAANDEN / (VITA MIHI CH)RISTUS, MORS MIHI DULCE LUCRUM /
(HET) LEVEN IS MIJ CHRISTUS, STERVEN IS MIJ GEWIN. /
Thomas de Buckoy, ged. Leeuwarden 1 Jan. 1695, z. v. dr.
Suffridus, advocaat voor het Hof van Friesland, en
Wilhelmina Wiarda, werd volgens Romein (naar wie het
grafschrift werd aangevuld) op 5 Apr. 1717 als candidaat
geapprobeerd en overleed 1 Nov. 1718 in de ouderdom van 23
jaren en 10 maanden. De Latijnse bijbeltekst is ontleend
aan Filippenzen 1: 21.
G 123 • Grote zerk onder de vrouwenbanken; cirkelmedaillons,
waarin mannenwapens (in 1. en 3.) en vrouwenwapens (in 2. en
4.); alle wapens onherkenbaar.
(bu.R) ANNO 1674 DEN 10 JULY.....N HEERE GERUST DEN
EERSAME / PYTTER GERRITS OUT / ONTRENT. 7 IAREN
ENDE LEYT HIER B...!
(bi. R) ANNO 1679 DEN 18 APRIL
RE GERUST DE
EERBARE REINNV DIRCKS D HUISUROU VAN / PYTTER
GERRITS OUT 72 IAER EN LEIT HIER..........
Binnen de rand:
A°1783 IS HIER BEGRAVEN DE EERSAME SAKE TJEРКЕМА ERFGEZETEN
EN KERKVOOGD VAN DRONRIJP / Afgeh. all. wapens (144 en 145),
opgehangen aan ringen; onder deze wapens
de afgeh. letters PG en RD.
A°1793 DEN 18 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBAARE
JONGE DOGTER TRYNTJE SAKES TJEPKEMA GEBOOREN TE ACHLUM EN
OVERLEEDEN TE DRONRYP IN DEN BLOEY HAARES LEEVENS IN DEN
OUDERDOM VAN 25 JAAREN ENEENIGE DAGEN EN LEIT ALHIER
BEGRAAVEN /
Pyter Gerritsz., vermoedelijk een z. v. Gerryt Reynersz.
en Elisabeth Petersdr. te Dronrijp, tr. Reinou Dircksdr.,
ged. Dronrijp 26 Dec. 1607, d. v. Dirck Claesz. en Tryn
Doeckesdr. ald. Hij was lakenkoper en in 1671 ontvanger en
dorpsrechter. Bij verschillende boedelbeschrijvingen wordt
hij vermeld als voogd over weeskinderen (Weesbk. I 25 blz.
269; I 24 blz. 18; 1 20 blz. 135). Vermoedelijk was hij
een zwager van Jelle Jentjesz. (getr. met Taets
Dircksdr.), schoenmaker te Dronrijp, met wie hij in 1651
land te
Menaldum kocht (Procl.bk. A 15 blz. 92). Sake Tjepkema,
geb. / ged. Jorwerd 16 / 28 Oct. 1736, z. v. Thomas Sakesz
T. en Tryntje Poelstra, tr. Jorwerd 9 Nov. 1760 Lysbeth
Martensdr., van Kie bij Franeker. Aanvankelijk was hij
boer te Achlum, maar in Mei 1774 verhuisde het gezin naar
Dronrijp, waar het een boerderij achter het tegenwoordige,
Schatzenburg" betrok. In de gevel van deze boerderij vindt
men thans nog de all-wapens van deze echtelieden en:
"S.T.: L.M. 1774" (vgl. 219 en 220).
In het door Sake Tjepkema bijgehouden huishoudboek vinden
we vermeld, dat hij in 1782 een dubbel graf in het koor
der kerk kocht. Zijn weduwe
|
#78 |
deelt in dit boek mede, dat haar man op 22 Apr. 1783
overleed "avonts om zes ure na een siekte van drie dagen
en is hier in het Choor van de Kerk begraven, het eerste
graf aan de Zuidtkant tegen de muur" (naar een uittreksel
uit genoemd huishoudboek, ons welwillend medegedeeld door
de heer W. Muusse te Maastricht).
G 124 • Zerk onder de vrouwenbanken; op de zerk een muurtje
gemetseld; vierpassen, waarin de tekens der Evangelisten;
Gotisch randschrift.
(R) INT.IAER. ONS HEEREN.M.VC.EN. XLVII. DEN. III. DACH.
MAY. STERF.DEN. ERUERDIGĒ. GELEERDĒ. / HEERCO. (FR?)..CK.
ZOEN. VĀ SNECK RCK. BEGRAUEN / In een nis een miskelk met
hostie; boven deze nis: HR; er onder een Latijns
grafschrift, het begin van iedere regel bedekt door
muurwerk.
(RIP)ARV. CVBAT. HOC TVMVL(O). (LV)MENQ=. DECVSQ= /
(H)ENRICVS. PHRYSY GLORIA MAGNA.SOLI. / ...B. ONIGENIS.SVMA
& PIETATE. VERENDI (M)OLITER. OSSA. CVBENT. SPIRITVS.
ASTRA.COLAT /
Heer Heerco Frericxz., volgens de Ben.bk. (blz. 332 e.v.)
vicaris te Dronrijp, ondertekende in 1543 het testament
van Salvius van Foppinga met: Mr. Henricus, vicarius. In
1547 was hij pastoor ald. (H. v. Fr., III 1 blz. 221).
Blijkens een aantekening uit 1598 in het oudste
kerkvoogdijrekeningboek legateerde hij 100 g.g. aan de
armvoogdij.
Vertaling van de Latijnse tekst: In dit graf ligt het
licht en het sieraad van (de Rijp).
Hendrik, de grote roem van het Friese land.
Zijn grote ..... en vroomheid verdienden de eerbied van
alle volken.
Moge zijn gebeente zacht rusten, zijn geest hemelwaarts
reizen.
G 125 • Eenv. zerk met Gotisch randschrift; de rechter
benedenhoek kon niet worden
blootgelegd.
(R) HIER LEIT BEGRAUEN / DERWERDIGHE H JOHS HIDDEMA ..... /
...RCK STĒF A° MVC EN XXVII OPTE NEGENDE DAGH NOVEB
BIT VO SIN SIEL
In een nis met fraaie, Gotische spitsbogen een miskelk met
twee ampullen.
DE GROOTE NANNINGA, DER GODGELEERDEN PRAAL, /
DIE SCHAT VAN ZEDIGHEID, VAN GODSVREES EN VAN GAVEN /
DAT WONDER ZIJNER EEUW IN WETENSCHAP EN TAAL /
WERD HIER ACH AL TE JONG, ACH AL TE VROEG BEGRAVEN / A. V.
D. BERG R..... /
OVERLEEDEN DEN 13 JANUARI 176. / OUD 27 JAAR /
Wouter (Wolter) Rudolf Nanninga, geb, Groningen 2 Apr.
1740, op twaalfjarige leeftijd toegelaten tot de
universiteit te Groningen, promoveerde, in 1763 tot doctor
in de theologie en werd in 1766 predikant te Oudeschoot en
in 1767 te Dronrijp, waar hij 13 Jan. 1768 overleed. Vgl.
N.N.B.W. X, kol. 659.
|
#79 |
G 126 • Grote zerk onder de vrouwenbanken; metselwerk
maakte slechts een gedeel
telijke lezing mogelijk.
(R) ..... / .....ANVARY STVRF DEN ..... / ..... / .....MEN
SYBR..... /
In een ovaal medaillon een mannenwapen (146).
A°1609 DE 28 OCTOBER STURF / D' EERBARE RIPT (!) MENNES DR /
.....
Gerben Pytersz., geb. 1602, z. v. Pyter Gerbensz. en Gryt
Jansdr., erfde in 1616 van zijn grootmoeder, Rixt
Minnesdr., weduwe van Gerben N. (Weesbk. 14 blz. 674).
Zie ook: G 134.
G 127 • Eenvoudige zerk.
IN DEN HEERE / A° 1672 DEN 16 NOVB: AUCKJEN / BAUCKES
GERLSMA HUISVROU VAN DO. HENR. DOMNA OUD 45 /
IAEREN / A° 1672 DEN 12 DECB: DO HENRICUS DOMNA, DIENAAR DES
GODD. WOORTS OUD ONTRENT 58 IAREN / HEBBENDE 34 IAREN
GETROUWELYCK HET H. PREDIK-AMPT BEDIENT; 2 TOT DONJUM, 6 TOT
TZUMMARUM / 10 TOT KOLLUM, 2 TOT HARLINGEN, 14 TOT
LEEUWARDEN, EN LEIT HAAR BEYDER GEBEENTE HIER BEGRAVEN /
A°1683 DEN 17 DECE: TRYNTIE REEN HUISVROU VAN DO
TJALLIN / GIUS DOMNA BEDIENAAR DES G. / W. OP DRONRYP
OUD IN HAAR / 21 IAAR EN IS HIER BEGRAVEN /
Henricus Tiallingsz. Domna, predikant te Dongjum (1639),
Tjummarum (1641), Kollum (1647), Harlingen (1657) en
Leeuwarden (1659), z. v. Tjalling Jaspersz., bakker,
gezworen gemeensman, en Attye Dyesdr. (Domna) te
Leeuwarden, tr. Auckjen Gerisma, vermoedelijk een d. v.
Baucke Sickesz, en Grietje Tiepckesdr. te Tjerkwerd.
Kinderen: Tialling (volgt), Trijntie (ged. Leeuwarden 11
Dec. 1659), Bauckien (evenals Trijntie in 1677 lidmaat van
de Herv. Kerk te Dronrijp), Tammerus (volgens Romein ±
1664 te Leeuwarden geb.; in 1686 predikant te Wanswerd en
Jislum), Jidtie (ged. Leeuwarden 23 Juli 1665), Dionisius
(ged. ald. 17 Maart 1669; in 1695 predikant te Wons en
Engwier) en Attie (ged. a.v. 17 Sept. 1671). Henricus
Doruna publiceerde in 1671 "Het water des levens"
(uitgegeven bij H. E. Heringa te Leeuwarden). De
Stedelijke Bibliotheek van Leeuwarden bezit een lijkdicht,
gemaakt naar aanleiding van zijn overlijden (port. nr. C
257).
Tialling Domna, geb. Kollum 1 Apr. 1654, overl. 9 Mei
1728, z. v. voren genoemde e.l., predikant te Dronrijp
(1676) en Workum (1684), tr. 1. (in Mrt. 1683 te Franeker
gepr.) Trijntje Reen, d. v. Regnerus, predikant te
Franeker, en Maria Brongersma, en 2. (27 Oct. 1685 consent
van de magi straat van Workum) zijn nicht, Elisabeth
Domna, d. v. Dionysius Tiallingusz.. predikant te Ried, en
Flora Helt.
Vgl. G 128.
N.N.W.B. IV, kol. 513.
G 128 • Eenvoudige zerk.
A° 1687 SIJN
A° 1690 DEN 30
FLORA DO..
DOMNA DO
HENRICUS DOMNA OU..........
A°1692 DEN
DAGEN ALLE KINDEREN....... / TJALL. DOMNA EN ELISA B EN HIER
BEGRAVEN
|
#80 |
A° 1692 DEN 22 MAY DOMNA TWEEDE HUISVR... ....... / DO
TJALL. DOMNA NU B.......... DES G.W. TOT WORCUM..... HAAR 32
IAAR EN LEIT HIER BE DEN 9 MAI 1728 STIERV D° TJALLING 73
IAREN EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / / DOMNA OUT DE
DOORGELEERDE MAN IN DE EERS......... / DIE DRONRYP
HEEFT GESTIGT EN WORKUM / D' EERWAERDE DOMNA SEER GE.....SYN
LYF RUST HIER SYN ZIEL BY GOD. / Vgl. G 127.
G 129 • Hoofdsteen; tekst volgens v. d. K.; onder het
grafschrift een wapen (147).
DE
IN CLAUSO RESONANS OBDISCU AN / FAT HABERE CAPUT / QUI
MULTOS OUIUM HEIC.. CUSTOS FELICITER ANNOS CHRISTI QUI FIDE
FORTIS ATHLETA FUIT / CUM BIS TERNA SENEX ET SEXAGESIMA
VIDIT SOLSTITIA EXTREMUM SUSTINET ILLE DIEM / A°1617 DE I
NOUEMBR STERF DE EERSAME EN WELGELEERDEN JOHANNES HILBRANDT
DIENAER DES GODTLYCKEN WOORDTS OP / DRONRYP OLT 66
IAER HIER BEGRA... /
Johannes Hilbrandtsz., predikant te IJsbrechtum (1588),
Ternaard (1591), Hijlaard (1596) en Dronzijp (1601), tr.
Mary Pytersdr. Kinderen: Pyter (ged. Dronrijp 25 Mrt.
1604) en Anna (ged. ald. 23 Oct. 1607). Opmerkelijk zijn
de uitvoerige aantekeningen van zijn hand betreffende
kerkeraadsvergaderingen en kerkelijke tucht, voorkomende
in het oudste doop- en trouw boek van Dronrijp.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"..... /
..... /
Die hier vele jaren op gelukkige wijze als herder der
schapen optrad en
door zijn geloof een krachtig strijder voor Christus was.
Nadat de grijsaard twee maal drie en zestig zonnewenden
heeft gezien, ver-
wacht hij (nu) de jongste dag".
G 130 • Bij de ingang van de consistorie (de voormalige
sacristie) een zerk, welke slechts gedeeltelijk werd
blootgelegd; tekst volgens v. d. K.
(R) EN EREN....
EMBR STERF DE
..R IETSKE VĀ MOCKEMA SIN WY..
Afgeh. all-wapens Cammingha Mockema (26 en 148) in een ovale
cartouche.
Jarich van Cammingha, z. v. Rienck Fransz. en Margriet
Jarichadr, Botnia, tr. Jetscke van Mockema, d. v. Syds
Bottesz, en Jets (Eets) Ulckesdr. Douma van Oenema
(anders: Latsma). Hij was in 1614 ontvanger der
geestelijke opkomsten (Kerkvoogdijrekeningboek van
Dronrijp, dl. 1). Zijn weduwe hertr. Hobbe Ulbesz. Aylva,
weduwnaar van Frouck Epesdr. Aylva (Stamb.).
|
#81 |
G 131 • All-wapens (149 en 150) onder een helm met wrong;
helmt.: dubbele vlucht.
ANNO 1647 DEN 9EN OCTOBRIS IN DEN HEERE GERUST D, / EERBARE
DOETYE IOHANNIS / HUYSVROWE VAN THEODORO / PETRI PASTOOR OP
DRON- / RYP OLD 60 IAREN ENDE / GERBRAD THEODORI IS / GERUST
Aº 1629 DEN 17 NOVB / GEITSKE THEODORI STERF / A° 1629 DEN
22 NOVEMBER / EN LEGGEN HIER BEGRAVEN
SECURUS MORITUR, QUI SCIT / SE MORTE RENASCI,
MORS EA NEC DICI, SED NOVA VITA POTEST. /
Theodorus Petri, predikant te Kollum (1597), Nijehove
(1602), Zuidwalde (Gr.), Wijkel, Beetgum (1611) en
Dronrijp (1626), geb. Franeker 1587, tr. Doetye
Johannesdr., verm. een d. v. Johannes Hilbrandtsz.,
predikant
te Dronrijp, en Mary Pytersdr. Vgl. K 1 en G 129.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Hij sterft rustig, die weet, dat hij uit de dood wordt
herboren; en dat kan geen dood worden genoemd, doch een
nieuw leven".
G 132 • Eenvoudige, gebroken hoofdsteen; tussen de letters A
R een standaardmolen.
Ariaen Riencksz., molenaar, en Maeicke Jansdr., e.l.,
werden 12 Aug. 1664 met att. van Berlikum tot lidmaten v.
d. Herv. Kerk te Dronrijp aangenomen. Volgens de
verkoopsproclamatie van de molen was Ariaen Riencksz
afkomstig van Finkum (Procl.bk. A 17 blz. 133). Kinderen:
Jan (ged. Dronrijp 12 Apr. 1665), Claeske (ged. ald. 22
Dec. 1667), Teunis (ged. ald. 26 Dec. 1669), Eelk (ged,
ald. 24 Nov. 1672) en Teunis (ged. ald. 2 Sept. 1677).
G 133 • Hoofdsteen; tekst volgens v. d. K.
DE 25 MARTY IS GESTORUEN D EERBAR
PIETERS DOR ECHTE WYF VAN MR IAN / RECH-
TER EN N.T. PUB. OP DRONRIP / DEN 28 AUGUST. STERF TRYNTIE
/ ...... OUT
INT 25 IAER EN IS HIER BEGRAVEN / ..
CLAESEN OUT 24 IAER / MAN REYNER
Jan Doeckesz. (Joannis Duconis), notaris, dorpsrechter en
procureur- postulant te Dronrijp (in Mrt. 1596 Sibrandus
Beshemius als zodanig opgevolgd), droeg in 1645 zijn
ambten, "boeckast ende biblioteek" over aan Jarich
Jellesz. (Hyp.bk. O 8 blz. 428). Hij tr. Aelcke Pytersdr.
en was in 1602 voogd over zijn broer, Tiomme Doeckesz.
(Recesbk. A 6 blz. 338). Kinderen: Riuerdt (dochter:
Aeltie Riuerdtsdr., vermeld in 1636; weesbk. 1 13 blz.
23), Hendrick (ged. Dronrijp 26 Aug. 1602), Anna (ged.
ald. 7 Sept. 1606) en Wopcke (ged. ald. 7 Mei 1609).
Tryntie, verm, een d. v. bovengenoemde e.l.
Vgl. G 143.
G 134 • Grote zerk; cirkelmedaillons, waarin
leeftijdskoppen; op deze zerk muurtjes, die vaststelling van
de volledige tekst onmogelijk maakten.
(R) ANNO 1623 DEN 10 NOVEMBER / STERF DEN .....MEN GERBEN
WILLEM .....ER BEGRAVEN /
|
#82 |
ANNO 1666 DEN 30 JULY STERF / DE EERBARE SYN HUISVROU OUT 78
GE.........S N HIER BEGRAVE / Binnen de rand:
A°1658 DEN 8 MAART STERF DEN EERSAMEN IONGMAN MINNE GERBENS
OUT 42 IAREN, ALSMEDE / SYBREN, SIJRCK EN INSKE GERBENS.
ANO 1667 / DEN 28 FEB STERF DEN EERSAMEN PYTER GERBENS OUT
54 IAREN EN ROIJTS SIJBRANTS SIIN HUISFROU / STERF DEN 9
XBER 1666 OUT 47 IAREN, EN HEBBEN / T DIE CONDITIE DAT /
Gerben Willemsz. was gehuwd met Geertie Jansdr., die 1
Mei 1658 "out ontrent 70 jaren" lidmaat werd van de Herv.
Kerk te Dronrijp (Lidmatenreg.). Hij werd in 1618 voogd
over een zoon van Pyter Gerbensz. en Griet Jansdr. te
Dronrijp (vgl. G 125; Weesbk. I 4 blz. 676).
Pyter Gerbensz, z. v. Gerben Willemsz. en Geertie Jansdr.,
werd in 1657
voogd over de wezen van Doeckle Jaspersz. te Dronrijp
(Weesbk. I 24 blz.
456). Hij was ongetwijfeld een broer van Minne, Sybren,
Syrck en Inske.
G 135 • Hoofdsteen; tekst volgens v. d. K.
ANNO 1668 DEN 27 IUNIJ IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN
MAN DJOERRE AANES MR SCHOENMAKER OP DE RIJP OUDT INT 58 IAER
EN LEYT HIER BEGRAVEN / Onder het grafschrift de letters D
A, waartussen een handmerk (233); voorts enkele
schoenmakerswerktuigen.
Djurre Anesz., in 1650 nog vrijgezel (Hyp.bk. O 8 blz.
210), tr. Siouck Ymesdr. (9 Nov. 1660 lidmaat der Herv.
Kerk). Hij was o.a. voogd over de wezen van Jelle
Jentiesz. (getr. met Teetscke Dircksdr.) te Drontijp en
over de wezen van Sioerdt Sasckersz. te Franeker (Hyp.bk.
O 10 blz. 209). Zijn nalatenschap werd in 1660
geïnventariseerd, omdat Siouck Ymesdr. hertr. met Jelmer
Robijnsz. Kind: Ane Diurresz. (in 1687 bakker te Dronrijp;
tr. Sytscke Andriesdr.; Procl.bk. J 1 blz. 184). Eelcke
Anesz. (een broer van Djurre Anesz.?) werd voogd over hem
(Weesbk. I 27 blz. 459 en 474).
G 136 • Kinderzerkje; sterk afgesleten en afgebrokkeld;
cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens; 1. Cammingha (26);
2. Botnia (47); 3. Stenstera (151); 4. Stania (140).
(R) A° 1584 (33) DECEMBR
M..
EKE / ..RF / RIENCK VAN CAM-
In een nis de afgeh. all.-wapens Cammingha - Botnia (26 en
47) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw.
Rienck van Cammingha, niet in het Stamb. vermeld, was een
z. v. Rienck Fransz. en Margaretha Jarichsdr. Botnia, op
Dotinga-state te Dronrijp. Volgens het Stamb. hebben de
kwartierwapens betrekking op: Frans Wytzesz. Cammingha
Fedt (Teth) Sybrensdr. Stenstera, Jarich Tiallinghsz.
Botnia Luts Jeppesdr. Stania.
|
#83 |
Zerken op het kerkhof:
G 137 • Eenvoudige hoofdsteen bij de consistorie.
A°1623 DE 12 APRIL STURF D EE... ME RYEN(C)K RINTSE Z OLT 46
/ . HIER BEGRAVE / Onder het grafschrift een mannenwapen,
waaronder een vrouwenwapen; beide wapens vlakgesleten.
Rienck Rinsesz., afkomstig van Boxum (z. v. Rinse
Tiallingsz.?), tr. Dronrijp 17 Mei 1601 Tryn Feddricxdr.,
van Dronrijp. Hij kocht in 1617 een huis te Dronrijp
(Procl.bk. A 7 blz. 564).
G 138 • Eenvoudige zerk.
JELTE EISES EISINGA / WAS IN DE TIJD VAN DIT NOODLOTTIG
LEEVEN / VAN GOD EEN WONDERBAAR VERNUFT GEGEVEN EN DOOR ZIJN
EIGEN VINDING DINGEN WROGT / EN DOOR ZIJN EIGEN HAND TOT
RIJPHEIDT BROGT / SO DAT MEN BOVEN ZIJN NATUURGENOTEN DEN
LOF EN ROEM VAN VEELE SAG VERGROTEN 'T LIGHAAM IS HIER TER
RUSTE NEER GELEIDT / TOT DAT DE HEER HET WEKT TOT D'
EEUWIGHEIDT / SIJN OUDERDOM DOE HIJ STIERF MET DE JAAREN
CHRISTIJ GEADDEERD MAAKT 1854 / EN DE JAAREN CHRISTIJ MET
VAN SIJN JAREN GEMULTIPLICEERD KOMT 3112049
EISE EISINGA
Jelte Eisesz. Eisinga, geb. / ged. Oosterlittens 25 Jan.
1715 / 2 Jan. 1716. overl. Dronrijp 24 Oct. 1784, z. v.
Eise Jeltesz. en Tryntie Aanisdr., tr. ald, 24 Mei 1739
met Hittje Steffensdr., ged. Winsum 27 Oct. 1713, (als
Jaapke). d. v. Steffen Jacobsz. en Feijck Sipkesdr.
Kinderen: Feikjen (geb. ged. Dronrijp 30 Jan. / 5 Febr.
1741; overl. ald. 12 Febr. 1747), Eise (volgt), Steffen
(geb. ald. 17 Oct. 1747 en overl. ald. 1 Nov. d.a.v.),
Feikjen (geb. ald. 27 Febr. 1750), Trijntje (geb. ald. 7
Oct. 1752; overl. Franeker 14 Apr. 1809) en Stephanus
(geb. Dronrijp 24 Mrt. 1755 en ald, overl. 27 Jan. 1814).
Eise Jeltesz. Eisinga, geb. Dronrijp 21 Febr. 1744 en
overl. Franeker 27 Aug. 1828, wolkammer, tr. Dronrijp 23
Mei 1768 Pietje Jacobsdr., van Hijlaard, en vestigde zich
te Franeker, waar de volgende kinderen werden geboren:
Trijntje (geb. Apr. 1773; overl. 26 Apr. d.a.v.), Jelte
(geb. 29 Mei 1774; overl. 31 Mrt. 1809) en Jacobus (geb. 7
Mrt. 1784; overl. 24 Mrt. 1858). Na de dood van Pietje
Jacobsdr. (Franeker 27 Juli 1788), hertr. Eise Eisinga 27
Mei 1792 te Visvliet met Trijntje Eelkesdr. Sikkema, ged.
ald. 2 Mrt. 1764, d. v. Eelke Jansz. en Minke Tomasdr.
Kinderen: Eelke (geb. 14 Oct. 1793; overl. 28 Mei 1795),
Hittje (geb. 16 Febr. 1796; overl. 8 Mei 1843) en Minke
(geb. 4 Juni 1798; overl. 17 Juli 1870).
Voor verdere bijzonderheden betreffende het leven van Eise
Eisinga en het door hem te Franeker gebouwde planetarium
raadplege men: E. Havinga e.a., Planetariumboek Eise
Eisinga (Arnhem, 1928).
De berekeningen in dit werk betreffende de geboorte- en
overlijdensdata van Jelte Eisesz. Eisinga zijn kennelijk
foutief. Zijn ouders lieten 24 Maart 1715 hun huwelijk te
Oosterlittens bevestigen. Noch bij deze huwelijks
bevestiging, noch bij de doop van hun zoon, wordt melding
gemaakt van een onwettige geboorte. Bovendien geeft de
doopdatum 2 Jan. 1716 een aanwijzing, dat Jelte in het
laatst van 1715 geboren zal zijn.
|
#84 |
G 138 • Hoofdsteen; gevonden in 1958.
A°1616 DE 20 JULIJ STERF DE EERBARE / ANNE INTE DR WEDUWE.
V. SALYGE HARYNG / WYBE Z. WONENDE OP DRONRIJP TOE HATSUM
OLT 74 IAER / Onder het grafschrift in een cirkelmedaillon
een handmerk (252).
Haring Wybesz., in 1578 als inwoner van Dronrijp vermeld,
huurde in 1595
een boerderij te Hatsum, door Pyter Cammingha gelegateerd
aan Wytscke
Camminga.
(Arch. Schw. port. 26a nr. 18).
G 139 • Fragment; in 1955 gevonden in het fundament van een
steunbeer.
A° 17
/ HEERE GE TSES M
... KES D. 0.
705. / G 140 • Fragment a.v.; onder het grafschrift een
cirkelmedaillon, waarin een handmerk (234).
A°1619 DE.6. FEBRUARY STERF D EERS..... / GERRIT GERRIT Z
OLT ONTRENT. 58 IAER EN LEIT HIER BEGRAUEN /
Gerrit Gerritsz. en Lolck, echtelieden te Dronrijp,
kochten in 1602 door niaarneming (wegens verwantschap met
de verkoopster) een halve kamer in de kerkbuurt ald. van
Jel Lieuwesdr. In 1616 naastligger van een huis ald.
(Procl.bk. A 7 blz. 520).
Zerken, afkomstig van het kerkhof:
G 141 • Zerk in de tuin van Osinga-state; mannenwapen (152)
onder een veelparelige kroon.
ANNO 1724 DEN 20 FEBRUARIJ / IS IN DEN HEERE GERUST DE
EERSAME ULBE HIBBES BANTERT OUDT 74 IAAR EN LEIT
ALHIER BEGRAVEN /
Ulbe Hibbesz. Bantert, bakker en in 1698 pachter van het
gemaal van Men.deel, tr. Ge(e)rtje Heerckesdr. (Procl.bk.
J 1 blz. 184). Hij kocht in 1682 een bakkerij te Dronrijp
(Procl.bk. A 19 blz. 300). Het handmerk, dat in zijn wapen
voorkomt, is hetzelfde als dat van Pyter Riuerdtsz.
Bantart (vgl. G 103 en handmerk nr. 226).
G 142 • Fragment van een zerk in de tuin van Osinga-state.
DEN 3 MAART 1721 IS GODSALIG IN DEN HEERE ONTSLAPEN ... NIUS
ELGERSMA IN LEEVEN NOTS PUBL. ETC TOT / LEEUWARDEN OUT 40
JAER / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Annius Elgersma, notaris te Leeuwarden, procureur-fiscaal
van Idaarderadeel en ontvanger te Warga, tr. (11 Oct. 1716
te Leeuwarden in ondertr. en 25 Oct. d.a.v. met att. naar
Warga vertrokken) Gatske Boeder, d. v. Thewis Jansz. B.,
koopman, en Aafke Tietesdr. te Dronrijp, Gatske werd
misschien 12 Apr. 1752 te Leeuwarden begraven (de wed
Elgersma bij de Waag). De echtelieden kochten in 1716 een
huis op de Eewal, dat in 1723 door de weduwe weer van de
hand werd gedaan. Annius werd 7 Febr. 1720 aangesteld als
schrijver in de compagnie van kapitein Von Cotshausen en
11 Apr. 1721 als zodanig vervangen. Kinderen: Acke (ged.
Leeuwarden 7 Nov. 1717) en Jacobus (ged. ald. 7 Apr.
1719).
|
#85 |
G 143 • Fragment van een grote zerk in de tuin van
Osinga-state.
(R) ANNO DE 23 MAY IS IN DE HE..
IOHANN.....
LANDTRECHT
RONR.. OUDT INT 83STE IAER / EERSAME
Binnen de rand:
KE / RTY IS IN DEN / ...
LEGGE HIER
BARE AEL-
In een cartouche (begin 17e eeuw) de bovenste helften van 2
mannenwapens
(all.-wapens?) onder een helm met wrong; 1. gedeeld; 2.
(153).
Joannes Duconis (= Jan Doeckesz.) en Aelke Pietersdr.,
e.l. te Dronrijp Vgl. G 133.
G 144 • Fragment in de tuin van Osinga-state.
DEN 6 OCTOBER OP ZUIDERH
GESTORUEN H.
G 145 • Fragment van een hoofdsteen in een tuintje bij de
Burefenne.
A°1582 DEN (43) AUGUSTIJ STERF DE EERZAME FOLK ERRIT Z
FOGEL.A. OLT KES ALHIER / BEGRAVEN
Wapen Fogelsangh (154) onder een helm met wrong; helmt.:
gewend zwaard.
Folckert van Fogelsangh, z. v. Gerryt Dircksz. F. en
Tiamcke Sickesdr.
Atsma te Oosterwierum, tr. Syuw van Kingma, d. v. Inte
Jellesz. K. en
Tryn Saecklesdr. Sanstra te Zweins. Hij wordt in 1578 als
inwoner van
Dronrijp vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Het handschrift
Siderius (daterende
uit 1650 en in bezit van v.d.K. vermeldt over hem:
"A° 1582 den 14 Augustij op een Diennesdach doen is
in den Heere geruest Folcker Gerrits Fogelsangh
..... ende was oudt 42 jaeren ende den 4 Januarij
1606 op een Maandach is gestoruen Sou Intes Kingema sijn
huiesfrou was oudt 57 jaeren ende leegen op Noerdt van de
Rijp (bedoeld wordt het gedeelte van het kerkhof ten
Noorden van de kerk) begrauen ende hebben nagelaten 4
kinders 1 soen ende 3 dochters".
Syuw Intesdr. Kingma verkocht in 1580 land in Kingma-state
te Zweins aan Jelle Pytersz. Kingma en kocht in 1585 het
door de Reformatie buiten gebruik geraakte vicariehuis te
Dronrijp van de kerkvoogden ald. (Arch. Kingma-state, afd.
2, E 5 en 6). Vgl. G 146.
G 146 • Fragment van een hoofdsteen bij het bruggetje over
de haven.
A°1606 DE 4 IA ..... / .....BARE SYU
INTE.. . / OUT 57 IAEREN ..... / .....
Vgl. G 145.
G 147 • Hoofdsteen; tekst volgens een foto in bezit van v.
d. K.
A°1596 DE 23 MAIJ / STERF IEDE PIETERS / ZOEN /
|
#86 |
In een cirkelmedaillon de letters I P, waartussen een
handmerk (235).
Iede Pietersz., in 1578 niet onder de inwoners van
Dronrijp vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.), kocht in 1587
een gedeelte van een huis te Dronrijp
(Procl.bk. A 2 blz. 44).
G 148 • Fragment van een zerk op het erf van de heer M.
Geuker op het z.g. "Heech".
(R) .....BE ANES BANGA WIJF / OUDT 61 IAER EN LEGGE HIER /
.....
Bovenste gedeelte van een onherkenbaar wapen; helm met
wrong; helmt.: korenschoof (?).
Misschien de zerk voor Jeltie Pytersdr., vrouw van Gabe
Anesz. Banga te Slappeterp. Hun dochter, Bauck Gabesdr. B.
(waarover Sybe Anesz. B. te Schalsum in 1603 voogd was),
tr. 1. Cornelis Gerritsz. te Schingen en 2. Douwe
Willemsz. te Schingen en Beetgum (vgl. Weesbk. I 1 blz.
513, I 5 blz. 189 en I 8 blz. 63).
G 148a • Fragment van een zerk, waarop een wapen (155).
G 149 • Fragment, gebezigd als stoepsteen voor het houten
bruggetje over de haven.
G 173(63) DEN 11 P. RINSMA ORGAN DRONRIJP OUD IN / BE-
TRIJNTJE JOHANNES
GRAVEN / Vervolgens nog een onleesbaar grafschrift.
Pyter Rinsma, ged. Hallum 16 Juni 1709, z. v. Melle
Pytersz. R., schoolmeester ald., tr. 3 Febr. 1736
(mededeling van de heer E. J. Penning) Trijntje
Johannesdr. de Jong, van Murmerwoude. Hij was in Oct. 1732
schoolmeester en organist te Dronrijp geworden en heeft
deze ambten tot zijn dood (18 Nov. 1779) bekleed. Hij
hertrouwde 31 Mei 1739 te Dronrijp met Anna Idsardi, ged.
Jorwerd 18 Nov. 1714, d. v. Johannes I. en Pijttertje
Saagmans. Kinderen uit het tweede huwelijk: Mello (geb. /
ged. Dronrijp 5 / 16 Juli 1741 en overi. 28 Aug. 1760) en
Pytertjen (geb. / ged. ald. 17 / 26 Aug. 1742). Kort na
1750 ging mr. Pyter Rinsma een derde huwelijk aan met
Trijntje Jetsesdr., waarbij: Grytje (geb. / ged. ald. 17
Dec. 1753 / 14 Jan. 1754).
G 150 • Fragment, liggend voor de woning bewoond door de
heer C. Weitenberg; tussen de letters PV een
cirkelmedaillon, waarin een handmerk (236).
G 151 • Fragment, liggend aan het Van Harinxmakanaal te
Zweins; tekst volgens v.d.K. EERSAMEN ANDRIES SIOVCKES IN
LEEVEN MR GOUTSMIT OP DRONRIJP
Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp, en Dorothea
worden als echtelieden op de lidmatenlijst van 1658 te
Dronrijp vermeld. Hij kocht in 1648 een erf bij de
Hoornbrug ald. (Procl.bk. A 15 blz. 17), waar hij
vermoedelijk een woning liet bouwen. Dit huis verkocht hij
in 1665 (Procl.bk. A 17 blz. 176). Zijn kinderen namen de
geslachtsnaam Wittinga of Wytinga aan. Ariaentie Wytinga
werd in Mei 1665 lidmaat der Herv. Kerk ald. (tr. Petrus
Bernardusz. Schotanus, schilder, weduwnaar van Aeltie
Hendricksdr. Hanenburg). Sjoucke Andriesz. werd 30 Apr.
1676 als lidmaat aangenomen. Hij was toen "mr.
silversmidt" en vestigde zich later te Makkum. In 1680
kochten Sjouke Andriesz. Wittinga "mr. goltsmit", en
Rinscke Gaukesdr. te Makkum een huis te Dronrijp
(Procl.bk. A 19 blz. 221).
|
#87 |
*Kp 24 Loden kistplaat, gevonden in de grafkelder onder G
112.
VROUW / ISABELLA VAN HAERSMA / IN LEVEN / HUISVROUW VAN DE
HEER / IDSERT AEBINGA VAN HUMALDA RAAD ORDINARIS IN DEN HOVE
VAN FRIESLAND / GEBOREN TE LEEUWARDEN DEN 28 SEPTEMB. 1763
/ EN ALDAAR ONTSLAPEN DEN 21 MAIJ / 1789 /
Isabella van Haersma, ged. Leeuwarden 12 Oct. 1763, d. v.
Jacob Hans- Hendricksz. Boreel van Haersma en Anna
Henrietta Wichersdr. van Swinderen, tr. Dronrijp (met att.
v. Leeuwarden) 17 Apr. 1785 Idsert Aebinga van Humalda,
geb. Leeuwarden 12 Sept. 1754, z. v. Binnert Philip Frans-
Binnertsz. en Catharina Johanna Idsertsdr. van Sminia.
K 7 • Grote klok met Gotisch bovenrandschrift. SALUE. PR.
SALUI RIPESES NO. SINE CALUI. IN. TE. SINT. SALUI.Q. TE
COLAUDAT.QSI. BALBI. DODO. PIBOIS. CURAT ME FIERI FECIT.
GHERARDUS DE WOU.ME. FECIT. ANNO DNI. MCCCC. XCIII.
Heer Douue Pybesz., in 1487, 1505, 1506 en 1511 als
pastoor te Dronrijp vermeld (Sipma dl. I, nr. 238, 356,
361, 506 en 513), testeerde op sinte Walentius jond (6
Jan.) toe vespertyd ontrent trye wren ney middey" van het
jaar 1511 (copie van dit testament in het oudste
kerkvoogdijrekeningboek). Hij wenste begraven te worden
bij zijn heilige patroon "sint Saluis in da tzercka op
Dronryp". Een grafzerk voor hem werd evenwel niet
gevonden. Hij stichtte het thans nog bestaande
Heer-Douwe-Pybes-Leen te Dronrijp. Volgens Schotanus'
Tablinum overleed "Douuo Pibonis Humminga" op 17 Febr.
1512.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Gegroet vader Salvius! Laat niet toe, dat de inwoners van
Dronrijp (door de duivel) worden bedrogen. Mogen zij, die
U stamelend prijzen, door U behouden worden. Dodo Pibonis
heeft mij laten maken. Gherardus de Wou maakte mij in het
jaar onzes Heren 1493".
*K 8 • Kleine klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd. *
ANNO DOMINI DUYSENT SES HONDERT ENDE TWE EN DER-
TICH HEEFT MY HANS FALCK VAN NUERMBERG GHEGOTEN
SOLI DEO GLORIA
Voorts de namen en wapens van:
a. LAES VAN GLINS, waaronder diens wapen (103; met h. ad.)
onder
een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren. b. DOVWE VAN OCKINGHA
/ , waaronder diens wapen (28) onder een gekr. helm; helmt.:
uitk. aanziende engel met in de rechterhand een
(bloemtros?).
c. ETZART VAN BVR / MANIA GRIETMAN VAN BIL, waaronder diens
wapen (102) onder een gekr. helm; helmt.: 3 struisveren.
Laes van Glins: vgl. G 115.
Douwe van Ockinga, z. v. Watse Watsesz, en Saepek
Gemmesdr. Burmania, was lidmaat der Herv. Kerk te Dronrijp
(1658) en meerdere malen kerkvoogd ald. (o.a. in 1624 en
1647). Hij overleed ongehuwd op 3 Aug. 1666 in de ouderdom
van 80 jaren.
Edsardt van Burmania: vgl. B 4.
|
#88 |
Avondmaalszilver van de Herv. gemeente:
26 Avondmaalsbeker.
SANGUINEAE MORTIS CHRISTI COMMUNIO VERA, EX CALICE HOC FIDEI
SUGITUR ORE SACRO
Onder de voet:
POCULUM HOC IN USUM S. S. COENAE CUDI CURAVIT DIACONIA
DRONRIPENSIS
Merken: Franeker
S (1669)
A.S. (Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp; vgl. G 151).
Vertaling van de Latijnse teksten:
"Het ware deelgenootschap aan de bloedige dood van
Christus wordt uit deze beker gedronken met een mond, die
aan het geloof is toegewijd".
"Deze beker heeft de diaconie van Dronrijp laten drijven
tot gebruik voor het Heilig Avondmaal".
Z7 Avondmaalsbeker. Afb. 15.
ECCE CRUOR CHRISTI FONTEM SITIENTIBUS OFFERT / NULLUS IN
AETERNUM, QUI BIBIT INDE SITIT / Gekr. wapen (156).
HUNCCE CALICEM EX MERA LIBERALITATE IN PIUM S. S. COENAE
USUM / DONAVIT / JOHANNA COLE / VIDUA O. FABER / PASTORIS
DRONRI / PENSIS QUONDAM / FIDELESSIMI. 1773 / Merken:
Friesland
Leeuwarden
U (1775)
R.E. ( Richeus Elgersma, te Leeuwarden).
Onias Faber, ged. Leeuwarden 7 Juni 1705, z. v. Eilert
Tjerksz. Fen Anna Eelcko'sdr. Gravius, werd in 1733 als
candidaat te Dromrijp beroepen. Hij
nam 7 Juli 1765 afscheid van deze gemeente en overl. 22
Oct. 1766 te Am-
sterdam in de ouderdom van 61 jaren en 4 maanden (Romein).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Zie, het bloed van Christus biedt (zich) aan als een bron
voor hen, die dorsten. Niemand, die daaruit drinkt, heeft
in eeuwigheid (weer) dorst" (vgl.: Evangelie n. Johannes,
hdst. 4, vers 14).
"Deze beker heeft Johanna Cole, weduwe van wijlen O.
Faber, zeer getrouwe herder te Dronrijp, geschonken uit
zuivere vrijgevigheid tot vroom gebruik bij het Heilig
Avondmaal".
28 Blauwe, Chinese kan; op het deksel all. wapens (157 en
158).
Merken: onvindbaar.
29 Broodschotel.
EXHIBIT HAC PANEM SACRA MENSA PAROPSIDE, CHRISTUS QUEM
VOLUIT SIGNUM CORPORIS ESSE SUI.
12
|
#89 |
CORPUS EDIT QUISQUIS PANEM CAPIT ORE FIDELI, INQUE ANIMA
AD VITAM QUO NUTRIATUR HABET.
Wapen Vervou (159); helmt.: uitk. eenhoorn; onder dit wapen:
SOPHIA DE VERWOUW
Merken: Leeuwarden
C (1654)
A.S. (Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp; vgl. G 151).
Sophia van Vervou, geb. 1613, overi. Franeker 28 Jan.
1671, d. v. Hessel Raesz. en Siouck Joostsdr. Ockinga, tr.
1. Wytze van Cammingha, vrij en erfheer van Ameland, geb.
11 Aug. 1592, overl. 24 Jan. 1641, begr, te Ballum, z. v.
Sicke Pytersz. en Catharina Taeckesdr. Cammingha, en 2,
(ondertr. Leeuwarden 29 Jan. 1643) Joachim van Andreé,
geb. 1587, ridder, hoogleraar te Franeker, eerste raad Hod
van Friesland, overl. 2 Mej 1655, z. v. Martijn en
Margaretha Veltschouw en wedr. v. Ansck van Burmania,
Vertaling van de Latijnse tekst:
"De heilige tafel biedt op deze schotel het brood, waarvan
Christus wilde, dat het het teken zou zijn van Zijn
lichaam. Al wie het brood nuttigt met gelovige mond,
ontvangt het lichaam en heeft in zijn ziel het ontvangen
voedsel ten eeuwigen leven".
Z 10 Doopbekken.
PECCATI TURPES MACULAS HOC FLUMINE TOLLIT / CHRISTUS IN
ADSPERSA SANGUINE MUNDAT AQUA / Merken: Leeuwarden C (1654)
A.S. ( Andries Siouckesz., goudsmid te Dronrijp; vgl. G
151).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Met dit water neemt Christus de schandelijke vlekken der
zonde weg (en) wast ze door besprenkeling met (Zijn) bloed
(en) water".
Z11 Collecteschaal.
HANCCE PATINAM IN USUM ELEEMOSIJNARUM CUDI PARAVIT DIACONIA
DRONRIPIENSIS EX LEGATO IPSE DONATO PIA GENEROSAQUE DOMINA
A. A. HUBER. 1774.
Wapen Huber (160); geen helmt. aanwezig.
Merken: Friesland
Leeuwarden
W (1772)
M.L. (J. M. Lentz, te Leeuwarden).
Agnes Alida Huber, geb. / ged. Leeuwarden 20 / 24 Sept.
1702, overi, ald. 1 Juni 1774, d. v. Hermannus Ulrichsz.,
secretaris der Staten van Friesland, en Elisabeth
Abrahamsdr. de Hertoghe, verkocht verschillende malen
bezittingen te Dronrijp (Procl.bk. M 4 blz. 149 enz.).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"De diaconie van Dronrijp heeft dit bekken tot gebruik
voor de aalmoezen laten drijven uit een legaat aan haar
geschonken door de vrome en edelmoedige vrouwe A. A. Huber
1774". |
#90 |
Va 5 Op de balken in de toren der Ned. Herv. Kerk:
RSW
I W
GAS
AO
AO
1760
1760 (hierbij: een winkelhaak en een passer) 1760 (hierbij
een winkelhaak en een passer)
ANNO 1760 (hierbij: een klaver)
TH:UHVH
Va 6 In een blok zandsteen van de Noordmuur der toren een
handmerk (237).
Va 7 Op de kerk een windvaan, waarin de wapens Schik (108)
en (Hommema?)
(218). Onder deze wapens resp.: JCS en H (L?) H.
Johannes Casparus Schik: vgl. G 217.
Hessel Lolkesz. Hommema: vgl. G 100.
Rooms-Katholieke kerk (H. Maria Geboorte)
*K9 Klokje, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd; Gotisch
bovenrandschrift. ANNO DOMINI MVIC (XXVIII?) HEEFT MY HANS
FALCK VAN NUERMBERG GHEGOTEN
Z 12 Ampullen of lavaboblaadje, versierd met een gedreven
rand van bloem- en krulornament; op de achterzijde:
AELTIE JANS 1751
Merken: Friesland
Franeker
Q (1751)
Gekr. eikel
Z 13 Hostiedoos, waarop een voorstelling van Christus aan
het kruis en Magdalena.
Merken: Leeuwarden
Franeker
Q (1751)
I.E. ( Johannes Ennema, te Franeker).
|
#91 |
♠ ENGELUM
Ned. Herv. kerk (H. Christophorus).
Zerken onder de houten vloer:
G 152 • Grote zerk tegen de Oostgevel van de kerk; onder
deze zerk een grafkelder; afgeh. all. wapens Grovestins -
Asscheberg (onherkenbaar) onder een veelparelige kroon;
helmt.: 3 struisveren (ieder paalsgewijs beladen met 3 6-p.
sterren). Links van deze all-wapens paalsgewijs 8
kwartierwapens (afgeh. en merendeels onherkenbaar) met de
onderschriften:
GROVESTINS IONGMA
VNAMA (161) LAUKAMA
CAMMINGA AYLVA WALTA
CAMMINGA
Rechts van bovengenoemde all. wapens 8 dito kwartierwapens
met de onderschriften:
ASSCHEBERG WERMELO
OLDENBOCKUM RENGERS (162)
RECKE
BICKER
RENGERS (162) (FRASMA?)
In het wapen-Asscheberg een krans(?) en in het wapen-Bicker
sporen van een
hartschild.
Foppe van Grovestins, z. v. Edsardt Foppesz. en Franscke
Aggesdr. Jongema, tr. Anna Hebrick d' Asscheberg (Stamb.).
Hij bewoonde de state Grovestins te Engelum en was lidmaat
van de Herv. Kerk ald. (Lidmatenregister). Hij en zijn
vrouw overleden resp. 2 Juni 1658 en 10 Sept. 1644.
Volgens het Stamb. hebben de kwartieren Grovestins
betrekking op: Edsardt Sioerdtsz. van Grovestins Tiets
Janckesdr. Unema (van Blija), Frans Wytsesz. Cammingha
Fedt (Teth) Sybrensdr. Stenstera (hier dwaalt het Stamb.
dl. I blz. 75 kennelijk; gelezen zal moeten worden: Jouck
Piersdr. Walta),
Doecke Aggesz. Walta ( Jongema) Tryn Sickesdr. Liauckama,
Frans Sytsesz. Aylva x Tiemck Wytsesdr. Cammingha.
G 153 • Eenvoudige, grote zerk.
(R) HIER FERWACHTEN IN / VREDE DEN DACH DES HEEREN POPCO
VĀ ROORDA / ENDE IVFFROV GAETS VĀ GROVSTINS GHEDAEN
DEN 28 IVNIJ ANNO 1594 / Afgeh. all. wapens (onherkenbaar),
opgehangen aan een tak.
Gaets van Grovestins, d. v. Wybe Edsardtsz. en Johanna
Bulter, tr. Popco van Roorda, volgens het Stamb. (dl. II,
blz. 207) een z. v. Popco Popco'sz. Roorda.
G 154 • Eenv. zerk; gedeeltelijk onder de vrouwenbanken; het
tussen () geplaatste
tekstgedeelte aangevuld naar v. B. D. (
R) (A° 1735 8 ΜΕΙ.........) HEERE GERUST DE EERSAAME
SIOER(D) (YP)ES HANNIA IN LEEVEN MAIO(R) DER STADT
LEEUWARDEN OUT INT 78STE
Afgeh. mannenwapen Hania (163) onder een veelparelige kroon.
|
#92 |
Sioerdt Ypesz. Hania, mr. bakker, z. v. Ype (Epe)
Saeckesz., bijzitter van Westdongeradeel, en Hester Harius
te Ternaard, tr. 1. Leeuwarden 7 Sept. 1684 Trijntje
Ar(u)nsma, d. v. Sytse Rinnertsz. en Taetscke Fockesdr. te
Leeuwarden, en 2. Engelum 5 Mei 1727 Sjoukje Algra, d. v.
Petrus (Pyter) Jacobsz. en Dieuwke Haijesdr. Sinnema.
Kinderen uit het eerste huwelijk: Aafke (ged. Leeuwarden 8
Juni 1687), Tjetske (ged. ald. 20 Febr. 1689) en IJpe
(ged. ald. 7 Mei 1693).
Vgl. voorts: W. Tsj. Vleer: De Hania's en Hanja's. R. S.
Roorda: It Algera-Algra Skaci.
Hof van Friesland, Bijlagen der Civ. Sententies, port. 23
(dossier 27).
G 155 • Eenv. zerk.
ANNO 1703 DEN 25 MARTI IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN
D: PETRUS ARONDEUS IN LEEVEN 7 IAER BEDIENAER DES HEYLIGE
EEVANGELIUMS GEWEEST TOT МАКKUM / EN 22 IAER TOT ENGLUM OUT
INT 55STE JAER, / ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / Onder dit
grafschrift een grafdicht (de vloer er boven kon evenwel
niet worden weggenomen); tekst volgens Romein (blz. 64).
HIER RUST HET STERFLIJK DEEL VAN PETRUS ARUNDAE / DIE NAAR
DE ZIEL GENIET BIJ GOD DE RUST EN VREE / IN DIE VERWAGTING
OM TEN JONGSTEN DAGE HIER BOVEN / MET ZIEL EN LICHAAM BEID'
VOOR EEUWIG GOD TE LOVEN
Petrus Arondaeus (Arundaeus), geb. 1648 te Deinum, z. v.
Jeremias Gelliusz. A., predikant, en Siouck Alefsdr. te
Deinum (vgl. G 91), werd in 1674 predikant te Makkinga,
van waar hij in 1681 naar Engelum vertrek. Hij trouwde
niet. Op de dag van zijn overlijden had hij op huize
Grovestins gedineerd ter gelegenheid van de doop van Foek,
d. v. Frans van Eysinga van Burmania. Op de terugweg naar
het dorp stierf hij plotseling. Vgl. N.N.B.W. I, kol. 184.
G 156 • Eenv. zerk; het linker gedeelte onder de
vrouwenbanken.
WAERDE GODZALIGE EN SEER GE / LEERDE D: MARTINUS SWARTE
BIJKANS 42 IAEREN BEDIENAER DES H. EVENGELIUMS TE ENGLUM OUT
INT 76STE IAER: EN LEIT ALHIER BEGRAEVEN REGN. PETR.
REDDINGIUS / GEB. 23 SEPT. 1734. PRED. ALHIER
SEDERT 1766. / OVERLEED 28 FEBR. 1808 / GODVRUCHTIG, ZEER
GETROUW IN JEZUS WERK EN LOF / GEACHT BIJ IEDEREEN, GEËERD
BIJ ZIJN GEMEENTE GELIEFD BIJ GADE EN KROOST, VERLIET HIJ 'T
AARDSCHE
ZIJN GEEST RUST NU BIJ GOD, EN HIER ZIJN KIL GEBEENTE / STOF
/ NAAST HEM LIGT ZIJN WEDUWE / ELIZABETH KLAZINA ZIJ WAS
VOOR HEM EEN VOORTREFFELIJKE VROUW VOOR HUNNE KINDEREN EEN
UITMUN / TENDE
|
#93 |
MOEDER VOOR EEN IEDER ALS MENSCH EN CHRISTEN
VOORBEELDIG / IN HET GRAF AAN HET BOVEN-EINDELIGT BEITSKE
NAUTA
(VROUW?) VAN DS E. L. REDDINGIUS PREDI / KANT ALHIER.
ZIJ IS GEB. D. 18 DEC. 1792 | ........... 4 MEI 1817 GEST.
D.
22 NOV. 1826 / ZIJ WAS EENE UITMUNTENDE VROUW EN ECHT-
GENOOT
Martinus Swarte, geb. Sneek 3 Nov. 1669, in 1687
ingeschreven als theol. student te Franeker, in 1697
theol. candidaat en conrector aan de Latijnse School te
Sneek, werd 1 Juni 1703 te Engelum als predikant
bevestigd. Hij trouwde 1 Aug. 1728 te Engelum met Janneke
Siccama, van Leeuwarden.
Van zijn hand verschenen twee theologische werken, waarin
hij o.a. het piëtisme bestreed (vgl. hiervoor: N.N.B.W.
III, kol. 1222 e.v.). Hij overleed (kinderloos?) 7 Apr.
1745 in de ouderdom van 75 jaren en 4 maanden. Romein
vermeldt op blz. 65: "Hij werd den vorigen dag, in zijnen
tuin wandelende, eensklaps bijna geheel blind, en klaagde,
des avonds te bed gaande, niet al te wel te zijn, en
ontsliep reeds in den vroegen morgen".
Regnerus Petrus Reddingius, geb. Goinga 23 Sept. 1734, z.
v. Wibrandus Gerardus en Wypkje Agatha Lubely, werd 5
Febr. 1752 als student te Franeker ingeschreven en 28
Sept. 1766 te Engelum bevestigd. Hij trouwde ald. 9 Oct.
1771 met Elisabeth Klaasina Benthem, geb. Oldeholtpade 28
Maart 1746, overl. Engelum 16 Nov. 1808, d. v. Gerardus
Adolfsz., predikant te Oldeholtpade, en Pronica Johanna
Hilkes. Hij bezocht de Latijnse school te Leeuwarden,
studeerde vervolgens aan de hogeschool te Franeker en werd
28 Sept. 1766 als predikant te Engelum bevestigd. Hij
geniet nog bekendheid als historicus en genealoog. Zijn
geneal. aantekeningen worden bewaard in het Rijksarchief
te Leeuwarden. (Zie voorts: N.N.B.W. X, kolom 784.) Ds
Egbertus Lubeley Reddingius (1783-1860), z. v. voorg., tr.
1. 1817
Beitske Nauta (1792-1826). Zie voorts N.N.B.W. X, kol.
787, en Ned. Patr.
XXX (1944), blz. 239.
G 157 • Tekst volgens v. B. D.; vermoedelijk onder de vloer
van de voorkerk.
A°1580 STERF AECK SYBRANTS DR MEINSMA HUISVR. VAN
FERCK JORRITS GALAMA
Ferck Jorritsz. Allema, in 1578 inwoner van Engelum (Reg.
v.d. Pers.) Imp.), kocht in 1580 een deel van
Meerstra-sate ald. (Procl. bk. A 2 blz. 46) en overleed
vóór 1594, want dan zijn zijn erfgenamen naastliggers van
een huis te Marsum (Procl.bk. A 3 blz. 21). Vermoedelijk
woonde hij in 1589 te Leeuwarden; in dit jaar n.l. kochten
Feddrick Jorritsz. Allema te Leeuwarden c.s. land te
Wirdum (Leeuwarderadeel, V 1 blz. 34). v. B. D. las
dus de familienaam verkeerd. Vorengenoemde boerderij was
tot na 1700 het eigendom van leden van het geslacht
Wiglema; opmerkelijk is, dat de namen Ferck en Jorrit in
dit geslacht voorkomen. Zo was in 1640 eigenaar-bewoner:
Diurre Gossesz. Haringsma (getr. met Tryntie Jorritsdr.
Wiglema).
Zerken op het kerkhof:
G 158 • Grote, gebroken zerk voor de Westingang van de
toren; cirkelmedaillons, waarin kwartierwapens; 1.
mannenwapen (164); 2. afgebroken en verdwenen; 3.
mannenwapen (165); 4. vrouwenwapen (166).
|
#94 |
(R) A°1596 DE 5 AUGUSTI / STERF DE EERSAME BROETICQ
HERESZ. OLT INT 50 JAER / 1575 DEN 12 FEBR. STERF DE /
EERBARE TIED GAVCKE DOR BROETICQ HERES WYF OLT 42 JAER /
All.-wapens (164 en 165) onder een helm met wrong; helmt.:
korenschoof. Onder deze all. wapens een kruis en:
BIDDET VOOR DE SIELEN
A° 1625 DE 5 APRIL STERF DE EERSAME CORNELIS REINS / RECHTER
OVER (FRANEKERADEEL?) OLT / IN 'T 53 JAER. HIER
BEGRAVEN. A° 16 STERF DE / EERBARE ANTIE BROETICO DOR
/ CORNELIS
REINS WYF OLT / JAER HIER BEGRAVEN /
Broetick Heresz., in 1578 als inwoner van Beetgum vermeld
(Reg. v. d. Pers. Imp.), was gehuwd met Tiet Gauckesdr.,
verm. d. v. Gaucke Foppesz. en Rinscke Ypesdr. op Inhem te
Beetgum (Procl.bk. A 3 blz. 17). Kinderen: Rinscke (tr.
Meynert Reynsz., boer op Scheltema-sate te Engelum), Tied
(tr. 1. Ofcke Ofckesz., waarbij een dochter Aett, en 2.
Jan Tiercksz. op Heslinga-sate te Marsum, waarbij 5
kinderen: Tierck, Ofcke, Broetick, Rinscke en Siuw; vgl.
Weesbk. 1 10 blz. 172 e.v.) en Antie (volgt).
Cornelis Reinsz., boer te Beetgum, tr. Antie Broeticksdr.,
d. v. bovengenoemde echtelieden. Hij woonde in 1615 te
Tzum en was mederechter van Franekeradeel (Hyp.bk. O 1
blz. 292). In 1615 werd hij voogd over de wezen van zijn
zwager, Meynert Reynsz. te Engelum (Weesbk. I 4 blz. 273).
G 159 • Voor de Westingang van de toren nog een fragment van
een zerk; hierop een wapen (167), opgehangen aan een ring.
G 160 • Tekst volgens War.
ANNO 1763 DEN 20 AUGUS / TUS IS IN DEN HEERE GERUST DE
EERSAAME GEERTJE LOLKES FOPMA HUISVROUW VAN GERLOF SYBES
BAARDA OUD IN HET SESTIGSTE / JAAR EN LEGT HIER BEGRAVEN /
Gerlof Sybesz. Baarda, ged. Engelum 5 Nov. 1705, z. v.
Sybe Gerlofsz. en Gerlantje Jacobusdr. Heslinga, tr.
Engelum 22 Apr. 1731 Geertje Fopma, d. v. Lolke Folkertsz.
te Berlikum. Hij bewoonde Heslinga-sate ten Zuiden van de
Engelumer kerk, doch behorende onder Marsum (Floreencohier
Marsum, nr. 27). Kinderen: Sijbe (ged. Engelum 20 Apr.
1732; jong overl.), Baukje (vgl. G 161), Gerlantje (ged.
ald. 20 Apr. 1738; tr. Pier Cornelisz Tanja), Sijbe (ged.
ald. 9 Oct. 1743; tr. Sijtscke Arjensdr. Osinga) en Lolkje
(ged. ald. 18 Febr. 1748; tr. Claas Claasz. Osinga; vgl. G
219 en 220). Vgl. Ned. Leeuw, jg. 1930, kol. 33 e.v.
*G 161 • Tekst volgens War.
ΑΝΝΟ 1772 DEN 14 OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAAME
SIEBE / SIPKES OUD ELLEF JAAREN EN VIER WEEKEN EN LEGT
ALHIER / BEGRAVEN /
Siebe Sipkesz, geb. / ged. Jelsum 18 / 27 Sept. 1761, was
een z. v. Sipke
Siebesz. en Baukje Gerlofsdr. Baarda te Jelsum en een
kleinzoon van de
bij G 160 vermelde echtelieden.
|
#95 |
*G 162 • Tekst volgens War.
1759 DEN 26 IUNY IS OVERLEDEN DEN / EERSAMEN KEIMPE IPES 73
IAEREN OUT EN / LEIT ALHIER BEGRAVEN MET ZYN VROUW / AKKE
WILLEMS EN 6 KINDEREN /
Keimpe Ipesz. en Akke Willemsdr. werden 26 Febr. 1724 met
attestatie van elders tot lidmaten der Herv. Kerk te
Beetgum aangenomen. Kinderen: Anke (ged. Beetgum 1 Mrt.
1722), IJpe (ged. ald. 14 Mei 1724) en Janke (ged. ald. in
Nov. 1725).
*G 163 • Tekst volgens War.
1777 DEN 1 MEY IS OVERLEEDEN JAN / GEE
*G 164 • Tekst volgens War.
5 SEPTEMBER 1811 IS OVERLEDEN MAARTJE DIRKS KUIK IN DEN
OUDERDOM VAN 76 JAAR EN 5 MAAND IN LEVEN / HUISVROU VAN
MARTEN SJOERDS / KOOPMAN TE BEETGUM / ALHIER BEGRAVEN /
Marten Sjoerdsz., z. v. Sjoerd Siedsz. en Aukje
Martensdr. te Beetgum, tr. Engelum 21 Dec. 1760 Maartje
Dirksdr. Kuik, d. v. Dirk Johannesz. Kuik. Hij werd 31
Jan. 1768 op belijdenis lidmaat der Herv, Kerk te Beetgum.
Kinderen: Sijke (ged. Engelum 26 Dec. 1762), Sjoerd en
Sijke (ged. ald. 22 Apr. 1764), Sjoerd (ged. ald. 16 Nov.
1766 en overl. 17 Oct. 1786 aan de "kinderziekte"), Dirk
(ged. ald. 4 Juni 1769), Johannes (geb. / ged. ald. 22
Sept. 13 Oct. 1771) en Aukje (geb. / ged. ald. 2 Jan. 4
Febr. 1774). Na de dood van Marten Sjoerdsz. (16 Mrt.
1810), die behalve koopman tevens boer was op een
boerderij van 73 pondematen (Floreencohier v. Beetgum nr.
5), namen de kinderen in 1811 de geslachtsnaam "Koopmans"
aan.
*G 165 • Tekst volgens v. d. K.
DEN 22 JULIJ 1803 IS OVERLEEDEN TYTTJE BEERTS IN LEEVEN
HUISVROUW VAN DOUWE B... JEN IN DEN OUDERDOM VAN 53 JAREN 9
MAANDEN EN LEIT HIER BEGRAVEN / G 166 • Tekst opgetekend uit
de volksmond. *
O, LEZERS BLIJFT EEN WEINIG STAAN IK MELD HIER VAN EEN
WONDER AAN / DOOR BEITELKUNST GEHOUWEN / ZIJ WAS EEN VAN DE
ZWAARSTE VROUWEN GROOT VAN GESTALTE EN STERK VAN KRACHT /
DIE HIER TE LAND WERD GROOTGEBRACHT / OOK HEEFT MEN HAAR
JUIST GEWICHT BEVONDEN / DRIE HONDERD VIJF EN VEERTIG PONDEN
AL IS EEN MENS ZO ZWAAR EN GROOT TOCH NIET BEVEILIGD VOOR
DEN DOOD / WELZALIG ZIJ DIE BIJ HET VERRIJZEN VOOR EEUWIG
HUNNEN GOD MAG PRIJZEN /
|
#96 |
*G 167 • Tekst door H. v. V. sterk verkort overgenomen;
onder het laatste grafschrift een handmerk (245).
AFKE SYTSES DR. 19 JAN. 1626 14 jaar oud.
REYN TIERCKS 9 FEBR. 1701 in 't 64e jaar oud.
Afke Sytsesdr. was vermoedelijk een d. v. Sytse Pytersz.
en Siuw Scheltesdr. te Engelum.
Reyn Tiercksz. Scheltinga, z. v. Tierck Meinertsz. en
Rintk Riencksdr. te Engelum, tr. in 1664 te Engelum ("de
dag is my ontgaen en by mr. Cornelis niet aengetekent",
schrijft de predikant) met Siouck Claesdr., d. v. Claes
Cornelisz. en Auck Sytsesdr. te Engelum (vgl. Weesbk. I 27
blz. 380). Hij was in 1688 als aangetrouwde oom voogd over
een kind van Cornelis Claesz. te Beetgum (Weesbk. I 35
blz. 442). Kind: Rinti (ged. Engelum 31 Oct. 1665).
*G 168 • Tekst a.v.; onder het grafschrift een
cirkelmedaillon, waarin 3 klavers; lager: een handmerk
(238).
BAUCK CLASES huisvrouw van LIEUWE DOUWES 29 AUG. 1670
omtrent 22 jaar oud.
Bauck Claesdr., ged. Engelum 3 Juni 1649, d. v. Claes
Cornelisz, en Auck Sytsesdr. te Engelum, tr. Marsum 27
Juni 1669 Lieuwe Douwesz, z. v. Douwe Gerbensz. en Bauck
Lieuwesdr. te Marsum. Lieuwe Douwesz., in 1676 boer te
Engelum op een boerderij van Oene van Grovestins (Recesbk.
A 19 blz. 5), hertrouwde 20 Dec. 1685 te Engelum met Siuke
Atsesdr., van Menaldum. Vgl. ook G 204.
Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 169 • In een hok op het erf van een vroegere doodgraver.
ANNO 1784 DEN 6 AUGUSTUS IS OVER / LEDEN DEN EERSAMEN DIRK
ROGGES TERP / STRA HUISMAN EN KERKVOOGD IN DEN DORPE ENGELUM
OUD 75 JAREN EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Dirk Rochusz. Terpstra tr. Engelum 1 Oct. 1747 Antje
Gerritsdr., weduwe van Theunis Jansz. te Menaldum. Hij
werd 22 Febr. 1748 op belijdenis lidmaat der Herv. Kerk te
Engelum en zijn vrouw 8 Jan. 1743 (met att. van Menaldum).
De echtelieden bewoonden een boerderij van 70 pondematen
(Floreencohier v. Engelum nr. 17). Kinderen: Rochus (vgl.
G 170), Lysbeth (ged. Engelum 23 Jan. 1752), Sijke (ged.
ald. 31 Mrt. 1754) en Gerrit (ged. ald. 12 Oct. 1755; tr.
Tjetje Leendertsdr. en woonde te Marsum).
G 170 • A.v.
ΑΝΝΟ 176. DEN 26 MAA. HEERE GERUST DEN EERSAMEN / ROGHUS
DIRKS TERPSTRA OU. DAGEN EN LEIT ALHIER BEG.. / EN 22
Rochus Dirksz. Terpstra, z. v. Dirk Rochusz. T. en Antje
Gerritsdr. te Engelum, werd 5 Mrt. 1747 ald. gedoopt. Vgl.
G 169.
G 171 • Eenvoudige hoofdsteen achter het bij G 169 vermelde
hok; onder het graf-
schrift een paard en een koe. 1801 DEN 10 (193) MAART IS
OVERLEEDEN DEN / EERSAAMEN
AL....
LEVEN KOОРМ.
/ DOM
13
|
#97 |
G 172 • Eenvoudige zerk op vorengenoemd erf.
MOLLES IN LEEVEN ... IN SYN 33E JAAR / DEN 17 JUNY 1760 IS
OVERLEEDEN JAN / MR GORTMAKER TE LEEU
AVEN /
Jan Mollesz., mr. gortmaker te Leeuwarden, tr. ald.
Westerkerk 11 Nov. 1753 Antje Foppesdr., ged. Engelum 23
Apr. 1730 en ald. overl. 17 Dec. 1802, d. v. Foppe
Roimersz. en Swopkjen Gossesdr. te Engelum. Antje
Foppesdr. Wigersma, weduwe van Jan Mollesz. kwam 18 Mei
1764 met att. van Leeuwarden naar Engelum. Een dochter was
Swopkje Jansdr. Mollema (tr. Menaldum 11 Febr. 1776 Jan
Arjensz. Osinga; vgl. G 221).
*G 173 • A.v.; tekst volgens War.
HIER RUST HET STERFLIJK DEEL VAN IACOB TIERKS BIJ
GERUST DEN 29 IULY 1790 / VEEL IS GEBOREN INT JAAR 1708 DEN
20 SEP / TEMBER EN IS KOMT SPIEGELT U AAN MY
IK BEN GEWEEST ALS GY / MAAR NU KOMT GY / EN TREED GY MY
G 174 • Stoepsteentje in een achterhuis aan de weg van
Engelum naar Beetgumermolen. DEN 2 MAART 169(47) IS IN DEN
HEERE GERUST DE EERBARE M...... HUISVROU / VAN (C?) LILE
TYCH IAER EN ACHTYEN W..... ENDE LEGT ALHIER B.
AUEN / K 10 • Grote klok; tekst volgens v. B. W.; Gotisch
randschrift.
ANO DNI MCCCCCXXIX: BI TIDE H THIERK H CLAES VICARIUS
EDSARDUS H'SCAP TOE GROVESTĒS THIERK JANS SOE SIPKE PET' SOE
FOEFDE JA T STEGE GOET MIJ
In het cohier van 1511 komt heer Thierk niet voor, wel
heer Claes: Heer Nicolaus vicarius (R. v. d. A., Men.dl.,
nr. 1617).
Thierk Jansz. is vermoedelijk identiek met Tyerk Jarichsz.
"tho Kemg(um)". Deze wordt in 1511 vermeld (R. v. d. A.,
Men.dl., nr. 1618).
Sipke Petersz. wordt in 1511 als inwoner van Beetgum
vermeld (t.a.p.
nr. 1580).
Edsardus (Edsardt) van Grovestins, z. v. Siuerdt Wybesz.
en Gaets Foppesdr. Popma (van Terschelling), tr. 1. Tiets
Janckesdr. Unema (van Blija) en 2. Ydt Siptsdr. Hania.
*K 11 Kleine klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd.
ANNO DOMINI 1600 REFECTA ET REFVSA SVM IN HONOREM
DEI ET VSVM ENGLVNA / NORVM IN FRISIA CVRA ET SVM-
TIBVS FABY GROVENSTENS EDITVORVMQVE INGLVM
HENRICVS MVERS ME FECIT 1600
Foppe van Grovestins, z. v. Edsardt Siuerdtsz. en Tiets
Janckesdr. Unema (van Blija), tr. Jouck van Cammingha, d.
v. Frans Wytsesz. en Jouck Piersdr. Walta. Hij was raad
ordinaris in het Hof van Friesland en in 1579 volmacht bij
het sluiten van de Unie van Utrecht.
|
#98 |
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar onzes Heren 1600 ben ik opnieuw gemaakt en
gegoten ter ere Gods en tot gebruik van de inwoners van
Engelum in Friesland door de zorg en op kosten van Foppe
van Grovestins en de kerkvoogden van Engelum. Henricus
Muers heeft mij gemaakt 1600".
Z 14 Avondmaalsbeker.
D. PETRUS ARUNDAEUS WOORDS / TOT ENGLUM / BEDIENAER DES
BIENA 22 JAAREN / DEDIT 1703 / Merken:
Friesland
Leeuwarden
I (1703)
GODDELIKEN
Petrus Arundaeus: zie G 155.
Ds. R. P. Reddingius, van 1766 tot 1808 predikant te
Engelum, die zich
in de kerkelijke registers doet kennen als een toegewijd
historicus en genea-
loog, vermeldt in de genoemde registers, dat te Engelum
ook nog begraven
liggen de predikanten:
a. Rombertus Wibrandi Billandini Hagema, overl. 18 Nov.
1653 in 't 37e jaar. Hij was aanvankelijk paedagogus op
het slot Grovestins en van 1645 tot zijn dood predikant te
Engelum.
b. Adrianus Bechius, overl. 1 Juli 1679, 46 jaren oud. Hij
deed 10 Febr.
1661 zijn intrede en bleef er tot zijn dood. Volgens
Romein (blz. 64)
werd hij in de voorkerk begraven.
|
#99 |
♠ MARSUM
Ned. Herv. kerk (H. Pontianus).
B7 Rijk gebeeldhouwde bank tegen de Noordmuur van de kerk
(thans kerkvoogdenbank); midden op de overhuiving een
wapenschild, waarin de all-wapens Goslinga-Andringa (25,
wassenaar rechtsgewend, en 168) onder een kroon; op de
rechterhoek van de overhuiving een schildhoudende leeuw met
het wapen Wielinga (170) en op de linkerhoek een
schildhoudende leeuw met het wapen Storm (169). Afb. 22, 24
en 26.
De bank werd vermoedelijk opgericht voor Hoyte van Goslinga
en Teth
van Andringa.
Hoyte van Goslinga, z. v. Feye Siptsz. en Sytscke
Johansdr. Aylva, tr.
Marsum 28 Juli 1622 Teth van Andringa, d. v. Poppe
Tiallingsz. en Tiets
Oenesdr. van Grovestins te Marsum op Andringa-state. Hij
woonde eveneer.s
op Andringa-state en zal de bank hebben laten maken tussen
1660 en 1670, toen het meubilair van de kerk grondig werd
vernieuwd. In 1665 is sprake van, "de stoel van jefrou Tet
van Andrynga" (Kerkvoogdijrekeningboek).
Epeus (Ype) van Wielinga, geb. ± 1639, weibel van het
krijgsgerecht te Leeuwarden, notaris-publicus en
burgemeester ald., ontvanger-generaal van Men.deel en
Gedeputeerde Staat van Friesland, overl. 6 Oct. 1718, z.
v. Evert Claesz. en Jeltie Ypesdr. te Leeuwarden, tr. 13
Aug. 1665 Geescke (Geiscke) Jansdr. Storm, geb. / ged.
Leeuwarden 4 / 16 Mrt. 1641, overl. 4 Mrt. 1704, d. v. Jan
Roelofsz. S. en Tryntie Diurresdr. Silvius. Hij kocht in
1680 Andringa-state te Marsum (waarin begrepen 85
pondematen land, een herenhuis en in de kerk een bank en
enkele graven). Zijn nakomelingen hebben tot ± 1800 de
state bewoond. Zie: Navorscher 1931, p. 273-277.
B8 Rijk gebeeldhouwd dubbelgestoelte met overhuiving; ten
Oosten van B 7 en
eveneens tegen de Noordmuur; op het ruggeschot:
ANNA VAN EYSSINGA OP HEERINGA ANNO 1671
Op het ruggeschot voorts de all. wapens Eysinga - Hiddema
(97 en 171) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw tussen
2 struisveren; links van deze all.- wapens de kwartierwapens
Eysinga Heringa (97 en 172) onder een gekr. helm; helmt.:
omgewende leeuw tussen 2 struisveren; rechts van de all.
wapens de kwartierwapens Hiddema Galema (171 en 173) onder
een gekr. helm; helmt.: uitk. adelaar.
Anna van Eysinga, ged. Leeuwarden 29 Dec. 1633, d. v.
Tialling Tiallingsz. en Eets Andriesdr. Hiddema, bleef na
de dood van haar moeder (1667) wonen op Heringa-state te
Marsum. Na Anna's overlijden werden de state, de boerderij
en de landerijen met de bank in de kerk (de grafkelder in
het koor der kerk niet!) in 1687 verkocht aan dr. Henricus
van Popta; laatst genoemde beval bij testamentaire
bepalingen deze bank in de goede zorgen van de door hem
benoemde voogden aan. De veronderstelling van A. W.
Weissman (in: "Het Gasthuis van dr. Popta en Heringa-state
te Marsum") en van M. J. barones van Heemstra (in:
"Heringa-state en het Popta-Gast huis te Marsum"),
betreffende een vermoedelijke schenking van het gehele
kerkmeubilair door Anna van Eysinga, wordt gelogenstraft
door de vermelding in de kerkvoogdijrekeningen (1665
e.v.), dat, "Ede Karstens en Biense Wybes,
|
#100 |
beyde mr. kistmakers tot Leverden" 1130 car. g.
ontvingen, van de kercke tot Marssum te repaareren met
bancken en stoel".
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Tialling Tiallingsz. Eysinga x Womck Aedesdr. Heringa,
Andries Goslicksz. Hiddema x Aelcke Otto'sdr. Galema.
B9 Rijk gebeeldhouwde, dubbele herenbank met overhuiving
tegen de Oostmuur van de kerk; in een rijk gesneden
bekroning de door 2 engelenfiguren opgehouden all. wapens
Bouwmeester - Jongestal (174 en 175) onder een veelparelige
kroon. Afb. 20.
Reeds in het testament van dr. Henricus van Popta (1712)
is sprake van het stichten van een bank in het koor der
kerk. Dr. Popta verzette zich tegen dit plan en de door
hem in het uitzicht gestelde represaille-maatregelen zijn
door de Gasthuisvoogden uitgevoerd; derhalve mag worden
aangenomen, dat de bank uit het begin van de 18e eeuw
stamt, wat door de behandeling van het snijwerk ook wordt
bevestigd. De in de bekroning aanwezige wapens doen aan
latere tijd denken.
Jacobus Moorman Bouwmeester, ged. Leeuwarden 27 Sept.
1733, z. v.
Jacobus B. en Anna Margaretha Moorman, tr. (ondertr.
Leeuwarden 1 Aug.
1766; 10 Aug. met att. naar Marrum) Sara Margaretha van
Jongestal, d. v.
Doeke en Geertruid Lautenbach. 8 Mei 1772 kwamen de
echtelieden met att.
naar Marsum, waar ze Unia-state bewoonden. Vgl. O 3.
B 10 Eenv. bank onmiddellijk ten Westen van het doophek rond
de preekstoel; op het deurtje de all. wapens Cammingha van
Jelmera - Harinxma van Donia (176 en 177) onder een
veelparelige kroon.
Watse (Valerius) van Cammingha, geb. 1603, overl. 19 Nov.
1668, begr. te Tjerkwerd, vrij en erfheer van Ameland, z.
v. Frans Pytersz. en Biuck Goslicksdr. Herema (van Tjum),
tr. (ondertr. in Mei 1648 te Beetgum) met Rixt van
(Harinxma van) Donia, geb. 1620, overl. 26 Jan. 1681,
begr. te Tjerkwerd, d. v. Syds ( Keympe) Keympesz. en Ebel
Bonnesdr. Haytama te Menaldum op Hemmema-state. Hij
overleed op laatstgenoemde state, waar hij 1 Sept. 1668
testeerde (Arch. Schw., port. 26, Cammingha II, nr. 8).
O 3 Aan de voet van het rugpositief het volgende opschrift:
A: GRUISEN & ZOONEN / MR ORGELMKR / FECERUNT LEEUWDN
ANNO 1803 / TER NAGEDACHTENIS VAN JR PIER VAN JONGESTAL
OVERLN DEN 6DE VAN OOGSTMD 1770
Pieter van Jongestal, z. v. Duco Sabinus
Gellius-Wijbrandusz. en Geertje (Geertruyd) Willemsdr.
Lautenbach, nam 9 Mei 1762 afscheid als opperkoopman en
landraad op Amboina. Hij vestigde zich aanvankelijk te
Leeuwarden, maar kocht in 1766 de buitenplaats Gachet
(gebouwd door Bertrand Gachet) met de erbij gelegen
Unia-state op Franjeburen onder Marsum (Men.dl. M 4 blz.
178). Hij overleed er ongehuwd op 6 Aug. 1770, nadat hij 3
Juli 1770 had getesteerd. In zijn testament (H. v. Fr. EEE
10 fol. 15) wees hij zijn zuster Sara Margaretha (getr.
met Jacobus Moorman Bouwmeester; vgl. B 9) aan tot zijn
universele erfgename. Bij deze buitenplaats (in het
testament, "Vreederust" genoemd) en state behoorden een
gestoelte in de kerk te Marsum (B 9) en het recht van
zwanejacht.
Albertus Johannes van Gruisen, orgelbouwer te Leeuwarden,
geb. 1743 te Kleinemeer, overl. Leeuwarden 25 Jan. 1824,
trouwde 23 Juni 1782 te Sneek (Herv. Kerk; dezelfde dag
bevestigd te Leeuwarden, Statie over de
|
#101 |
Korenmarkt) met Catharina Willemsdr. Kinderen: Johannes
Wilhelmus (ged. Leeuwarden, Statie over de Korenmarkt, 20
Mrt. 1783), Albertus Wilhelmus (ged, a.v. 18 Nov. 1786),
Wilhelmus (ged. a.v. 22 Sept. 1788), Anna Gertrudis (ged.
a.v. 17 Juni 1790), Catharina Gertruda Michael (ged. a.v.
29 Sept. 1793) en Gertruda Marie Anna (ged, a.v. 12 Jan.
1800). Orgels, gebouwd door Albertus van Gruisen (en
zonen) vindt men o.a. te Jorwerd, Marsum, Roordahuizum en
Sloten.
G 175 • Eenv., grote zerk; cirkelmedaillons, waarin volkomen
verwoeste kwartierwapens; helmtekens: 1. gewende, uitk.
adelaar tussen 2 tweekruinige bomen; 2. lelie; 3. uitk.
dubbelkoppige adelaar; 4. uitk. eenhoorn.
(R) AN° 1589 DE 8 IANVARY STERF / DIE EERBARE IVFFR HYS
IOVSMA WEDW VĀ PIETER VĀ HARINΧΜΑ AN 1594 DE 28 SEPTEBER
STERF DIE EERBA IVFF. HIILCK HARINXMA WEDW VĀ DOCTR TIALING
EYSINGHA
Volkomen verwoeste all. wapens onder een gekr. helm; helmt.:
uitk. adelaar tussen 2 tweekruinige bomen.
Tiete van Hettinga (zich noemende: Pyter van Harinxma
thoe Slooten), overi. Sloten 6 Mei 1541, z. v. Homme
Epesz. Hettinga en Wick Keympesdr. Abbema, tr. His van
Jousma, d. v. Douwe Oenesz. en His Sasckersdr. Camatra.
His van Jousma testeerde 8 Oct. 1563 en 3 Mrt. 1586 (Arch.
Eys., nr. 4a en 11). Hylck van Harinxma thoe Slooten, d.
v. vorengenoemde echtelieden, tr. dr. Tiallingh van
Eysinga, raad Hof v. Friesland, z. v. Aede Tiallinghsz. en
Tiet Ritsckesdr. Juckema. Tialling van Eysinga, in 1564
vermeld als koper van land te Deinum (Arch. Eys., nr. 2 en
486), overleed in 1572 als balling te Wezel. Vgl. voorts
N.A. 1941 blz. 353 en 1942 blz. 316.
De zich onder deze zerk bevindende kelder wordt afgesloten
door een zerk zonder
opschrift; deze sluitsteen ligt ten Noorden van de kelder.
Ten Oosten van G 175 een zestal kinderzerkjes; op deze
zerkjes de afgeh. all.-
wapens Eysinga - Hiddema (97 en 171) onder een gekr. helm;
helmt.: uitk.
leeuw tussen 2 struisveren.
G 176 •
ANNO 1626 DE 1 SEPTEMBRIS GESTURVEN ADE VAN EYSINGA DE DERDE
ZONE VAN JR TYALLING VAN EISSINGA EN IUFFR EETS VĀ HIDDEMA
OUT 10 DAGE
Vgl. G 181.
G 177 • A° 1627 DE 8 SEPTEMBER IS GERUST WOMCK VĀ EISINGA
DIE TWEDE DOR VĀ JON TIALLING VĀ EISINGA EN JUFR EETS
VĀ HIDDEMA OUT 17 DAGEN /
Vgl. G 181.
G 178 •
ANNO 1628 DE 27 OCTOBRIS IN DEN HEERE VERSTORUEN OTTO VAN
EYSINGA DIE TWEDE SOONE VĀ IR TYALLING VAN EYSSINGA ENDE
IUFFROU EETS VĀ HIDDEMA OUT 3 IAREN
Vgl. G 181.
|
#102 |
G 179 • ANNO 1631 DEN 20 JULY / IS IN DEN HEERE ONTSLAPE
WOMCK VĀ EYSSINGA DIE DERDE DOCHTER VAN I TYALLING VĀ
EYSSINGA / EN IUFFROW EETS VAN HIDDEMA OLT 2 MAENDE /
Vgl. G 181.
G 180 • ANNO 1631 DE 18 OCTOBR / STERF OTTO VĀ EYSSINGA
/ DIE VIERDE ZOONE VAN IONCKER TYALLING VAN / EYSSINGA
EN IUR EETS / VAN HIDDEMA OLT 3 IARE / Vgl. G 181.
G 181 • ANNO 1633 DEN 15 AUGUSTI IS GESTURVEN ADE VAN
EYSSINGA DIE VIJFSTE ZOONE VAN DEN GRIETMAN TIALLING VAN
EIJSSINGA EN IUFFROU EEITS VAN HIDDEMA OUT ONTRENT / 4 IAREN
LEYT HYER BEGRAUEN /
Aede (ged. Marsum 27 Aug. 1626), Womck, Otto (ged. ald.
30 Jan. 1625), Womck, Otto en Ade waren kinderen van
Tiallingh Tiallingsz. Eysinga en Eets Andriesdr. Hiddema
op Heringa-state te Marsum.
Vgl. G 176 t / m 180.
G 182 • Eenv. zerk; gedeeltelijk bedekt door een herenbank;
afgeh. randschrift; mannenwapen (178) onder een helm met
wrong; helmt.: gans. A° 169 OENE MONSMA OUT 54
IS IN DEN..
EERBARE..........
WARD
Antje Foppesdr., d. v. Foppe Saeckesz., herbergier, en
Saeck Keympesdr. te Ritsumazijl onder Marsum, tr. 1.
Marsum 18 Sept. 1664 Bote Oensesz, van Hallum, en 2.
Leeuwarden (ger.) 25 Jan. 1668 Oene Monsma mr. zwaardveger
ald., met wie zij 8 Sept. 1694 testeerde. In 1667 verkocht
Antje haar helft van een huis en herberg te Ritsumazijl
aan haar zuster, Aeltie Foppesdr. (getr. met Pyter Cleasz,
te Marsum) en in 1697 kocht zij (nu weduwe van Oene
Monsma) een huis te Ritsumazijl (Procl.bk. A 22 bl. 74).
Zij overleed in het in 1683 gekochte huis aan de
Wirdumerdijk te Leeuwarden; inventarisatie van haar
nalatenschap vond plaats op 21 Novv. 1698 (Leeuwarden Y
72, fol. 100-110).
G 183 • Eenv. zerk voor de Eysinga-bank; volkomen verwoeste
all.-wapens onder dito helm; helmt.: 3 struisveren.
(R) HIER LEYT BEGRAVE DE EERNTPHESTE EN DISCRETE MR HOBBE
BAERDT / GRAFFIER IN DEN HOVE VĀ FRIESLANT EN STERF DE 9
IVNY AN° 1591 /
Hobbe van Baerdt, z. v. Siuerdt Tietesz. B. en Eelck N.
(of: Baet Wnye?) te Marsum, tr. 1. Hintke Hinnesdr., 2.
Lysbeth Delphi en 3. Ida Andriesdr. Sweyns, d. v. Andries
Jeltesz, te Sweyns onder Wommels. Hij werd in 1558 burger
van Franeker, welke stad hij van 1569 tot 1572 als
secretaris diende. In 1580 en 1583 wordt hij als
secretaris van Harlingen vermeld en van 1585 tot zijn dood
bekleedde hij het ambt van griffier van het Hof van
Friesland. Hij was in 1582 gezant naar de hertog van Anjou
(Arch. Sm., nr. 348). Verschillende eigendommen werden
door hem na 1586 te Marsum gekocht (Procl.bk. A 2 blz. 10
en 42; A 3 blz. 10 en 111), waar hij reeds Lutcke- Dotinga
sate bezat, eens de woonplaats van zijn ouders.
|
#103 |
G 184 • Eenv. zerk; afgeh. gedeeld mannenwapen; rechts de
ad.; links doorsneden. DEN 28 MAY 1791 IS IN DEN HEERE
GERUST DE WEL EDELE GESTRENGE HEER JOHANNES WIELINGA OLD GE
/ COM MITTEERDE STAAT TEN LANDS DAGE OUD IN HET 725TE JAAR
EN LEIT IN DIT GRAF BEGRAVEN DAT TEN / GEENEN DAGE DOOR
NIEMANT ZAL MOGEN WORDEN GEOPENT MAAR MOETEN GESLOOTEN
BLIJVEN TOT DE DAG DER OPSTANDINGE
Johannes Wielinga, ged. Marsum 16 Juli 1719, z. v.
Everhardus Epeusz. en Sjoerdje (Suffrida) Petrusdr.
Poutsma te Marsum op Andringa-state, werd op 8 Aug. 1787
met att. lidmaat der Herv. Kerk ald.. In het oudste
grafboek van Marsum schrijft Jacobus Moorman Bouwmeester:
"Hier in is op den 3 Juny 1791 begraven de Wel. Ed.
Gestrenge Heer Johannes Wielinga in leven Oud
gecommitteerde Staat ten Landsdage en mijn Veelgeachte
mede Kerkvoogd van dit Dorp. Die tot mijn leedwezen door
het omslaan met Zijn Ed. wagen niet ver van Leeuwarden op
den 28 Maij zoo gekwetst was, dat Zijn Ed. 's avonds 9 uur
in mijn bijzijn tot mijner grote droefheid overleeden is".
G 185 • Eenv. zerk.
ANNO 1680 DEN 9 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAAME
PYTTER SIOERDTS OUDT OMTRENDT 58 STE IAER ENDE LEYDT ALHIER
BEGRAVEN (monogram:) PS ANNO 1724 DEN 23 DECEMBER IS IN DEN
HEERE GERUST DE EERSAAME SIOERD PYTTERS HUISMAN TOT MEN NAEM
OUDT OMTRENDT 67 STE IAER EN LEYDT ALHIER BEGRAVEN
(monogram:) SP DIT IS EEN EYGEN GEKOCHTE LEGERSTEE /
Pyter Sioerdtsz., z. v. Sioerdt Pytersz. en Tryntie
Dircksdr. te Marsum (Weesbk. I 11 blz. 131), tr. Marsum
1648 Grietie Rinnertsdr., d. v. Rinnert Wopekest, en
Jetscke Claesdr. te Marsum. Hij was boer op de "Roerde"
onder Marsum (Hyp.bk. O 9 blz. 143).
Sioerdt Pytersz., z. v. vorengenoemde echtelheden,
overleed vermoedelijk ongetrouwd. Hij huurde Brantsma-sate
te Menaldum van Isabella Susanna barones thoe
Schwartzenberg en Hohenlansberg (1698; Arch. Schw. port.
XXXIII rood, nr. 47). De huur van deze boerderij droeg hij
in 1713 over aan Gerrit Ypesz.
G 186 • A.v.
(R) ANNO 167. DE 31 / IULI IS IN DE HEERE GERUST DE EERBARE
INSKE TIERCKS DR. DE HUISVROU VAN OTTE SYBLES RAAD OUT
ONTRENT 65 IAER ENDE LEYT HIER BEGRAVEN
Afgeh. all.-wapens onder een helm met wrong; beide wapens
gedeeld en rechts h. ad.; helmt.: klaver.
AENMERCKT WEL U LESTE HENE VAREN DE DOOT EN SAL DOCH NIET
SPAREN
AL SYT GHY SCHON EDEL ENDE RYCK T LIGHAM IS AERDE NIET ANDER
DA SLICK
|
#104 |
Otto Sibbelesz. Raerda, executeur van Men.deel, werd in
1641 met att lidmaat der Herv. Kerk te Marsum, evenals
zijn vrouw. Hij kocht in 1643 een huis ald. (Procl.bk. A
14 blz. 136) en overleed vóór of in 1669. Zijn zoon,
Tierck Ottesz. Raerda, werd later door de armvoogden
onderhouden, waardoor het graf van zijn ouders aan de
diaconie verviel.
De zerk, die blijkens het oudste grafboek in 1756 op het
kerkhof lag, werd naar de kerk overgebracht; dit is
eveneers met G 185 geschied.
G 187 • Zerk van gele zandsteen; vierpassen, waarin de
tekens der Evangelisten; totaal afgesleten Gotisch
randschrift; binnen de rand een miskelk met hostie;
daaronder een gedeeld wapen, waarin links flauwtjes
zichtbaar een ster boven een wassenaar.
In het eerste kerkvoogdijrekeningboek is in 1624 bij de
verkoop van een graf in de kerk sprake van "de steen van
Aesgama" (blz. 47), waarmee vrij zeker deze zerk werd
bedoeld. Gelet op het wapen (voor zover zichtbaar gelijk
aan het wapen Baerdt; vgl. nr. 50) en in aanmerking
nemende de naamsverwisseling van Baerdt en Aesgema, menen
we hier de zerk te hebben van Heer Sybren Doeckesz.
Baerdt, van wie E. H. v. D. op 1527 vermeldt: "den 18 Apr.
dat was doen Paesch Marndach sterff Heer Sibren, Doecke
Douwama zoon pastoor tot Marssum".
Heer Sibren Doeckesz. Baerdt, z. v. Doecke Douwesz. B. en
N. N., was een broer van Katryn Aesgama, weduwe van Fedde
Dotinga te Marsum (1521: Sipma, dl. 11, nr. 307 en 355).
G 188 • Eenv. zerk; tekst bijkans onleesbaar en volgens het
grafboek.
DE HEER EN MR JOHANNES MEBIUS I.U. DR. EN ADVOCAAT
VOOR DEN HOVE VAN VRIESLAND VOORMAALS SECRETARIS VAN
MENALDUMADEEL EN GECOMMITTEERDE STAAT VAN VRIESLAND OBIIT
DEN 10 JUNIJ 1810 OUD 68 JAREN
Johannes Mebius, z. v. Augustus Matthiasz. (Mattheusz.),
predikant te Heerenveen, en Wemelia Johannesdr. Wielinga,
tr. Marsum 12 Oct. 1766 Hiltje Ennema, geb. / ged.
Franeker 3 / 12 Mei 1743, d. v. Paulus Agesz. (Ageusz.)
E., wijnkoper, en Pietje Fennema te Franeker. Kinderen:
Paulus (volgt: G 189) en Wemelia (tr. Hendrik Hermannusz.
Cannegieter).
Vgl. G 46.
Volgens het grafboek van 1756 verving deze zerk een
witte zerk, waarop "een wapen en eenige woorden die
onleesbaar zijn"; vermoedelijk dekte deze witte zerk het
graf van Fedde van Dotinga (Dootnia), van wie E. H. v. D.
mededeelt: "1529 den 7 Oct. Fedde Doetinga ofte Dottnija.
tot Marsum begraven".
Fedde van Dotinga, z. v. Ofcke Dotinga en Luts Feddesdr.
Mernstra op Dotinga-state te Marsum, tr. Catharina (Tryn)
van Baerdt, d. v. Doecke Douwesz. Baerdt en N. N. Hij
bewoonde eveneens Dotinga-state. Het wapen van "Dotinga
tot Marsum" vertoonde volgens het Burmaniaboek 4 zesp.
sterren (2, 1 en 1).
G 189 • Eenv. zerk, welke volgens het oude grafboek 3
hoofdstenen verving; tekst on leesbaar en volgens dit
grafboek.
VROUWE CHRISTINA FONTEIN HUISVROU VAN MR PAULUS JOHANNES
MEBIUS SECRETARIS VAN MENALDUMADEEL
OVERLEDEN DEN 17 JANUARI 1822 OUD 48 JAREN
14
|
#105 |
Christina Fontein, geb, Franeker in 1744, d. v. Dirk
Reinersz. F. en Grietje Tymensdr. Andringa, tr. in Aug.
1806 voor het gerecht van Men.deel met mr. Paulus
Johannesz. Mebius, geb. Marsum 29 Mei 1769, z. v. Johannes
Augustusz. M. en Hiltje Paulusdr. Ennema te Marsum.
Kinderen: Johannes (geb. Marsum 25 Juli 1807) en Anna
(geb. Marsum 28 Mrt. 1812). Vgl.: Jierboekje 1953, blz.
18.
G 190 • Eenv. zerk voor de preekstoel.
(R) A°1619 DE 8 MARTYUS STERF / DEERSAEMEN WOPKE PIE TERS ZO
POPTA EN LEIT HIER BEGRA /
Aº 1591 DE 6 MAIVS STERF / D ERBAERE IMCK ANLES DR DOTINGA
SYN WIEF H. B. / Afgeh. all. wapens onder een helm met
wrong; helmt.: onherkenbaar.
ANO 1580 DE 7 IANUARIUS STERF DE ERSAEME ANNLE DOTINGA TOT
MARSSUM /
A°1569 STERF DIE ER / BAERE TIED GERBENS DOR TIUERT DIE
HUISFROU VAN / ANNLE DOTINGA ENDE LIGGENDE HIER
BEGRAEV. / ANNO 1660 DEN 2 SEPTEMBER STERF DE EERBARE IMCK
ANLES POPTA DE HUISVROU VAN AUCKE / DECKENS OUT INT 54 IAER
ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Anle Abbesz. Dotinga, boer op Dotinga-state te Marsum,
tr. Tied Ger-
bensdr. Tivert, d. v. Gerben Douwesz. Tyuert te Wommels.
Hij wordt in de Ben.bk. (blz. 350) vermeld als Anle toe
Doetinge. In 1550 werd hij voogd over de kinderen van
Gerben Abbesz. (een broer?; Recesbk. A 1 blz. 275). Verder
bezat hij land in Aesgema-state te Dronrijp, uit welke
state hij in 1547 bezit verkocht aan Siuerdt Aesgama.
Ymek van Dotinga, d. v. Anle Abbesz. D. en Tied Gerbensdr.
Tiuerd te Marsum, tr. Wopcke Pytersz. Popta, in 1589
bewoner van Dotinga-state; vandaar, dat hij ook voorkomt
als Wopcke Pytersz. Dotinga (Recesbk. A 2 blz. 87).
Ymck Anlesdr. Popta, d. v. Anle Wopckesz. P. en Sytacke
Dircksdr. Fogel-
sangh, tr. Aucke Deckensz. Haringsma. Vgl. G 191.
G 191 • Eenv. zerk ten Noorden van G 190.
(R) Aº 1617 DE 17 NOVEBR / STERF DE ERSAEME ANLE WOPKES Zº
POPTA LEIT HYR BEGRAV A°1593 DE 12 IVNY / STERF DE ERSAEME
IONGELING DVCKE
WOPKES Z POPTA LEIT HB: / Binnen de rand:
Aº 1592 IN IANUARIJ STERF DEN ER SAEMEN IONGELING HANS
ANLES DOTINGA
A°1599 DE 5 NOVEMBER STERF DIE ERBAERE
IONGE IMCK
WOPKES DR POPTA ENDELIGGENDE ALL HIER BEGRAUEN / Afgeh.
mannenwapen (gedeeld) onder een helm met wrong; helmt.:
uitk. haan. ANNO 1652 DE 11 MAY STERF DE E DIERCK POPTA OUT
INT 42 IAER ENDE LEIT / HIER BEGRAUE
ANNO 1653 DE 8 JULIJ STERF DE EERSAME AUCKE DECKENS
OUT INT 45 / IAAR ENDE LEIT HIER BEGRAUE
|
#106 |
Anle Wopckesz. Popta, z. v. Wopcke Pytersz. P. en Ymck
Anlesdr. Dotinga te Marsum op Dotinga-state, tr. Sytscke
van Fogelsangh, d. v. Dirck Gerritsz. F. en Rinck
Hylckesdr. Broersma te Oosterwierum. Zijn nalatenschap
werd in 1617 geinventariseerd (Weesbk. 15 blz. 18).
Kinderen: Ymck (volgt), Dirck, Rinck, Antie en Sytscke.
Voogd over hen werd Tiede Wopckesz. (broer van Anle?).
Ymck van Popta, d. v. vorengenoemde echtelieden, tr. Aucke
Deckensz. Haringsma, z. v. Decken Gossesz. H. en Auck
Auckesz. Hellinga te Marsum. Hij woonde vóór 1634 te Arum,
kocht in 1637 21 pondemaat land te Marsum van zijn zwager,
Direk Anlesz. Popta (Procl.bk. A 12 blz. 266) en in 1639
met Here Martensz. een boerderij van 37 pondematen te
Marsum (Procl.bk. A 13 blz. 58). Kinderen: Anle (geb.
Arum?), Sytscke (ged. Marsum 9 Nov. 1634), Auck (ged, ald.
7 Febr. 1636) en Lutscke (volgt; G 197).
G 192 • Hoofdsteen, grotendeels bedekt door een herenbank.
ANNO 1643 DE 25 JUNI / IS GESTURVEN ANTIE HANSES
G 193 • Hoofdsteen.
ANNO 1653 DEN 30 OCTOBER IS IN DEN / HEERE GERUST DEN
EERSAMEN WGE ROMCKES Z / OLDT ONTRENT 44 JAREN ENDE
LEIT ALHIER / BEGRAVEN / Tussen de letters W R een
cirkelmedaillon, waarin een handmerk (239).
Oege Romckesz., z. v. Romcke Fockesz. en Jysell Frysedr.
te Stiens op Petterhuys, tr. Antie Claesdr. De echtelieden
werden 20 Dec. 1637 als lidmaten der Herv. Kerk aangenomen
en bewoonden een boerderij van 60 pondematen (eigendom van
Cunira van Douma). Orge Romckesz. was een broer van Focke
Romckesz. te Blessum (vgl. G 57) en Wybe Romckesz, te
Leeuwarden (Weesbk. I 20 blz. 60). Kinderen: Romcke (geb.
1634), Antie (geb. 1638), Saeck (volgt; G 194) en Andries
(ged. Marsum 7 Apr. 1650). Antie Claesdr. hertrouwde met
Ferck Diurresz. Wiglema, z. v. Diurre Gossesz. en Tryntie
Jorritsdr. Wiglema te Engelum.
G 194 • Hoofdsteen; onder het grafschrift een
cirkelmedaillon, waarin S O.
ANNO 1667 DEN 13 FEBRUARI IS IN DEN HEERE / GERUST DE
EERBARE IONGGE DOCHTER SAECK OEGGES OUT 19 IAER
ENDE 13 WEECKEN ENDELEYT ALHIER BEGRAUEN /
Saeck Oegesdr., ged. Marsum 12 Dec. 1647, was een d. v.
Oege Romckesz.
en Antie Claesdr. te Marsum (vgl. G 193).
G 195 • Grote zerk; in 1956 gevonden onder de tegelvloer; in
de bovenrand gemerkt: 16 H.P 10 QC; cirkelmedaillons, waarin
afgeh. kwartierwapens paarsgewijs onder gekr. helmen: 1.
Eysinga-Juckema van Oedsma (97 en 77); helmt.: uitk. gewende
leeuw tussen 2 struisveren; 2. gedeeld mannenwapen, waarin
rechts h. ad. en links een roos en ?; gedeeld vrouwenwapen,
onherkenbaar; helmt.: uitk. vrouwenfiguur met in de
rechterhand een bloem; 3. gequartileerd mannenwapen, waarin
linksboven drie ??; gequartileerd vrouwenwapen: 2.
dwarsbalk, 4. ster; helmt.: gewende, uitk. adelaar met links
en rechts een boom; 4. ongedeeld mannenwapen, waarin boven 2
rozen; verder onherkenbaar; gedeeld vrouwen wapen, waarin
links h. ad.; helmt.: uitk. eenhoorn.
|
#107 |
(R) A°1603 DE 31 AVGVSTI STERF / DEE. EERENTVESTE
HOOCHGELEERDE DR TZYALLING VEYSINGHA GRIETMAN OVER
MINALDOMADEEL A°1596 DE 2 SEPTEMBR STERF D EERBARE IVFFROV
WOMPCK. VĀ HERINGHA SY WYF / In een groot, ovaal medaillon
de afgeh. all. wapens Eysinga Heringa (97 en
172) onder een gekr. helm; helmt.: uitk. leeuw tussen 2
struisveren.
EXPIRATA TEGUNT HAEC OSSA SEPULCRA TZALINGI EYSINGA
ILLUSTRIS NOBILITATE, TOGA. OFFICIJS PATRIAE FUNCTUS SEDISQ:
MENALDAE / PRAESES IUDICIJS CONSILIJSQ: FUIT / QUAECUMQ:
AEONIDES, HABUIT, QUAECUNQ FACULTAS / QUAEQ: LEPOS,
GRAUITAS, INGENIUQZ PARANT. / ILLI FATA VIRO UITAM INUIDERE,
SED ILLI / HAUD POTERINT NOMEN SOLUERE: PERPETUU EST.
/ ADIACET HERINGAE CLARISSIMA WOMKIA STIRPE / QUAE SIBI
PRIMA TORO QUAE SIBI PRIMA SOLO.
Tialling van Eysinga, geb. 1562, kundig rechtsgeleerde,
van 26 Mei 1601 tot zijn dood grietman van Menaldumadeel
en volmacht ten landsdage voor het kwartier Westergo, z.
v. Tialling Aedesz. en Hylck Tietesdr. Harinama (
Hettinga), tr. 1. Womck van Heringa, overl. 2 Sept. 1596
(d. v. Aede Eelckesz. en Anna Riuerdtsdr. Roorda, met de
baar), en 2. Luts Sickesdr. Dekema, overl. 26 Oct. 1652,
d. v. Sícke Sickesz en Hil Onnesdr. Tamminga. De el.
bewoonden Heringa- of Azinga-state te Marsum, door Womck
van Heringa ingebracht. Pyter van Eysinga, broer van
Tialling, legde in 1610 een rekening over betreffende de
nalatenschap. Op de dag der begrafenis van Tialling werd
voor de poort van Heringa-state 24 g.g. uitgedeeld aan de
armen van het dorp, terwijl "in vyer pesthuysen tot Marsum
om Godes wille" ieder een rosenobel (= 7½ gulden) werd
gebracht.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Dit graf bedekt de levenloze beenderen van Tzalling van
Eysinga, vermaard door zijn adel en zijn carrière. Hij
bekleedde ambten in zijn land en zat rechtszittingen en
beraadslagingen voor in de bestuurszetel Menaldum. Hij had
al wat stervelingen (ooit) bezitten, wat vermogens, fijne
geest, ernst en vernuft meebrengen. Het noodlot gunde deze
man geen (langer) leven, maar het is niet in staat zijn
naam te doen vergeten; deze blijft voortleven. Bü hem ligt
Womck, uit het vermaarde geslacht Heringa, die hem voor
alles ging tijdens hun echt en die hem voorging in het
graf",
Volgens het Stamb. hebben de kwartierwapens betrekking op:
Aede Tiallingsz. Eysinga x Tieth Ritsekesdr. Juckema (van
Oedsma),
Tiete Hommesz. Hettinga ( Pyter van Harinxma thoe Slooten)
x His Douwesdr. Jousma,
Eelcke Sasckesz. Heringa x Womck Aedesdr. Jongema,
Riuerdt Johansz. Roorda (met de baar) x Doutsen Hansdr.
Sassinga.
Deze kwartierwapens komen ook voor op de poort van
Heringa-state.
Q C = Quirinus Christoffelsz., hardhouwer te Leeuwarden.
Zie blz. 145.
G 196 • Eenv., afgesleten zerk; het tussen () geplaatste
tekstgedeelte aangevuld naar een afschrift in de Bijlagen
der Civiele Sententies van het Hof van Friesland (port. 115,
dossier 6).
|
#108 |
A°1659 DEN 11 MAY (STERF) / AUCK AUCKES DE (HUYSVROUW VAN)
WYPKE IIBS (OUT 33 IAREN EN LEIT HIER BEGRAVEN) / ANNO 1659
DEN 25 IULIUS STERF (IIB) / WYPKES OUT (13 WEECKEN EN) LEIT
ALHIER BEGRAVEN ANNO 1733 DEN 14 IULY IS IN DEN HEERE GERUST
DE EERSAME IAN (TAE)KES LUINIA IN LEEVEN (BYZITTER) / VAN
MENALDUMADEEL ONTFANGER TOT MARSUM OUT INT 58 IAER EN LEIT
ALHIER BEGRAVEN /
Wypke Ybesz, overl. 8 Nov. 1670 (lidmatenregister van
Wijnaldum), tr.
1. Auck Auckesdr. Haringsma, d. v. Aucke Deckensz. H. en
Ymck Anlesdr.
Popta te Marsum, en 2. Wijnaldum 14 Febr. 1664 Trijntje
Doeckesdr., van
Minnertsga.
Yb Wypckesz. was een zoon uit het eerste huwelijk van
Wypke Ybsz. Jan Taeckesz. tr. Marsum 2 Apr. 1697 Dieuwke
Feddesdr., van Wanswerd. Hij kocht in 1702 met Wybren
Sipckesz. (Bokma) een boerderij van 63 pondematen te
Marsum, Lunia-state genaamd; aan deze boerderij ontleende
hij de geslachtsnaam Lunia. In de Oostgevel van deze
boerderij bevindt zich thans nog een gequartileerd wapen
(gewit) met het onderschrift: Jan Teekes Lunia 1726. Kind:
Riemke Jansdr. Lunia (ged. Marsum 13 Febr. 1698; in 1727
ald. in ondertr. met Sioerd Tierksz. Hoytinga, van Arum).
G 197 • Eenv. zerk; het tussen () geplaatste tekstgedeelte
aangevuld als G 196.
(ANNO 1623 DEN 15 8BER) STERF DE EERSAME / (DECKEN GOSSES)
HARINSMA OUT 50 IAER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / (ANNO 1623
DEN 6 IUNY) STERF DE EERBARE (AUCK AUCKIS HELL)INGHA DE
HUISVRO / (VAN DECKEN GOSSES) HARINSMA OUT (40 IAEREN EN
LEYT) ALHIER BEGRAVEN
Afgeh., onherkenbare all. wapens onder een helm met wrong;
helmt.: zwaan. (ANNO 1623 DEN 20 XBER) STERF MINNE /
(DECKENS OUD 8
IAER) LEIT HIER BEGRAVEN
(ANNO 1620 IN IANUARIO STERF) GATSKE DECKENS (OUT EEN HALF
IAER EN LEGGEN) HIER BEGRAVEN / A..... DEN 24 MAART IS IN
DEN / HEERE (GERUST) DE EERBAARE LUTSKE / AUKES HARINGSMA
WEDUW VAN EELKE WYBES OUT IN T 66STE......... ENDE LEIT
ALHIER BE GRAVEN /
Decken Gossesz. Haringsma, huisman te Marsum (reeds in
1605 ald. vermeld; Weesbk. I 2 blz. 294), bewoonde
vermoedelijk de boerderij, waarop later zijn zoon, Aucke
Deckensz. woonde (vgl. G 191). Zijn naam, verminkt tot, "
Delkie Gose van Harinxma", kwam voor op de in 1848
verkochte klok (vgl. K 10). Dochter: Trijne (ged. Marsum
11 Febr. 1620). Lutscke Auckesdr., ged. Marsum 22 Mrt.
1640, d. v. Aucke Deckensz. Haringsma en Ymck Anlesdr.
Popta (vgl. G 191) te Marsum, tr. Eelcke Wybesz. Zij -
wonende te Firdgum - verkocht meerdere malen land te
Marsum (Procl.bk. A 18 blz. 230, 239 en 240).
G 198 • Hoofdsteen; zeer afgesleten.
HIER LEGT BEGRAVEN..ARA DE HARDE / HUISVROUW VAN / IACOB..
SWART / PREDIKANT TOT MARSUM / ....
|
#109 |
Jacobus Swart, geb. 9 Mei 1728, overl. Leiden 24 Mei
1793, predikant te Soest (1753), Marsum (1762), Appingedam
(1765) en Willemstad, tr. Clara de Harde, begraven Marsum
28 Mei 1765 in de ouderdom van 32 jaren (begraafboek);
tevens werd in dit graf begraven een op 18 Mei 1765
doodgeboren kind van bovengenoemde echtelieden.
G 199 • Hoofdsteen; zeer afgesleten; onder het grafschrift
een handmerk (240). A° 167(73) (IETES of BOTES?) / GRA... /
TELICK IN DE HEERE
G 200 • Eenv. zerk.
(R) ANNO 1679 DEN 29 / 7 BER: STERF DEN EERSAMEN SEER
DISCRETEN SIMON BOTTES / BURGER BINNEN LEEUWARDEN OLT 72
IAEREN ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN / Binnen de rand:
ANNO 1679 DEN 67BER / STERF DEN EERBARE SEER / DEUCHTSAME
SOPHIA / SICKES SYN HUISVROU / OUT 71 IAER ENDE LEIT ALHIER
BEGRAVEN /
Simon Bottesz., koopman te Leeuwarden, tr. 1. ald. 24
Apr. 1636 Eelckjen Auckesdr., weduwe van Harlingen, en 2.
Leeuwarden 31 Jan. 1641 met Sophia Sickesdr., van
Leeuwarden.
Zerken op het kerkhof:
G 201 • Eenv. zerk; cirkelmedaillons, waarin
leeftijdskoppen. (R) ANNO 1677 / DE 25 AUGUSTY IS IN DE
HEERE GERUST DE
EERSAME AUCKE HANSEN / OUT ONTRENT 42 IAER ENDE LEYT ALHIER
BEGRAVEN MET II VAN SYN KINDEREN
Binnen de rand:
AL DIE HIER OP MY TREDE / EXCEMPEL NEEMT AE MY
AL LEGH ICK HIER BENEDE ICK HEB GEWEEST ALS GHY
All.-wapens onder een helm met wrong; helmt.: klaver;
mannenwapen (179),
vrouwenwapen onherkenbaar.
A°1687 DE 21 IANNEVARY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE
VROU IETS TYEPKES EERST (DE?) HUIS VROU GEWEEST VAN / AUCKE
HANSSEN LAEST VAN EELCKE IACOBS OUT / 48 IAER ENDE LEIT
ALHIER / BEGRAVEN
Aucke Hansz. en Iets Tiepckesdr., beiden 13 Mei 1664 als
lidmaten der Herv. Kerk te Marsum aangenomen, bewoonden
Andringa-state te Marsum; ze huurden deze boerderij van de
erfgenamen van Teth van Andringa, weduwe van Hoyte van
Goslinga. Kinderen: Johannes (ged. Marsum 31 Aug. 1662),
Aucke (ged. ald. 4 Dec. 1663), Trijn (ged. ald. 28 Jan.
1666), Tiepcke (ged. ald. 3 Mei 1672), Bauck (ged. ald. 22
Juli 1674). Voogden over deze kinderen werden Claes Hansz.
te Hempens (oom), Harmen Tiepckesz. te Tjummarum (oom) en
Huigh Fransz. te Deinum (oom; getr. met Auck Tiepckesdr.).
Vgl. Weesbk. 1 34 blz. 374.
|
#110 |
G 202 • Eenv. zerk; het randschrift gedeeltelijk
overgebeiteld. (R) ANNO 1680 DEN 23 OCTOBER IS IN
Volgens het oude grafboek was dit graf in 1756 het
eigendom van de erven van Ype Tolsma (ged. Marsum 13 Mei
1666, z. v. Sioerdt Ypesz. T. en Jouwer Wopckesdr. te
Marsum).
*G 203 • Tekst volgens War.; in een cirkelmedaillon twee
onherkenbare all. wapens
onder een helm met wrong; helmt.: 8-p. ster.
A°1679 DEN 27 (177) AUGUSTI STUERFT D EERSAME / TIAL LINGH
SIUCKS RODENHU.SNOT: PUB: / GEWESEN DROSSART OP AMELANT DOCH
BY SYN OVERLYDEN BURGER HOPMAN SAMPT VOOGD EN RENTMEESTER
VANT STADTS WEES HUIS BINNEN LEEUWARDEN OLT 45 IAREN / ENDE
Aº 1677 DEN 26 DECEMB STUERFT D EERBARE / IANCKE MINNES SYN
HUISVROU OLT / 36 IAREN LEGGEN ALHIER BEGRAVEN /
Tialling Rodenhuis, z. v. Siuck Freercksz. R., notaris
publicus, en Nies Dircksdr. te Leeuwarden (in 1619 te
Marsum in ondertr.), tr. (att. te Leeuwarden afgegeven 5
Jan. 1662) met Jancke Minnesdr. (Cluyter), ged. Leeuwarden
17 Nov. 1641, d. v. Minne Jellesz. en Arriaentie
Hendricksdr. Cluyter. Op 16 Dec. 1678 werd Tialling "
geboortich binnen Leeuwarden" "weder voor burger
aangenoemen naa dat hy 't burgerrecht verwoont hadde ende
heeft de gerechticheyt van dien met ses goutgld, aan
handen van de E. Policy betaalt". 2 Jan. 1679 werd hij tot
administrerend voogd gekozen van het Nieuwe Stadsweeshuis
en in de vacature van Riemer Teunisz. (vgl. G 92) en 6
Juni d.a.v. tot hopman in Oost-Hoekster espel.
Laatstgenoemd ambt aanvaardde hij aanvankelijk niet,
blijkens een Magistraatsresolutie van 12 Juli 1679.
Kinderen (blijkens een inventaris van 1679): Jelle (15
jaar), Adriaentie (14 jaar), Freerck (10 jaar), Fedtie (9
jaar), Suffridus (6 jaar) en Johannes (5 jaar; overl.).
Johannes Siucksz. Rodenhuis werd als oom voogd over hen
(Arch. Leeuwarden, Y 58, fol. 49). Uit een proces uit 1646
(Recesbk. v. Men.deel) blijkt, dat Tialling en Johannes
Rodenhuis rechten pretendeerden in zake de goederen van de
Prebende te Marsum, in 1501 gesticht door Heer Tialling,
prebendarius te Marsum.
G 204 • Hoofdsteen; tekst volgens War.
ANNO 1687 DEN 29 SEPTEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DEN
EERSAME / DOUVE GERBENS OUT IN SYN 76 / IAER ENDE LEIT
ALHIER BEGRAVEN / Tussen de letters D G een handmerk (241),
waaronder: L.D.
Douwe Gerbensz, en Bauck Lieuwesdr., in 1636 te Marsum in
ondertr. en 14 Febr. 1645 ald. tot lidmaten der Herv. Kerk
aangenomen, bewoonden een boerderij op de Horne onder
Marsum; in 1664 droegen ze de huur van deze boerderij over
aan Sierck Anesz. (Hyb.bk. O 10 blz. 363) en vestigden
zich te Ritsumazijl onder Marsum. Ze kochten in 1660 4
pondematen te Marsum en in 1662 nog 4 pondematen
(Procl.bk. A 16 blz. 205 en 267). Kinderen: Jan (volgt; G
209), Hessel (ged. Marsum 11 Apr. 1648) en Auck (volgt; G
207).
L.D. = vermoedelijk Lieuwe
Douwesz., getr. Marsum 27 Juni 1669 met Bauck
Claesdr., van Engelum. Hij kan een zoon van bovengenoemde
echtelieden zijn geweest. Vgl. G 168.
|
#111 |
*G 205 • Tekst volgens War.
1796 DEN 3 JUNIJ IS OVERLEEDEN HARMEN / WOUTERS BEEKKERK OUD
OMTRENT 40 JAAR IN LEEVEN SCHILDER TE LEEUWARDEN EN LEGT
/ ALHIER BEGRAVEN / 1801 DEN 20 (AUGUSTUS?) IS
OVERLEEDEN / TRIJNTJE HARMENS BEEKKERK OUD RUIM / 2(1)
JAAR EN LEGT ALHIER BEGRAVEN
Harmen Beekkerk, geb. / ged. Leeuwarden 18 Nov. 5 Dec.
1756, overl. ald. aan een zinkingskoorts, z. v. Wouter
Harmensz. B., koopman en borger- major, en Trijntje
Haijesdr. Kroon, tr. Wirdum 13 Apr. 1777 Klaaske IJpesdr.
Cupery, ged. Dokkum 7 Nov. 1753, vermoedelijk een d. v.
IJpe Klaasz., majoor, en Aafke Freerksdr. Brouwer te
Kollum. Kinderen: Trijntje (volgt), Aafke (geb. / ged.
Leeuwarden, Westerkerk, 31 Jan. / 14 Febr. 1783; tr. Jan
Klaasz. Koopmans, van Grouw) en Wolter (geb. / ged. a.v.
24 Febr. 17 Mrt. 1786; koopman; tr. Johanna Maria Reitsma,
van Heerenveen). Trijntje Harmensdr. Beekkerk, geb. / ged.
Leeuwarden, Westerkerk, 31
Mei / 16 Juni 1780, d. v. vorengenoemde echtelieden, werd
volgens het grafboek van Marsum op 25 Aug. 1801 begraven.
Vgl.: genealogie Beekkerk (Jierboekje 1956, blz. 36 e.v.
en suppl. in Jierboekje 1959).
Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 206 • Fragment voor een bakkerij aan de z.g. Achterweg.
(R)
CLAES SIBRENS HESLINGA
Claes Sibrensz. Heslinga, z. v. Sibren Hansz. en Rixt
Siuerdtsdr. te Marsum op Heslinga-sate, tr. ± 1627 Tet
Hobbesdr., van Pingjum. Hij bewoonde Pinnema-sate onder
Marsum en overleed na 1665. Volgens gedrukte processtukken
betreffende een predikantsverkiezing (1655) stond hij
bekend als "zijnde een openbaer Papist" (Prov. Bibl. van
Friesland). Kinderen: Jacobus (tr. ± 1663
Hanck Mattheusdr. Metsma, van Boxum), Rixt en Gatscke (tr.
1. Jacobus van Campen en 2. Oepcke Jelckesz., van
Pingjum).
G 207 • Fragment bij een timmerwinkel aan de z.g. Achterweg.
ANNO 1724 DEN 1 DECEMBER IS. DE HEERE GERUST DEN
EERBAREN / EN DEUGHSAAME
DUWE
IANSEN SIPTA B(AKKER ?)
DOUWES DE WE-
Aukjen Douwesdr., ged. Marsum 23 Jan. 1653, d. v. Douwe
Gerbensz.
en Bauck Lieuwesdr. te Marsum (vgl. G 204), verkocht in
1710 het door haar ouders in 1663 gekochte huis te Marsum.
In de verkoopsacte van dit huis (1710) wordt ze Aukjen
Douwes weduwe Sipta te Franeker genoemd. Vgl. G 209 en
210.
G 208 • Eenv. zerk achter een winkel op de hoek van de z.g.
Achterweg en de straat naar de zuivelfabriek.
ANNO 1679 DEN 23 MARTIUS IS IN DE / HEERE GERUST DE EERBARE
SIOUCK JANS DOCHTER DE HUISVROUW VAN DE ONT VANGER WYBREN
SYPKES OUT ONTRENT / IN HAER 38 JAER EN LEYT ALHIER MET / 2
VAN HAER SOONEN EN 2 DOCHTERS BEGRAVEN /
|
#112 |
Afgeh. wapen onder een helm met wrong; helmt.: klaver;
wapen gedeeld met rechts h. ad.
ANNO 1724 DEN 18 9BRIS IS IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERBARE
TRIJNTIE / RUURDS IN LEVEN DE ECHTE HUISVROU / WIJLEN WYBREN
SIPKES ONTFANGER / TOT MARSUM OUT IN HAER 77 JAER / EN LEIDT
ALHIER BEGRAVEN /
Wybren Sipckesz., ged. Marsum 5 Mrt. 1648, z. v. Sipcke
Wybrensz. en Foeck Eelckesdr., tr. 1. Marsum 24 Mei 1665
Siouck Jansdr., van Stiens, en 2. (in 1680 te Hallum in
ondertr.) Trijntje Ruurdsdr., van Hallum. Hij kocht in
1689 Bockema-sate te Marsum van de erfgenamen van Frans
van Eysinga; vandaar, dat zijn nakomelingen de
geslachtsnaam Bokma aannamen. Kinderen: Foeck (ged. Marsum
14 Febr. 1669), Jan (ged. ald. 30 Oct. 1670), Jetscke
(ged. ald. 25 Aug. 1672), N. (ged. ald. 28 Jan. 1674),
Foeck (ged. ald. 27 Oct. 1675), Jetscke (ged. ald. 9 Mrt.
1679), Ruurd (geb. ald. in Mrt. 1681; landmeter en
wijnroeijer; overl. 13 Juni 1753 en begr. in de kerk te
Hallum), Sipke (ged. a.v. 10 Dec. 1682), Auck (ged. ald.
10 Juli 1684), Sipke (ged. ald. 11 / 12 Mrt. 1688) en Dirk
(ged. ald. 22 Mrt. 1691). Vgl. G 260, 261 en 262.
*G 209 • Tekst volgens War.
ANNO 1706 DEN 16 FEBRUARY IS IN DEN HEERE GERUST DE
EERSAMEIAN DOUWES OUT ONTRENT 60 / IAAR EN LEIT ALHIER
BEGRAVEN / ICK LEGH AL HIER BENEDEN / EN GY GAET OP MY
TREEDEN / NEEMT EXSEMPEL AEN MY
ICK HEB GEWEEST ALS GY / 1756 DEN 7 AUGUSTI IS IN DEN HEERE
GERUST TRYNTIE REYNDERS / SIPTA HUISVROU VAN ABRAHAM /
SCHULTETUS OUD BURGER LUITENANT / EN MEESTER UURWERK EN
SLOTMAKER TOT FRANEKER OUD 74 IAAREN EN 17 / WEEKEN EFFEN
LEIT HIER BEGRAUEN /
Jan Douwesz., ged. Marsum 6 Apr. 1645, z. v. Douwe
Gerbensz. en Bauck
Lieuwesdr. te Marsum (vgl. G 204), kocht in 1689 een huis
op Ritsumaburen
onder Marsum; dit huis werd in 1720 door Aukje Douwesdr.,
weduwe van Reiner Claasz. te Franeker verkocht. Abraham
Schultetus, geb. 1681, z. v. Joannes Everhardusz.,
predikant te Heerenveen, en Aefke Haitsesdr., tr. Franeker
29 Apr. 1725 Trijntje Reindersdr. Sipta, d. v. Reiner
Claesz. en Aukjen Douwesdr. te Franeker. Hij legateerde
1000 gld. aan de diaconie te Marsum. Als erfgenaam wordt
in 1761 genoemd: Caspar Jansonius, mr. zilversmid te
Haarlem (Reg. v. Koopbrieven, M3 blz. 559). Vgl. G 207 en
210.
G 210 • Tekst volgens War.
1760 DEN 15 OCTOBER IS OVERLEEDEN DEN E: ABRAHAM SCHULTETUS
IN LEEVEN MR UURWERKMAAKER TOT: / FRANEKER: OUT SYNDE IN SYN
79 / STE IAAR EN LEYDT ALHIER BEGRAVEN: / MET BEGEERTE
VOLGENS TESTAMENT / DAT IN DIT EN NOGH DRIE ANDERE / GRAVEN
AAN DE DIACONIE VAN MARSUM GELEGATEERDT SYN EN / NAA SYN
15
|
#113 |
OVERLYDEN IN GEEN 50: / IAAREN DESE BEGRAVINGE VAN ANDERE:
MOOGEN GEOOPENDT WORDEN: ENDE / LEYDT ALHIER AAN DE SUIT
KANT VAN / SYN HUISVROUWE BEGRAVEN /
Vgl. G 207 en 209.
Fragmenten van grafschriften, voorkomende in het oude
grafboek van Marsum (1756):
*G 211 • AEBELE PYTERS MET DESSELVS AGHT KINDEREN 1653
Aebele Pytersz. en Frouck Hendricksdr. werden in 1653 met
att. van Stiens tot lidmaten der Herv. Kerk te Marsum
aangenomen. Uit verschillende koopbrieven blijkt, dat
Aebele Pytersz in 1663 overleed (Procl.bk. A 17 blz. 49,
54 en 71). Kinderen: Mettie (ged. ald. 6 Sept. 1657) en
Tryntie (geb. 1657). Voogden over hen werden Harmen
Pytersz. te Harlingen en Sye Siebesz. (Sibbelesz.) te
Hallum (Weesbk. I 24 blz. 128 e.v.). De weduwe hertrouwde
met Harmen Jetsesz., van Wanswerd.
*G 212 • SIJTSKE GERRIJTS HUISVROUW VAN MARTEN JANSEN OLIJE
SLAGER 1701
*G 213 • JETSKE FOPPES
*K 12 Gescheurde klok, welke in 1848 door de kerkvoogden
werd verkocht (adver
tentie in de Leeuwarder Courant); tekst volgens v. B. W.
INT JAER ONS HEEREN JHESU CHRISTI DUYSENT ZESHONDERT ENDE
ACHTIEN HEEFT MIJ HANS FALCK VAN NEURENBERG GEGHOTEN
DELKIE GOSE VAN HARINXMA VOLMACHT SIJKE FONGERSMA VOLMACHT
(en diens wapen)
GILLES ARUNDEUS PREDIKANT IN MARSUM
SIPKE VAN BOEKEMA (en diens wapen)
Delkie Gose van Harinama Decken Gossesz. Haringsma (vgl.
G 197). Sijke Fongersma Sicke Fongersz. (Rinia). Hij, z.
v. Fonger Jellesz. (Rinia) en Eelck Sickesdr., tr. Tiets
Jan-Lammertsdr., vermoedelijk een d. v. Jan Lammertsz. (de
jonge) en Ydtien Louwsdr. te Leeuwarden. Hij woonde op
Wiemersma-sate te Marsum en overleed voor of in 1627 en
zijn weduwe 1652. Kinderen: Rixt (ged. Marsum 19 Mei
1611), Lysbeth, Idtien (ged. ald. 23 Oct. 1618), Fonger
(ged. ald. 18 Juni 1620) en Jan (ged. ald. 26 Oct. 1623).
Vgl. voorts: H. v. Fr., III 12 fol. 306.
Gellius Arondeus (Arundeus), geb. 1566 te Gent, z. v.
Jeremias A., 22 Febr. 1588 te Leiden ingeschreven als
theologisch student, predikant te Marsum van 1609 tot
1639, leefde nog in 1652, toen hij voogd was over de
kinderen van zijn zoon, Jeremias Arondeus, predikant te
Deinum (getr. met Siouck Alefsdr.; vgl. G 91 en Weesbk. I
19 blz. 1). Volgens het oude grafboek lag de zerk van hem,
zijn vrouw en een kind in 1756 op het kerkhof. Kinderen:
Tryntien (14 Febr. 1610 lidmaat der Herv. Kerk ald.),
Folku (tr. Marsum 7 Dec. 1634 Sybrandus Pierij) en
Jeremias. Vgl. N.N. W.B., I, kol. 183.
Sipcke van Bockema, z. v. Dirck Douwesz. en Tiets
Sipckesdr. Rispens, bewoonde een boerderij aan de Miedweg
op het Marsumer Oudland, thans
|
#114 |
"Bockama"-sate genaamd. Hij testeerde 29 Apr. 1636 (H.
v. Fr., EEE 1 fol. 8) en overleed ongehuwd. Hij werd
vermoedelijk in de kerk te Marsum begraven, want op 29
Dec. 1624 kocht hij voor 25 car. g. een graf in het koor
der kerk (Kerkvoogdijrekeningboek). *K 13 • Grote
klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd.
INT IAER ONS HEEREN DUYSENT SES HONDERT ENDE ACHTIEN HEEFT
MY HANS FALCK VAN NUERENBERG IN LEEU-
WARDEN GHEGODEN
K 14 • Kleine klok met Gotisch bovenrandschrift.
LAUDES. NYCOL (A?)O. CONCINAT. HEC CONCIO.M.CCCC.
LXXII
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Deze gemeente zingt de lof van (de H.) Nicolaus".
Va 8 Initialen en handmerken, gesneden in de balken van de
klokkenstoel in de toren.
a. MI met een handmerk (242).
Minne Jansz., ged. Marsum 20 Aug. 1620 als "een oude
parsone", z. v. Jan N. en Tryn N. te Marsum, tr. 1. (in
1620 te Marsum geproc.) Antie Sybesdr., d. v. Sybe
Feddesz., timmerman, en Ymck Ypesdr. te Marsum, en 2. (in
1633 ald. geprocl.) Tryn Nanningsdr., weduwe van Foecke
Hendricksz. Van de 6 kinderen, die ald. werden gedoopt,
waren er in 1654 nog 2 in leven, t.w. Jan (ged. ald. 8
Juli 1621) en Eelck (ged. ald. 26 Mei 1634). Zij
verkochten in 1654 het van hun ouders geërfde huis
(Procl.bk. A 16 blz. 34).
b. SW met een handmerk (243).
Sioucke Wiglesz., vermoedelijk een z v. Wigle Atesz. te
Marsum, tr. ald.
18 Mei 1646 Tryn Pytersdr., van Bolsward. Hij kocht in
1639 een huis te
Marsum (Procl.bk. A 13 blz. 61), dat door zijn vrouw in
1652 weer werd
verkocht (Procl.bk. A 15 blz. 112).
c. SC met een handmerk (244).
Saecke Claesz, timmerman te Marsum, tr. 1. (in 1620 ald.
geprocl.) Siouck Sybesdr., d. v. Sybe Feddesz., timmerman,
en Ymck Ypesdr. te Marsum, en 2. ald. 24 Febr. 1628 Bauck
Tiepckesdr., van ald. Kinderen: Ymck (ged. ald. 8 Juli
1621), Siouck (ged. ald. 4 Jan. 1629), Siouck (ged. ald.
20 Mei 1632) en Tiepcke (ged. ald. 9 Apr. 1637). Hij was
in 1616 voogd over de wezen van zijn zwager Minne Jansz.
te Marsum (Weesbk. I 4 blz. 317).
Z 15 Avondmaalsbeker; voorstelling uit het (apocriefe)
bijbelboek Tobias, hoofdstuk 6 vers 3; voorstelling van een
vergadering van de Synode van Dordrecht (ds. Johannes
Bogerman duidelijk herkenbaar aan zijn lange, tweepuntige
baard); all-wapens (181 en 182), waarboven: resp. A R en G
J. Afb. 16.
Opschrift: SYNODALE BEECKER
Merken: Leeuwarden
D (1633) IM ( Jan Melchiorsz. Oostervelt)
|
#115 |
♠ MENALDUM
Ned. Herv. kerk (H. Lambertus).
B 11 Op een zeventiende-eeuwse herenbank (thans
kerkvoogdenbank) een bekroning, waarin een wapenschild met
de all. wapens Camstra (96; zonder h. ad.)- Aebinga (van
Hijum) (183).
Deze bank werd blijkbaar opgericht voor Tialling Hommesz.
Camstra en
Lucia Helena Scheltesdr. Aebinga (van Hijum) op
Orxma-state te Menaldum
(vgl. G 228 en R 2).
Volgens de Friesche Volksalmanak (jg. 1844, blz. 171, e.v.)
hingen er op het thans verdwenen Orxma-state te Menaldum 13
rouwborden; van deze borden bevinden er zich 3 in het Fries
Museum:
R2 Houten rouw-kwartierbord; mannenwapen Camstra (96; zonder
h. ad.); op de hoeken kwartierwapens (4×4), paarsgewijs
onder kronen geplaatst; onder de wapens de desbetreffende
namen; 1. CAMSTRA (96; zonder h. ad.)- LIAUKAMA (98; zonder
h. ad.) en AEBINGA (183) - CAMMINGA (26); 2. AEBINGA (205) -
CAMMINGA (26) en LIAUKAMA (98; zonder h. ad.) - DEKEMA
(100); 3. JUCKAMA (77; zonder h. ad.) ROORDA (187; zonder h.
ad.) en DEKEMA (100; zonder h. ad.) HEMMEMA (56); 4. BRONC
HORST (206) BRIARDA (207) en ESPELBACH (208) - DEKEMA (100;
zonder h. ad.).
DE H: WEL GEB: / HEER: JR: TJALLING HOMME VAN CAMSTRA
GRIJTM: EN: ONTVR GENRL / OVER IJDAARDERADEEL EN MEDE
GEDPTDE / STAAT VAN FRIESLAND / OLD INT' LX III STE JAAR
/ OBIIT DEN 9 8BER 1727 /
Tjalling Homme van Camstra, geb. Leeuwarden 29 Oct. 1664,
z. v. Tjalling Hommesz. en Lucia Helena Scheltesdr. v.
Aebinga te Hallum, tr. Menaldum 25 Jan. 1685 Juliana
Agatha v. Aylva, d. v. Hans-Willem Hesselsz. en Frouck
Uibesdr. v. Aylva. Tjalling Homme was van 1695 tot zijn
dood grietman van Idaarderadeel en in 1704 lid van
Gedeputeerde Staten van Friesland. Vgl. B 11 en G 228.
*R3 Houten rouw-kwartierbord; all.-wapens Camstra (96;
zonder h. ad.) - Aylva (209) onder een kroon; op de hoeken
kwartierwapens (4 x 4) paarsgewijs gesteld onder kronen;
onder de wapens de desbetreffende namen; 1. AILVA (114) -
HEERMA (65; leeuw omgewend) en MECKEMA (85; zonder h. ad.) -
FEITSMA (78); 2. AILVA (114) - HERINGA (172; zonder h. ad.)
en AILVA (114) SCHELTEMA (210); 3. ALTHAAN (211) VOLLKRAHEN
(212) en PRACH (213) - HARACH (214); 4. LIJCKLAMA (215) -
OSINGA (216) en OSINGA (216) AILVA (114).
DE HOOCH EDELE EN WEL GEBOOREN VROU IVLIANA AGATHA BARONESSE
VAN AILVA, ECHTE HUYS VROU VAN DE HOOGH EDELE EN WEL
GEBOOREN HEER TIALLINGH
|
#116 |
HOMME VAN CAMSTRA GRIETMAN EN ONT / VANGER GE NERAL VAN
IJDARDERADEEL / OBIJT DE 2 NOVEMBER 1700 AETAT. 35 JAR /
Vgl. R 2.
*R4 Houten rouw-kwartierbord, waarvan links één plank
ontbreekt; wapen Camstra (96; zonder h. ad.) onder een
kroon; op de hoeken kwartierwapens (4x4), paarsgewijs
gesteld onder kronen; onder de wapens de desbetreffende
namen; door het ontbreken van een plank zijn van de links
geplaatste wapens de mannenwapens geheel en de vrouwenwapens
gedeeltelijk verdwenen; 1...
(AE)BINGA (205) en ....... (D)EKEMA (100; zonder h. ad.); 2.
AYLVA (114)-MECKEMA (85; zonder h. ad.) en ALTHAAN (211) -
PRAGH (213); 3.. (LIA)UKEMA (98; zonder h. ad.) en
(ESP)ELBACH (208); 4. AIJLVA (114) - AIJLVA (114) en
LIJCKLAMA (215) OSINGA (216).
HOOGH EDEL EN WELGE- / BOOREN JUFFER FROUCK IULIANA / VAN
CAMSTRA. OLT INT / 17DE JAER OBIIT DEN 23 MARTI / 1712 /
Frouck Juliana van Camstra, ged. Leeuwarden 19 Juli 1695,
was een dochter van de bij R 2 genoemde echtelieden.
G 214 • Eenv. zerk; gelezen door een gat in de vloer en
vermoedelijk volledig opgetekend; cirkelmedaillons, waarin
leeftijdskoppen; rand slechts gedeeltelijk benut voor een
grafschrift.
(R) A°1669 DEN 13 DECEMBER / STERF DOUWES BUMA OUT INT 59
IAER / FEDDE
Afgeh. all. wapens Buma - Tjeppenboer (184 en 185),
opgehangen aan een tak; bij de rechter bovenhoek van de zerk
nog een afgeh. gedeeld vrouwenwapen, waarin rechts h. ad. en
links onherkenbaar.
A°1577 DE 14 JANNUARY STERF FEYTE ZO WENSENT
A° 1640 DE 24 IUNY STERF DOUWE FEDDES BOUMA / A°1641 DE 7
IUNY STERF FROUCK FEDDES DR BOUMA /
A° 1751 STIERF WYBE YPES BOUMA OUD (77)0 JAAR / EN LEIT HIER
BEGRAVEN /
ANNO 1797 DEN 18 NOVEMBER STERF DE EERBARE / YKE YPES
DR HUISVROUW VAN DOUWE WYBES BOUMA OUD / OMTRENT 75 EN
ALHIER BEGRAVEN /
Fedde Douwesz. Buma, z. v. Douwe Mauritsz, en Frouck
Laesdr. (Buma) te Beetgum, tr. Jeltie Tjeppenboer, d. v.
Wybe Romckesz. T. en Jeltie Roelofsdr. te Menaldum. Hij
bewoonde Donia-sate te Menaldum, waarvan zijn vrouw een
deel had geërfd van haar ouders; een ander deel kocht ze
van haar broer (Ype Wybesz. T., onder Harlingen) en haar
zuster (Aeltie Wybesdr. T., getr. met Jan Ygesz. Tiessema
te Menaldum). Fedde Buma moest in 1656 Donia-sate
verkopen, maar bleef er wonen tot zijn dood (vgl.
Stemcohier v. Menaldum, nr. 48). Behalve de op deze zerk
genoemde kinderen, die jong overleden zullen zijn, waren
er 3 kinderen: Frouck (in 1672
|
#117 |
ald. in ondertr. met Jacob Dircksz. Strickwerda, van
Oosterlittens), Ype (tr. ald. 9 Jan. 1676 Trijntie
Claesdr., van ald.) en Douwe (tr. ald. 10 Oct. 1680
Rinscke Pytersdr., van Marrum). Deze 3 kinderen leefden in
1685 (Hyp.bk. O 13 fol. 43).
Douwe en Frouck Bouma, kinderen van vorengenoemde
echtelieden, zijn denkelijk jong overl. Wybe Ypesz. Bouma,
z. v. Ype Feddesz. en Trijntie Claesdr. te Menaldum, was
in 1749 huisman te Menaldum (Hyp.bk. O 17 fol. 371).
Douwe Wybesz. Bouma, z. v. Wybe Ypesz., tr. Afke (Aafke)
Ypesdr. Hij, schuitevoerder te Menaldum, kocht in 1753 een
"coffihol" van Hendrik Jansz., scheepstimmerman op
Schilkampen bij Leeuwarden (Hyp.bk. O 18 fol. 4).
G 215 • Eenv., grote zerk, deels onder een bank gelegen;
cirkelmedaillons, waarin een-
zelfde handmerk (246).
(R) A° MVC LXXIJ DE XXIX / NOVEBR A°MVC LXVI DE XXIIIJ
/ FEBRVARIJ STERF DIE EERBARE
IEL DOENIA / Afgeh. all-wapens Aesterfal (186; volgens v. B.
D.)? (onzichtbaar).
DOEN.
PRAUORU POST..
CESCIT
CU
Sierck Scheltesz. Aesterfal tr. volgens het Stamb. Jel
van Donia, d. v. Tiebbe Dueckesz. en Frouck Sickesdr.
Unia. Hij bewoonde een boerderij tussen Berlikum en Wier,
genaamd Aesterfal ( Oosterwal). Uit deze boerderij
verkocht hij in 1546 een jaarlijkse rente (Procl.bk. A 1
blz. 194). Schelte Siercksz. te Franeker, vermoedelijk een
zoon, verkocht in 1586 deze boerderij) (Procl.bk. A 2 blz.
7).
G 216 • Grote zerk, welke slechts gedeeltelijk kon worden
gelezen; op de linkerzijde van de zerk afgeh. kwartierwapens
met de onderschriften: AYLVA - GOSLINGA (gequartileerd)
TJAERDA; op de rechterzijde dito wapens met: WALTA POPPEMA
(schuindoorsneden) - ROORDA.
A°1631 DEN 6 DECEMBER STVRF DEN EERBARE / . FEYE VAN AYLVA
A°1622 DEN 9 APRIL STVRF DE EERBARE / AELTIE VAN GALAMA
D HVYSFROV V(AN) FEYE AYLVA
... 738 DEN 3 DECEMBER STERF IULIANA POSSELMAN VROUW VAN
IOHANNES SCHIK OUD INT 21 / MR IOHANNES SCHIK IN LEVEN
ADVOCAAT VOOR DEN
HOVE VAN FRIESLAND EN OLD VINTIE OB: 1757 AET 46 / DEZER PRO
..... LUCIA IULIANA SCHIK OVERLEDEN DEN 7 XBER OUD 15 IAREN
/ DE 15 XBER 1781 OVERLEDEN MARIA BERGSMA....... VROUWE
VAN.... IOHANNES SCHIK / OUD 69 JAREN 9 MAANDEN EN IS ALHIER
BEGRAVEN /
|
#118 |
ANNA DATAMA IN LEVEN HUISVR VAN D. P. A. SCHIK.....
/ OVERLEDEN 16 APRIL 1784 OUD 37 JAAR /
Feye van Aylva (van Witmarsum), z. v. Sybolt Epesz. en
Frouck Feyesdr. Goslinga, tr. (3e procl. over het gerecht
van Men deel op 23 Nov. 1596) Aeltie van Galama, d. v.
Hans Galesz. en Riem Heerckesdr. Popma (van Terschelling)
te Menaldum. Hij komt verschillende malen in de
proclamatieboeken voor, o.a. nog in 1631 (Procl.bk. A 12
blz. 67). Zijn naam en wapen ook op een klok ald. (vgl. K
14).
Johannes Schik, geb. Dronrijp in 1711, z. v.
Johannes-Casparus Petrusz, secretaris van Men.deel, en
Lucia (Lutske) Johannesdr. Rodenhuis te Dronrijp, tr. 1.
Juliana (Jeltje) Posselman, ged. Sneek 11 Mei 1718, d. v.
Folkerus Gerardusz. P. en Yda Johannesdr. Rodenhuis te
Sneek, en 2 Dokkum 29 Sept. 1743 Maria Bergsma, d. v.
Pyter (Petrus) Arriensz. en Trijntje de Wendt. Kinderen:
Lucia Juliana (ged. Menaldum 23 Dec. 1744), Petrus
Adrianus (volgt), Johannes Casparus (ged. ald. 2 Nov.
1749) en Gerardus Marius (geb. 9 Juni 1754 en ged.
Leeuwarden, Grote kerk, 10 Juli 1754).
Mr. Petrus Adrianus Schik, ged. Menaldum 1 Jan. 1748,
advocaat voor het Hof van Friesland en commies ter
secretarie van de Staten van Friesland, . v. Johannes
Johannes-Casparusz. S. en Maria Petrusdr. Bergama te
Dronrijp, tr. 1. ten stadhuize van Leeuwarden 8 Apr. 1783
Anna Datema, d. v. Lambertus D. en Titia van Toutenburg,
te Leeuwarden, en 2. Menaldum 30 Sept. 1792 Johanna
Schaap, d. v. Johannes S. en Trijntje Fink, te Leeuwarden.
Kind uit het eerste huwelijk: Anna (geb. / ged.
Leeuwarden, Waalse kerk, 11 Apr. 2 Mei 1784). De weduwe,
Johanna Schaap, hertrouwde 28 Aug. 1797 te Huizum met mr.
Petrus van Goslinga.
De kelder onder deze grafzerk behoorde bij Gralda-state
(of Aylva-slot); deze state, eens de woonplaats van Feye
van Aylva, was tussen 1728 en 1738 door Johannes Casparus
Schik gekocht (Floreencohieren v. Menaldum).
G 217 • Smalle, afgeschilferde zerk ten Zuiden van G 216;
het voeteneinde der zerk
enkele meters verder; beide delen met een kalklaag bedekt.
(R) 1747 DEN IOANNES CASPAR S... K IN LEVEN / SECRETARIUS
VAN MENALDUMADEEL
OUD 70 IAREN EN LEID
GRA... / Afgeh., onherkenbare all.-wapens onder een
veelparelige kroon. ANNO 1743 DEN 26 IULI IS CHRISTEL /
ONTSLAPEN DE EERBARE LUCIJA / RODENHUIS IN LE / VEN
HUISVROUW / VAN DE SECRETA RIUS SCHIK OUT 60 IAREN EN LEI.
HIER BE-
GRAVEN / ANNO 1713 DEN / 20 SEPTEMBER / STERF DIE... / SCHIK
OUD 32 / WEKEN 4 DAGEN /
Johannes Casparus Schik, ged. Leeuwarden 23 Aug. 1676, z.
v. Petrus Gerardusz., schilder, en Petronella Nobel te
Leeuwarden op de Grachtswal, tr. (le procl. Sneek 6 Sept.
1709) Lucia (Lutske) Rodenhuis, ged. Rauwerd 28 Jan. 1683,
d. v. Johannes Tiallingsz., secretaris van Rauwerderhem,
en Antje Tjebbesdr. te Rauwerd. Zijn wapen op een
herenbank in de kerk te Dronrijp (vgl. B 6) en in een
windvaan op de kerk ald. (vgl. Va 7). Kinderen: Petronella
(ged. Dronrijp 29 Juni 1710), Johannes (vgl. G 216),
Riemke (ged. ald. 12 Febr. 1713; het laatste grafschrift
op deze zerk betreft haar), Riemke (ged. ald. 1 Juli
1714), Antje (ged, ald. 26 Jan. 1716), Margrieta (ged.
ald. 30 Jan. 1718), Petrus (ged. ald. 27 Aug. 1719) en
Lucia Aurelia (ged. ald. 21 Mei 1722).
|
#119 |
G 218 • Eenv., gebroken zerk.
A°1726 DEN 8 IUNIUS IS IN DEN HEERE / GERUST DE EERBARE
SYTSKE LOUS FOPMA DE HUISVROU VAN IAN HENDIRKS OSINGA OUT
INT 29 JAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Jan Hendriksz. Osinga, ged. Menaldum 4 Juli 1697, z. v.
Hendrik Jansz.
O. en Mettie Johannesdr. te Menaldum, tr. ald. 19 Juni
1718 Sytske Fopma, d. v. Louw Arjensz. F. en Jetske
Jansdr. ald. De echtelieden bewoonden de sate
Groot-Fellingwird in de gebuurte Vierhuis onder Menaldum.
G 219 • Eenv. zerk.
1754 DEN 20 MAART IS IN DEN HEERE GERUST DE EER / SAME CLAAS
OSINGA OUDT IN 54 IAAR EN LEYDT ALHIER / BEGRAVEN /
Claas Osinga, ged. Menaldum 8 Oct. 1699, z. v. Hendrik
Jansz. O. en Mettie Johannesdr. te Menaldum, tr. ald. 21
Sept. 1732 Saapke Claasdr., ged. ald. 9 Febr. 1716, d. v.
Claas Jellesz. en Aafke Sapesdr. ald. Kinderen: Hendrik
(ged. ald. 4 Oct. 1733), Metje (ged. ald. 14 Dec. 1738),
Claas (ged. ald. 20 Dec. 1739), Hendrik (ged. ald. 2 Juli
1741) en Claas (ged. ald. 23 Juni 1748). Vgl. G 160 en
220,
Voorts op deze zerk het grafschrift van Klaas Klases
Osinga, erfgezeten onder Menaldum en lid van het
grietenijbestuur van Men.deel, z. v. vorengenoemde
echtelieden. Hij overleed 25 Oct. 1824 in de ouderdom van
circa 77 jaren.
G 220 • Eenv. zerk.
Aº 1748 DEN 9 XBER IS OVERLEDEN SAAPKE / CLAASES HUIS VROU
VAN CLAAS OSENGA / INT 33 IAAR EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN /
Vgl. G 160 en 219.
G 221 • Eenv. zerk.
A°1742 DEN 24 MART IS IN DEN HEERE / GERUST HENDRYK IANSEN
OSENGA OUT IENT / 76 IAAR EN LEIT ALHIER BE-
GRAVEN / ANNO 1810 DEN 29 NOVEMBER OVERLEEDEN SWOPKJE JANS
MOLLEMA HUISVROUW VAN JAN ARJENS / OSINGA ONTVANGER DER
VERPONDING IN HET ARRONDISSEMENT MENALDUM, OUD 56 JAAREN 2
MAANDEN 15 DAGEN EN LIGT ALHIER BEGRAVEN
Hendrik Jansz. Osinga, ged. Bolsward 13 Aug. 1665, z. v.
Jan Hendricksz., aanvankelijk bleker ald. en sinds 16(787)
erfgezeten boer onder Menaldum, uit diens tweede huwelijk
met Tietie Gerrytsdr., trouwde 1. Menaldum 10 Febr. 1695
Mettie Johannesdr. (1 Nov. 1695 lidmaat der Herv. Kerk
ald.) en 2. ald. 16 Febr. 1710 Tjetske Broersdr., van
Beetgum. Hendrik Osinga was eigenaar van sate Fellingwird
(Stemcohier Menaldum 59) aan de weg van Menaldum naar
Beetgum en bewoner van een sate in de onmiddellijke
nabijheid (Stemcohier Menaldum nr. 60). In de gevel van
laatst genoemde boerderij een memoriesteen, waarop: "Den 5
July 1776 / Heeft Lou Arjens Osinga de eerste Steen / Aan
dit gebou geleid". Voorts- onder een kroon een mannenwapen
(217). Kinderen: Grietie (ged. Me-
|
#120 |
naldum 24 Mei 1696), Jan (vgl. G 218), Claas (vgl. G
219), Hendrik (vgl. G 222), Zydicke (ged, ald, 21 Mrt.
1704) en Johannes (vgl. G 223). Jan Arjensz. Osinga, ged.
Beetgum 11 Nov. 1753, z. v. Arjen Jansz. O. en Ymkjen
Jansdr., trouwde Menaldum 18 Mei 1764 Swopkje Jansdr.
Mollema, d. v. Jan Mollesz., mr. gortmaker, en Antje
Foppesdr. (Wiegersma). Kinderen: Ymkjen (geb. / ged.
Menaldum 30 Sept. 20 Oct. 1776), Arjen (geb. / ged. ald. 5
Mrt. 26 Apr. 1778; tr. Aaltje Jansdr. Twijnstra, van
Finkum) en Antje (geb. / ged. ald. 12 Juli / 5 Aug. 1781).
G 222 • Eenv. zerk.
ANNO 1762 DEN 25 SEPTEMBER IS IN DEN / HEERE GERUST
DEN EERSAME HENDRIK HENDRIKS OSINGA IN LEEVEN BISITTER VAN
MENALDUMADEEL / OUT INT 61 IAAR EN LEIT
ALHIER BEGRAVEN ANNO 1808 DEN 23 AUGUSTUS ONTSLIEP / DE
EERBARE HENDRIK ARJENS OSINGA IN / LEVEN ERFGEZETEN TE
MENALDUM OUD 51 / JAREN 9 MAANDEN 24 DAGENEN LEGT / ALHIER
BEGRAVEN /
Hendrik Hendriksz. Osinga, ged. Menaldum 20 Nov. 1701, z.
v. Hendrik Jansz. en Mettie Johannesdr. (vgl. G 221), tr.
ald. 7 Dec. 1738 Sijtske Aukesdr.
Hendrik Arjensz. Osinga, ged. Beetgum 28 Nov. 1756, z. v.
Arjen Jansz. O. en Ymkjen Jansdr., trouwde Menaldum 20
Mrt. 1785 Trijntic Aukesdr. Tolsma, geb. Marsum 12 Sept.
1762, d. v. Auke Doeklesz. en Sijtske Minnesdr. Kuperus.
G 223 • Grote zerk; drie zijden van het randschrift werden
overgebeiteld, waardoor de kwartierwapens op de hoeken
nagenoeg zijn verdwenen.
(R)
WYF STERF A°MVC
XLVIII DE XIIII AVG..........
Afgeh. all. wapens Popma (van Terschelling) - Roorda (met de
baar) (120 en 187) onder een helm met wrong; helmt.: een
vogel (kraai?) op twee takken. Lager: HOMO BULLA ( de mens
is als een zeepbel). Onder genoemde all-wapens 4
grafschriften, waarvan het onderste over het randschrift aan
het
voeteneinde werd gebeiteld.
1758 DEN 23 NOVEMBER IS GERTJE JANS IN DEN HEERE GERUST OUD
/ IN HAER 76STE IAER: GERKE IOHANNES IS IN DEN HEERE GERUST
DEN 19 DECEM BER 1758 OUD IN SYN 76 IAER EN LEGGE BEIDE HIER
BEGRAVEN 1793 DEN 24 JULY IS IN DEN HEERE GERUST EELKJE
WOPKES / TOLSMA HUISVROUW VAN DE OLD BIZITTER S. OSINGA OUD
/ IN 'T 42 JAAR EN LEIT HIER BEGRAVEN / 1808 DEN 7
OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME SJOERD JOHANNES /
OSINGA OLD BISITTER VAN MENALDUMADEEL OUD IN HET 69 JAAR EN
LEGT ALHIER BEGRAVEN 1809 DEN 28 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE
GERUST WINTJE SJOERDS OSINGA OUD / IN HET 21 STE JAAR EN
LEGT ALHIER BEGRAVEN / De twee volgende grafschriften
gebeiteld over het randschrift aan het hoofdeinde van de
zerk; het eerste links boven en het tweede rechts boven.
16
|
#121 |
1765 DEN 11 MAART IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME
IOHANNES HENDRIKS OSINGA IN LEVEN / BISITTER VAN
MENALDUMADEEL OUD INT 55 IAAR EN LEIT ALHIER BEGRAVEN / A°
1740 DEN 6 APRIL IS IN DEN HEERE
. / SOERTIE GERKES HUISVROU VAN IOHANNES OSINGE OUT INT 23
IAAR EN LEIT / ALHIER BEGRAVEN / Overgebeiteld over de
rechterrand van de zerk:
MAY IS IN DEN OUDER LEDEN DEN EERZAME JOHANNES SJOERDS
ERFINGESETENE TE MENAL. SYTSKE DOEKELES TOLSMA DEN....... 44
JAAREN OVER- EN DESSELFS HUISVROUW DEN OUDERDOM VAN TWIN EN
ONTSLAPEN W... EN (LEGT?) ALHIER BEGRAVEN /
Uit de aanwezigheid van de all-wapens Popma-Roorda en de
datum 14 Aug. 1548 blijkt, dat dit de zerk is, waarover E.
H. v. D. schrijft: "1554 den 8 Junij Heerko Popma Anna
Roorda man tot Menaem begraven. 1548 den 14 Aug. Anna
Roorda Heerko Popma wijff tot Menaem begr."
Heercko van Popma (ook: Poppema en Poppinga), z. v. Renick
Wybesz. en Riem van Adelen, tr. Anna van Roorda (met de
baar), d. v. Renick Riuerdtsz. en Rixt Ritsckesdr.
Juckema. Hij bewoonde Fleringa-state te Menaldum, uit
welke state hij in 1549 een jaarlijkse eeuwige rente
verkocht (Procl.bk. A 1 blz. 201). Het Stamb. vermeldt 3
kinderen: Rinck of Rixt (jong overi.), Rienck (als student
te Douai overl.) en Rieme (tr. Hans Galesz. Galema).
Volgens mededeling van de heer D. D. Osinga ook nog:
Agnetha (tr. Doede Piersz. Tania, van Blija; hun kinderen:
Heerco Doedesz. Tania, in 1610 notaris publicus te Hallum,
en Jad Doedesdr. Tania, 1630 te Franeker vermeld als
huisvr. van Joannes Hemmesz.
Gerke Johannesz., van Beetgum, tr. (in Mei 1716 ald. in
ondertr.) Gertje Jansdr., van Dronrijp. De echtelieden
werden 17 Febr. 1726 tot lidmaten der Herv. Kerk te
Beetgum aangenomen. Kinderen: Sjoerdje (ged. Dronrijp 23
Jan. 1718) en Johannes (ged. a.v. 5 Nov. 1719; tr. Mettje
Claasdr. Osinga). Hun ouders gebruikten Palsma-sate te
Dijksterhuizen onder Beetgum. Vgl. voorts: G 2, 3, 4 en 5.
Johannes Hendriksz. Osinga, ged. Menaldum 29 Mei 1707, z.
v. Hendrik Jansz. O. en Mettie Johannesdr. te Menaldum,
tr. ald. 24 Mei 1739 Sjoerdje Gerkesdr., ged. Dronrijp 23
Jan. 1718, d. v. Gerke Johannesz en Gertie Jansdr. te
Dronrijp en Beetgum. De echtelieden gebruikten twee
boerderijen, n.l. Groot-Fellingwird (Stemcohier nr. 59) en
een sate op de Fennen (Stemcohier nr. 60; samen 144
pondematen groot). Kind: Sjoerd (volgt).
Sjoerd Johannesz. Osinga, ged. Menaldum 22 Mei 1740, z. v.
Johannes Hendriksz. O. en Sjoerdje Gerkesdr. ald., tr.
ald. 21 Maart 1773 Eelkje Wopkesdr. Tolsma, ged. Marsum 22
Oct. 1751, d. v. Wopke Doeklesz. T. en Wintje Hansdr.
Baarda te Marsum. Ze bewoonden een boerderij van 86
pondematen (Stemcohier van Menaldum nr. 54). Kinderen:
Sjoertje (geb. ged. Menaldum 23 Febr. 6 Mrt. 1774), Wopke
(geb. ged. ald. 18 Oct. 12 Nov. 1775), Wijntje (geb. /
ged. ald. 1 / 26 Oct. 1777), Johannes (volgt), Wijntje
(geb. / ged, ald. 20 Oct. 23 Nov. 1788) en Gerke (geb.
ged, ald. 2 Dec. 1792 / 17 Febr. 1793).
Johannes Sjoerdsz. Osinga, geb. / ged. Menaldum 29 Sept.
1779, z. v. Sjoerd Johannesz. O. en Eelkje Wopkesdr.
Tolsma te Menaldum, tr. ald. 18 Oct. 1807 Zytske
Doeklesdr. Tolsma, d. v. Doekle Aukesz. T. en Sytske
Arjensdr. Osinga.
|
#122 |
G 224 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; slechts het
hoofdeinde kon worden blootgelegd; het randschrift in een
tussenvorm van Gotische letters en Romeinse kapitalen.
(R) HIC. IACET.IN / TVMVLO. CIIRIICVS
VT.PSES. IDICAT. SVS.
Binnen de rand: een helm met wrong; helmt.: afgeh.; v.B.D.
vermeldt over deze zerk:
.. 33 18 JAN ST SYRUCK VAN DONYA
1587 18 MAY ST JUFF SAECK VAN DONIA CONVENTUALE TOT
BETHLEHEM
Sierck van Donia, z. v. Keympe Siercksz. en Ydt Feytesdr.
Galama, tr. Syts van Hemmema, d. v. Hette Doeckesz. en
Syts Riuerdtsdr. Roorda (van Tjummarum). Hij was in 1478
mederechter van Men.deel (Sipma II, nr. 152) en in 1511
eigenaar van vele eigendommen in deze grieteni) (Reg. v.
d. A.). Door zijn huwelijk met Syts van Hemmema kwam zijn
geslacht in het bezit van Hemmema-state te Menaldum (dicht
bij Beetgum), in 1529 bewoond door Alef Hettesz. Hemmema,
die kinderloos overleed. Misschien bewoonde Sierck van
Donia aanvankelijk Donia-sate, gelegen aan de weg van
Menaldum naar Slappeterp.
Saeck van Donía, d. v. Keympe Siercksz. en Tyemck Sydsdr.
Eminga te
Menaldum, was een kleindochter van bovengenoemde
echtelieden. E. H. v. D. vermeldt over deze zerk:
"1535 Sijrck Donia, Sijts Hemmama man 28 Janua (verbeterd
uit: 18 Feb) tot Menaem begraven".
"1587 den 18 May Saeck, in tijden conventuael van
Bethlehem. Kempo Donia ende Tziemck Eminga dochter".
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Hier ligt in het graf Sierk ..... zoals dit vers
aanduidt".
G 225 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin kwartierwapens;
1. niet blootgelegd; 2. a.v.; 3. Eminga (81)?; helmt.:
gewend, uitk. hert;
4. onherkenbaar; tekst volgens H. v. V., die haar sterk
verkort noteerde.
(bu.R) MVC LXI XIX NOV. KEMPO VĀ HARIGSMA DONΙΑ
MVC XLIIII XXI FEBR. TIEMCK EEMIGA (bi. R) MVC LXI XIX APR.
IOUCK STINSTRA huisvrouw van SYDS
HARĪGSMA DONIA
Afgeh. all. wapens Harinxma van Donia - Eminga (188 en 81)
onder een helm met wrong; helmt.: klauw. Her. rechts van
deze all.-wapens een mannenwapen Stenstera (151) en links
een vrouwenwapen (gedeeld; rechts h. ad.).
Kempo van Harinxma van Donia, z. v. Sierck Kempo'sz.
Donia en Syts Hettesdr. Hemmema, tr. Tyemek van Eminga, d.
v. Syds Idsz. en Ansck Hobbesdr. Liunga. Hij bewoonde
Hemmema-state te Menaldum en kocht en verkocht
verschillende malen eigendommen in Men.deel (Procl.bk. A 1
blz. 9, 12 enz.).
Syds van Harinxma van Donia, z. v. vorengenoemde
echtelieden, tr. Jouck van Stenstera, d. v. Sybren
Jeppesz. en Saepck Werpsdr. Ydsma (Stamb.).
Het Burmaniaboek vermeldt de volgende kwartieren:
"Menaem op steen van Kempo Donia en Tiemck Eminga syn wyff
Donia - Hemmema - Roorda - (217)
Eminga - Lunia - Camminga - Hania".
|
#123 |
G 226 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk; cirkelmedaillons,
waarin afgeh. kwartierwapens paarsgewijs onder gekr. helmen;
1. Harinxma van Donia Hemmema (49 en 56); helmt.: uitk.
leeuw; 2. Stenstera (151; zonder had.)? (gedeeld) helmt.:
onherkenbaar; 3. onherkenbaar mannenwapen; gedeeld
vrouwenwapen, links doorsneden; helmt.: gewend, uitk. hert;
4. Ydsma (133) -? (gedeeld; rechts h. ad.; sporen van een
hartschild); helmt.: onherkenbaar verwoest.
(R) HIER LEYT BEGRAVEN DEN E... LEN ENDE..RENTPHESTEN.
KEIMPO VAN DOENIA. HAERINGSMA. ENDE IS GHES TORVEN OP DEN 4
DACH VAN SEPTEMBRIS ANNO 1593 / Afgeh. mannenwapen Harinxma
van Donia (177; leeuw gewend) onder een gekr. helm; helmt.:
uitk. leeuw (omgewend). Onder dit wapen: HEIC SOLA VIDES
NOMINA / SIGNAQUE DORMIENTIUM / In een cartouche:
LEESER BEMIND' V OOGH EENS SLAET. / WIENS NAEM EN WAEPEN
HIER OP STAET / SYN DOOR DEN DOOT ONS VOOR GEGAEN / OM MET
DEN HEER WEER OP TE STAEN.
Links van bovengenoemd wapen 5 wapenschilden onder elkaar,
kennelijk aangebracht voor eventuele latere bijzettingen in
de zich onder deze zerk bevindende grafkelder; 2 der
genoemde wapenschilden voorzien van een wapen (beide afgeh.
en onherkenbaar). Er onder:
JR KEMPO DONIA / OBYT 7 AUGS 1660 / JR SYDS VAN DONIA / OBYT
16 IUNI 1667 / Rechts van bovengenoemd wapen 5 dito
wapenschilden; slechts het bovenste gebruikt (189; afgeh.).
JR EBEL HAYTSMA / OBYT 24 AP. 1653 /
Keimpo van Harinama van Donia, z. v. Syds Kempo'sz. en
Jouck Sybrensdr. Stenstera te Menaldum op Hemmema-state,
tr. 1. Margaretha van Gerbranda, d. v. Tiepcke Jansz.
(Juwsz.) en Ysck Wybesdr. Popma (van Terschelling), en 2.
Doedt van Holdinga, d. v. Wilco Bottesz. en Haring
Jurjensdr. Roorda (van Tjummarum). E. H. v. D. vermeldt
over zijn dood, dat hij "van een huijsman in dick van sijn
been met een rentandich vorck worde ghesteecken daer hij
noch aen desselvens dachs sterff".
Kempo (eerst genaamd: Syds) van Harinxma van Donia, z. v.
Kempo Sydsz. en Doedt Wilco'sdr. Holdinga, tr. Beetgum 4
Apr. 1619 (Stamb.) Ebel van Haytsma, d. v. Bonne Tiercksz.
en Jancke Juwsdr. Botnia te Makkum. Evenals zijn ouders
bewoonden de echtelieden Hemmema-state onder Menaldum.
Hun zoon Syds overleed ongehuwd (vgl. Kp 25). Vertaling
van de Latijnse tekst:
"Hier ziet men alleen de namen en wapens van hen, die hier
rusten".
G 227 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk, waarvan een
schetstekening in het Prentenkabinet van het Fries Museum;
tekst volgens H. v. V., die haar verkort noteerde; het
ontbrekende werd aangevuld volgens vorengenoemde tekening en
|
#124 |
hier tussen () geplaatst; cirkelmedaillons, waarin afgeh.
kwartierwapens (op de tekening voorzien van de
desbetreffende namen); 1. Roorda- Juwinga (187 en 48); 2.
Camstra Unia (96 en 82); 3. Juckema Haerda (132-190); 4.
Aesgema Hemmema (191 en 56).
(bu.R) (INT IAER ONS HEEREN) MVC (EN) XLIX (DEN) VIII
AVG(VSTI STERF DEN EERENTFESTEN) RIENICK VAN ROERDA
(INT IAER ONS HEEREN) MVC XXXIX / (DEN) XIII DEC (EMBER
STERF DE EERBARE) RYXT VAN JWCKEMA ZYN
WYF / (bi. R) (INT IAER ONS HEEREN) 1560 (DEN) 29 SEPT(EMBER
STERF DE EERENTFESTE) RIEURD VĀ ROERDA / (INT IAER ONS
HEEREN) 1596 / (DE) 24 NOVEMBER STERF DE EERBARE) HYLCK VAN
GALAMA (SYN WIFF) / Afgeh. all.-wapens Roorda (met de baar)
- Juckema (187 en 132); helmt.: afgeh. Onder deze wapens de
all. wapens Roorda (met de baar) - Galama (187 en 173);
helmt.: afgeh.
Rienick van Roorda (met de baar), z. v. Riuerdt Johansz.
en Syts Riencksdr. Camstra, tr. Rixt van Juckema, d. v.
Ritscke Lieuwesz. en Syts van Aesgema. Hij bewoonde
Orxma-state te Menaldum en wordt in 1511 reeds ald.
vermeld (R. v. d. A., Men.deel, nr. 1465).
Riuerdt van Roorda, z. v. vorengenoemde echtelieden, tr.
Hylck van Galama, d. v. Gale Otto'sz. en Aeltie Douwesdr.
Walta. Ook deze echtelieden bewoonden Orxma-state.
E. H. v. D. vermeldt over deze zerk:
"1549 den 8 Aug. Rienck Roorda, Rycxt Jwckema man tot
Menaem begr.
1539 den 13 Dec. Rijcxt Jwekema Rienck Roorda wijff tot
Menaem begr.
1560 den. ..... Ruert Roorda Hijlck Galama man
1596 den 24 Nou. Hijlck Galama, Ruert Roorda ende Heero
Ockma wijff".
De tekening in het Fries Museum geeft de volgende namen
bij de kwartier-wapens:
"Roorda -Jongema; Camstra - Vnia; Roorda - Haerda; Asgama
- Hemmema".
Het Burmaniaboek noemt de volgende kwartieren:
"Roorda - Juinga - Camstra - Unia - Old Juckema - Haerda -
Esgema Hemmema".
Volgens het Stamb. hebben deze kwartierwapens betrekking
op de voorouders van Rienck van Roorda en Rixt van
Juckema, t.w.:
Johan Riuerdtsz. Roorda (met de baar) x Rints Juwadr.
Juwinga,
Rienck Pietersz. Camstrax x Tieth Keympesdr. Unia,
Lieuwe Werpsz. Juckema x Tyemck Ayenga, (vgl. G 63),
N. Aesgema x N. Hemmema (of: Douwe Sybrensz. Baerdt x
Tieth Doeckesdr. Hemmema).
G 228 • Fraai gebeeldhouwde, grote zerk.
(R) INT IAER ONS HEREN MDLXXXVII DEN XV / MAY STERF
WERP VAN JVCKEMA
INT IAER ONS HEREN MDCV DEN / VIII NOVEMBER STERF AALCKE
VĀ ROORDA SYN WYFF
Afgeh. all. wapens Juckema van Oedsma- Roorda (77 en 187)
onder een helm (met wrong?); helmt.: uitk. vrouwenfiguur met
in de rechterhand (een roos?).
|
#125 |
TYALLINGH VAN KAMSTRA GEBOREN DE NOVEMBER 16 IS GESTURVEN
DEN 28 / AUGUSTI 1664 EN LEYDT AL
HIER BEGRAUEN / Twee maal vier kwartierwapens (afgeh.),
waarboven de desbetreffende namen;
alleen het wapen Feytsma onherkenbaar.
JVCKEMA (77) FEITSMA МОСКЕМА (83) FOPPINGA (90) ROORDA (187)
JVCKEMA (132) GALEMA (173) WALTA (46)
Links van genoemde kwartierwapens een afgeh. wapen Camstra
(96; zonder h. ad.) onder een verwoeste helm en dito helmt.;
onder dit wapen:
A°1652 DEN 7 / MARTIJ STERF / VAN / CAMSTRA / HOMME
Rechts van genoemde kwartierwapens een afgeh. wapen Juckema
van Oedsma (77; zonder h. ad.) onder een verwoeste helm en
dito helmt.; onder dit wapen:
A° 1654 DEN 24 / MAY STERF / VAN JUCKEΜΑ / / EDUARDA
Werp van Juckema, van Oedsma z. v. Werp Wytsesz. en Anna
Ernstdr. Mockema te Boxum op Oedsma-state (vgl. G 64), tr.
Aelcke van Roorda (met de baar), d. v. Riuerdt Riencksz.
en Hylck Galesdr. Galama te Menaldum op Orxma-state. De
echtelieden bewoonden Orxma-state te Menaldum. In 1596
verkocht Aelcke (weduwe) een deel van een boerderij te
Boxum aan haar zwager, Lieuwe Werpsz. Juckema (Procl.bk. A
4 blz. 505).
Homme van Camstra, z. v. Tialling Hommesz. en Tiemck
Goffesdr. Aebinga (van Hijum), tr. Eduarda van Juckema van
Oedsma, d. v. Riuerdt Werpsz. en Barber Fransdr. Dekema te
Menaldum op Orxma-state. Deechtelieden bewoonden eveneens
Orxma-state. Kinderen: Tialling (volgt) en Barbera (tr.
Bonne Keympesz. Harinxma van Donia).
Tiallingh van Camstra, geb. 20 Oct. 1628 (Arch. Sm. nr.
1167), v. Homme Tiallingsz. en Eduarda Riuerdtsdr. Juckema
van Oedsma, tr. 13 Juni 1659 op Aebinga-state te Hallum
(19 Juni d.a.v. bruiloft op Orxma-state) Lucia Helena van
Aebinga, d. v. Schelte Scheltesz, en Andriese Lucia
Lambertsdr. van Bronckhorst te Hallum op Aebinga-state.
Hij bewoonde eveneens het door zijn ouders in 1642
herbouwde Orxma-state te Menaldum en overleed "tot
Rinsma-geest op Tiaerdahuys alwaer hij met sijn huysvrouwe
neffens andere vrunden gecomen was om sich wat te
verluchten olt sünde 36 jaeren, ende leit tot Menaem in de
kerck in de kelder by syn olders begraven". Kinderen:
Maria Eduarda (geb. Orxma-state 22 Aug. 1662) en Tiallingh
Homme (geb. Leeuwarden 29 Oct. 1664, "negen weecken min
een dach nae syn vaders doodt"). Vgl.: Arch. Sm., nr.
1229; R 2.
Volgens het Stamb, hebben de kwartierwapens betrekking op:
Wytse Werpsz. Juckema van Oedsma x Ynts Riverdtsdr.
Feytama,
Ernst Taeckesz. Helbada (zich noemende: Mockema) x Anna
Hesselsdr. Foppinga,
Rienck Riuerdtsz. Roorda (met de baar) x Rixt Ritschesdr.
Juckema,
Gale Otto'sz. Galema x Aeltie Douwesdr. Walta.
G 229 • Beschadigde hoofdsteen, gebruikt als sluitsteen van
de Donia-kelder.
ANNO 1656 DE 19 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAMEN
PYTER (LOUS?) OUT / INT 69 IAER ENDE LEIT ALHIER BEGRAVEN /
|
#126 |
Pyter Louwsz. was een zoon van Louw Dircxz. en Aeff
Pytersdr. te Marsum op de Horne. In 1602 werden Wouter
Dircxz. te Leeuwarden en Meyle Petersz. te Menaldum
voogden over Dirck, Peter en Griet, kinderen van Louw
Direxz. Aeff Pytersdr. hertr. Saepe Hoytesz. te Marsum,
die de huur van de boerderij op de Horne overnam (Weesbk.
I 1 blz. 308). Over de kinderen van hun zoon, Louw
Saepesz, werd Pyter Louwsz. in 1654 voogd (Weesbk. I 20
blz. 52).
G 230 • Hoofdsteen.
ANNO 1692 DEN 2 FEBRUARY IS IN DEN / HEERE GERUST DE
EERBAARE / IELTJE IANS DE HUISVROUWE VAN GERBEN DOUWES OUT
ONTRENT / 47 IAER EN LEIT HIER MET TWEE / VAN HAER KINDERS
BEGRAVEN
Gerben Douwesz. tr. 1. Menaldum 6 Aug. 1677 Jeltie
Jansdr., van Nes, en 2. na 1694 Jetske Willemsdr., weduwe
van Sietse Claesz. te Menaldum. In 1695 leefde uit het
eerste huwelijk: Jan Gerbensz. (ged. ald. 2 Apr. 1682).
Vgl.: Weesbk. I 37 blz. 690 en 699.
G 231 • Hoofdsteen.
ANNO 1673 DEN 18 APRIL IS IN DEN HEERE / GERUST DEN EERSAME
REYNER DOUWES OUD SYNDE IN SYN 62 IAER / EN LEIT ALHIER
BEGRAVEN /
Reyner Douwesz. huurde een boerderij van 13 pondematen,
"de kleine Stapel" genaamd, van Syds Keympesz. Harinxma
van Donia (Arch. Schw., huurboek-Donia; vermeld van 1661
tot 1672). Hij was voogd over een kind van Sipcke Jellesz.
en Bauck Hendricksdr. te Franeker (Weesbk. I 26 blz. 428).
Zijn zoon, Douwe Reynersz, nam in 1673 de huur van "de
kleine
Stapel" over (Arch. Schw., t.a.p.).
G 232 • Hoofdsteen; tekst volgens H. v. V. (door deze
verkort genoteerd).
16 JAN. 1692 GERTIE PYTERS DR. HUISVR. VAN DOUWE HIDDES
MR BROUWER TE FRANEKER OUD IN HET 69 STE JR. 25 ΜΕΙ 1712
HIDDE DOUWES MR BROUWER TE FRANEKER IN ZIJN 63 STE JR.
G 233 • In het koor der kerk; tekst volgens v. d. K.
Aº 1722 DEN 21 OCTOBER IS IN DEN HEERE / GERUST DO JEREMIAS
LUITSMATURP NA DAT HIJ / OMTRENT AGHT JAAREN ALS LEERAAR IN
DE GEMEENTE VAN MENALDUM HEEFT GESTAAN OUD OMTRENT / 35
JAAREN EN LEGT ALHIER BEGRAVEN A°1770 DEN 25 OCTOBER IS IN
DEN HEERE / GERUST MEJUF-
FROUW WILHELMYNA AMELIA / FABER WEDUWE WYLEN DO
JEREMIAS LUITSMATERP / OUD SYNDE 79 JAAREN 4 MAANDEN
11 DAAGEN / EN LEGT ALHIER BEGRAVEN /
Jeremias Campegius Luitsmaturp trouwde 18 Mrt. 1714 te
Menaldum met Wilhelmina Amelia Faber, geb. Ameland 1691,
d. v. Johannes Philippus, predikant (van 1705-1714 te
Menaldum), en Susanna Maria Burghart. Hij volgde in 1714
zijn schoonvader op als predikant te Menaldum. Kin-
|
#127 |
deren: Isabella Susanna (ged, ald, 27 Jan. 1715),
Catharina (ged. ald. 15 Mrt. 1716; werd ald. 14 Mrt. 1733
als lidmaat der Herv. Kerk op belijdenis aangenomen) en
Johannes Philippus (ged, ald. 29 Mrt. 1720).
G 234 • Hoofdsteen.
Aº 1595 DEN 18 AUGUSTUS STERF / DIE EERBARE LUTSKE AENE
BANGEDOR IEPPE ABBES ZOE / IEPPEMA / All wapens Jeppema -
Banga (192 en 193), opgehangen aan een ring.
Jeppe Abbesz. Jeppema verkocht in 1596 namens zijn vrouw
het vijfde deel van Gauta-sate te Slappeterp aan Jancke en
Sybe Aenesz. Banga, broers van zijn vrouw (Procl.bk. A 4
blz. 512). Laatstgenoemden waren vermoedelijk kinderen van
Aene Janckesz. Banga te Schalsum.
G 235 • Hoofdsteen; tekst volgens H. v. V. (door deze
verkort genoteerd). 1652 11 Juli JACOB TAECKES Z 57 jr.
Cirkelmedaillon, waarin tussen de letters I T een handmerk
(247); lager nog een grafschrift uit 1650 (onleesbaar).
G 236 • Hoofdsteen; tekst a.v.
1648 28 Febr. DEDDE DOUWES..jr.
Cirkelmedaillon, waarin een handmerk (248); voorts: D D.
Dedde Douwesz., getr. met Eentie Heertsdr. (d. v. Heert
Intsesz. en Antie Hoytesdr. te Menaldum), bewoonde een
boerderij van 44 pondematen ten Zuiden van Gralda-state
(Stemcohier v. Menaldum, nr. 13). Kinderen: Douwe, Intse
en Hidd. De weduwe hertr. Obbe Douwesz. (Weesbk. I 19 blz.
41) en naderhand Louw Hommesz. (Weesbk. I 21 blz. 432).
Zerken op het kerkhof:
G 237 • Eenv. zerk.
ANNO 1724 DEN 3 JUNY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAEME
/ SIMMEN RUTGERS HUISMAN TOT MENNAEM OUDT INT 65 JAER
/ EN LEYDT ALHIER BEGRAVEN 1755 DEN 27 FEBRUARI IS IN DEN
HEERE GERUST DE EERSAAME RUTGER SYMMENS IN LEEVEN HUISMAN
TOT MENNAAM OUDT INT 61 / JAAR EN LEIDT ALHIER BEGRAVEN
Simon Rutgersz., z. v. Rutger Simonsz, en Jantien
Reinsdr. te Sexbierum en Berlikum, tr. Marsum 27 Aug. 1699
Janke Albertsdr. Hij bewoonde een boerderij van 70
pondematen te Menaldum (Arch. Schw. port. XXXIII rood, nr.
102).
Rutger Simonsz., z. v. vorengenoemde echtelieden, tr.
Menaldum 14 Febr. 1723 Gertie Louwsdr. Fopma, d. v. Louw
Arjensz. (F.) en Beitske Folkertsdr. Fopma. Ter
gelegenheid van de geboorte van hun zoon Simon (23 Juli
1724) werd een geboortelepel vervaardigd (thans in het
Fries Museum; inv. nr. 5925). Op deze lepel all-wapens
(194 en 195).
G 238 • Eenv. zerk.
ANNO 1640 DEN 28 APRIL STERF DEN EERBARE EELCK TAECK LE
DOCHTER WEDUWE VAN PIEBE JURJENS BRANSMA OUT ONTRENT / 52
JAREN ENDE LEIT ALHIER BEGRAUEN
|
#128 |
Gedeeld vrouwenwapen; rechts h. ad.; links onherkenbaar.
ANNO 1678 DEN 26 MARTIUS IS IN DE HEERE GERUST DE EERBARE
EELCK PIERS BRANTSMA DE HUISVROU VAN IASPER TIALLES
ONTFANGER / TOT MENAEM OUT 33 IAER EN 23 DAGEN / ENDE LEIT
ALHIER BEGRAUEN
Pybe Jurjensz. Brantsum (Brantsma), z. v. Jurjen Pybesz.,
burgemeester, en Rixt Albertsdr. te Franeker (Fran. BB 5),
tr. 1. Siouck van Fogelsangh, overl. 28 Febr. 1606
(hs."Siderius"; vgl.: Jierboekje, 1954, blz. 70 e.v.), d.
v. Sicke Gerrytsz. F. en Syts Claesdr. Brantsum te
Menaldum op sate Brantsum, en 2. Eelck Taecklesdr. Hij
bewoonde de sate Groot-Brantsum te Menaldum en was
jarenlang bijzitter van Men.deel. Vele malen kocht en
verkocht hij eigendommen in deze grietenij; zo kocht hij
in 1601 het ¼ deel van "grote en kleyne Brantzum saten"
van Claes Hansz. Brantsum, een neef van zijn eerste vrouw
(Procl.bk. A 6 blz. 506). Kinderen: Ricxt, Siouck, Dirck,
Jacobus, Eelck, Syts (tr. Romcke Ypesz. Tieppenboer; vgl.
G 94) en Tryn (tr. Pier Jacobsz. te Menaldum).
Jasper Tiallesz. werd in Apr. 1666 lidmaat der Herv. Kerk
te Menaldum. met att. van Blija. Hij tr. Eelck Piersdr.
Brantama, ged. Marsum 9 Mrt. 1645, d. v. Pier Jacobsz. en
Tryn Pybesdr. Brantsma ald. en een kleindochter van Pybe
Jurjensz. B. en Eelck Taecklesdr. Hij komt van 1666 tot
1680 voor in de huurboeken der Harinxma van Donia's als
bewoner van Groot-Brantsum (Arch. Schw.). Vgl. G 239 en
240.
G 239 • Eenv. zerk; cirkelmedaillons, waarin
leeftijdskoppen.
(R) ANNO 1657 DEN / 29 MAYUS IS IN DEN HEERE GERVST DE
EERBARE SYOVCK PYEBES BRANSMA HVIS VROV VAN TIERDT SIBES
RADEMAKER OVT 35 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN / Gedeeld
vrouwenwapen; rechts h. ad.; links onherkenbaar.
Siouck Pybesdr. Brantsma, d. v. Pybe Jurjensz. en Eelck
Taecklesdr., tr. Tiaerdt Sybesz. Rademaker, met wie ze de
sate Groot-Brantsum bewoonde. Haar erfdeel in deze
boerderij verkocht ze in 165(87) (Hyp.bk. O 9 blz. 285).
Na haar dood hertr. haar man Lysbeth Geertsdr. (Hyp.bk. O
10 blz. 207). Vgl. voor het wapen van deze Brantsma's:
Jierboekje 1954, blz. 70 e.v. Vgl. G 238 en 240.
G 240 • Eenv. zerk; mannenwapen (196).
A° 1656 DEN 19 APRIL IS IN DE HEERE GERUST DE EERSAME PYBE
TIERDTS KINTSKINT VAN PYBE / JURIENS BRANTSMA OUT INT 7 IAER
/ LEIT HIER BEGRAVE /
Pybe Tierdtsz. was een zoon van Tiaerdt Sybesz. Rademaker
en Siouck Pybesdr. Brantsma te Menaldum. Het doopboek
vermeldt slechts de doop van één kind van genoemde
echtelieden, n.l. Pier, ged. 23 Mei 1666. Vgl. G 238 en
239.
G 241 • Eenv., grote zerk.
(R) A°1616 / DE 4 AVGVST.. TYESSESZ TYESMA OLT 20 JAEREN /
17
|
#129 |
Binnen de rand:
DEN 8 FEBRUARY 1674 / IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAMEN
ROMKE / YGES TYESSMA ENDE / LEIT ALHIER BE GRAVEN ANNO 1688
DE 2 DECIS IN DEN HEERE GERUST / DE EER-
SAME DIRCK / HEBBES TYSSMA OUDT.. IAER EN LEIT HIER
BEGRAVEN
ANNO 1727 DEN 21 SEP / IS IN DEN HEERE GERUSTD / EERSAME
..... HEB(B)ES TYESSMA WEDUW VAN TANE YPES OUT
60 JAER EN LEIT / ALHIER BEGRAVEN / Afgeh. all. wapens
Tiesma - Tieppenboer (197 en 185; gedeeltelijk aangevuld)
onder een helm met wrong; helmt.: onherkenbaar.
Het randschrift heeft ongetwijfeld betrekking op een zoon
van Tyesse Hebbesz. Tyesma (Tyessema) en Engel Johannesdr.
Terpryp te Menaldum op sate Terpryp. Verschillende
generaties Tyesma hebben achtereenvolgens deze boerderij
bewoond.
Romcke Ygesz. Tyesma, z. v. Yge Tyessesz. T. en Tryn
Wybesdr. Tieppenboer te Menaldum op sate Terpryp, werd 8
Nov. 1667 op belijdenis tot lidmaat der Herv. Kerk ald.
aangenomen. Dirck Hebbesz. Tiesma, z. v. Hebbe Jansz. T.
en Jents Dircksdr. (Doma?), was een kleinzoon van Jan
Ygesz. T. en Aeltie Wybesdr. Tieppenboer.
Vgl. G 242 en 248.
G 242 • Fragment van een grote zerk; voor de Noordingang van
de kerk.
(R) A° 1667 DEN 19 MAERT STERF DE / EERBARE AELTIE WYBBES
TIESMA OUT 59 IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN
Afgeh. all. wapens Tiesma - Tieppenboer (197 en 185;
gedeeltelijk herkenbaar).
Jan Ygesz. Tyesma, z. v. Yge Tyessesz. T., tr. Aeltie
Wybesdr. Tieppenboer, d. v. Wybe Romckesz. T. en Jeltie
Roelofsdr. te Menaldum (Weesbk. 18 blz. 217). Hij bewoonde
Fleringa-state te Menaldum. Vgl. G 241 en 248.
G 243 • Eenv. zerk.
1684 DEN 6 FEBRUARY STERF DE EERSAME JACOB TJEERDS MELLEMA
RENTENIER / TOT HALLUM OUD 82 JAAR 26 WEKEN / EN 4 DAGEN EN
LEIDT ALHIER BEGRAVEN / G 244 • Eenv. hoofdsteen.
AN 1790 DEN 16 DESEMBER IS OVERLEDEN / GRIETJE TJAL LINGS IN
LEVEN HUISVROUW / VAN MINNE PYTERS OUD 58 EN JAAR EN / 19
WEKEN EN LEIT ALHIER TE MENALDUM BEGRAVEN /
Minne Pytersz, en Grijtje Tjallingsdr., beiden van
Menaldum, tt. ald. 2 Dec. 1764. Kinderen: Fokeltje (geb.
ged, ald. 28 Febr. 24 Mrt. 1765), Ymkje (ged. ald. 27 Juli
1767), Trijntje (geb. ged. ald. 21 Febr. 13 Mrt. 1768),
Pieter (geb. ged. ald. 225 Febr. 1770) en Tjalling (geb.
ged. ald. 31 Oct. / 24 Nov. 1771).
|
#130 |
*G 245 • Tekst volgens v. d. K.
1744 DE 5 JUNY IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBAARE TRINTIE
WYBES / IN LEVEN DE HUISVROU VAN / EMKE GABES OUT IN HAAR 68
STE / JAAR LEIT ALHIER BEGRAVEN /
Emke Gabesz., z. v. Gabe Scheltesz. en Feick Cornelisdr.,
tr. Tryn Wybesdr., d. v. Wybe Pytersz. (Donia) en Antie
Jansdr. (Weesbk. I 34 blz. 288).
Hij huurde in 1708 Fleringa-state van Johanna van Viersen,
weduwe van Hector van Glinstra en was in 1721 voogd over
de wezen van Wybe Pytersz. en Rinske Rienksdr. te
Menaldum.
*G 246 • Tekst a.v.
ANNO 1664 DEN 21 AUGUSTUS IS IN DEN HEERE GERUST DE EERBARE
GRIETIE WILLEMS DOCHTER DE HUISVROU VAN CLAES HARKES OUT
ONTRENT 20 JAER / EN LEIT ALHIER BEGRAVEN
All.-wapens; gedeeld mannenwapen, waarin rechts h. ad. en
links onherken-
baar; gedeeld vrouwenwapen, waarin rechts h. ad, en links
onherkenbaar.
Claes Harckesz., z. v. Harcke Claesz., huisman te
Menaldum, tr. 1. Grietie Willemsdr., d. v. Willem Claesz.
en Hansck Rintiesdr., en 2. Leeuwarden 19 Oct. 1668
Bauckien Diorresdr., d. v. Diorre Jacobsz. en Grietie
Jansdr. te Anna Parochie; vgl. H. v. Fr. EEE 5 fol. 66
e.v.). Hij bewoonde een boerderij door zijn vader van de
Gedeputeerde Staten van Friesland gekocht (een voormalige
kloosterboerderij).
*G 247 • Tekst a.v.
ANNO 1808 DE 2 JAN. ZO SY HOPEN / IS IN DEN HEERE GERUST
HENDRIKKLASES OSENGA OUD 27 JAAR EN / 7 MAANDEN EN 6 DAGEN
EN LEYT / ALHIER BEGRAVEN /
Hendrik, z. v. Klaas Klaasz. Osinga en Lolkje Gerlofsdr.
Baarda werd 9 Dec. 1780 geboren en 14 Jan. 1781 te
Menaldum gedoopt.
G 248 • Tekst, samengesteld uit onderling verschillende
afschriften.
ANNO 1661 DEN 22 APRIL STERF DE EERBARE REYNCKE SIMKES
BRUINIA / DE HUYSVROU / VAN HEBBE IANS TIESMA
OUDT 30 IAER EN LEYT HIER BEGRAVEN MET HAER TWEE KINDERS
ANNO 1695 DEN 15 MAY IS IN DE HEERE / GERUST DE EERBARE
JENTS DIRCKS HOOMA SINDE DE HUISVROU VAN HEBBE JANSEN TIESMA
OUT ONTRENT 63 JAER EN LEIT AL HIER BEGRAVEN / All.-wapens
(onherkenbaar).
Hebbe Jansz. Tyesma, z. v. Jan Ygesz. T. en Aeltie
Wybesdr. Tieppenboer, tr. 1. Reyncke Simckesdr. Bruinia,
vermoedelijk een d. v. Simcke Albertsz. en Sieuw
Sybrensdr. te Menaldum, en 2. Jents Dircksår. Hooma (lees:
Dooma?). Hij huurde een boerderij van 70 pondematen van de
Harinxma van Donia's (Arch. Schw., Huurboek-Donia).
Kinderen: Jan (ged. ald 16 Dec. 1666), Reinsck en Aeltie
(ged. ald. 2 Mei 1669; tweelingen), Tryntie en Jeltie
(beiden ged, ald. 1 Oct. 1671: geen tweelingen). Vgl. G
241 en 242.
|
#131 |
Van de opschriften van enkele, intussen verdwenen, zerken
berust een afschrift in port. 384 van de Bijlagen der
Civiele Sententies (Hof van Friesland):
G 249 • Aº 1654 DEN 27 APRYL STERF DEN EERSAMEN CLAAS
PYTTERS OUT INT 79 JAAR EN HIER BEGRAVEN
Onder het grafschrift een handmerk (249).
Claes Pyterst. tr. Tiets Jorritsdr., d. v. Jorrit
Jetsesz., huisman op een boerderij van 120 pondematen op
Westerwird onder Menaldum (een boerderij van het
voormalige Klooster Anjum). Na de dood van zijn
schoonvader (1622) nam hij de huur van deze boerderij
over. Toen in 1645 verschillende kloostergoederen werden
verkocht, kocht hij de boerderij (Hyp.bk. O 8 blz. 32).
Vgl. G 250 t / m 254.
G 250 • A° 1631 DEN 5 FEBREWARI STURF D' EERBARE TYEDTS
JORRIJTS D' HUISVROU VAN CLAES PYTTERS OUT 44 JAER LEIT HIER
BEGRAVEN
Onder het grafschrift een mannenwapen (198).
Vgl. G 249, 251 t / m 254.
De nalatenschap van Jorrit Jetsesz. werd in 1622
geinventariseerd (Weesbk. I 7 blz. 28). Kinderen: Jetse,
Rommert, Herre (Here; vgl. G 253) en Tyedts.
*G 251 • Aº 1661 DEN 24 JANUARIJ STERF DE EERSAME JORRYT
CLASEN OUT 29 JAEREN HIER BEGRAVEN
Onder het grafschrift een handmerk (249).
Jorryt Claesz, z. v. Claes Pytersz. en Tyets Jorritsdr.
te Menaldum op Westerwird, tr. Tryntie Willemsdr.
(Wassenaar); als echtelieden in 1655
vermeld (Hyp.bk. O 9 blz. 65). Vgl. G 249, 250, 252 t / m
254.
*G 252 •
ANNO 1664 DEN 11 SEPTEMBER STERF DE EERBARE TRYNTJE WILLEMS
DE HUISVROU VAN JORRYT CLAESSEN OUT INT 36 JAER EN LEIT HIER
BEGRAVEN ANNO 1664 DEN 18 XBER STERF CLAES JORRIJTS OUT..
JAER ENDE LEIT HIER BEGRAVEN
Onder de grafschriften een vrouwenwapen (199).
Vgl. G 249 t / m 251, 253 en 254. Claes Jorrytsz. was een
z. v. de bij G 251 genoemde echtelieden.
*G 253 • ANNO 1638 DEN 18 OCTOBER IS IN DEN HEERE GERUST DEN
EERSAMEN VROOMEN HEERE JORRYTS OUT ONTRENT 28 JAREN EN LEIT
HIER BEGRAVEN
Onder het grafschrift de letters H I, waartussen een
handmerk (250).
Heere (Herre) Jorrytsz., z. v. Jorrit Jetsesz. te
Menaldum op Westerwird, tr. letie (Idtie) Beerusdr.
(Hyp.bk. O 7 blz. 77), d. v. Beern Sipckesz, en Auck
Siedsdr. te Beetgum. Idtie hertr. Lieuwe Pytersz.
Riemersma (vgl. Me 2).
|
#132 |
G 254 • A°1658 DEN 31 MAY STERFF D' EERBARE BEITSKE CLASES
DOR OUT 37 JAER HUISVROU VAN RENNERT INTZES COOPMAN IN
FRANEKER EN LEIT ALHIER BEGRAVEN MET 2 KINDERS ANNO 1678 DEN
4 JUNY STERF D' EERBARE TJITSKE RINNERTS DE HUISVROU VAN
CORNELIS BONCQ OUT 26 JAER EN IS HIER BEGRAVEN
Beitske Claesdr. was waarschijnlijk een d. v. Claes
Pytersz. en Tyedts Jorritsdr. te Menaldum. Cornelis Boncq,
weduwnaar van Tjitske Rinnertsdr. (d. v. Rinnert Intzesz.
en Beitske Claesdr.?), hertrouwde 24 Juni 1694 met Aaltje
Jorritsdr. Brunia.
*G 255 • (R) AN 1667 DEN 3 MAY STERF DE / EERBARE HOYTE
SAEPES OVT INT 62 JAER EN LEIT HIER BEGRAEVEN / Binnen de
rand:
AN 1634 DEN 6 JANNEVARY / IN DEN HEERE GERUST DEN EERSAME
/ JACOP TIERDS SOON OVD 42 JAER EN LEYT ALHIER
BEGRAVEN
AN° 1632 DEN 26 MARTIJ IS IN DEN / HEERE GERUST DE EERBAERE
ANTIE / TIERDS DOCHTER OVD INT 34 JAER / EN LEIT ALHIER
BEGRAVEN
AN° 1673 DEN 3 NOVEMBER IN DEN HEERE GERVST DEN EERSAME
RYXTIE / CLAESES OVT INT 70 JAER EN LEYT / HIER BEGRAVEN /
Jacob Tiaerdtsz., z. v. Tiaerdt Sipckesz. en Fettie
Jacobsdr. te Menaldum op sate Groot-Fellingwird, tr. vóór
1627 Rixt Claesdr., d. v. Claes Pytersz en Tiets
Jorritsdr. op Westerwird te Menaldum (vgl. G 249). Hij nam
na 1621 de huur van de door zijn vader bewoonde boerderij
over. Kinderen: Tiaerdt (geb. ± 1627; tr. Engelum 4 Jan.
1652 Syts Keympesdr. Heslinga en woonde naderhand te
Marsum) en Siuck (geb. ±1632; tr. Ymck
Diurresdr.. waarbij Jacob Siucksz.).
Hoyte Saepesz., z. v. Saepe Hoytesz. en Aeff Pytersdr. op
de Horne te Marsum, tr. 1. (in 1628 te Marsum in ondertr.)
Antie Tiaerdtsdr., d. v. Tiaerdt Sipckesz. en Fettie
Jacobsdr. te Menaldum, en 2. Rixt Claesdr., wed. v. Jacob
Tiaerdtsz, d. v. Claes Pytersz. en Tiets Jorritsdr. (vgl.
G 249). Hij bewoonde eveneens de sate Groot-Fellingwird.
Kinderen uit het eerste huwelijk: Fettie en Antie; hun
voogden waren: Hoyte Jellesz. (getr. met Auck
Tiaerdt-Sipckesdr.) en Gerben Claesz. Kinderen uit het
tweede huwelijk: Taetscke, Saepe, Jacob en Dirck (Weesbk.
I 26 blz. 669).
Saepe Hoytesz, z. v. Hoyte Saepesz. en Rixt Claesdr., tr.
Antie Claesdr. Zij bewoonden ± 1670 de
sate Groot-Fellingwird. Kinderen: Aefcke (ged. Menaldum 14
Mei 1671; tr. Aede Ysbrandtsz.), Geertie, Claescke, Hoyte,
Taetscke, Claes en Rinscke.
Het was geen wonder, dat er na 1700 een geschil ontstond
over de eigendom van de graven, waarin Jacob Tiaerdtsz. en
diens nakomelingen en verwanten waren begraven. De graven,
welke ouder gewoonte bij de boerderij hadden behoord,
waren zo lang door één geslacht gebruikt, dat dit
tenslotte de eigendom ervan pretendeerde.
Deze omstandigheid - graven behorende bij boerderijen of
woningen - zien we heel duidelijk bij de bestudering van
het grafboek van Marsum (1756) en de zeventiende-eeuwse
proclamatieboeken van Men.deel.
|
#133 |
Zerk, afkomstig van het kerkhof:
G 256 • Afgesleten zerk als stoepsteen in de z.g.
Kippenbuurt; tekst volgens v. d. K. ANNO 1801 DEN 7 MAJ IS
OVERLEDEN MY DOGTER / GER(LA)NT OUT (93) JAAREN / BEGRAVEN /
Gerlantje, d. v. Lieuwe Andriesz. en Ytje Piersdr. Tanja,
werd 27 Juli 1797 geb. en 13 Aug. d.a.v. te Menaldum ged.
K 15 • Grote klok met Gotisch randschrift.
ANNO DNI MCCCCLXXIII IN HONORE SCI LABERTI PATRONI HUIUS
ECCIE JOHES DAUENTRIE ME FECIT IHS MARIA
Het R. v. d. A., Men.deel, vermeldt op blz. 8 eveneens, "
sinte Lambrecht" als kerkpatroon.
Vertaling van de Latijnse tekst:
"In het jaar onzes Heren 1473 heeft Johannes van Deventer
mij gemaakt ter ere van de H. Lambertus, patroon van deze
kerk. Jezus Maria".
*K16 Kleine klok, in de Tweede Wereldoorlog vernietigd;
tekst volgens H.v.V.; Gotisch bovenrandschrift.
INT IAER ONS HEEREN DUYSENT SES HONDERT ENDE NEGENTHIEN
HEEFT MIJ. HANS FALCK. VAN NUERENBERG IN LEEUWARDEN GHEGOTEN
Voorts de namen en wapens van:
a. J. GALE. VAN. GALAMA / , waaronder diens wapen (173)
onder een
gekr. helm; helmt.: 3 struisveren.
b. J. FEYE. VAN / AYLVA, waaronder diens wapen (114) onder
een
gekr. helm; helmt.: uitk. eenhoorn.
c. SYVRDT. GORDA. VAN FRIESVMA, waaronder diens wapen (201;
gedeeltelijk aangevuld naar het Burmaniaboek); helmt.:
omgewende zwaan. d. JGHE. TYESSES. TYESMA. ALS. KERCKVOECHT
/ , waaronder
diens wapen (196); helmt.: korenschoof.
e. JAN. ANDRIS
KERCKVOCHT / , waaronder diens wapen (200);
helmt.: handmerk (vgl. wapen). f. WIBE. ROMKES TEPPENBOER /
, waaronder diens wapen (185);
helmt.: liggende wassenaar.
g. J. KEMPO DONIA. VAN. HARINGSMA / , waaronder diens wapen
(188) onder een gekr. helm; helmt.: boomkruin, beladen met
vruchten.
h. J. RVIERDT. VAN JVCKEMA, waaronder diens wapen (77) onder
een gekr. helm; helmt.: uitk. vrouwenfiguur met in de
rechterhand een roos.
Gale van Galama, z. v. Hans Galesz. en Riem Heerckesdr.
Popma (van Terschelling), tr. in 1592 met Dorothea van
Eminga, overl. 27 Sept. 1616 in de ouderdom van 40 jaren,
d. v. Minne Minnesz. en Frouck Gerritsdr. Wytsma. Hij was
in 1614 en 1616 kerkvoogd ald. (Recesbk. A 7 blz. 61 en
177) en kocht in 1616 land in een sate te Coutum onder
Menaldum (Procl.bk. A 7 blz. 495).
Feye van Aylva: vgl. G 216.
|
#134 |
Siuerdt Siuerdtsz. Friesma (zich noemende: Goorda) tr.
Jeltie Feyckesdr., misschien een d. v. Feycke Geercksz.
Goorda en Bauck N. op Goorda-sate onder Menaldum. Hij was
in 1628 eigenaar-bewoner van Goorda-sate. Kinderen:
Sioerdt, Hette, Syts, Tziets (tr. Douwe Intsesz. te
Wirdum), Auck (tr. Harcke Jacobsz. te Kubaard), Aet (tr.
Cent Sasckersz.) en Bauck. Vgl. Weesbk. 1 9 blz. 388; H.
v. Fr. sententie nr. 16 d.d. 15 Juli 1634.
Ighe Tyessesz. Tyesma, z. v. Tyesse Hebbesz. en Engel
Johannesdr. Terpryp te Menaldum, tr. Tryn Wybesdr.
Tieppenboer, d. v. Wybe Romckesz. en Jeltie Roelofsdr.
ald. Hij was in 1628 volmacht van Menaldum en leefde nog
in 1652 (Hyp.bk. O 8 blz. 614). Zoon: Jan (vgl. G 242).
Wybe Romckesz. Tieppenboer, denkelijk een z. v. Romcke
Eepesz. Gietens en Tryn Rinsesdr. op Tjeppenboer onder
Welsrijp, tr. Jeltie Roelofsdr., na wier overlijden een
boedelinventaris werd opgemaakt (Weesbk. 1 9 blz. 92).
Kinderen: Tryn (tr. Ighe Tyessesz. Tyesma), Roelof (tr. 1.
Marsum 7 Aug. 1631 Tryn Sickesdr. en 2. Catharina
Woutersdr., van Nijmegen), Aeltie (tr. Jan Yghesz. Tyesma;
vgl. G 242), Rinscke (tr. Johannes Ighesz. Tyesma) en
Jeltie (tr. Fedde Douwesz. Buma; vgl. G 214).
Kempo van Harinxma van Donia; vgl. G 226.
Riuerdt van Juckema, z. v. Werp Werpsz. en Aelcke
Riuerdtsdr. Roorda (met de baar), tr. 1. Edwert
Gerroltsdr. Cammingha, d. v. Gerrolt Minnesz. en Ath
Heresdr. Ockinga, 2. Barber Fransdr. Dekema, d. v. Frans
Sickesz., en 3. Mary Sydsdr. Tiaerda, d. v. Syds
Scheltesz. en Eelck Reynersdr. Frittema.
Kp 25 Loden kistplaat, aanwezig in de grafkelder onder G
226.
JONCKER SIXTUS V DONIA / IS GEBOREN ANNO 1622 / DEN ERSTEN
NOVEMBER / ENDE GESTORUEN DEN / 16 JUNIUS 1667 /
Sixtus (Syds) van Harinxma van Donia, ged. Beetgum 3 Nov.
1622 (Stamb.), z. v. Keympe (Syds) Keympesz. en Ebel
Bonnesdr. Haytsma op Hemmema- state, overleed ongetrouwd.
Evenals zijn ouders bewoonde hij Hemmema- state, welke na
zijn dood door zijn zuster, Rixt van Donia (vgl. B 10),
werd geerfd. Vgl. G 226.
Z 16 Op de zilveren bevestiging van een collectezakje aan de
bijbehorende steel:
EX DONATIOE / RVD / WVVK / VVA / 1671 /
RVDWVVKVVA Rixt van Donia, weduwe Valerius van Kammingha,
vrijvrouwe van Ameland.
Ex donatione uit een schenking (van)
Vgl.: B 10.
Z 17 Twee avondmaalsbekers, naar vorm en opschrift gelijk.
1787 / TEN DIENSTE VAN 'T H: NAGTM: BESORGT ONDER DE BEDIEN:
VAN DO J. POTTER / PRED: / FREERK MINNES EN DURK SJOERDS
/ OUD: / GERBEN PIETTERS EN WIGLE JANS DIAC: / TE /
MENALDUM / Merken:
Friesland
Leeuwarden
K (= 1787)
IF (= J. Feddema)
Freerk Minnesz, ged. Menaldum 29 Mei 1712, 4 Nov. 1742
lidmaat der
Herv. Kerk ald., z. v. Minne Freerksz. en Geriske
Tjepkesdr., tr. Menaldum
20 Nov. 1740 Franske Freerksdr., van Hijlaard, 16 Mei 1742
lidmaat der
|
#135 |
Herv. Kerk te Menaldum. Kinderen: Antie (ged. ald. 30
Juni 1743) en Minne (ged. ald. 19 Juni 1748).
Durk Sjoerdsz, van Menaldum, tr. ald. 1 Dec. 1765 Yfke
Willemsdr.,ged. ald. 25 Mrt. 1731, d. v. Willem Willemsz,
en Geertje Dirksdr. Kinderen: Sytake (ged. ald. 21 Sept.
1766) en Fokeltje (geb. / ged. ald. 2 / 21 Febr. 1773).
Gerben Piettersz., van Franeker, tr. Menaldum 1 Jan. 1769
Antje Pietersdr., ged. ald. 6 Oct. 1743, d. v. Pietter
Jentjesz., mr. timmerman, en Jannigje Claasdr.
Wigle Jansz. en Ymkje Sippesdr. woonden in 1766 op Gralda.
Kinderen: Jan (ged. Menaldum 11 Mei 1766), Jan en Antje
(tweelingen, geb. / ged, ald. 28 Juli / 14 Aug. 1768),
Akke (ged. ald. 8 Oct. 1770), Sipkje (geb. / ged. 25 Nov.
/ 13 Dec. 1772) en Grietje (geb. / ged. 21 Nov. 18 Dec.
1774).
Va 9 Op de hardstenen drempel van de Zuidingang van de kerk:
D.H. 1754 A.I.
|
#136 |
♠ SCHINGEN
Ned. Herv. kerk (H. Maagd).
Zerken, bedekt door een laag beton; tekst volgens A.
Wassenbergh (handschrift uit 1836 in de bibliotheek van het
Fries Museum); een ander afschrift van de hand van P. G.
Bleeksma (Schoolmeestersboekje van Schingen; ook in genoemde
bibliotheek) is te oordelen naar de spelling minder juist;
de grootste verschillen tussen () geplaatst.
*G 257 •
IN HET JAER 1652 DEN 14EN OCTOB. IS IN DEN HEERE GERUST DE
EERBARE WEDUWE ANTJE HESENER OUD 64 JAER, EN VERWAGT ALHIER
DE SALIGE OPSTANDINGE
AD MATREM. CLAUDITUR ANGUSTO MATER MORTALE SEPULCRO
MENS OVAT IN COELO, CORPUS ADESSE CUPIT. / POSUIT FILIUS
EVERHARDUS HESENER.
Everardus Hesener (Hesenaar), 18 Dec. 1637 als candidaat
te Schingen ge-
approbeerd, overl. ald. 6 maart 1677 oud 60 jaren, huwde
met Styntie Lieuwesdr. Hij werd, "begraven in de kerk te
Slappeterp, gelijk zijne vrouw en moeder" (Romein blz.
250). Kinderen: Johannes (1678-1679 pred. te Britswerd-
Wieuwerd; Labadist), Mayke, Everhardus, Grietie en Helena
(tr. Rinse Adema te Dokkum).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Aan mijn moeder. Moeder, Uw sterflijk deel is opgesloten
in het benauwde graf. De ziel juicht in de Hemel, het
lichaam verlangt er naar (met de ziel) verenigd te worden.
Opgericht door de zoon, Everhardus Hesener".
G 258 •
ANNO 1614 DEN 18 SEPTEMBER STERF DE EERZAME TIETE
BAARDE SECRETARIUS OVER MENALDUMADEEL, OUDT 58 IAAR
HIER RUST WEL TITI VLEESCH, EN ZIJN VERDORDE LEEDEN,
MAAR ZIJN ZEER VROOME ZIEL IS HOOGER OPGETREEDEN,
VERSAAMT BIJ T' ENGELSCH HEIR EN 'S HEMELSCH VREUGD GEVOELT,
VERLATEN,
NA DAT SICH IN ZIJN VLEESCH EEN WYL HEEFT GEWOELT. / ZYN
LIGCHAAM BLIJFT HIER OOK (IN) D' AARDE NIET MAER ZAL HIER
NAMAELS EENS OOK WANDLEN OP DE VAN 'T NIEUW IERUSALEM, MET
D' ZIEL TE SAAM GEPAERT / EN LEVEN EEUWIGLIJK IN EENICHEYD
VERGAERT. (EVERHARDUS HESENER V.D.M. TE SCHINGEN)
STRATEN
Tiete Baerdt, z. v. Folpert Tietesz. en N. N., tr.
Rinscke Claesdr. Meylsma, van Schingen. Aanvankelijk
woonde hij te Arum, waar hij in 1581 dorpsrechter was. In
1586 bewoonden de echtelieden Meylsma-sate te Schingen
(Recesbk. A 2 blz. 56). Van 1595 tot zijn dood was hij
secretaris van Men.deel, in welke functie hij door zijn
zoon Folpert werd opgevolgd (vgl. G 23). Een andere zoon,
Nanne, nam in 1619 de huur van Meylsma-sate over
(Kerkvoogdijrekeningboek van Dronrijp).
|
#137 |
*G 259 • ANNO 1644 IS IN DEN HEERE GERUST DEN 6 OCTOBER
HAAYE FRANSEN IN LEVEN BISITTER VAN MENALDUMADEEL EN
ONTVANGER VAN DEN DORPE SCHINGEN EN LEIDT HIER BEGRAVEN
Haaye Fransen, vermoedelijk een foutieve lezing van Haaye
Jansen. De nalatenschap van Lysbeth Foppesdr., echtgenote
van Haeye Jansz., bijzitter van Men.deel, werd in 1634
geinventariseerd. Kinderen: Jan, Johannes, Salvius, Licuwe
en Teed (getr. met Tiaerdt Jansz.). Haeye huurde een
boerderij van de pastorie en hertr. met Rixtie Wibesdr.
(Weesbk. I 12 blz. 445 en 1 16 blz. 418).
*G 260 • ANNO 1712 DEN 22EN FEBRUARY IS IN DE KRAAM
OVERLEDEN JOEKJEN (lees: Foekjen) TAAKLES, DE HUISVROUW VAN
SIPKE WYBRENS, OUD 29 IAER, EN LEIDT HIER MET HAAR SOONTJE
BEGRAVEN
Sipke Wybrensz. (Bokma), z. v. Wybren Sipckesz. en Siouck
Jansdr. te Marsum, tr. ald. 2 Juni 1711 Foekje
Taecklesdr., d. v. Taeckle Ruyrdsz. (Hokwerda),
geadmitteerde landmeter te Schingen (vgl. Procl.bk. A 22
blz. 202 en J 1 blz. 361).
Vgl. G 208, 261 en 262.
G 261 •
ANNO 1789 DEN 27 NOVEMBER IS IN DEN HEERE GERUST DE EERSAME
WIJBREN DIRKS BOKMA, ERFGESETEN TE MARSUM, OUD 69 JAAR EN 8
MAANDEN, LEIDT HIER BEGRAVEN
Wijbren Dirksz. Bokma, ged. Marsum 23 Mrt. 1723, z. v.
Dirk Wybrensz. B. en Trijntje Taecklesdr., tr. ald. 26
Sept. 1762 Claaske Lieuwesdr. Hellinga, van Warga,
denkelijk een d. v. Lieuwe Eelsesz. H. en Sjoukjen
Klaasdr. te Warga op Klein Hellinga-sate. De echtelieden
bewoonden in 1768 en 1778 Bokma-sate te Marsum
(Floreencohier van Marsum) en overleden kinderloos, waarna
de boerderij werd geërfd door Trijntje en Doetje Ruurdsdr.
Bokma. Vgl. G 208, 260 en 262.
*G 262 ANNO 1772 DEN 6 OCTOB. IS IN DEN HEERE GERUST DE
EERSAME DIRK WYBRENS BOKMA, MEDERECHTER VAN MENALDUMADEEL,
ONTVANGER TE MARSUM OUDT 82 JAER EN LEIDT HIER BEGRAVEN
Dirk Wybrensz. Bokma, ged. Marsum 22 Mrt. 1691, z. v.
Wybren Sipkesz en Trijntje Ruurdsdr., tr. ald. 7 Nov. 1717
Trijntje Taecklesdr., d. v. Taeckle Ruurdsz. (Holwerda),
geadmitteerde landmeter te Schingen. Hij en zijn vrouw
werden 27 Nov. 1722 tot lidmaten der Herv. Kerk te Marsum
aangenomen en bewoonden er een boerderij van de pastorie.
Zoon: Wubren (vgl. G 261).
Vgl. G 208 en 260.
*K 17 Tekst volgens v. B. W.
SANCTUS JOHANNES VOCOR THOMAS BOT ET WILHELMUS AB AELTEN ME
FECERUNT
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Heilige Johannes word ik genoemd. Thomas Bot en
Wilhelmus van Aelten hebben mij gemaakt".
|
#138 |
♠ SLAPPETERP
Ned. Herv. kerk (H. Dionysius).
In de kerk geen zerken zichtbaar.
Zerken op het kerkhof:
G 263 • Grote zerk ten Zuiden van de kerk; de letters S R en
een mannenwapen (202).
ANNO 1645 DEN 21 SEPTEMBER STERF DEN EERSAME SICKE RIENCK
OLT INT 74 IAER ENDE LEIT HIER / BEGRAUEN ANNO 1656 DEN 24
AUGUSTY STERF ANTIE PIETERS SICKE RIENS WYF OUDT 78 IAER
ENDE LEIT HIER BEGRAVEN
Sicke Riencksz, huisman op de voormalige
kloosterboerderij "'t Meer", was in 1615 voogd over de
wezen van Cornelis Pytersz. en Liefcke Pytersdr. te
Slappeterp (Procl.bk. A 7 blz. 83). Hij werd in 1645 voogd
over de wezen van zijn dochter Jeslick Sickesdr. (getr.
met Pyter Wilckesz.). Medevoogd: Jacob Sickesz (een
zoon?). Weesbk. I 17 blz. 51.
G 264 • Eenv. zerk voor de dorpel van de toreningang. A°
1616 DE 1. MARTY / STERF DE ERSAMU HEER CORNELYS JANS BORST
/ PASTOER IN SLOPETERPOLT ONTRENT 90 YAER
Heer Cornelis wordt in 1578 als pastoor te Slappeterp
vermeld (Reg.
v. d. Pers. Imp.). Broers van hem: Thomas en Ian (Gem.
arch. Leeuwarden,
procl. bk. dd. 1, blz. 55; 1572).
G 265 • Eenv. hoofdsteen, in 1951 opgedolven; linker
bovenhoek verdwenen.
..... ARTIJ STERF DE EERSAME / ..... PPE ZO A°
1597 DE 29 NOV = / ...RF DIE EERBARE VROU LIJSBET /
..... DOR NAGHELATE WEDUWE VĀ CLAES POPPES / PC /
CS /
Tussen de woorden "Claes" en "Poppes" een verminkt
mannenwapen; dergelijke wapens tussen de letters P en Cen
tussen C en S.
G 266 • Eenv. zerk; rechter bovenhoek verdwenen.
A° 1591 DEN 23 APRIL ..... / DR DIE HUISFROU VAN
.....TTERS ZON / EN LEIT HIER BEGRAUEN /
Epe Pytersz. te Slappeterp, in 1599 vermeld (Weesbk. 1 1
blz. 8 en 198), huurde met Rommert Epesz. (zijn zoon) land
van de pastorie ald.; Rommert Eppes huurde in 1620 een
boerderij van de pastorie (Recesbk. A 7 blz. 300; Weesbk.
I 7 blz. 72).
|
#139 |
Zerk afkomstig van het kerkhof:
G 267 • Fragment van een uit Slappeterp afkomstige zerk te
Schingen; tekst volgens
v. d. K.
Aº 1517 DEN 2(07) SEPT
.. / PITTERS
In een cirkelmedaillon de letters IP en een dorsvlegel.
Uit het grafschrift in zeventiende-eeuwse letters blijkt,
dat in plaats van 1517 gelezen moet worden: 1617. Het
grafschrift betreft vermoedelijk Ippe Pytersz. (vgl. G
266), nog vermeld in Jan. 1617 (Recesbk. A 7 blz. 300).
|
#140 |
♠ WIER
Ned. Herv. Kerk.
G 268 • Grote zerk, grotendeels door een houten vloer
bedekt.
(R) 1562 DE 19 NOVEBRIS STERF / DIE EERB
AWTHA / Binnen de rand (volgens notities uit 1917 van ds. E.
P. Borgman):
A° 1573 DEN 4 JUNY STURF DE ZE EERBARE SIOUCK VAN LI-
GERHUIS SIN TWEDE HUISFROU VAN GOSLICK VAN HIDDEMA QUI
LIBERTATEM PRISCAM, QUI RELLIGIONEM / PURAM ET IUSTITIAM
RESTITUIT PATRIAE / TAM (Stamb.: JAM) BENE PATRATIS (Stamb.:
PERACTIS) GOSLI-
CUS AB HIDDAMA REBUS / COELESTEM REPETENS HINC ABIIT PATRIAM
OBIIT 16 APRIL 1593 VIXIT ANNOS (..) MENSES 8 /
Goslick van Hiddema, overl. 16 Apr. 1593 in de ouderdom
van 72 jaren, tr. 1. Jel van Lauta van Aysma, overl. 19
Nov. 1562, d. v. Schelte Hesselsz. en Tiets van Aesgema,
en 2. Siouck van Jelgerhuys, weduwe van Andries van
Beslinga te Friens, d. v. Wybe Gerritsz. en Bauck N. (vgl.
Jierboekje, 1954, blz. 26). Hij was in 1551 bijzitter van
Men.deel (Recesbk. A 1 blz. 14) en in 1580 afgezant voor
de Friese Staten naar 's-Gravenhage. Vele malen komt hij
in het oudste proclamatieboek van Men.deel voor als koper
of verkoper van bezittingen in deze grietenij; zo verkocht
hij in 1548 het (boeren)huis op Lauta-state; zelf bewoonde
hij de adellijke huizing (ingebracht doorzijn eerste
vrouw).
Vertaling van de Latijnse tekst:
"Goslick van Hiddema, die de oude vrijheid, de zuivere
godsdienst en het recht aan zijn vaderland teruggaf,
vertrekt van hier, terugkerend naar het hemels vaderland,
na al die (bovengenoemde) zaken zo goed te hebben
verricht".
Zerken op het kerkhof:
G 269 • Fragment van een grote zerk, liggend voor het
baarhokje.
(R) 1586 DE III OCTOBRIS STERF / DIE EERB Z MV
Binnen de rand:
AN DIRCK / ALHIER
BEGRAUEN / DECEMBER STERF DE EERBARE FREYSTER ERTS DOR OLT
ONTRENT 15 IAEREN EN LEIT
HIER BEGR 1624 DEN 10 MARTY IS IN DEN HEERE G(ERUST) DEN
EERSAMEN ALBERT IURYENS OLT 54 IAER / ENDE LEIT AL HIER
BEGR(AUEN) / All-wapens (203 en 204), opgehangen aan een
tak.
|
#-141- |
War., die de grafschriften verward weergeeft, vermeldt
nog de woorden: MVNCHVIS TE WIER. Hepkema noemt in zijn
"Eenvoudige memoires" (blz. 30) een zerk, waarop:
VINCKHUYS. Het is wel duidelijk, dat we hier een zerk
hebben betreffende het geslacht Munnickhuys.
Dirck Albertsz. Munníckhuys, huisman te Wier op sate
Munnickhuys, z. v. Albert Claesz. en Ebel Direxdr.
(Fogelsangh?), tr. Tryn Direxdr. en wordt in 1578 als
inwoner van Wier vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Het
wapen van hun zoon, dr. Albertus Munnickhuys, op een zerk
in de Herv. kerk te Jorwerd vertoont een omgewende ram,
vergezeld van een z en een Ω.
Diens broer, Dirck Direksz. Munnickhuys, verkocht in 1631
de sate Munnickhuys te Wier.
Albert Juriansz., huisman op sate Munnickhuys te Wier, z.
v. Jurjen Pybesz. en Rixt Albertsdr. te Franeker
(Franeker, BB 5), was een kleinzoon van Albert Claesz. te
Wier. Hij was getrouwd met Aeff Jansdr. Kinderen: Rixt
(tr. 1. Job Reynersz. en 2. Lieuwe Arjensz.), Jan, Jurjen
en N.N. (tr. Hans Reynersz.).
Vgl. Weesbk. 1 13 blz. 580.
Het wapen van Tryn Dirckxdr. vertoont grote gelijkenis met
dat van Bartout Dircksz. te Vrouwen Parochie
(Grafschriften dl. II, het Bildt, blz. 41 en 57).
Laatstgenoemde (broer van Tryn?) was voogd over de
kinderen van Lourens Direxz. te Jacobi Parochie. Een zoon
van Lourens Direxz, was Dirck Direxz. (vgl. G 34).
*G 270 • Tekst volgens War.; in de bovenrand gemerkt: I L;
cirkelmedaillons, waarin leeftijdskoppen.
(R) A°1598 DE 2 OCTOBE
.ANSCK PHILIPPY
DR ECHTE WYF VĀ WLBE FOPPES (in de rand:) OLDT
Onherkenbare all-wapens.
Ansck Philippusdr. was vermoedelijk een d. v. Philippus
Lambertsz., in 1578 wonende te Wier (Reg. v. d. Pers.
Imp.).
I L = Jacob Louwsz., Zie blz. 145.
*G 271 • Eenv. hoofdsteen; thans in het Fries Museum.
A° 1619 DE 7 IANUARIJ STERF DE EERBARE AUCK DOUUES DO
HIJLCKE / IOHANNIJS WIJF OLT 45 IAER / Cirkelmedaillon,
waarin een handmerk (251).
Zerken afkomstig van het kerkhof:
G 272 • Grote zerk achter de boerderij,,de Winkel".
(R) A°1610 DE 29 IVNY STE RF DE EERSAMEN GHYSBART wov (ZO?)
........ (8)7 IAEREN A° 1645 DE 1(57) IVNY STERF / D EERBARE
(G.7)ERTIE IEDDES DR DE HVYSFROV VĀ GH... ERT WOVTERS OLT 77
IAER EN LEIT HIER BEGRAVEN / Afgesleten all-wapens,
opgehangen aan een tak; beide wapens gedeeld; rechts h. ad.
|
#142 |
ANNO IN DEN HEERE
ANTIE
ANNO
HOYTES DE HUYS. (37)8 IAEREN / LEIT ANNO 16.......... VAN
FEBRUAR D(OUWE?) / VROU VAN JA(COB?) DOUWES / . / VAN JEE.
Gysbert Woutersz., in 1578 vermeld als brouwer te
Berlikum (Reg. v. d. Pers. Imp.), tr. Gertcke Edesdr.
(ledesdr.), vermoedelijk een d. v. Ede (Iede) Reynersz. en
Neeltie Jobsdr, te Wier (vgl. G 273). Meerdere malen komt
hij in de proclamatieboeken van Men.deel voor (b.v. A 2
blz. 289 en A 3 blz. 82). Hij werd in 1604 voogd over de
wezen van Jan Stellanus en Ymck Jansdr. te Berlikum
(Weesbk. 1 2 blz. 187) en in 1606 over die van Tonis
Gerrytsz. en Dieuwer Pytersdr. ald. (Weesbk. I 2 blz.
314).
Antie Hoytesdr., geb. 1632, d. v. Hoyte Saepesz. en Antie
Tiaerdtsdr. te Menaldum, tr. Jacob Douwesz. te Berlikum
(Weesbk. I 13 blz. 36 en 182). Op deze zerk voorts het
grafschrift van Trientje Arjensdr. (overl. 10 Aug. 1818,
oud 6 jaren) en dat van haar vader, Arjen Cornelis van
Dussen, koopman te Berlikum (overl. 25 Juli 1827).
G 273 • Grote zerk achter de boerderij, "de Winkel".
(R) A° 1612 DE 02 SEPTEMBER STERF DE EERSAMEN MAN IEDE.
(63)5 IAREN A° 1610 DE 22 SEPTEMR STERF D EERBARE NEELTIJE
IOP EN HEBBE TSAME H. IAREN OV OVT 80 IAREN / (binnen de
rand:) HOVD OMTRENT 59 / Onherkenbaar wapen.
ANNO DEN.3 M.. IS IN DEN HEERE GERUST / TRINTIE
REIN..S
Ede (Iede) Reynersz. wordt in 1578 als inwoner van Wier
vermeld (Reg. v. d. Pers. Imp.). Hij was getrouwd met
Neeltie Jobsdr. en komt vele malen voor in de recesboeken
van Men.deel; meestal in conflict met Ede Rinnertsz,
insgelijks ald. woonachtig. Vgl. G 272.
Tryntie Reynersdr. was wellicht een d. v. Reyner Edesz. en
Jetscke Dircksdr. te Klooster Anjum op de Magere Weide, en
een kleindochter van bovengenoemde echtelieden.
Kp 26 Kistplaat, afkomstig uit de grafkelder onder G 268;
thans in het Fries Museum.
WEL GEBOOREN HEER DE HEER GODSCHALK VAN / KNIJFF IN LEUEN
RAAD OR / DINARIS IN DEN HOVE PROVINCIAEL / VAN FRIJSLANDT
NATUS 28 OCTOBRIS 1666 ET OBYT / 10 DECEMBRIS 1712 /
Godschalk van Knijff, geb. Leeuwarden 28 Oct. 1666, z. v.
Horatius Pytersz. en Lutscke Goslicksdr. Hiddema, tr.
Leeuwarden 21 Jan. 1700 Helena Aebinga van Humalda, geb. /
ged. Leeuwarden 28 / 30 Dec. 1668 en overi. 4 Apr. 1727,
d. v. Philippus Fransz. en Helena Siucksdr. Burmania, Hij
bewoonde Lauta-state te Wier.
|
#143 |
*Kp 27 A.v.
WEL GEBOREN HEER GODSCHALK VAN KNIJFF GECOM-
MITTEERDE TEN LANDSDAGE / EN DIJKGRAAF VAN FERWERDERADEELS
/ ZEEDIJKEN ETC. ETC. GESTORVEN 9 JUNIJ 1767 IN 'T
VEERTIGSTE JAAR SIJNER OUDERDOMS / Godschalk van Knijff,
geb. / ged. Leeuwarden 14 / 18 Febr. 1728, z. v. Horatius
Godschalksz. Hiddema van Knijff en Titia Hillegonda
Allartsdr.
van Burum, tr. Ferwerd 3 Mei 1761 Johanna Wilhelmina van
Wijckel,
Johannes Saeckma'sdr. (Stamb.). Hij werd 22 Dec. 1739
aangesteld tot
schrijver van een compagnie te voet. Kinderen: Horatius
Allard en Johannes.
Z 18 Avondmaalsbeker; in een cirkelmedaillon twee kerken,
waartussen de Christus-
gestalte.
TOT.DEN. OUDERDOM. TOE.SAL.ICK.SELUE. ZIJN. JAE.
TOT.DE.GRISIGHEIT. TOE.SAL.ICK.U. LIEDEN. DRAGEN.
1670. / Merken: Leeuwarden
S(1669; zeer onduidelijk)
S B (onbekend meesterteken)
De Bijbeltekst werd ontleend uit Jes. 46 : 4.
Va 10 Koperen doopbekken; in de bovenrand:
KEINPE PIETERS IOHANNIS LEENDERTS GORTER 1777 ALS
DIAKENEN VAN WIER
Keimpe Pietersz., geb. / ged. Wier 3 / 10 Juni 1737, z.
v. Pijter Jansz. (Pruim) en Willemtje Gerritsdr., tr. met
Trijntje Harmensdr., dienstmaagd van ds. H. Lemke te Wier.
Hij en zijn vrouw werden resp. 19 Mrt. 1761 en 24 Mrt.
1769 als lidmaten der Herv. Kerk te Wier aangenomen.
Johannes Leendertsz. en Eke Jarichsdr., echtelieden te
Wier, werden ald. resp. 24 Mrt. 1769 en 13 Apr. 1770 tot
lidmaten der Herv. Kerk aangenomen. Kinderen: Leendert
(geb. ald. 2 Febr. 1761), Sjoukje (geb. ald. 17 Mrt.
1763), Jarig (geb. ald. 4 Oct. 1765), Grietje (geb. ald.
26 Dec. 1767), Maartje (geb. ald. 11 Juni 1772) en Marijke
(geb. ald. 5 Dec. 1775). |
#144 |
>> begin
|
|