>> HOMEpage Franeker academieboekbinders: Arcerius en Nauta, 1664-1711M.H.H. Engels, september 2006 Het bindwerk van de Franeker academiebibliotheek werd aanvankelijk verzorgd door de pedel, bijvoorbeeld Sebastiaan Smit (1591-1613), later door Franeker boekhandelaars zoals Johannes Fabiani Deuring (1640-1651). De eerste officiële boekbinder van de academie was voor zover bekend Johannes Arcerius (1651-1663), die eveneens boekhandelaar te Franeker was. Zijn weduwe Geesje Coopers en zijn dochter Geertruyda werden op 12 februari 1664 door Gedeputeerde Staten "gebeneficieert mette bedieninge van het binden ende vermaecken van de academieboecken, sampt de leverantie van enige die aldaer nodigh mochten wesen". Op 1 oktober van dat jaar ging een en ander over op Samuel Arcerius, "gemelte Geesjen Coopers tegenwoordige ondertroude bruydegom". Samuel Arcerius was een neef van Johannes. Afkomstig uit Altona was hij in 1656 naar Franeker gekomen om medicijnen te studeren. Als academieboekbinder was hij werkzaam tot 1677. Hij werd opgevolgd door Willem Alberts Nauta. Nauta bleef tot 1711 boeken voor de academie binden. Van 1688 tot 1699 was hij daarnaast lid van de academiewacht, van 1699 tot 1714 hoofd. Hendrik Poll, pedel van 1700 tot 1716, volgde zijn "voorzaat" Willem Nauta op als academieboekbinder. In het archief van de universiteit van Franeker (inv.nrs. 90-92) zijn door de academiesecretaris gemaakte afschriften bewaard gebleven van rekeningen van de academiedrukker en van de boekbinder sedert 1666. Volgens die rekeningen leverden Samuel Arcerius en Willem Nauta aan de academie schrijfboeken, papier (riem 8.0, boek 0.8), pennen (bos 0.6), inkt (kannetje 0.12, "mengel" 0.16), "blincksandt" (doosje 0.4), tinnen inktkokers (1.10) en zegellak ("stuck of rolle roodwas" 0.6, "pond segelwas" 2.8); de bedragen zijn aangegeven in guldens en stuivers. Leveranties van boeken voor de bibliotheek komen slechts sporadisch in de rekeningen voor. Beiden zorgden in opdracht van de vier curatoren en de rector magnificus wel voor alle prijsboeken, die zij van prijsbanden voorzagen: bij Arcerius zijn de kosten van boek en band opgeteld, bij Nauta apart opgegeven. PrijsboekenEenmaal per jaar werd aan de beste (scholieren en) studenten een boek cadeau gedaan. Wat de Franeker universiteit betreft, lezen we er voor het eerst over in een brief d.d. 19 januari 1594 van rechtenstudent Marcus Lycklama aan zijn vriend Johannes Saeckma, afgestudeerd rechtenstudent. Bijna alle professoren hebben twee prijsboeken uitgereikt aan de besten van alle studenten behalve de rechtenstudenten. Lycklama heeft van theologieprofessor Henricus Antonides een bijbel van de Heilige Pagninus gekregen, omdat de hoogleraar meende dat Marcus godgeleerdheid studeerde. Professor Henricus Schotanus, de juridische hoogleraar, had de studenten beloofd dat zij later beloond zouden worden, onder andere omdat er een gebrek aan boeken van hun faculteit was. Schotanus had bovendien gevonden dat de prijsboeken ingebonden moesten zijn. Men dacht aan het Corpus iuris van Gothofredus en de Rechtsprocedures van Brissonius. Veel duurder waren het aan theologiestudenten geschonken Testament met het commentaar van Beka en de bijbel van Trimellius. Het Grieks-Latijnse Testament van Beza was het minste van alles: dat was dan ook door een ander prijsboek vervangen. (Codex Saeckma, nr. 51). Toen op 25 februari 1604 bij besluit van de Staten van Friesland een college van vier curatoren werd ingesteld, konden die jaarlijks beschikken over "vijftigh guldens om enige boecken te copen, waarmede de wel studerende studenten en scholieren sulx meriterende, vanweghe het Landtschappe sullen mogen worden vereeret". (Boeles I, 220). Bij de reorganisatievoorstellen van de curatoren (Saeckma) aan GS d.d. 5 augustus 1625, goedgekeurd op 26 januari 1626, luidde punt 5: "Dat mijn heeren believe wederomme goed te vinden het lichten van vijftich carolus guldens jaerlijcx totten coop van boecken, die als praemiae Curateurs naer t'elckens gehouden examen gedistribueerd worden aen den best meriterende studenten ende scholieren." (Statenarchief G 9, Registratieboek van verscheider stukken, 1621-1660, fol. 51 verso en 52 recto). Fries(e)land(tschaps)plaat of academische plaatDoor Arcerius en Nauta werd op de geleverde en gebonden prijsboeken op voor- en achterplat het academiestempel in goud gedrukt. Die ovale "landtschapsplaat" toont in het midden het gekroonde wapen van Friesland, daarboven een opengeslagen bijbel met de tekst "Fundamentum Dei stat firmum" (Het fundament Gods staat vast) en rond het wapen de spreukband "Bibliothecae Academiae Franekeranae"; de omranding bestaat uit de wapens van Oostergo, Westergo, Zevenwouden en de elf steden van Friesland. Dit stempel, dat men in blinddruk aantreft op de leren banden van de academiebibliotheek en in blinddruk of in goud op de perkamenten, dateert van het tweede kwart van de zeventiende eeuw. Het gouden bibliotheekstempel komt, als het gebruikt werd op prijsbanden, overeen met het stadswapen op perkamenten schoolprijsbanden in de Nederlanden in de late zeventiende eeuw. De "academische plaat" werd dus niet uitsluitend als eigendomsstempel van de universiteitsbibliotheek gezien. De gouden "landtschapsplaat" diende verder ook ter versiering van boekgeschenken voor de stadhouder. Afb. "Landschapsplaat" of "academische plaat". Blind of in goud afgedrukt op de boeken van de universiteitsbibliotheek, in goud op prijsboeken.Arcerius bond de prijsboeken aanvankelijk in Franse banden, vanaf 1670 in Engelse banden. Nauta geeft behalve "linten" geen nadere omschrijving van de prijsbanden: waarschijnlijk waren ze van perkament. Een voorbeeld van een Franeker prijsband bevindt zich al tenminste 100 jaar in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek. Het betreft, zo deelde mij dr. J. Storm van Leeuwen mee, P. Gasparis Schotti Technica curiosa sive mirabilia artis, Norimbergae 1664, 4o, signatuur 142 E 28. Op voor- en achterzijde is het academiestempel in goud gedrukt. Dat boek werd blijkens de rekeningen van de Franeker academieboekbinder in 1675 door Arcerius "geb. in leer 4o " geleverd voor 12 gulden. Voor de "goude platen" werd zes stuiver extra berekend. Gelegenheidsgeschriften en presentexemplarenBanden om bibliotheekboekenVóór 1800 werden nieuwe boeken doorgaans ongebonden of
gebrocheerd verhandeld. Deze en op veilingen gekochte boeken
die niet stevig genoeg ingebonden waren, werden in Franeker
sedert het tweede kwart van de zeventiende eeuw voorzien van
"bibliotheekbanden": tot 1677 waren dat vooral houten borden
bekleed met bruin kalfsleer, voorzien van blindstempeling,
twee koperen sluitklampen en een kettingklamp met kettingoog.
De blinddruk bestond uit twee kaders van meest enkelvoudige
lijnen, in de hoeken van het binnenste kader een klein
ornament en in het midden het academiestempel. Na 1677 wordt
hoofdzakelijk in perkament over bordpapier (karton) gebonden.
Het academiestempel wordt dan op bijzondere (geschonken
serie)werken in goud gedrukt; in andere gevallen wordt het
academiestempel of een ruitvormig ornament blind opgedrukt.
De banden hebben dan groene sluitlinten. Kettingklampen
worden nog tot najaar 1683 aan de banden gemaakt. Eerste van twee delen. Op 14 maart 1708 gebonden voor de bibliotheek door Willem Nauta: "2 vol. 8,--.; voor de linten, goude plaaten en letters 2,--." Afb. Epiphanius, Opera omnia, Gr. et Lat. Parijs 1622. Folio. Signatuur: 624 Gdg fol. In 1648 geschonken door Gedeputeerde Staten van Friesland. Tweede van twee delen. Rugtitel in goud op een stukje zwart leer door boekbinder Nauta aangebracht in 1698. Op 23 juni 1694 heeft Willem Nauta "232 folianten achter op de rugh met rood leer geplackt en de naam van het boeck daerop met gouden letters vergult van 't stuck 6 st.". Op 5 maart 1704 lezen we in de rekeningafschriften: "49 boecken met goude letters getituleert ... Dit is het restant van alle de boeken die tegenwoordigh op de Lands-Bibliotheek sijn". In tien jaar tijd heeft de boekbinder 2184 banden van rugtitels voorzien. Bij de tweede partij gebruikte hij een stukje zwart leer, bij de volgende partijen maakte hij het op een na bovenste veld van de rug zwart om de titel in goud op te drukken. Aanwinsten sedert 1694 werden meteen bij het binden van "gouden letters" voorzien. Andere werkzaamheden van de boekbinderBlijkens de rekeningen heeft de binder regelmatig met zijn knecht op de bibliotheek gewerkt, bijvoorbeeld om kettingen aan te slaan of linten aan boeken te maken. Op 17 oktober 1683 heeft Nauta een "halven dagh, 18 en 19 beyde heele daagen met de jonge op de bibliotheecq de kettinghen en de crappen van de boecken gedaen, f. 4.5". Reparaties aan boeken deed hij "in huys". In 1688 heeft Nauta op 14 seprtember "een groote partij boecken van Caldenbachs huys nae Dom. Doetrein gedraeghen". Dominee Johannes d'Outrein had op 31 augustus Johannes Kaldenbach opgevolgd als bibliothecaris. Op 30 oktober heeft Nauta "eenige boecken uyt 't huys van Dom. Doetrein naar de bibliotheecq gedraeghen en voort dien achtermiddagh dienst op de bibliotheecq gedaen". Daarna deed hij nog verschillende keren " een achtermiddagh dienst op de bibliotheecq". Voor dat toezicht berekende hij telkens 14 stuiver. Op 27 november 1695 is hij "in 't recenseren van de boeken op de bibliotheecq een achtermiddagh ten dienste van de Heeren geweest". Na deze kastcontrole heeft hij viermaal drie catalogi van de bibliotheek ingenaaid voor 4 stuiver per stuk. Die ongedateerde catalogus was vermoedelijk in 1694 verschenen. Boekbinder Nauta werd ook wel met postzaken belast. In verband met de viering van het 100-jarig bestaan van de universiteit schoot hij 1685 "aen de Courantiers en vracht van over en weder schrieven van 't Jubileum" 5.14 voor. Op 18 en 21 mei 1699 heeft Nauta 1.12 respectievelijk 0.18 betaald "aen vracht voor boecken van Amsterdam voor de bibliotheecq gecoomen"; op 3 juni betaalde hij 0.9 aan porto "voor brieven en defecten van Amsterdam". Blancardus-bandenDe bijzondere positie die professor Blancardus innam, kwam ook in door hem bestelde boekbanden tot uiting. Hoe de zogenaamde Blancardus-banden uitzagen, is wellicht af te leiden uit een rekening van 20 juli 1696. Nauta bond toen voor de bibliotheek vier "manuscripten in 4o van Drusius in Blancardus banden" voor 0.12 per stuk. In 1698 werden twee, niet nader genoemde, perkamenten handschriften in dergelijke banden gebonden. Waarschijnlijk waren het half(rood schape)leren of halfperkamenten banden, waarvan de bordpapieren platten met marmerpapier beplakt waren. De overgeleverde Drusius-handschriften zijn merendeels zo gebonden. Dat Nauta ook wel "met rood leer en bortpapier" werkte, bewijst een rekening van 3 oktober 1687. Verder werden bibliotheekexemplaren van de quarto-catalogus van de universiteit uit het eind van de zeventiende eeuw in 1700 en 1703 voor 10 stuiver per stuk in Blancardus-banden gebonden. Van de folio-catalogus van 1713 werden bij verschijnen door boekbinder Hendrik Poll acht stuks "achter met rood-leer gebonden om op de Bibliotheek gebruykt te worden, yder a 14 stuyver". Omdat Blancardus in 1703 overleden was, werd de benaming Blancardus-band niet meer gebruikt. Naast genoemde acht bibliotheekexemplaren van de catalogus heeft Poll op 24 april 1713 voor 4 gulden één exemplaar gebonden "in een franse band, vergult op snee en op het plat, 't welck aan de Prins is gegeven" en 70 catalogi "in witte hoornbanden met goude platen op 't plat en groene linten daaraan, yder band met de goude platen en linten a 50 stuyver". Met de Prins werd stadhouder Willem Karel Hendrik Friso bedoeld. TariefstellingDe prijzen die boekbinders als Arcerius en Nauta berekenden voor het binden van boeken, waren gebaseerd op materiaalkosten. Bij Arcerius was 3.10 de meestvoorkomende prijs voor folianten die de bibliotheek in hoofdzaak telde. Leer over houten borden met koperen sluithaken was even duur als perkament over bordpapier met leren sluitriempjes of als een zogenaamde Engelse band. Kettingklamp en gouden academieplaten werden extra berekend. Bij Nauta komt men veruit het meest de prijs 3.3 tegen voor folianten van de Franeker academiebibliotheek. Kettingklamp (tot 1683), groene sluitlinten en gouden academieplaten voor deze perkamenten banden waren niet in de prijs inbegrepen. Voor een zogenaamde Franse band berekende hij ook 3.3 exclusief de groene sluitlinten. Engelse en Franse bandenDe benaming Engelse c.q. Franse band komt in de rekeningen van Arcerius voor als het prijsboeken betreft. Bij boeken van de bibliotheek die traceerbaar zijn, is in de behandelde rekeningen van Arcerius en Nauta slechts éénmaal sprake van een Engelse band en éénmaal van een Franse. Engelse banden maakte Nauta in 1678 om drie bibliotheekcatalogi voor intensief gebruik. - De meeste catalogi werden "in hoorn parkement geonden" à 1.10 per stuk. - Een "Franse bandt" of "in leer gebonden " was wat duurder: 2.12. Eén catalogus bond Nauta in 1680 "in een vergulden Fransen bandt voor de Prins" voor 5.10. Het verschil tussen de Engelse en Franse band in de 17e eeuw is niet duidelijk, bij de afgebeelde voorbeelden gedeeltelijk zelfs in strijd met gangbare opvattingen. De verschillen zijn meer uiterlijk dan technisch. Beide zijn op touwen genaaid en in leer over bordpapier gebonden met een vaste rug. Op 8 maart 1672 heeft Samuel Arcerius "ingebonden Kircheri Ars magna lucis et umbraemediaen papier in een engelsen bandt geheel vergult op de rugh en met goude linien en groene florette banden f. 5.10.0." Dit werk over optica (Amsterdam 1671) van de veelzijdig geleerde Jezuiet Athanasius Kircher (1602-1680) is gebonden in bruin leer van een eenvoudig soort; het is grof gespikkeld. De goudstempeling zou men eerder bij een Franse band verwachten. De rugtitel in goud bestaat uit een stukje opgeplakt (rood) leer. De snede van het boek is grof (rood) gespikkeld. De sluitlinten zijn van groen floret, d.w.z. halfzijde. In 1672 werden in Franeker de boeken nog geketend. Omdat dit boek vanwege zijn rugtitel met de rug naar de beschouwer in de kast moest staan, werd de ketting bevestigd aan de onderzijde van het achterplat, vlakbij de rug. - De overige kettingboeken stonden met de snede naar voren in de kast en waren geketend aan de voorsnede van het achterplat. Afb. Athanasius Kircher, Ars magna lucis et umbrae. Amsterdam 1671. Folio. Signatuur: 567 Wk fol.Gebonden in 1672, door Samuel Arcerius "in een engelsen bandt". Gaatjes van kettingklamp onderaan bij de rug. Nauta heeft op 3 september 1684 gebonden "Milliet de Chales Opera mathemat.3 vol. Fr. banden f. 9.9, voor de linten 0.18". De drie banden om de "Cursus seu Mundus mathematicus" (Lyon 1674) van de wiskundige Claude-François Milliet de Challes (1621-1678), eveneens een Jezuiet, zijn van fijn bruin leer; het is fijn gespikkeld. De blindstempeling is in Franeker stijl, met centraal het ovale academiestempel. De titel in goud is rechtstreeks op de rug gestempeld. De snede is fijn rood en blauw gespikkeld. De banden hebben groene sluitlinten. Omdat ze van 1684 dateren, ontbreken sporen van ketening. Dat systeem was immers eind 1683 afgeschaft. Afb. Claude François Milliet de Challes, Cursus seu Mundus mathematicus. Lyon 1674. Folio. Signatuur: 22 Wk fol.Eerste van drie delen. Gebonden, in 1684, door Willem Nauta in "Fr. banden". De Engelse band komt men vooral tegen bij zware of intensief te gebruiken werken. De zes grote delen van Aitzema's Historien werden bijvoorbeeld in Engelse banden gebonden. De Franse band is als geheel meer verfijnd. PlanerenBij door Nauta geleverde (prijs)boeken komt men soms de omschrijving "planeren" tegen. Hij berekende daarvoor 0.18. Het planeren was nodig als de drukker ongelijmd papier had gebruikt. De bedrukte vellen werden v'o'or het binden in een oplossing van lijm, aluin en warm water gedrenkt, uitgeperst en op lijnen gedroogd. Het papier werd daardoor dichter en steviger. Vervolgens werden de door het planeren gegolfde vellen vlak geslagen. Niet duidelijk is of alleen exemplaren geplaneerd werden die bedoeld waren om er aantekeningen in te kunnen maken. Het uitvloeien van schrijfinkt werd door het planeren tegengegaan. Doorschoten catalogiBepaalde exemplaren van bibliotheekcatalogi werden door de binder doorschoten. Ze waren bestemd voor de bibliothecaris, die op de blanco bladen aanvullingen kon noteren. De hoeveelheid benodigd papier bepaalde de prijs. Nauta heeft bijvoorbeeld op 20 april 1681 "2 Catalogus appendix met papier doorschoten". Eind 1681 en voorjaar 1682 heeft hij nog enkele exemplaren "met papier doorschoten en gemaackt" c.q. "in hoorn parcament gebonden met linten". Tot nu toe is slechts één exemplaar, in handschrift, bekend van deze Appendix seu supplementum Bibliothecae Academiae Franekeranae ab anno MDCXLVII ad usque annum MDCLXXXII cura et studio Nicolai Blancardi. Er waren blijkbaar meerdere exemplaren, ook gedrukte? Dit supplement vanaf 1657(!) tot aan 1682 diende als appendix bij de gedrukte catalogus van 1656.
>> begin
|