>> HOMEpage

De gaper ging rond

Bron: website HCL, 't Kleine Krantsje, Leeuwarden in oude ansichten, Leeuwarder Courant
Internetuitgave met aanvullingen en correcties: M.H.H. Engels, december 2016

In de 19de eeuw stond het pand op de hoek van de Eewal en de Grote Hoogstraat oostzijde nr. 44 bekend als "De Wijde Gaper". In het achterhuis van dit pand - destijds door een muur in het midden van het voorhuis afgescheiden - was sedert 1764 de Joodse "Drogisterij Polack" gevestigd. Nadere bestudering van foto's uit het midden van de zestiger jaren van de negentiende eeuw laten echter aan het voorhuis aan de noord- en westzijde geen 'Wijde Gaper' zien. Mocht die er toen nog wel hebben uitgehangen dan moet dat aan de gevel van het achterhuis aan de zijde van de Grote Hoogstraat zijn geweest.
Mogelijk is dit het houten uithangteken dat aan de Nieuwestad zuidzijde 156 prijkt, thans als kopie; het origineel bevindt zich in het Historisch Centrum Leeuwarden. Tot voor kort was sinds 1978 de schoenenzaak van 'Manfield' in het pand gevestigd. Daarvóór waren in het pand zeker 125 jaar lang apothekers gevestigd. Deze beroepsgroep afficheerde zich vanouds door middel van een in het oog springende 'Wijde Gaper'. Overigens was dit uithangteken al eerder in zwang bij drogisten. De oudste foto waarop de 'Wijde Gaper' aan de Nieuwestad 156 is te zien, moet begin 1871 zijn gemaakt of eerder. Op 9 februari van dat jaar werd namelijk besloten tot wegneming van de oude Waagsbrug. Op deze foto, waarvan onderstaande afbeelding een uitsnede is, staat de brug nog afgebeeld. Rond 1980 is er trouwens weer een nieuwe Waagsbrug over de gracht tegenover het Herenwaltje gelegd.

De naam van het pand Grote Hoogstraat 44 komen we voor het eerst tegen in de Leeuwarder Courant van 23 mei 1834, wanneer de klokreparateurs A. Reitsma & T. Klomp in een kennisgeving van 8 mei van dat jaar bekend maakten dat zij zich op 12 mei zouden vestigen aan de Eewal naast het pand de "Wijde Gaper", zich daarbij in de gunst van land- en stadgenoten aanbevelend. Als in 1871 Zadock Salomon Polack op 81-jarige leeftijd overlijdt, wordt door de notaris die het pand wegens 'sterfgeval en kwitering van de affaire' verkoopt, in de aankondiging in de Leeuwarder Courant vermeld dat in de 'welingerichte burger- en koopmanshuizinge, genaamd 'de Wijde Gaper', meer dan eene eeuw eene affaire in droogerijen, specerijen en verfwaren met veel succes is uitgeoefend'. Nog vóór de provisionele verkoop van het pand op 5 september 1871 overlijdt ook Zadock's weduwe Mietje Philip Polack op 73-jarige leeftijd. Het pand wordt per 1 december van dat jaar overgedaan aan J.J. Sterkenburg die er op 3 mei 1872 een winkel in laarzen en schoenen opent.

In 't Kleine Krantsje van 1 september 1994 bericht Klaas Sierksma:
De gaper aan de Nieuwestad 156 is er pas gekomen toen [Simke Geert] Cath [Chem. drs. apotheker, uit Amsterdam] en zijn vrouw [Annie Bouman, apotheker, getrouwd Leeuwarden 16 juli 1929] zich in het pand vestigden [in augustus 1629]. De apotheker [Geert Pieter] Cath van de Wirdumerdijk [19, gevestigd augustus 1919] (in het huis ernaast ben ik geboren en opgegroeid) was een lange, imposante man, die twee zoons had, Sjors en Sim. Deze laatste [neen, de eerstgenoemde] is toen begonnen met de apotheek tegenover de Waag. Van onze vader, de Bloemist [H. Sierksma, Wirdumerdijk 17], kregen hij en zijn vrouw toen de Gaper cadeau. Die had altijd bij ons op de zolder van de bloemenwinkel gelegen en hij was afkomstig van de gevel van het pand Wirdumerdijk 17, waarin vroeger ook een apotheek en een wijnhandel in gezeten heeft.
Gerbenzon (Jehannes Elzettes) uit de Weerd heeft de kop toen opgeknapt, uit een boek van onze vader kwam een modeltekeningetje voor de console, die ook door een Gerbenzon (Meine) werd nagemaakt en schilder Wadman uit de Pijlsteeg heeft de kop de eerste keer weer geschilderd en verguld.
De LC van 12 oktober 1953 meldt dat het maandag 19 oktober honderd jaar geleden zal zijn, dat de zilversmid Hendrik Adema het pand Nieuwestad 156 verkocht aan de apotheker Frans Plantenga. Deze vestigde er zijn apotheek, welke in 1879 werd overgenomen door Cornelis Alberda en sedert 1929 eigendom is van de heer S.G. Cath. De geschiedenis van het pand volgt.
De fraaie gevel welke van 1756 is geeft een verkeerde indruk van de ouderdom van het huis. Bij de restauratie in 1939 maakte een der werklieden daarover terecht de opmerking "het is een oude vrouw met een nieuw schortje". Toen ontdekte men dat de tegenwoordige gevel de derde is welke hetzelfde huis siert. Dit huis dateert gezien de steen der zijmuren waarschijnlijk al uit de tijd van de eerste bebouwing van deze zijde der Nieuwestad eind 15e begin 16e eeuw. In 1577 werd het perceel voor het eerst afzonderlijk vermeld gevonden; het bestond toen uit het huis "de schone gevel" genaamd en een viertal tal éénkamerwoningen erachter toegankelijk door de nog bestaande steeg (later ook toegang gevend tot de doopsgezinde vermaning welke immers achter de huizen aan de Wirdumerdijk stond. Het pand was eigendom van de magistraatsfamilie Teetlum van wie het vererfde op de familie Van Ayta. Een Viglius van Ayta, nauw verwant aan de gelijknamige lijknamige beroemde rechtsgeleerde, heeft het in eigendom bezeten. In 1667 verhuren zijn dochters het huis waar "de Oyevaer" blijkt uit te hangen voor 350 Carolusgulden per jaar. Het pand is dan waarschijnlijk in minder goede conditie, want de verhuursters zeggen toe drie nieuwe vloeren te zullen laten aanbrengen. In 1647 werd genoemde ooievaar het eerst vermeld gevonden. Zou in die tijd de tweede gevel zijn gezet? Erfgenamen van de ongehuwde dochters Van Ayta waren enkele leden van de familie Catzius. De herinnering aan de naam van dit geslacht wordt nog bewaard door het huis "de Gulden Kat" aan de Brol oorspronkelijk een apotheek. Tenslotte komt in 1724 een eind aan de vererving en verkopen de erfgenamen van Gijsbertus tus Catzius de "heerlyke wel gelegene huysinge ordinaris genaemt de Ojeyaer bestaende in meenigvuldige vertrecken hebbende plaets tot stallinge voor vijff paerden, bequaeme hoovinge en daer agter een groot zaal versien met een vrije uitgangh in een mandesteegh staende aent Merckt over de Waegh". De nieuwe eigenaar vestigde in het achterhuis en de stallen in de steeg een zeepziederij met zes paar loogbakken welk complex hij in 1727 verkocht aan een collega-zeepzieder. Het voorhuis werd door hem in dat zelfde jaar verkocht aan een chirurgijn wiens erfgenamen het in 1736 weer van de hand deden. In 1745 werd eigenaar van dit voorhuis (met tuin waarin zomerhuis, hoenderhok en bomen) de koopman Dominicus Graatsma die de verbouwing van 1756 verrichtte. Zijn schoonzoon kocht in 1785 de voormalige zeepziederij weer terug waaraan door de opzienders der Doopsgezinde gemeente de voorwaarde verbonden werd dat in deze gebouwen geen zeepziederij of bokkingrokerij mocht worden uitgeoefend. Klaarblijkelijk ondervond men van deze geurverspreidende spreidende werkzaamheden last in de vermaning. Het nu weer verenigde perceel werd in 1816 verkocht aan de goudsmid Harmanus Jongers Adama die het in 1846 bij onderhandse acte overdeed aan zijn zoon Hendrik Adama. Zoals reeds gemeld meld werd daarop in 1853 de nog bestaande apotheek in dit pand gevestigd.
't Kleine krantsje van 1 november 1994 verhaalt uit "Alexander Cohen, In Opstand, 1932" over apotheker Kuipers rond 1877 in het Naauw [nr. 13], waar de "Wijde Gaper" uithing. Een andere bron is 'Leeuwarden in oude ansichten' deel 2, door H.W. Keikes, Zaltbommel 1977, 2e druk 2002, 21: De Brol vormt eigenlijk een waterwissel; van de Voorstreekgracht komende kon men zijn weg over het water vervolgen in de richting van de Weaze en men kon rechtsaf via het smalle en daarom niet ten onrechte zo genoemde Naauw naar de Nieuwestad. Het intieme woongrachtje tussen Voorstreek en Nieuwestad zou ook winkelstraat worden. Op de hoek rechts had Tulleners zijn goudsmidszaak en daarnaast woonde apotheker Kuipers, die niet alleen aan de gevel kooien met kwartels had, maar ook in de zaak en op de plaats achter de apotheek tientallen soorten vogels hield. Dat was voor de jeugd een attractie van jewelste. N. Ottema spreekt in zijn 'Aantekeningen bij afbeeldingen uit ca. 1880 van S.A.B. Taconis, H.J. Craye, Stüppert, Sj. Tigler Wybrandi e.a.' van tientallen kooien met slagvinken, groenvinken, vlasvinken en bergvinken, sijsjes, robijntjes, mezen, leeuweriken, kwartels, enz. enz.; LC 1941-1942.



Marius Kuipers * Leeuwarden 6 juli 1832 † Leeuwarden 23 maart 1895, apotheker, x Harlingen 9 juni 1862 Anna Ens * Harlingen 2 maart 1833 † Leeuwarden 20 mei 1893 en kinderen ca. 1872/73 gefotografeerd; vgl. RKD. De jongen rechts zit op een stoel achter de rugleuning.
In de Leeuwarder Courant van 22 en 26 april werd de veiling op 1 mei 1895 aangekondigd van hun koopmanshuizinge met plaats en achtergebouw (vroegere laboratorium) evenals het naastgelegen woonhuis; volgens de toenmalige nummering 155 en 153, thans 13 en ten westen 11.


Waarom in de bronnen gesproken wordt van de "wijde" gaper is niet duidelijk: gapen is toch al de mond wijd opensperren? Figuurlijk betekent hij gaapt wijd: hij eist veel.
Toont een detail van de reproductie (1900-1906) door S.A. Markus van een prentbriefkaart van het Naauw gezien richting de Brol aan de gevel van het tweede huis vanaf de hoek met de Grote Hoogstraat een uitsteeksel, een gaper? Wie een duidelijkere afbeelding bezit of kent, melde dat aan het adres op de homepage!
Een gaper (met hoofdpijn?) in Eindhoven van vóór 1871 - hier rechts afgebeeld - moge ter vergelijking dienen.

Aan het opstel "Leeuwarder apothekers ca. 1860" van Henk van der Wal is het volgende ontleend. Van de apotheek Hoogmei, aan de Voorstreek hoek Tuinen, is i.t.t. die van Kuipers wel een foto (ansichtkaart) overgeleverd, en wel uit ca. 1900; in 1905 werd daar de Centrale apotheek gebouwd. O.a. aan de voorgevel zijn kwartelkooien te zien, twee links van de deur, een rechts en nog een bij de hoek. Rond 1860 hadden alle Leeuwarder apothekers een of meer kwartels. Cohen schrijft over die van Hoogmei: "De vogel zat in een enge kooi, met een half cirkelvormige uitbouw - de kwartel, beweren deskundigen, is bijzonder op zo'n balkon gesteld - en laat elke paar minuten zijn zuiver en melancholiek 'kwot, kwot, kwot? ... kwot, kwot, kwot!' horen."

>> begin