>> HOMEpage

Bagijnestraat 30 resp. 12/14
 vroeger kaatsbaan 
van voor 1532 resp. vanaf 1587

Bronnen: (sedert april 2018 digitaal raadpleegbaar via allefriezen.nl) groot consentboek, proclamatieboek, decreetboek, hypotheekboek (Historisch Centrum Leeuwarden)
Internetuitgave: M.H.H. Engels, mei 2018
>> 1640, ravet, 1693, LC

1595

Bij de verkoop voor 290 gouden gulden van een "huys mette loodze ende d'cleene plaatze" in de "graue bagine straate" [= Bagijnestraat] met het "mede gebruyck van de steeg ten Oosten" door Jan Dirckxz. "seepsieder" aan "Dirckien Toomas dr. wed. Jaacob Theuues" werden als naastgelegen genoemd: Andries timmerman ten Oosten en Hendrick Willem Velsius kaatsbaan ten Westen; groot consentboek 1595 fol. 59 recto.
Genoemde Velsius had in 1587 een pand aan de oostzijde van Kleine Kerkstraat gekocht; groot consentboek fol. 93. In 1590 kocht hij een naastgelegen huis, dat hij in 1599 weer verkocht; proclamatieboek 293 resp. groot consentboek 204.
Velsius was geboren/gedoopt in 1545, getrouwd in 1570 en tijdens de terugkeer van een pelgrimsreis naar Jeruzalem in 1604 aan de kwade koorts overleden in Calabrië (Zuid-Italië).
De weduwe Velsius, Auck Wopckes, verkocht in 1608 aan "Joannes Bernardi ende Stintie Swalue echteluyden ... den huysinge met alle haer annexen ... zulcx d'zelffde verleden jare bij mij is bewoent ... staende ende gelegen in den Baginestraet, hebbende Upcke Gerckes ten Westen ende Israel Verrier ten Oesten ende Homme Sytzes achter ten Zuyden ... met het mede gebruyck van de stege des dat d'copers den vlieringe van d'zelffde stege oock sullen allenich gestaen ende onderholden zoe lange de huysinge streckende is ... voor de summe van vyerhondert gouden gls. ... opten XIIIen 9bris 1607 ... consent den 22 Julij 1608"; groot consentboek 1608, fol. 141r-142r.
De echtelieden "Jan Jansz. Groen ende Idt Bange dr." bekenden sedert 15 februari 1603 aan mr. Augustinus Withuys chirurgijn, burger ende "biersteecker" voor "byeren van hem tot dato deeses gehadt" schuldig te zijn "123 car.g. 5 stuvers"; vanwege een andere biersteker en het opgeven van hun nering en het tappen gaven zij als garantie voor terugbetaling "d'huysinge ende caatsbaen tegenwoordich bij ons gebruyckt ende bewoont wordende"; hypotheekboek 20 november 1607 fol. 102.
Over de proclamatie van de verkoop van "huysinge ende kaetsbaen" door Lysbeth Jurryens dr. weduwe w. Douwe Thijsz. aan het echtpaar Jan Jansz. Groen en Yda Sybe Banga dr. voor "2200 gg." is geen beslissing genomen, m.a.w. het onroerend goed bleef "onvercocht"; niaarnemer was R. Agges; proclamatieboek 1602 blz. 321 (allefriezen.nl, digitaal pagina 162).

>> begin

1640

[57r] Jan Jansens Groen kinderen dardepart van de kaetsbaen
bij Sybe Jansen Groen gecocht

Allen den geenen die desen tegenwoordigen sullen sien of horen lesen salut.
Alsoo Uylkien Sytse dr. wedue van w. Jan Jansen Groen als moeder en wettige voorstanderse van haer kinderen bij deselve getogen den gerechte deser stad Leeuwarden heeft vertoond hoe noodwendig dattet was dat haer kindere dardepart, welke sij aen de huisinge en caetsbaen was hebbende, wierde vercocht, uit oorsake dat Heiltie Douwe dr. daerop tot der kinderen laste hadde staen dusend carol. gl., daeraf sij seven ten hondert moesten betalen, item tot betalinge van hondert vijftig carol. gl. welke haer w. tot der kinderen laste noch daer te boven hadde nagelaten, ende eindel. om de grote reparatien welke jaerlijx vermits bouwvallicheit comen te geschien, heeft het gerechte gecommitteert de scepen Jan Melchiors Oostervelt om hem opt inhouden dies te informeren; het welke bij sijn E. gedaen, en sulx den gerechte gerapporteert sijnde, heeft het gerechte op hetselve versouk geappoincteert als volcht:
De suppliante wat haer versouk consenteert: des daerinne procederende soo na stijl van rechte. Actum den 8. Julij 1640.
Onderstond Ter ordonnantie van den E. Raad geteykend G. Jorritsma.
Volgens welken appoinctemente heeft men tot drie diverse [57v] stonden over den hoofdkerke en gerechte deser stad Leeuwarden geaffigeert en proclameerd den billiette luidende soo volgt.
• Men laet een ieder weten dat men, eerst bij de brandende keerse en daerna bij het lichten vant segil uitten wasse om alsoo te becomen s'gerechts decreet, sal vercopen een gerechte dardepart van de camer en caetsbaen in de Baginestraet, sampt huisinge cum annexis in de cleyne Kerkstraet bij Sibe Groen bewoont en de kinderen van w. Jan Jansen Groen toebehorende. Wie daer gadinge aen heeft mach comen op de eerste maendag na de laeste proclamatie den 24en Augusti aencomende tot een uire op den raedhuse en copen op voor te lesene conditien.
En soo der emand is, die sich daertegens gedenkt te opposeren, mach sulx alsdan of daertevoren aengeven bij verstek.
Welken billiette ook door den stadsroeper met trommelslag en aenplekkinge, op straten en piepen den volke vercondigd wesende, heeft Dr. Adrianus Hagius, praesiderende burgemr. als commissaris van den gerechte, ten praefixen tijde hem op den raedhuse vervoegd, drie keersen ontsteken, en totte vercopinge geprocedeerd op conditien als hierna volgen.
• Conditien, articulen ende voorwaerden waerop en na dewelke Uylk Sytse dr. wedue van Jan Jansen Groen als moeder en wettige voorstanderse van haer kinderen bij vs. Jan Groen in echte getogen praesenteert bij decreet van desen gerechte te [58r] vercopen sekere gerechte dardepart van de huisinge ende caetsbaen, sampt plaets, keuken en vordere toebehoorten met een aparte camer, resp. staende in de Kerkstraet en Baginestraet, mette privilegien en gerechticheden daertoe en aenbehorende.
Dat de vercopinge sal geschien bij ggl., den coopsomme sal betaeld moeten worden op drie terminen als Maij 1640, 1641 en 1642 t'elkens een dardepart in vrij cost en schadelosen gelde, dat noch van desen worden gehouden een dag van verhoginge bij het lichten vant segil uitten wasse, dat de eerste coper bij keersebrant sal genieten den 6en pennig vant geene de coop verhoogd wort bij t'lichten des segils uytten wasse.
Welke articulen door den eerste clerq opentl. gelesen sijnde, en den keersen uitgegaen is, eintl. niemand gecompareerdt die enige verhoginge doen wilde, oversulx is Wibrand Hoornburch vanwegen Sibe Groen en zijn huisvrou daeraf eerste coper gebleven voor sijn voorgaende bod in de herberge gedaen tot negen honderd vijftig ggl. vermogens breder den acte daeraf getekend.
Waernae denselven burgemr. den dag der verhoginge heeft gelecht op den 9en Septembr. 1640 alwaeromme men al wederom over den hoofdkerke ende gerechte als ook met trommelslag en affictie van billietten een ieder cond en te weten gedaen dat men den voorgementioneerde dardepart van de huisinge, kaetsbaen, plaets ende kamer cum annexis eintl. bij het lichten des segils uytten wasse soude vercopen; wie daeraen gadinge hadde, die mochte comen op den 9en Septembr. 1640 tot een uire voor recht op den raedhuse en copen naer sijn believen op voor te [58v] lesen conditien; en soo der ook iemand mochte wesen welke sich hiertegens gedachte te opposeren, die mochte sulx alsdan of daertevoren doen bij poene van verstek.
In conformite dies heeft welgeiurande [= juridisch onderlegde?] heer burgemr. als commissaris sich ten selven tijde op den raedhuse gevonden, den articulen wederom door de eerste clerq doen lesen, het segil in den wasse gedrukt, en totte vercopinge geprocedeert.
Edoch is in sulx doende na veelvuldige ommevragen niemand voorgecomen die enige verhoginge wilde doen, weshalven den voors. Sybe Groen en zijn huisvr. daeraf entl. copers zijn gebleven voor zijn voorgaende bod vanwegen honderd vijftig goude gul. van acht en twintig st. ieder, daervoor ook heur den coop eintl. is toegeslagen, nadat het segil ware uitten wasse gelicht, vermogens den acte daeraf getekend.
Allentwelke in vougen als voren gedaen, en ook alle gewoontlijke en na den ordonnan. nodige selemniteiten geobserveerd sijnde, heeft het gerechte der stad Leeuwarden op alles ripel. gelet t'gene men in desen behoorde te consideren, den voors. vercopinge met alle hetgeene daerinne gedaen en gehandelt is, geadprobeert, gedecreteert, geratificeerd en voor goed aengesien, approbeert, ratificeert, decreteert en siet voor goed [59r] aen mitsdesen, ontervende derhalven den vercoperse voor haer en in qlt. en allen anderen daertoe of aen enigh recht hebbende of praetenderende int eeuwich, vestigende, ervende en decreterende int besit en eigendom der selver huisinge, caetsbaen, plaets en camer cum annexis soo veel dese aenparten bedragen, om deselve voor haer en haren erven eeuwigl. en erflijk te mogen aenvaerden, possideren en besitten sampt daermit doen en laten geschien als elk met het zijne geoorloft is, voorbehoudens nochtans des stads gerechticheid in ander saken en elk den sijne in alles, condemnerende den echteluiden copers haer handen te idelen [= af te houden] van de cooppenn. om geconverteert te worden na behoren.
Aldus gedaen en gedecreteert op den raedhuse binnen Leeuwarden desen 9en Septembr. 1640.
Actum in judice onder des stads segil ad causas en secretarij handt hieronder gestelt.

>> begin

Kaatsbaan. Kil. rabat van 't kaetsspel, sphaeristerii tectum interius, gal. rabat. Vgl. bij Hatzfeld: rabat, "toit du jeu de paume". Dat men in die ravetten (var. revetten) geen ballen duerder vercoopen en sal moeten, dan ses omme een stuver, K. en O. v. Delft 79, 3, Holland, 1501-1536.
W. Dolk meldt in de herziene versie van zijn Leeuwarder straatnamen (1997) op blz. 25 "een ravet of kaatsbaan, 1587 ingericht achter een huis in de Kleine Kerkstraat, welke tot in de tweede helft der 18e eeuw bleef bestaan".
Het ravet of de kaatsbaan achter een herberg in de Kleine Kerkstraat was ook toegankelijk vanuit de Bagijnestraat en mogelijk leidde zelfs de [voormalige Munte]steeg [- thans afgesloten -] tussen Kleine Kerkstraat 6 en 14 naar het ravet. Rond 1750 deed het gebouw dienst als paardenstal en vijftig jaar later kwamen er vier kleine woningen ... [afgebroken] in 1934. Het toenmalige kaatsen leek op tennis. Vgl. "Eene menigte stegen". Open Monumenten in Leeuwarden 2010, 21-23.
Op de plattegrond van 1603 is de kaatsbaan een hoog pand. In 1800, toen het tot vier kleine woningen (zgn. kamers) werd verbouwd, of eerder al, is het verlaagd.
Behalve ravet of kaatsbaan vond huisnamenonderzoeker Henk Oly ook de omschrijvingen "de geoctrooieerde kaatsbaan" en "het nieuwe ravet".

Nieuwestad 4547
BAGIJNESTRAATZIJDE Henric Willemsz Velsius ravet NIEUWESTADZIJDE Evert, bakkerGC 1589 f 109 en 110 (transporten II 1281)
v: Trijn Hansdr (zie Pb 1585/105) eev Evert Jans (te Amst.) erfg.v. Hans Snitker
k: Peter Jansz de Gier / Hil Thonisdr, Arien Ariensz Breeman / Trienke Benedictus nieuw voorhuis, bew. Jan Jansz, zeepzieder, en achterhuis, schuur plaats en grond + gebruik v.d. steeg ten O tot de roode poorte
Eeske e.a. protesteren, Petric Hansedr, eev Adriaan de Geest, verspiert
steeg
BAGIJNESTRAATZIJDE Henric Willemsz Velsius nieuwe ravet NIEUWESTADZIJDE Evert, bakkerPb 1590 f 318 GC 1590 f 134 (transporten II 1455)
v: Peter Jansz / Hijl Thonisdr; Ariaen Ariaens Breman / Trincke Benedictusdr k: Jan Dircxz, zeepzieder, Ael Gisbertsdr nieuw voor- en achterhuis, plaats etc. koper = bewoner strekk. van Nieuwestad tot Bagijnestraat
steeg
Deze kaatsbaan had een voorloper (oudste vermelding, althans in het proclamatieboek, 1575), het olde ravet (1592), later zeepziederij, zoals blijkt uit deze en andere archivalische bronnen m.b.t. de Nieuwestad in de tabel hieronder weergegeven.
Het proclamatieboek 1586 [volgens database HCL m.b.t. Nieuwestad Nz], geeft op blz. 122 het volgende: "Peter Tyepkesz. ende zijn huysfrouwe begeren boed ende consent op de coop van een huys het reuvet genaempt, gecocht van Jees Jongge Gabbes wed[uw]e voor de summe van twaleff hondert ittlicke golden guldens volgende den coopbrief daervan zijnde, hebbende Jan Gommerts ten Westen ende Reyner Raeffelts ten Oosten naestgelegen. Actum ut supra" [d.i. 20 april 1586].
Een nog oudere vermelding dateert van 1532; dankzij Pieter Breuker kwam de herinnering boven aan Meindert Schroor, Jan Faber en Harm Nijboer, Fontes Leovardienses, Leeuwarder Historische Reeks VII, Leeuwarden, 2002, p. 167: Op 4 september zijn door belastinggaarders penningen in Oldehoofster espel opgehaald "tot de stads bouw". Een zekere "Aeryaen" gevestigd "in 't revett" heeft 5 stuivers betaald. Was dit dezelfde als de naastgelegen glazenmaker "Aerijaen"?


Nieuwestad Nz, vh. Deinumer Zuupmarkt, volgens database Henk Oly
2018 51 53 55
1878 51 53 55
1832 C 737 C 736 C 735
1575   reveth Proclamatieboek 28-1-1575 f 92 (transporten II 200)
v: Ulbe Ulbesz
k: Rixt Frericksdr, bij consent van Reiner Raesfelt
strekk. tot in St. Annenstraat [= Bagijnestraat]
1577 erv. v. Jan Ritskes    
1585 niet aangegeven Pb 1585 f 69 (transporten II 956)
v: volmachten voor Jees Wijbrantsdr echtgenote van Dr. Abelius Silvius
k: Peter Tiepckesz / Grietjen Hermensdr
voorhuis waar den swarten helm uithangt, achterhuis en ravet
strekk. met ravet tot in Bagijnestraat
(bij continuatie)
niet aangegeven
1586 Jan Gommerts Groot Consentboek 1586 f 69 (transporten II 1060)
v: Jees, wed. v. Jonge Gabbe
k: Peter Tijepckesz. en ega (te Amst.)
huis genaamd het ravet
strekk. tot in de Bagijnestraat
Reijner Raesfelts
1587 O
erfg. van Jan Ritskes
   
1592 GC 1592 f 183 v
v: Aelcke Anthonisdr wed. van Ritske Jans, schepen, en Dirck Jans ,
goudsmid te Sneek
k: Upcke Geerkesz / Aelke Jansdr (zijn al eigenaar van de rest)
(deel) voor- en achterhuis
olde ravet  
1593   Peter Tieskes en het olde ravet GC 1593 f 14 v (transporten II 1768)
Dr. Ulpianus Ulpius, erfg. van Freric Raesfelt
k: Rutger Willems / Jantjen Jansdr
huis en plaats (m.u.v. de hooiberg), strekk. tot in de Bagijnestraat
1606   Pieter Tijepckes, zeepzieder Decreetboek 1606 f 308
v: Willem Rutgers ( voogd over kinderen van Rutger Willems)
k: Israël Gosseau
huis, plaats, kamers strekk. tot in Bagijnestraat
1606  Schoorsteengeldregister Noord-Oldehoofster espel 54 Wpke Gerrits 4 SGr NOe 55 Baarnd / seepsieder SGr NOe 56 Israël Gosseau 4
1613     W Mari Israël Gosseau
1629  bel. N Cornelis Hettis
GC 1629 f 206
v: Joh. Hoptilla adv. HvF
k: Beernd Pieters / Antje Schellingers
1/2 huis en plaats bew. Pier Dircx, brouwer e.a, strekk. tot "middelstek" + vrije doorgang naar Bag.str.
Beernd Pieters / Antje Hendricxdr Schellinger
[Beernd Pieters is ws zoon van Pieter T. want blijkens DTB afkomstig uit Amst. vgl. GC 1586 f 69]
 
1635 GC 1635 f 135 v: Antie Schellings wed. Berend Pieters
k: Gale Tiaardts / Trijntie Pieters
1/2 huis, brouwerij, mouterij
Antie Schellings, wed Berend Pieters, zeepzieder  
1640 Gale Tiaerdts GC 1640 f 189
v: Ipkema/Souters (gekocht van Schelling in 1639)
k: W. Jelis / S Feddes
5/16 huis + zeperij
het vergulde hart
Thonis Riemers
1650 Gale Tiaerts GC 1650 f 254
v: Trijntie Philips Lourenswed.
k: Tonis Riemers
huis + zeepziederij
het hart
Tonis Riemers
1664 Sijbren Pieters ten noorden
GC 1664 f 32
v: Dieucke Jackles, wed. Pijbe Haijes Sinnema en kinderen van P H
k: Dirck Gerrits / Trijntje Ealses
1/2 deel
is al eigenaar van de rest
Ewert Schellinger  
1673 Gale Tiaerdts GC 1673 f 168
v: J. en Chr. van 't Vliet
k: Gerrit Pijters van Erpen
huis en zeperij
de drie kronen
Riemer Thonis

>> begin

1693

Groot Consentboek 1693 fol. 259v-260v (digitaal p. 261-262)
[259v] Idtie Groen wed[uw]e w. Sytse Spanhemius binnen Leeuwarden, bekenne vercocht ende in eygendom overgedragen te hebben, sulcx doende mits desen aen Hendrick Roepers ende Maria Schellinger echteluyden althans binnen Amsterdam wonachtich, seeckere heerlijcke huysinge, kaetse-baen, plaets, put, back ende secreet, beneffens t'klein huisie ten zuyden van de huysinge in de cleyne Kerckstraet leggende, ende bij de wed[uw]e van de major van der Wal als huyrderse gebruyckt, mitsgaders t'clein huysie ten westen aen de kaetse-baen gelegen en bij Pyter Syds...s als huyrder bewoont, staende ende gelegen binnen de eerstgenoemde stadt, ende de groote huysinge ende kaertsebaen[!] bij mij verkoperse als eygenaerse bewoont, hebbende de huysinge die in de kleyne Kerkstrât uytgaet, Jan Kuynder ten Noorden, de gemene straet ten Westen, ende Jan Clock brouwer ten Zuyden, de kaetsebaen in de Bagijnestrât haer uytgangh hebbende is de vercoperse selffs ten Oosten gelegen, de wed[uw]e van de secret[ari]s Huber ten Westen, ende de gemene straet ten Noorden, sijnde voors. huysinge, kaetse-baen en kleyne huysen int geheel beswaert met dartigh florenen veertien stuyvers grondtpacht, en sijn behoorl. lanteerngelt, voorts met sijn lasten, actien, profijten, servituten ende gerechticheden, die daerop sijn ende van oudts aen behoort hebbende, dewelcke alle tesamen gehouden sullen worden als oft se hier in specie waren genoemt ende uytgedruckt. Dit alsoo vercocht ende gegeven voor de so[mm]a van vijff duysent vijff ende [260r] veertigh Car.gls., yder gulden hier ende overal 20 st. doende, in vrijen gelde, soo van boden, consent, 56e penn. als alle andere ongelden, geen uytgesondert, te betalen op naevolgende perchelen, als naementlijck bij t'aenvaerden van de possessie der vercochte huysingen en kaetsebaen cum annexis, een so[mm]a van een duysent Car.gls. ende op aenstaende Maij 1694 gelijcke duysent Car.gls.; sullen de echteluyden kopers het restante coopschat ad drie duysent vijff ende veertigh gls. op interest vermogen te beholden, tegens vier in t'jaer te reeckenen, dewelcke echteluyden kopres oock voors. restante coopschat vermogen sullen aff te lossen op alsoodanige tijden als sij verstaen sullen te behoren, edoch t'effens met geen mindere so[mm]a als vijff hondert Car.gls., sijnde onder dese koopso[mm]a mede begrepen alle de renquetten, ballen ende netten, en t'geene verders tot de kaetsebaen gerequireert wort, ende daertoe altijt gebruyckt sijn geweest. En aengesien de echteluyden copers mij vercoperse door t'overleveren van een genoechsaeme reversbrieff hebben vergenoecht ende geconsenteert, soo passere desen voor een suyvere koopbrieff, en stelle de echteluyden kopers bij t'betaelen van de eerstgenoemde duysent Car.gls. in de ledige reale ende actuale possessie van t'vercochte voornt. ende daermede van die tijt aff te doen, gelijck een yder met sijn vrij eygen vermach ende georloft is, met aenneminge om het vercochte invoegen als voren vrij te leveren, hoeden ende waren van alle luyden handen, laen ende [260v] aenspraeck, mitsgaders voor de evictie vandien, soo nae rechte behoort te caveren, onder verband mijner geen exempte goederen, met submissie van den Hove van Frieslant en allen gerechten.
In kennisse mijn handt, met die van de not[aris] Nauta in Leeuwarden als getuige, desen 28en 9br. 1693. Was get. Idtie Sybes Groen ende B. Nauta not. pub. met halen.
Dewelcke coop nae voorgaende behoorlijcke proclamatien consent in formâ is gepasseert.
Actum den 23en Xbr. 1693.
Volgens proclamatieboek 1710 blz. 199 (digitaal 100) kocht notaris Adrianus Josephus de Bocquet met zijn echtgenote "seeckere huysinge de caatsebaan genaamt staende in de Bagijne ende Kleine Kerckstraet" van Maria Schellinger wed. wijlen Hendrick Roepers "cum socio" voor 1726 "goutgls. 21 strs."; 3e procl. 7 febr.




vier 'kamers' (voorheen kaatsbaan) groen gemarkeerd, zeepziederij (het oude ravet) geel





voormalige zeepziederij geel gemarkeerd, boekhandel Van der Velde paars



Over de zeepziederij

Bron: 'Tot berging van allerleije goederen'
Pakhuizen in Leeuwarden
Open Monumenten 14 september 2002
4. Bagijnestraat 30 (de Drie Gouden Kronen)

Het pand Bagijnestraat 30 heeft lange tijd een eenheid gevormd met het achterliggende pand Nieuwestad 53, eertijds bekend als de Drie Gouden Kronen. Reeds in de 17e eeuw was achter het pand Nieuwestad 53 een zeepziederij gevestigd. In 1673 wordt gesproken over een 'huysinge en seeperije' die gekocht werden door Gerrit Pytters van Erpen. In de 18e eeuw kwamen beide panden in handen van de rijke doopsgezinde koopmansfamilie Zeper die ook het pand Nieuwestad 55 bezat. De familie ontleende haar familienaam aan het beroep dat uitgeoefend werd.
Jan Dirks Zeper liet in 1766/67 Nieuwestad 53 ingrijpend verbouwen en zal toen ook de oude zeepziederij hebben vervangen door een moderne, veel grotere. Een deel van de oude 17e eeuwse zeepziederij werd verbouwd tot keuken. Dat was het gedeelte dat grensde aan het woonhuis terwijl een ander deel werd opgenomen in de nieuwe bebouwing. Bijna het gehele achtererf van Nieuwestad 53 was toen bebouwd.
De nieuwe 'fabriek' kreeg een afmeting van circa 40 x 7 meter en werd gemetseld van een bruine baksteen. De zolder wordt gedragen door een groot aantal (42) stevige balken waarvan sommige een doorsnede hebben van 30-35 cm. Gerekend vanaf de Bagijnestraat lijken de eerste 13 balken uit later tijd te dateren. Zij zijn iets geringer van doorsnee en regelmatiger van vorm. De verdieping zal als opslagzolder zijn gebruikt. Op verschillende plaatsen bevinden zich nog luiken in de verdiepingsvloer waardoor de goederen naar beneden werden gebracht.
Helaas is de kap in later tijd verlaagd. Oorspronkelijk was er waarschijnlijk een zadeldak tussen topgevels aanwezig. In de zijgevel aan de Oostzijde bevinden zich vensters die de arbeiders licht moesten verschaffen. De huidige eigenaar heeft in enkele daarvan de oude roedeverdeling teruggebracht.
In 1859 werden de panden Bagijnestraat 30 en Nieuwestad 53 gesplitst. Eerder, in 1832, bewoonde de eigenaar van de zeepziederij Pier Zeper, tevens wethouder, het naastgelegen pand Nieuwestad 51. Zijn broer Dirk bewoonde nr. 53 en gebruikte Bagijnestraat 32 als stal. De laatste Zeper die Bagijnestraat 30 in eigendom had, was Epke. Hij noemde zich zeepzieder en woonde op het adres Grote Kerkstraat 10. Deze verkocht uiteindelijk de zeepziederij aan de fa. J. Pel Hzn., die in Leeuwarden al een dergelijk bedrijf uitoefende. In 1900 kreeg die toestemming om een tweede zeepziedersketel te plaatsen. Ook in 1905 en 1906 volgde er een uitbreiding. In 1919 werd Bagijnestraat 32 onderhands aangekocht en bij het bedrijf gevoegd. Het definitieve einde kwam op 11 oktober 1950 toen B. van der Vaart als directeur van de N.V. Zeepfabriek De 3 Gouden Kroonen het pand Bagijnestraat 30 verkocht aan de fa. Bosma Nieuwestad 61.




>> begin

Citaat uit de Leeuwarder Courant van 16 december 1767: "De notaris Th. van der Ley en de procureur Frans Borgrink zullen op Maandag den 21 December 1767 onder het eerste avond Poortklokluiden by den Finaale Palmslag, ten Huize van I. Kummel, Wynhandelaar in de Hopzak binnen Leeuwarden verkopen: I Eene Royale en zeer groote HUIZINGE, staande in de Kleine Kerkstraat binnen Leeuwarden: voorzien met verscheidene groote en welbetimmerde vertrekken, thans by den Lt. F. van der Ley cum Uxore bewoond, sampt eene extra ruime Stallinge, agter gemelde Huizinge voor 33 Paarden, of zou anderzinds ook gevoeglyk tot eene fabrycq kunnen geschikt worden, bekent onder den naam (de geoctroyeerde Kaatzebaan). Waarop geboden is 1300 Goud-guldens."
Onder de titel In de Middeleeuwen haalden Leeuwarders bij het kaatsen "een warm lijf" verhaalde J.J. Kalma - na tijdrovend onderzoek in het stadsarchief door W. Dolk - in de LC van 5 mei 1956 o.a. dat er reeds in 1575 te Leeuwarden een kaatsbaan was. Toen had Hendrick Willemsz Velsius aan de Smalle Zijde van de Nieuwestad, even oostelijk van het huidige [1956] politiebureau [2018 Catshuis], bij een huis [2018 nr. 53], waar "den swartten helm" uithing, een achtertuin en in deze achtertuin was een "ravet". De naam ravet (ook revet en nog eerder rabat) werd oudtijds voor een soort kaatsbaan gebruikt. Eigenlijk betekent rabat dak van de kaatsbaan, maar helemaal zeker is dat niet. [Men mag] dus niet dadelijk denken aan een overdekte baan. Een eeuw eerder (1450) worden caetsbanen en revetten naast elkaar genoemd. Het is ook bekend, dat de ommuurde kaatsbanen niet steeds overdekt waren, want er wordt verteld hoe prins Maurits wist te bereiken, dat de Arnhemse kaatsbaan, die open was, een dak kreeg.
[Men mag] wel aannemen, dat Velsius met zijn ravet succes had, want toen hij in 1587 verhuisde naar de Schot- of Kleine Kerkstraat richtte hij ook daar wederom een ravet in. Dit kon doordat zijn huis vrij lang was en eerst eindigde in de Grauwe Bagijnestraat. De stalling, die het huis hier had, werd omgebouwd tot een kaatsbaan. Deze heet nu voortaan het "nieuw ravet".
In 1615 is er sprake van "het Tervet (!) ofte de Caatsbaan met het clein huyske daer ter zijden." De daar gevestigde kaatsbaan, die door de magistraat goedgekeurd werd, bleef tot in de tweede helft der achttiende eeuw bestaan. Het steegje, waardoor men toegang had tot de baan, heet in de negentiende eeuwse wijkboeken nog Kaatsbaan en de herinnering aan deze speelplaats bleef zelfs tot in het begin van deze eeuw levend.
Welk spel werd er gespeeld?
Het zal bekend zijn, dat het kaatsspel, hoe Fries het dan overigens moge zijn, oorspronkelijk ook elders voorkwam. Wij weten van Belgen en Noordfransen die hun "jeu de pelote" spelen en misschien ook van de Basken voor wie het kaatsspel de nationale sport bij uitnemendheid is, die zij overal ter wereld trouw blijven. Dit wijst op een zuidelijke oorsprong van ons kaatsen en inderdaad, een nader onderzoek bevestigt dit vermoeden. Zoals het woord "kaatsen" verwant is met het Franse "chasser", zo heeft onze [Friese] vorm van kaatsen ook zuidelijke familie. Er moet echter dadelijk verklaard worden, dat het spel reeds in de Middeleeuwen zoveel variaties kende, dat het volslagen onmogelijk is de preciese oorsprong van ons kaatsen aan te geven. Elke streek ontwikkelde zijn eigen vorm. De Fransman J. J. Jusserand, die in zijn boek: Les sports et jeux d'exercice dans l'ancienne France (Paris 1901) een uitvoerige beschouwing aan het spel wijdde, poneert de stelling, dat een juist overzicht boekdelen zou vragen. [Op te merken is], dat het resultaat dan nog zou teleurstellen, want er is een groot onderscheid tussen het heden en het verleden. Wij hebben van al onze spelen handleidingen, maar vroeger kwam men daar niet toe. Men speelde en als een spel niet meer in de mode was, hield men er mee op en vergat het.

Het hierboven afgebeelde spel is "le jeu de courte paume", verwant aan het moderne tennis, dat in de kaatsbanen beoefend werd. Van 1587 tot ongeveer 1750 is dit spel in de Leeuwarder kaatsbaan in de Bagijnestraat gespeeld.
"Tennis"
Vast staat wel, dat het spel in Velsius' kaatsbaan een ander was, dan wat wij tegenwoordig kaatsen noemen. Het aardige plaatje, dat aan Jusserands boek ontleend is, roept onwillekeurig het woord "tennis" op en inderdaad: "le jeu de courte paume" zoals het op zijn Frans heette en het moderne tennis zijn zeer verwant. Ook bij tennis wordt aan Franse oorsprong gedacht; "tennis" kan komen van het Franse "tenez", de uitroep van de man die serveert: "Pak aan! Houd die bal!"
Het kaatsen, dat tot in de negentiende eeuw steeds weer andere vormen kreeg -- tot diep in de negentiende eeuw had men hier en daar in Friesland een verschillende wijze van tellen en ook gebruikte men niet overal dezelfde ballen -- is verwant met het Franse "jeu de longue paume". Oorspronkelijk werden beide "palm"-spelen op dezelfde wijze beoefend. Men sloeg de ballen met de palm van de hand. Toen de ballen echter harder werden -- er werden soms ijzer en stenen in verwerkt! -- en ook de vrouwen mee gingen spelen, kwam omstreeks 1500 de racket in gebruik, nadat reeds eerder de handschoenen waren gebezigd.
De beoefening van het spel werd nu algemeen en in haast alle steden kwamen er kaatsbanen. Parijs had, mogen wij de berichten geloven, in 1596 ongeveer 250 kaatsbanen. In Hoofts Warenar loopt Lecker te Amsterdam kaatsbaan in, kaatsbaan uit om Ritsert, de rijke koopmanszoon te zoeken. Zo zal ook de Leeuwarder burgerij Velsius' zaak gefrequenteerd hebben, om achter het witte balletje, dat tegen de zwarte muren zich scherp aftekende "een warm lijf" te halen. Jusserand noemde "le jeu de courte paume" een koninklijk spel. Zo dacht men er hier ook over. Dokter van Beverwijck achtte het kaatsen in de zeventiende eeuw een allround sport: "Maer al het lichaem wert bequamelyck gheoeffent door het spel van den kleynen bal". Zeker, er waren bezwaren. Er werd bij dit spel vreselijk gevloekt. Misschien moet dit ook achter het verbod van balslaan gezien worden dat in 1566 reeds te Leeuwarden afkwam en later herhaaldelijk werd gegeven. Maar de kerk had wellicht nog meer te maken met het kaatsen van de mindere man en de kwajongens op de publieke straat en tegen de kerkhofsmuur. Velsius en zijn opvolgers hebben waarschijnlijk zonder stoornis hun bedrijf kunnen uitoefenen, tot in de achttiende eeuw het biljartspel en het kolven de aandacht opvroegen.

>> begin