>> HOMEpage

Dijkgraven van
Wonseradeels Zuider Zeedijken

Internetuitgave: M.H.H. Engels, december 2013
Bron: Register en inventaris van Boeken en losse Stukken, behoorende tot het Archief van 't Waterschap genaamd "Wonseradeels Zuider Zeedijken"; vermeerderd met een NAAMLIJST der Dijkgraven van genoemd Waterschap van 1542-1908. Opgemaakt door D. BARTSTRA, Archivaris der Gemeente Bolsward - [Bolsward 1908]. Men melde niet gecorrigeerde OCR-fouten!

NAAMLIJST DER DIJKGRAVEN van Wonseradeels Zuider Zeedijken
>> 1542-   1596-   1703-   1803-

Gerust mogen wij aannemen, dat sedert de vroegste tijden het toezicht op de zeeweringen in Friesland was toevertrouwd aan het Staatsgezag, voor zoover dit toen reeds bestond. Het werd zeer zeker uitgeoefend door den Aesga of Opperrechter, den Schelta of Schout, en door de Atten of lagere rechters, allen Overheidspersonen, wier verschillende functiën later werden opgelost in die van den Grietman en zijne mederechters. Hoe zich deze zaak ook verder moge hebben ontwikkeld, was echter vóór 't jaar 1400 van dit toezicht weinig te bespeuren, vooral door 't gemis van eenheid in doel en streven der ambtenaren, wien dit was opgedragen, in verband met de onrust en de anarchie der tijden.
Eerst door hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland en Zeeland, die in 1396 Friesland overheerde en het eenige jaren bezet hield, werden over de verschillende aan zee gelegen streken en deelen van de Heerlijkheid Friesland afzonderlijke ambtenaren, Dijkgraven genoemd, aangesteld.
En hoewel in 1414 met het innemen van Stavoren door de Schieringers van Westergoo, de Hollanders voor goed uit Friesland waren verjaagd, het ambt van Dijkgraaf bleef behouden, daar men in dien korten tijd van nog geen twintig jaren alreeds voldoende had ingezien het groote en nuttige, door deze ambtenaren gesticht.
Indien in het Archief van Wonseradeels Zuider Zeedijken, in dat der stad Bolsward genoegzame bronnen en gegevens aanwezig waren geweest, om van 1400-1542 of 1596 op te geven, wie gedurende die 150 of 200 jaren Dijkgraven van Wonseradeels Zuider Zeedijken waren geweest zou dit voor mij een groote voldoening en voor 't Archief van het Waterschap eene aanwinst genoemd mogen worden. Voorgelicht door sommige stukken in 't Archief van 't Waterschap en door eenige gegevens van elders, ben ik evenwel in staat gesteld, om òf van 1542 òf van 1596 tot heden, te kunnen samenstellen eene volledige lijst der Dijkgraven, die gedurende veel langer dan drie honderd jaren, de ééne meer de andere minder, de belangen van het Waterschap en de rust en de veiligheid der ingelanden hebben bevorderd en verzekerd.
In het Oud-Archief der stad Bolsward is een stuk aanwezig gedateerd 29 April 1542, waarin wordt medegedeeld, dat Johan van Herema en zijne Gedeputeerden geene bezwaren hebben ingeleverd tegen het accoord, tusschen den Prelaat van Oldeclooster en de stad Bolsward, over de vernieuwing van de Zijl te Makkum. Daar nu een Grietman wel confereerde en werkte met Mederechters, doch niet met Gedeputeerden, is het niet onmogelijk, dat de Grietman Johan van Herema in 1542 tevens Dijkgraaf was van 't Waterschap Wonseradeels Zuider Zeedijken. Hij overleed in 1561.
1596-1623. Jhr. SYBRAND VAN OSINGA was de jongste zoon van Jancke Seerps van Osinga en Jel van Herema. Hij is eerst gehuwd geweest met Ath van Aggema en later met Luts van Scheltinga. Hij woonde te Schettens op Osinga-State, door hem zelf gesticht, of wel aanmerkelijk verbouwd en verbeterd. Uit mijne bronnen blijkt, dat hij gedurende eene lange reeks van jaren de functiën van Dijkgraaf over Wonseradeels Zuider Zeedijken heeft waargenomen. Van 1596-1598 en van 1612-1614 was hij tevens Dijkgraaf der Vijf Deelen Buitendijks. In 1591 Grietman van Wonseradeel geworden, als opvolger van zijn oudere broeder Seerp van Osinga, die dit ambt van 1583-1591 had bekleed, heeft Sybrand van Osinga gedurende zijn geheele verder leven zich bijzonder toegelegd op de verbetering van den Waterstaat zijner Grietenij, waarlangs en waarin de zeeweringen lagen van 't Waterschap aan zijne zorg toevertrouwd. In 1581 was hij reeds Volmacht bij den Landdag wegens Westergoo; in 1618 Lid van Gedeputeerde Staten; in 1620 volgde hij de Lijkstatie van den overleden Stadhouder, Graaf Willem Lodewijk van Nassau - Uws Heyt - en in 1621 werd hij gekozen tot Lid der Staten Generaal te 's Gravenhage. Hij overleed den 7e November 1623, en werd in de kerk te Schettens in den familiegrafkelder bijgezet.
1624-1631. Jhr. TACO VAN AYSMA. Van dezen man is mij, behalve zijn naam en kwaliteit, zeer weinig bekend. Misschien was hij een zoon van Jhr. Doecke van Aysma, van 1582-1592 Grietman van Ferwerderadeel, of van Hessel Lieuwes van Aysma, in 1580 een der zes Burgemeesters te Bolsward. Hij komt voor als Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken in 't oudste Resolutieboek van dit Waterschap, die van 1624-1631 als Dijkgraaf de vergaderingen der Volmachten uitschrijft. Nog vindt men zijn naam en kwaliteit onder de "Instructie van 's Waterschaps-officieren", vastgesteld den 8 October 1625, die als zoodanig tot 1706, bijna onveranderd, heeft dienst gedaan.
1631-1636. Jhr. TJAERDT VAN AYLVA, zoon van Epo en van Ints van Scheltema, was tot Grietman van Wonseradeel benoemd den 16 Maart 1624. In 1619 was hij reeds Volmacht ten Landdage wegens Westergoo, en werd in 1631 gekozen tot Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken, doch reeds in 1636 schijnt hij, wegens te veel bezigheden, van dit ambt afstand te hebben gedaan. In 1646 werd hij benoemd tot Medecurator der Academie te Franeker en overleed in 1647 ongehuwd.
1636-1647. Jhr. HECTOR VAN HOBBEMA. Van dezen weet ik niets anders mede te deelen, dan dat hij op den 1 April 1636 in handen van den Grietman Tjaard van Aylva bovengenoemd, ten overstaan van 't geheele Dijksgerecht, den eed van getrouwheid als Dijkgraaf heeft afgelegd. Van 1636 tot 1659 zijn geene strikt geschiedkundige bronnen in 't Waterschaps-archief aanwezig. 't Is dus niet uit te maken met zekerheid, wie in die 23 jaren Dijkgraaf is of Dijkgraven zijn geweest. In de boeken, die met 1659 aanvangen, wordt als toenmalig Dijkgraaf genoemd R. J. Bruynsma. Zie beneden. Den 3 April 1647 was Jhr. Ulbe van Aylva, na den 16 Juli 1640 Grietman over Baarderadeel te zijn geweest, in dezelfde betrekking over Wonseradeel benoemd, en er bestaan gegronde redenen, dat hem ook terstond daarna, de functien van Dijkgraaf over Wonseradeels Zuider Zeedijken zullen zijn opgedragen.
1647-1652. Jhr. ULBE VAN AYLVA, zoon van Hobbo van Aylva, Grietman van Wonseradeel en van Frouck van Mockama, was gehuwd met Hylck dochter van Eyse Lycklama a Nijeholt en Jel van Osinga. Hij volgde in 1647 zijn broeder Epo op als Grietman van Wonseradeel, en hoogstwaarschijnlijk Hector van Hobbema als Dijkgraaf, woonde te Witmarsum, werd in verschillende staatsbetrekkingen gebezigd, en stierf in de kracht zijns levens in het jaar 1652.
1652-1667. REGNERUS JOHANNIS BRUYNSMA. Allerwaarschijnlijkst was hij afkomstig uit Baarderadeel, waar eerst zijn vader en daarna zijn broeder Grietenij-Secretaris is geweest. Toen hij den 8 April 1621 trouwde met Rieme Gabinck, woonde hij nog geen vol jaar in Bolsward. Welke betrekking hij vóór dien tijd te Warns bekleedde, is mij niet bekend. Den 18 Februari 1646 werd hij in de Vroedschap gekozen, eenige jaren later tot Raadsman benoemd, en in 1659 komt hij voor als een der zes Burgemeesters te Bolsward, als Rekenmeester der Provincie Friesland, en als Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken. Daar zijn eerste vrouw eenige jaren vroeger overleden was, hertrouwde hij den 9 November 1656 met Bauckien Lantingh, weduwe eerst van den kapitein Jacob Voort, en laatst van Hero Catsius. Bij zijn eerste vronw heeft hij verwekt minstens twee dochters; de oudste, Riemkegeheeten, trouwde den 22 April 1654 met Jan Laesz Hannema, weduwnaar van Harlingen, en, daar deze reeds in 1657 overleed, hertrouwde zij 6 Februari 1659 met Hylcke Douwes Hylckama, openbaar notaris te Bolsward. De jongste dochter, Pietje genaamd, huwde den 27 Augustus 1665 met Epo Douwes Houckama, Vroedman, maar later Burgemeester van Bolsward. Bruynsma schijnt in 1667 vrijwillig als Dijkgraaf te zijn afgetreden, om zich te wijden aan zijne overige, zeer belangrijke betrekkingen en bedieningen. Hij overleed in het jaar 1676.
1667-1669. Jhr. TJAERDT VAN AYLVA, zoon van Ulbo, hiervoor genoemd, en Hylck van Lycklama a Nijeholt, heeft gedurende deze twee jaren de functien van Dijkgraaf, denkelijk provisioneel, waargenomen voor den na te noemen Grietman van Wonseradeel.
1669-1673. Jhr. UPCO VAN BURMANIA, zoon van Sybrand, was gehuwd met Tryn, dochter van Taco van Cammingha, Vrijheer van Ameland, en zijn voorganger als Grietman van Wonseradeel. Hij woonde eerst te Wons, maar later op Cammingha State te Arum, waar hij 18 Juni 1673 overleed.
1674-1693. jhr. TJAERDT VAN AYLVA. Zie hierboven, was gehuwd met Frouck, dochter van Hessel van Huygens te Hichtum, en later met Margaretha, baronesse van Gent, door welk huwelijk hij heer werd van Waardenburg en Neerijnen. Den 29 September 1672 werd hij benoemd tot Grietman van Hemelumer Oldephaert, en 28 Juni 1673 in gelijke bediening over Wonseradeel. Hij verwekte bij zijne eerste vrouw een kind, en bij de tweede zes kinderen. In 1693 schijnt hij bedankt te hebben als Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken; hij overleed te Hichtum 31 Januari 1705. Van 1680-1682, van 1688-1690, en van 1696-1698 was hij tevens Dijkgraaf der Vijf deelen.
1693-1702. JHR. ULBE HESSEL VAN AYLVA, door den afstand van Tjaerdt van Aylva Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken geworden, heeft dat ambt waargenomen van 30 Juni 1693 tot 4 Januari 1702. Verder is mij van hem niets bekend. Sedert 19 September 1702 tot 4 Mei 1703 is de bediening van Dijkgraaf weder provisioneel waargenomen door Jhr Tjaerdt van Aylva bovengenoemd.
1703-1705. LAMBERTUS DE GAVRE. Hij was hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit Harlingen, en trouwde, als weduwnaar, den 23 September 1708 met Elizabeth Hania, toen weduwe van Gerardus Balck, in leven Secretaris der stad Bolsward, en heeft bij haar verwekt twee zoons: 1. Justus, gedoopt 21 April 1709, die den 3 Juni 1732 huwde met Gesina Rodenhuis, jongedochter van Sneek, 2. Petrus gedoopt 25 October 1713. Deze werd 6 November 1735 als candidaat tot Predikant bevestigd te Wons; verroepen naar Oosterend, deed hij aldaar zijn intree 25 October 1739. Allicht is hij later ook aldaar gehuwd, want eene dochter van hem, Johanna geheeten, trouwde 17 September 1766 met Johannes Greijdanus, Med. Docter te Bolsward. Of Justus óf Petrus de Gavre moet één of meer zoons hebben nagelaten, want de naam der familie leeft nog in afstammelingen voort. Daar Lambertus de Gavre op den 8 Juli 1705 voor de laatste maal de vergadering van het Dijksgerecht opende, in welke bijeenkomst hij de functien van Dijkgraaf aan Jhr. Cornelis baron van Aylva overdroeg, en die van Secretaris van 't Waterschap aanvaardde, heeft hij deze bediening bekleed tot het midden van 't jaar 1714, toen hij overleed en te Harlingen werd begraven. Zijne weduwe hertrouwde 27 April 1731 nog eens met Oege Feenstra, Schepen der stad Sneek.
1705-1745. Jhr. CORNELIS BARON VAN AYLVA, een zoon van Tjaard hiervoor genoemd, en Margaretha baronesse van Gent, werd geboren in 1684, en door afstand doen van zijn vader, den 27 Januari 1701 tot Grietman van Wonseradeel benoemd. Hij trouwde 12 April 1711 met Juliana dochter van Wilco Holdinga baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, Grietman van Barradeel. Zij woonden te Hichtum op Wybranda State, alwaar hij overleed 23 November 1745 na langdurig sukkelen, en werd in de kerk te Hichtum bijgezet. Van 1720-1722, van 1732-1734 en van 1744-1745 was hij tevens Dijkgraaf der Vijf Deelen Binnen en Buitendijks.
1746-1757. Jhr. TJAARD BARON VAN AYLVA, eenigst kind van Cornelis en Juliana baronesse tlioe Schwartzenberg en Hohenlansberg, huwde 21 November 1756 met Juliana Agatha baronesse thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, dochter van Johan Sicco, Gouverneur van Namen en Elizabeth Helena van Camstra. Den 7 Mei 1734 Grietman van Baarderadeel geworden, werd hij 9 Maart 1746 benoemd tot Grietman van Wonseradeel. Op den 18 October 1746 presideerde hij voor de eerste maal de vergadering van het Dijksgerecht over Wonseradeels Zuider Zeedijken, als Dijkgraaf. Hij woonde op Aysma-state te Hichtum en stierf aldaar den 11 September 1757 in den bloei des levens. Van 1756-1757 was hij ook Dijkgraaf van de Vijf Deelen.
1758-1788. WILCO BARON THOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANSBERG, geboren 28 Mei 1738, was een zoon van Michaël Onufrius en Margaretha Maria baronesse van Gendt. Den 9 September 1758 Grietman van Wonseradeel geworden, werden hem tevens opgedragen de bedieningen van Ontvanger-generaal der Grietenij en van Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken. In 1766 werd hij benoemd tot Lid der Gedeputeerde Staten. Hij woonde te Hichtum op Wybranda-State, en overleed aldaar ongehuwd den 12 April 1788. Van 1768-1770, van 17801782 en 1786-1788 was hij tevens Dijkgraaf der Vijf Deelen.
1789-1795. WILCO HOLDINGA TJALLING CAMSTRA BARON THOE SCHWARTZENBERG EN HOHENLANSBERG, geboren te Leeuwarden 4 Februari 1738, was een zoon van Johan Sicco, Gouverneur van Namen, en Elizabeth Helena van Camstra, en gehuwd met Christina Helena Geertruida Meckama van Burmania, bij wie hij verwekt heeft acht kinderen. In 1760 was hij lid der Provinciale Staten en Volmacht bij Frieslands Zeedijken. In 1788 Grietman van Wonseradeel geworden, als opvolger van zijn neef, hiervoor genoemd, treedt hij 30 April 1789 tevens op als Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken. Maar in 1795 moest hij wijken voor den machtigen stroom der omwenteling evenals al zijn ambtgenooten. Vrijwillig deed hij afstand van al zijne openbare bedieningen, en overleed als ambteloos burger in Mei 1803. Van 1790-1792 was hij tevens Dijkgraaf der Vijf Deelen geweest. 1795-1803. De zaken van 't Waterschap Wonseradeels Zuider Zeedijken zullen wel, evenals die der andere Waterschappen van Friesland, van 1795-1803 zijn bestuurd en behartigd door de Dijksgedeputeerden en Volmachten, daaraan valt niet te twijfelen. Maar in de stukken van het Waterschaps-archief is daarover van 15 September 1795 tot 8 December 1801 geen enkele strikt historische aanteekening aanwezig. Op laatstgenoemden datum evenwel "werd door de gezamenlijke Volmachten besloten tot het intrekken van het in 1796 genomen besluit tot het verhoogen van den floreenomslag"; doch reeds in 1802 werd deze verhooging weder voorgesteld. In 't verslag der vergaderingen van 1796 en 1801 is alleen sprake van de Volmachten; in dat der bijeenkomst van 1802 wordt melding gemaakt van Dijksgerecht en Volmachten, zonder eenig gewag te maken van een Dijkgraaf.
1803-1809. Mr. TJEPCO HAITSMA. Eerst in 't verslag der vergadering van 27 September 1803 wordt aangeteekend dat Dijkgraaf, Dijksgerecht en Gecommitteerden met de Volmachten gedelibereerd hebben over de wijze van opneming der Rekening en Verantwoording van het in 1795 afgedankte Waterschapsbestuur, zonder dat de naam van den Dijkgraaf hierbij wordt genoemd. Onder de Missive echter, die omtrent deze zaak aan het oude Waterschapsbestuur werd gericht, staat de naam van Mr. Tjepco Haitsma als Dijkgraaf, en van Mr. Rudolf Muntz als Secretaris van 't Waterschap. 't Is daarom 't veiligst, om de in functie treding van dezen Dijkgraaf te stellen op 'tjaar 1803. Ontvanger-generaal van Wonseradeels Zuider Zeedijken was toen zijn broeder, Mr. Johannes Haitsma; beiden waren denkelijk zoons van Haije Haitsma, vroeger jaren aaneen Volmacht en Rekenmeester van 't Waterschap.
1809-1816. Mr. DANIËL DE BLOCQ VAN SCHELTINGA. In 1809 werd Mr. Tjepco Haitsma benoemd tot Lid van Gedeputeerde Staten en legde hij het ambt van Dijkgraaf over Wonseradeels Zuider Zeedijken neder, waarop, krachtens bevelschrift van den Directeur-generaal van den Waterstaat, ingevolge Koninklijk Besluit van den 9 Februari 1809, op den 14 Juni deszelfden jaars, een viertal personen aan den Koning Lodewijk werden voorgedragen, ten einde daaruit eene keuze te doen. Dit viertal bestond uit Mr. Daniël de Blocq van Scheltinga, Nicolaas Elgersma, Gatse Sjoukes en Eise Lijcklama a Nijeholt. De keus des Konings viel op den eerste, die alzoo tot Dijkgraaf werd benoemd, en ook terstond zijne functie als zoodanig aanvaardde. Den 31 Maart 1801 was hij gehuwd met Mintje, dochter van Hans Willem Wiarda, Secretaris der Grietenij Wonseradeel, benevens Ontvanger-generaal van 't Waterschap Wonseradeels Zuider Zeedijken, en Dieuwke Yntes Yntema; Mintje stierf in haar eerste kraambed in 1802, en Scheltinga hertrouwde later met hare nicht, insgelijks Mintje geheeten, en eene dochter van Abel Wiarda. Scheltinga overleed den 26 October 1816 op den huize Pannenburg bij Heerenveen.
1817-1826. Mr. TJEPCO HAITSMA. Lid van Gedeputeerde Staten, werd den 20 Juni 1817 voor de tweede maal benoemd tot Dijkgraaf van Wonseradeels Zuider Zeedijken, welke bediening hij heeft waargenomen tot den 9 April 1826, toen hij in den ouderdom van 66 jaren, tengevolge van herhaalde beroerten te Leeuwarden overleed, zonder kinderen na te laten. Men had gehoopt dat zijn broeder Mr. Johannes Haitsma, Burgemeester van Bolsward, hem als Dijkgraaf zou opvolgen; maar diens wankele gezondheid en zijn overlijden op den 20 April 1827 hebben dit verhinderd. Mr. Johannes Haitsma was 1 Juni 1789 gehuwd met Liskjen, dochter van Frans Johannes Tichelaar, één der zes Burgemeesters van Bolsward. Hun eenig kind, Margaretha geheeten, trouwde 2 April 1809 met Pieter Muiier, die van 1814 tot 1827 Secretaris en daarna Ontvanger-generaal van het Waterschap is geweest, welke laatste betrekking zijne beide zoons, Mr. Johannes Haitsma Mulier en Mr. Tjepco Mulier, na hem ook verscheidene jaren hebben waargenomen.
1827-1843. MARTEN WIEBRENS STEENSMA heeft eerst voorloopig de functien van Dijkgraaf uitgeoefend, maar werd in 1827 door Z. M. Koning Willem I voor vast als zoodanig benoemd. Hij overleed in 1843.
1843-1851. PIETER MULIER werd benoemd in 1843 en vroeg en verkreeg ontslag 18 Juni 1851.
1852-1868. Bij door den Koning goedgekeurd Dijksreglement werd de titel Dijkgraaf afgeschaft en veranderd in dien van Voorzitter van 't Waterschapsbestuur. Als zoodanig heeft gefungeerd LUCAS BRITZEL van 11 Maart 1852 tot 25 November 1868. Een nieuw Dijksreglement, ter vervanging van dat van 1852, ingevoerd in 1867, bepaalde, dat niet langer een vaste Voorzitter aan 't hoofd van het Dijksbestuur zou staan, maar dat elk der
leden van dit Bestuur gedurende twee jaren de functien van
Voorzitter moest vervullen.
Zulks heeft plaats gehad in deze orde:
1869-1871. CATHARINUS ONEÏDES.
1871-1873. LUCAS BRITZEL.
1873-1875. SJOERD LIJCKLAMA a NIJEHOLT.
1875-1877. CATHARINUS ONEÏDES.
1877-1879. REINDER HANZES ZIJSLING.
1879-1881. LUCAS BRITZEL, overleden 27 Maart 1883.
1881-1883. DOUWE JANS BOKMA.
1883-1885. REINDER HANZES ZIJSLING.
1885-1887. SJOERD BOUKES VAN DER MEER.
1887-1901. Bij het Dijksreglement van 1887 werd de functie van Voorzitter gedurende twee jaren, bij beurten, weder opgeheven; en in de plaats daarvan een vaste Voorzitter aangesteld met den alouden titel van Dijkgraaf. Als zoodanig werd door Z. M. Koning Willem III den 10 Juni 1887 benoemd REINDER HANZES ZIJSLING, die dit ambt heeft bediend tot aan zijn overlijden den 31 Juli 1901. De functien van den Voorzitter tot aan de optreding van den nieuwen Dijkgraaf zijn waargenomen door DOUWE JANS BOKMA.
1901. TJEERD HERRE KINGMA, door H. M. Koningin Wilhelmina benoemd tot Dijkgraaf in 't laatst van 1901, is in functie getreden den 24 December 1901.

>> begin