>> HOMEpage
Testament, begrafenis en boedel Karel van Sternsee
Bron: Tresoar Leeuwarden toegang 313 inv.nr. 472, Archief Franeker inv.nr. HAS 12 (Telting 674) resp. Leeuwarder Courant 25 februari 1954, blz. 5
Transcriptie en internetbewerking: M.H.H. Engels, september 2010
TESTAMENT
Jhr. Carolus van Sternsee
gehuwd met Luts van Cammingha
eigenaar en bewoner
van het Sjaardemaslot of Sternseslot te
Franeker
aldaar overleden 13-14
Mei 1615
Geextraheert uyt het Secreet Reces-boeck, berustende in de Secretarie van desen Hove, staende fol. 93.
Frans van Jongema Raadt Ordinaris in den Hove van Vrieslandt: Allen dengenen die desen sullen sien, lesen ofte mogen voorcomen salut. Alsoo ick bij den voors. Hove ben gecommitteert, volgens Appostille in dato den 13en Decembris 1616, staende in margine van seecker requeste bij ofte vanwegen d'Heere Sybrandt van Osinga, mede Gedeputeerde der Staten van Vrieslandt, Jren. Bocco van Steernse ende Frans van Humalda, hopman over een Compagnie soldaten, als erffgenaem van wijlen Jr. Carel van Steernse, luydende als volght:
Aen den Hove van Vrieslandt,
Verthonen met behoorlijcke reverentie Heeren Sybrandt van Osinga, mede Gedeputeerde der Staten van Vrieslandt, Bocco van Steernse ende Frans van Humalda, hopman over een Compagnie soldaten, als erffgenaem van wijlen Jr. Carel van Steernse, dat hem Supplt. aen de conservatie ende registratie van de welgemelden Jr. Steernse Testament ten hoochsten gelegen is. Alsmede dat hen daeruyt behoorlijcke Brieven van Vidimus, die wedersijts bij hen Supplten., ten overstaen van Commissaris van den Hove werden verteeckent, mogen gedepescheert, ende het principalen in Archivis publicis geceponeert werden, omme tot hetselve, soo ende wanneer het van noden sal wesen, hen recours te mogen nemen, versoeckende dat hen tot dien eynde Commissaris ende M. Recesse vergunnet mogen werden. 'tWelcke doende etc. was verteeckent J. Lensius ende G. Hardomans. Ende in margine vandien g'appostilleert, bij de handt van de Griffier Blocq. fiat Commissie op Jongema, den 13en Decembris 1616. Dewelcke geextendeert ware volgens dese maniere:
't Hoff van Vrieslandt heeft geordonneert ende gecommitteert, ordonneert ende committeert mits desen Heeren Frans van Jongema, Raadt Ordrs. in den voors. Hove, ten fine in den Req.te verhaelt. Actum den 13. Decembris 1616. Onderstondt Ter ordon.tie van den Hove get. B. Hoppers.
Ende naedat ick de Supplt., beneffens den Burgemeester Sioucke Ruyrdtsz. Bandts ende Secretaris Paulus Gemmenich, door Marcello Goverts, bode van desen Hove, tegens den 14. Decemb. daeraen volgende het relaes, luydende als volght:
Deur mondelinge last van den E. Heere Frans van Jongema, raadt ordinaris in den Hove van Vrieslandt, relatere ick onderges. bode des Hoffs voors. geciteert te hebben d'Heer Sibrandt van Osinga, Bocco van Steernze, ende Frans van Humalda, erffgenamen van wijlen Jr. Carle van Steernze, mitsgaders de Burgemeester Sioucke Ruyrdts Bants, ende Paulus Gemmenich, om voor den XIIIIen Decemb. 1616 tot een ure nae noen, ende te sien openen ofte regsitreren het Testament van wijlen Jr. Carel van Steernze voors. Actum den 18. Decembris 1616. Ende was verteeck. M. Goverts, met eenige streecken.
Sijnde voorts ten gepraefigeerde daghe voor mij Commissaris gecompareert ende in der saecke gebesoigneert, gelijck vermeldet d'Acte daervan gemaeckt. luydende als volght:
Op huyden den 14en Decembris 1616 is voor mij Commissaris gecompareert den Heer Sybrandt van Osinga, mede Gedeputeerde der Heeren Staten van Vrieslandt, ende Bocco van Steernse, ende Frans van Humalda, hopman over een comp. soldaten, als erffgenamen van Jr. Carel van Steernze, geadsisteert met Dre. Lenzio ende Mr. Gerrit Hardomans. Ende alsoo ick de erffgenamen mijne commissie hadde voorgelesen, is mede voor mij erschenen Paulus Gemmenich, seceratris der stede Franequer, in wiens bewaringe het Testament van wijl. Carel van Steernze tot noch toe hadde geweest, ende dit met consent van de voors. erffgenamen; dwelcke secretaris mede in mijne presentie heeft verclaert hetselvige bij hem geschreven en Unico Actu voltogen te wesen; gelijck oock de Burgemeester Sioucke Tuyrdts Bants, mede hiertoe verdachvaert wesende, die door Marcellus Goverts, bode van den voors. Hove, sijn handt en onderteyckinge onder het Testament bekent, 'twelck Testament mij Commissaris door den voorschreven secretaris ter handen gestelt, bij consent van de voors. erffgenamen, voorts versocht tot regsitartie van het Testament, ende Vidimus in den requeste verhaelt, ende dat het principale in Archivis publicis mach werden geseponeert.
In kennisse van mij, ende was verteeckent Frans van Jongema.
Ende is 't gemelte Testament bij Bocatium Hopperum, Substitut Graphier van desen Hove, door onse last alhier ten Recesse-Boeck geregistreert, luydende van woorde te woorde, en sijnde bevestight als volght:
In den name Godes des Heeren Almachtich Amen.
Nademael alle vleesch den tijdtlijcken doodt onderworpen is, ende nochtans niet onseeckerderen is als de tijt en ure vandien, sulcx overleggende, heb ick Carolus van Steernse, althans swackelick van lichame, nochtans cloeck en vast van verstande, uyt vrije wille, met rijpen berade, ende goeden voorbedachten gemoede, gemaeckt ende geordonneert, gelijck ick maecke ende ordonnere, in ende door crachte deses, mijn Testament, Laeste ende irrevocabile uytterste wille; willende ende ordonnerende dat deselve in allen poincten effect sorteren sal, als een perfect en solemneel Testament, ofte als een gifte ter oorsaecke des doodts, ofte als eenige andere dispositie, soo des nae recht, usance ende gebruyck van desen Landtschappe van Vrieslandt, formelixt geschieden mach. Ende wijders mede ordonnerende dat mijn naebenoemde erffgenamen sich naer inhoudt vandien sullen reguleren, sonder yts ten contrarie, ende tot invalidatie deses te attenteren, bij poene dat die ongehoorsame dadelijck vervallen sal, ende versteecken wesen van 'tgene hen toegelecht is, ende dat sulcx sal comen ten proffite van de goedtwillige onderhouders deses, denwelcken ick in alsulcken gevalle mitsdesen in plaetse van de onwillige ofte ongehoersame substituere.
Eerstelijck bevele ick Testator Godt Almachtich mijn Ziele, ende het lichaem der aerden ter christelijcke begraeffenisse, met vasten betrouwen, om door die verdiensten Onses Salichkmaeckers ende Verlossers Jesu Christi, in genaden ende Zalicheyt ontfangen te sullen werden, nae sijne beloften.
Ende comende daermede tot dispositie mijner tijdtlijcke goederen, instituere ick erffgenamen Bocco ende Frans van Humalda, mitsgaders Sybrandt van Osinga, grietman over Wonseradeel, invoegen ende op conditien hiernae verhaeldt ende verclaert.
In den eersten sal Bocco van Humalda genieten Ropta Staten huysinge, stins, hornleger, hoven, met alle landen daertoe behorende, soowel bij die weduwe van Pieter Jansz. als bij de dochter van Claes Heerckes gebruyckt werdende, ende daerbeneffens de Sate ende Landen bij Douwe Keimpes ende sijn huysvrouwe gebruyckt, soowel de Bandts[?] als alle verdere buytendijckster als binnendijckster landen, egeene uytgesondert; mitsgaders noch een cleyne saete lants op de reydtwall, bij Gercke Foppesz. gebruyckt, sampt alle huyssteeden in den dorpe Metselwier gelegen. Op conditie dat de voors. Bocco van Humalda nae mijn afflijvicheyt, bij het aenveerden van de voorgemelte goederen, mijn wapen ende titule gehouden sal wesen te voeren, ende hem schrijven van Steernse. Welcxke goederen ick wille dat bij sijn versterven op sijnen soone Siuck van Humalda sullen erven ende devolveren, sonder eenige afftochte ofte beswaeringe. Gelijck ick mede wil dat deselve Siuck voorts nae mijnen doodlijcken affganck met mijnen naeme ende titule, te weten Carolus van Steernse, sal werden genoemt.
Ende off het gebeurde dat mijn neeff Bocco van Humalda den voorn. sijnen soone overleeffde, ofte dat deselve sijnen soone nae hem, sonder wettige nedergeboorte achter te laten, geraeckt deser werelt te overlijden, in dier gevalle substituere ick sijn dochter in hun plaetse, mits dat haer man, soo wanneer sij haer in den echten-staet begeeft, hem sal schrijven van Steernse, ende mijn wapen voeren.
Als ick wijders ordonnere bij desen, dat de bovenges. staten, huysingen, landen ende goederen sullen comen erven ende devolveren ten profijte van Frans van Humalda, bij aldien Bocco van Humalda sijn broeder voornt.. mitsgaders desselver kinderen, sonder wettige descendenten versterven, ende bij afflijvicheyt van Frans van Humalda tot sijnes soons (sooverre hij een soon naelaet) ofte tot sijnes dochters proffite, des dat soowel Frans van Humalda als sijn soone ofte swager gehouden sullen sijn in alsulcken gevalle mijn titule ende wapen te voeren. Op deselve conditie henl. den voorn. Bocco van Humalda ende desselvens kinderen substituerende.
Vorder off het oock gebeurde dat Frans van Humalda ende sijne kinderen sonder wettige nedergeboorte quamen te overlijden, substituere ick mitsdesen, in plaets van denselven, mijn cousin Sybrandt van Osinga, grietman over Wonseradeel, ofte bij desselven overlijden sijnen oudtsten soone, ende gene soonen existerende, de oldtste dochter alsdan in levene wesende; mits dat sij sijn soone ofte swager, in alsulcken cas, mijnen titule ende wapen van Steernse gehouden sullen sijn te voeren. Willende ende ordonnerende dat mijne gesubstitueerde erffgenamen die boven gespecificeerde staten, landen, huysingen ende goederen, ingevalle vooren verhaelt, bij mij toegelecht, sullen gauderen ende genieten, sonder eenige afftochte, Trebellianica ofte legitimae. Welcke ick Testator wel expressel. in ende door crachte deses, interdicere ende verbiede.
Ten tweeden instituere ick Testator den voorn. Frans van Humalda erffgenamen tot den sate landes gelegen toe Aengium, bij Femme Pieters gebruyckt, doende jegenwoordich te huyre een hondert en vijff ggul.; ende daertoe Meynsma-staten en sate tot Pasens, bij Ebel Tjercks gebruyckt, gevende althans te huyre t'seventich ggl. Mitsgaders seeckere huyssteedt toe Doccum bij de zijll, doende jaerlijcx thien goudtguldens.
Ten derden ende laesten maecke ick Testator den voorn. Sybrandt van Osinga erffgenamen tot de sate landes tot Herbaium, bij Gaetse Cornelis bewoont ende gebruyckt, doende te huyre een hondert gguls., mitsgaders het tichelwerck bij Keestera-zijll, 'twelcke Sipcke Zuyrdts in bruyckma heeft, gevende te huyr van elcke brandt vijff en dartich duysent steen.
Item legatere ende bespreecke ick Testator Juffr. Hylck van Humalda jaerlijcx een hondert Car.guls., ende dat van renten mij uyt den Billanden ende Domainen van Vrieslandt competerende. Uyt welcke renten ick Juffr. Gaats ende Bets van Osinga elck vijftich, belopende voor hen beyden t'samen hondert gelijcke guldens jaerlijcx bespreecke. Gelijck ick van denselven renthen legatere, ten profijte van de rechte armen binnen Franequer van deselve renthen ende jaerlijcx twee hondert acht Car.guldens ende vijftien stuyvers besprekende, des dat in 't weeshuys vier wees-kinderen onderhouden sullen werden, bij den eygenaer van Ropta daerinne te bestellen.
Wijders bespreecke ick den soone van wijlen Poppe Meinsma een cleyne sate landts leggende thoe Pasens, bij Olphert Steffens gebruyckt, althans te huyre doende vijff ende twintich golde-guldens. Legaterende ten proffite van de rechte armen der stede Harlingen een sate landts tot Pinnium, bij Pieter Taeckes althans gebruyckt, voor ses en vijftich goude-guldens; des dat de regenten van derselver armen-incompsten gehouden sullen wesen ten eeuwigen dagen te onderhouden het glas, 'twelck mijn zal. heer vader aldaer in de kercke heeft geschoncken.
Eyndelijck legatere ende bespreecke ick Testator Stoffel Gerckes, ende Werp, den soone van Jan Tiedes, elcx
een duysent, welcke twee duysent Car.guldens, van twintich stuyvers 't stuck, bij Bocco van Humalda ofte dengenen bij denwelcken het eerste percheel meiner erffenisse, hier vooren verhaelt en geexprimeert, sal werden genooten, aen de voorn. Stoffel ende Werp, ofte tot hun proffite te voldoen.
Item legatere ick Testator wijders den voors. Bocco van Humalda mijn grootste gouden kettingh, met den grooten vergulden kop ofte credents, ende daerbeneffens die twee grootste stukken goudts bij mij nae te laten, tot sijn optie ende verkiesinge, waernae Frans van Humalda den keure sal hebben om twee stukken goudts t'eligeren; sullende daernae bij Sybrandt van Osinga twee stucken goudts geeligeert werden.
Instituerende den voorn. Bocco van Humalda, Frans van Humalda ende Sybrandt van Osinga voors. erffgenaemen tot alle mijne vordere soo roerende als onroerende goederen, actien ende gerechticheden, gene exempt, dewelcke bij mij naegelaten sullen werden, die sijluyden in drie parten sullen divideren, ende elcx daeraff den derden deel gauderen. Met expresse clausule, indien ymant van hunluyden voor mij deser werelt mochte overlijden, dat in sulcken gevalle des afflijviges wettige nedergeboorte in desselven plaetse sal succederen, ende genieten alle 'tgene den afflijvigen in ende door crachte deses eenichsints toegelecht is. Besonderlijck ende wel verstaende nochtans, dat ick te mijwaerts reservere om soodanige legaten als mij goetduncken sal, te mogen bespreecken, bij codicille ofte andersints, sullende genoech sijn dat ick alleene bij mijn handt in 't reecken-boeck ofte elders, mijn meeninge schrijve, en 'tselve geschrifte van gelijcker weerden werde gehouden, alsoff het in dese mijne dispositie geinsereert ende uytgedruckt ware.
Dit is hetgene ick van mijne tijdelijcke goederen hebbe willen disponeren. Ende opdat dese mijne dispositie bondich ende bestendich mach blijven, heb ick als gelooffwaerdige getuygen doen roepen ende vergaderen, den Erentfesten, hoochgeleerden, voorsienigen ende wel seer discreten Sioucke Ruyrdts Bants, burgemeester binnen Franequer, D. Adrianus Metium, D. Sixtus Arcerium ende D. Joachimus Andreé, professoren in de Universiteyt, Sytse Johannis Werstins, sijden-laeckencooper ende burger deser stede Franequer, sampt Kemponem Jacobi Duynterp, notrs. publ., ende Paulum Gemmenich, secretaris der voors. stede, ende heb mijn name, soo ick best conde, nae de gelegentheyt van mijnen tegenwoordigen swackheyt, in hun presentie hieronder gestelt, en voorts hunluyden gesamentlijck ende elcx besonderlijck gebeden, om desen voor ende over mij, met hun plegende handtschriften te onderschrijven ende bevestigen; 'twelcke bij ons getuygen voornt. alsoo ter ernstiger begeerte van den Testator is gedaen, onder eenen context ende op een tijt, binnen Franequer voors. op Siaerdema-huys, in den jaere onser Zalicheyt een duysent ses hondert ende vijfthien, op huyden den thienden dagh des maents Januarij, 's avonts ontrent ses uren, nae den ouden stijle. Ende was den principale deses bevestiget bij de handen van Carolus van Sternse, Sioucke Ruyrdts Bants, Adrianus Metius, Sixtus Arcerius M.D., Joachimus Andreé, Sixtus Joannis, [K.] Jacobi Duinterp ende P. Gemmenich, elcx met hun respective streecken ende haelen.
Ende is 'tgene boven verhaelt in de vertreck-camer op de Cancellerie ter presentie van mij Commissaris ende Mr. Gerryt Hardomans, als advocât van de Reqrnten bij den substitut Graphier Hoppers duydelijck ende overluydt opgelesen, ende alles wel bevonden tegens den originelen te accorderen, waermede dese mijne besoigne van publicatie en registratie des gemelten testaments is voltogen, omme tot allen tijden te mogen strecken nae behooren. Oirconde de handen van ons Commissaris ende subsitut Graphier hieronder gestelt. Actum in der Cancelerie 's Hoffs van Vrieslandt, den negenden Decembris anno sesthien hondert en seventhien. Was verteeckent Frans van Jongema. Ende ter ordonnantie van den Hove P. Hoppers, met togen. Onderstondt[:] Geconfereert tegens gelijck-luydende copiële Testamente, staende in 't Secreet registratie-boeck van de Registratie der Testamenten, berustende in de Cancelerie van desen Hove, ende is desen daermede bevonden t'accorderen, in kennisse van mij, desen 15en Octobris 1666.
Ter ordonnantie van den Hove, was geteeckent Scheerhagen.
BEGRAFENIS
>> begin
Personen die opten begraeffenisse van z. Jr. Carolus van Sternse zullen worden geinviteert op maandach eerstkomende, zijnde den 22en dach Maij 1615, smorgens tusschen zeven ende acht uyren het lijck aen het schip te brengen.
Junckheer Frederich van Vervou met sijn huysfrouwe op den voorgangh ende leedtmaaltijt des zelven daechs
Jr. Dominicus van Bothnya uts. op den leedmaelt. naer begraeffenisse
Indien hij in de stadt is Jr. Dominicus van Hottingha met sijn huysfrouwe op den leedtmaelt.
Indien hij in de stadt is Andries van Waltingha op den leedmaeltijt
Juffrouwe Rixt van Heringha weduwe van Jr. Tzallingh van Bothnya uts.
Juffrouwe Ursula van Scheltema weduwe van Roorda uts.
J. Dorothea Gr[o]ustra weduwe van Aylva uts.
J. Hesther Huyskens weduwe van Grovenstins uts.
Hette van Oenema uts.
[kolom 2]
dinxdach ter maeltijt - Die Magistraat der stadt Franeker met hun huysfrouwen
Die geswooren gemeente aldaer met hun huysfrouwen
dinxdach - Die Armevoochden met hun huysfrouwen
dinxdach - die weesmeesteren met hun huysfrouwen
die predicanten
dinxdach ter maeltijt - die bevelhebberen met hun huysfrouwen
die kerckenraedt
Voorts alle notabele burgers met hun huysfrouwen op de begraeffenisse om het lijck aen het schip te brenghen
Die gebuyren op de begraeffenisse ende woensdach tsavents op de leedtmaaltijt
Die Landstaten woensdachs leedtmaeltijt
Op maendachs begraeffenis ter aerden besteden ende dinxdach op den leedtmaaltijt savents
Magnificus Rector Dr. Thymeus Faber
Dr. Sibrandus Lubbertus
Dr. Paulus Busius
Dr. Joannes Drusius
Dr. Augustinus Adama
D. Adrianus Metius
D. Andreas Roorda
Dr. Sixtus Arcerius
Dr. Joannes Mackovius
Dr. Broer Hannya secretaris van de Universiteit
[kolom 2]
Aan Haye Laesz. [bode van Harlingen] te s[eggen?] om den Magistraat, gesworen gemeente ende Bevelhebberen van de stadt mette notabele Burgers te a[.....] om het lijck tusschen 9 ende 10 uyren te ontf[angen] bij de Franekerapoort ende ter aarden helpen besteden
[nieuwe regel, inspringend:] tezamen [nieuwe regel:] ende dat die Magistraet ordre stelle dat de kerckdeuren vor de utfaart vrij ende vranck worden bewaert deur den wachtmr. ende andersins
1. Schettens
Sibrandt van Osingha grietman oover Wonseradeel met sijn huysfrouwe ende kinderen
2. Sydts van Osingha [doorgehaald:] ende d'andere kinderen
11. Wurkum
Heere Oricus van Doyhem Raadt ordinaris in den Hove van Vrieslandt cum uxore
2. Tzummarum
Bocke van Humalda cum uxore et liberis
7.[?] In Groninger landt
Juncker Julius van Meckmans cum uxore
in de Marne op Tammingeburgh
Frans van Humalda cum uxore
8. Sneeck
Juff. Syouck van Meckmans weduwe van Horrijen met hare kinderen
4. Schettens
Juffrouwe Gaats van Osingha
4. Schettens
Juffrouwe Betz van Osingha weduwe van z. Tiete van Hannya
3. Schettens
d'Capitain Schelte van Aysma met sijn huysfrouwe althans tot Schettens
[kolom 2]
11. Leuwarden
Juffer Doedt van Mockema weduwe van Haringhxma
.....veen[?]
Heere Taecke van Bourmanya met sijn huysfrouwe
12. Leeuwarden
Jh. Ryuerdt van Juckema cum uxore
Jh. Gerrold van Juckema
Dr. Aede van Eysinga Raadt ordinaris in den Hove van Vrieslandt met sijn huysfrouwe
10. Wirdum
Heere Julius van Eysingha overste Lyeutenant
12. Leeuwarden
Juffrouwe Eelck van Fritema weduwe van Tyaarda
Franeker
Hoeyte Meynsma
op Dronrijp
Watze van Ockingha met sijn huysfrouwe
9. Raardt
Peter van Eysingha grietman over Rauwerderhem met sijn huysfrouwe
3. Mennertsga
Jonckeren Johan ende Hessel van Hermana
.. Ee
Juffr. Susanna van Meckmans tegenwoordich tho Ee
in Dongerdeel
4. opt huys ter Horne
Heer Georgh vrijheer tho Swartzenburgh met sijn huysfrouwe ende Heer Wilhelm van Swartzenbergh sijn sone
Franeker
Christoffel Gerckesz. Eisingha
12. Leeuwarden
Jan Tiedes met sijn huysfrouwe ende kinderen
5. Englum
Edsardt van Grovenstins tho Englum cum uxore
[kolom 2]
Den leedt aen te zeggen
Leuwerden
dHeere Eernst van Harinxma cum uxore
Leuwerden
Meynert van Edsarda grietman over Stellingwerff Westeinde cum uxore
Leuwerden
Juffr. Geertruid van Engelsteede
bij Leeuwarden
Jr. Adam van Paffenrade cum uxore
Lyuessens
Tyeetze Peyma tot Lyoessens
Sesbierum
Jr. Haie van Scheltema cum uxore
Leeuwarden
Dr. Sicke van Dekama cum uxore
Leuwerden
Juffr. Anna van Espelbach
[doorgehaald:] Doecke van Jonghama; Frans van Jonghama Raedt ordinaris in den Hove van Vriesland
Sytze van Dekama
[doorgehaald:] Georgien van Bourmanya
[doorgehaald:] de weduwe van z. Sydts van Scheltema tot Bornwerd
Sneeck
Juffr. Luts van Walta weduwe van Bothnya tho Sneeck
Dockum
Douwe van Aylva tho Dockum
Bolswerd
Juffr. Syty van Heerma
Groninghen
Jr. Geert Clant met sijn huysfrouwe tho Groninghen
Tzum
Tzaard van Herama
Nota
Govert Lycklama wijff een susterlingh van z. Suitstrant[?] vragen off aen Sijn E. [stadhouder Willem Lodewijk] int particulier niet[?] [doorgehaald:] zal [einde doorhaling] behoort ges[chreven] te worden
Franeker
Fuffr. Fokel van Waltha wed. van Juncker Julius van Bothnya
[doorgehaald:] Dr.
tho Bolsvert
Taco van Kammingha
Sicke van Kammingha
Gerrold van Kammingha met sijn huysfrouwe
Johan van Herama [doorgehaald:] met sijn huysfrouwe
Sicke van Kammingha vrij ende erffheer van Amelandt met sijn huysfrouwe ende kinderen
12. Leeuwerden
Juffr. Byeuck van Heerema weduwe van z. Frans van Cammingha met haaren kinderen
12. L.
J. Byeuck van Camminga weduwe van Aebingha
12. L.
Upcke van Bourmanya met sijn huysfrouwe ende kinderen
d'kinderen a part te stellen
Bocke van B......ii
B... van Sytzama
[doorgehaald:] Hero van ...man..
Georgien van ...mania
1.
Juffrouwe Tyempk van Aebingha weduwe van Camstra
F.[?]
Bocko van Feytzma met sijn huysfrouwe Collum
a Georgien van Bourmanye met sijn huysfrouwe tot Steens
[tweede kolom:]
7.
Laas van Jongama met sijn huysfrouwe
Doecke van Jongama
12. L.
Heer Frans van Jongama Raadt ordinaris etc.
10. Wirdum[?]
Juffr. Rixt van Roorda weduwe van Cammingha
b. Hallum
Sydts van Sytzma cum uxore tho Hallum
b. Hallum
Schelte van Aebingha cum uxore
[doorgehaald:] weduwe van Cammingha
b. Hallum
Juffr. Syouck van Cammingha weduwe van Goslingha
b. Hallum [op Goslinga state]
Juffr. Hylck van Kammingha weduwe van z. S...k Goslinga
Franeker
Juffr. Margareta van Bothnya weduwe van Kammingha met haar d[chte]r Juffr. Lucia van Cammingha
6. op Dronrijp
Jarich van Kammingha met sijn huysfrouwe
6. Bol. tho Burgwert [op Ockinga state]
Jarich van Ockingha met sijn huysfrouwe [Hylck van Ockinga]
Franeker
Hessel Raas de Vervou grietman over Franekeradeel met sijn huysfrouwe
D. Eernst van Aylva met sijn huysfrouwe tot Ternaerdt
G. Vrou Anna van Ockinga weduwe van Eeusum tot Rooden [op havezate Mensinga]
H. Jr. Johan van Sickinga tho Werfum
>> begin
BOEDEL
A. Hallema
Een boelgoed op Sjaardemaslot in 1615
Het interieur van een Fries kasteel in de 17e eeuw
(Leeuwarder Courant 25 februari 1954, blz. 5)
Prof. dr. J.H. Brouwer sloeg de spijker op de kop toen hij in de
44ste bijlage van zijn boek "Jan
Jansz Starter" (Teksten en Studiën
IV, 1939) bij een klein uittreksel uit
de lijsten van het boelgoed op
Sjaardemaslot in 1615 de rake opmerking
maakte: deze "zijn alleen al
door de namen der koopers zeer
interessante lectuur. Overal vandaan
waren de bezoekers naar Franeker
getogen: de adel, professoren, boekhandelaren
studenten, uitdragers
enz. Allerlei personen die in Starters
leven min of meer een rol hebben
gespeeld, trekken ons voorbij".
In het kort bestek van dit krantenartikel
is er eigenlijk geen plaats om die
parade van voor Oud-Friesland en Oud-Franeker
belangrijke personages aanschouwelijk
voor te stellen. Wel echter
om de lezer een nog slechts vluchtig
beeld te geven van wat dit merkwaardige
kasteel, waarin adel en
wetenschap eenmaal hun tenten hebben
opgeslagen, omstreeks 1615 herbergde
aan roerende goederen, hoe in dit
Sjaardemahuis, later Sternseslot, de
Friese adel zich met kunst en weelde
omringde, een huiselijke sfeer schiep
door comfort, een voor die tijd gezellige
woninginrichting, bibliotheek en
kunstvoorwerpen. Sommige ervan zijn in
de inventaris zelfs nog in het Fries aangeduid
of met een Fries-Hollandse benaming,
bewijs, dat ook in deze omgeving
geving van een niet-Friese edelman
iets van de oude cultuur was blijven
hangen.
Wie hij was? Jonkheer Carel van
Sternsee, geboren in of omstreeks 1551,
was eigenaar van de voormalige Roptastate
te Metslawier en door zijn huwelijk
met Luts van Cammingha, eveneens
van het Sjaardemaslot te Franeker,
dat naar hem de naam kreeg van
Sternseslot. Zijn in 1584 geschilderd
portret sierde eens het interieur van
de Wiarda-state te Goutum en verhuisde
later naar het Fries Museum te
Leeuwarden. Zijn kleding op dit
portret bestaat uit een parelkleurig
wambuis met brede, staande kraag en
zware, driedubbele gouden halsketting.
Het ronde gelaat is in kleurige tint geschilderd
met korte baard en knevel.
Nog een tweede portret van hem vindt
men in het Klaarkampster Weeshuis te
Franeker, waarvan hij vele jaren voogd
is geweest. Daarop komen de wapens
van Sternsee en Ropta voor. Dit
Sternsee-wapen siert mede de gevel van
het Franeker stadhuis. Buiten zijn
voogdschap van genoemd weeshuis
schijnt hij geen openbare betrekkingen
te hebben bekleed.
Zijn vrouw Luts van Cammingha
was hem reeds in 1605 in de dood voorgegaan
en hun huwelijk schijnt niet met
kinderen gezegend geweest te zijn. Of,
als er wel kinderen zijn geboren, moeten
deze wel vroeg zijn gestorven. Door
de verkoop van een "kakstoel" aan
Herre Cornelisz op 't Vliet te Franeker
blijkens de inventaris is er enige
reden voor dit vermoeden. Ook de verkoop
van kinderspeelgoed en kinderkleding
wijst in die richting. En zou
het vroegtijdig afsterven van eventueel
eigen kroost de Jonker van Sternsee
ook niet hebben kunnen bewegen zijn
vaderliefde verder te geven aan het
verweesde kind, zodat hij jarenlang
weesvoogd en administrateur van het
Franeker Klaarkampster Weeshuis is
geweest?
Doch laat ik niet verder vermoedens
opperen en vragen stellen, maar overgaan
tot mededeling van enkele conclusies
uit de lijvige, meer dan honderd
foliobladzijden tellende inventaris en
boelgoedlijsten van Sjaardemaslot in
1615. De vaste bezittingen, onroerend
goed, dus zullen wel grotendeels vererfd
erfd zijn aan de naaste rechthebbenden:
Jhr. Sibrandt van Osinga, grietman
van Wonseradeel, Jhr. Bocke van
Humalda, die de naam Sternsee aan de
zijne toevoegde en Jhr. Frans van
Humalda, hopman van een vendel soldaten
daten. De overschietende landerijen,
ten verkoop in de boedel gebracht,
lagen onder Holwerd, Hallum, Veenwouden
wouden en bij Franeker.
Goud en zilver
Van het roerend bezit, dat bij opbod
verkocht werd, valt vooral op het goud-
en zilverwerk, de schilderijen en de
soms met verkorte titel genoemde
boeken, huisraad en diverse gebruiksvoorwerpen,
enkele met Friese benaming.
Vrijwel alle tafelgerei bestond
uit zilver: vorken, messen, lepels, passers,
priemen, naaldenkokers, flesjes
en flessen in zilver gevat, doosjes,
busjes, kinderlepeltjes (ook een bewijs
dat er toch kinderen op het slot zijn
geweest), brillekokers voor met zilver
beslagen brillen, trechtertjes,
penningen, ringen, penningdozen voor het
bewaren van munten en penningen,
halsbanden voor jacht- en heemhonden,
met zilver beslagen riemen, kaiseels,
een echt Fries woord voor sleutelringen,
knopen, hengsels, tal van
boeken met in zilver beslagen en versierde
banden, mesheften, wapengevesten,
handvaten van poken, tangen
en asschoppen, dolken enz. Van goud
waren vooral de oordoeksknoppen,
diverse knoppen en een aantal gebruiksvoorwerpen.
Zelfs een "silveren
tabackspijpken", een "silveren tongschabber
ende oorlepel aenmalcander"
ontbreken niet. Ook mag hier niet
onvermeld blijven onder al die zilveren
en gouden snuisterijen het volgende:
"Een kleyn silveren dooske, daer inne
een spin met een migh (vlieg)
staende".
Schilderijen
In totaal tellen we 72 schilderijen, die
op de veiling werden gebracht en waarvan
vele beneden de tien gulden van de
hand gingen. De duurdere, soms van 50 gld. en
meer, bleven grotendeels in de familie,
de goedkope kwamen meest terecht bij
opkopers, die zowel uit Franeker zelf
als uit Leeuwarden en Harlingen naar
het adellijke "boelgoed" waren gekomen.
Van geen dezer ruim zeventig
stukken wordt helaas de naam van de
schilder genoemd, vaak wel wat ze
voorstelden: portretten van de aartshertogen
Albertus en Isabella, "doctor
Wiglius", dus Viglius ab Aytta van
Zwichem, keizer Maximiliaan, de
"Turxe slach", vermoedelijk die bij
Lepanto (1571), Spinola, honden,
staande paarden, Waterlandse boerinnen,
keizer Karel V enz. Ook triptieken
ontbraken niet: "een schilderije
met opstaende deuren van Maria ende
't kindeke Jesus", "een taaffereel
met opslaende deuren", "een taaffereel
in alabastert met doeren
sluitende", stukken die natuurlijk voor
een veel hogere prijs van 25 tot 50 gulden
en meer van de hand gingen.
Merkwaardig dat we onder die schilderijen
en ornamenten aantreffen zowel
passiestukken, verbeeldende Christus'
lijden, het Laatste Avondmaal enz.,
als "crucifixen", "in een kastken besloten",
"'n schilderije, daerin 't Cruicefix
Christi staande" enz. Een titel als
"een rest schilderijen" wekt al evenzeer
onze nieuwsgierigheid op, doch ze
wordt door de inventaris niet bevredigd,
evenmin als door de volgende posten:
"een korff met olde boecken ende
papieren", "een suickerdoos met
brieven" en dgl. Wat een veelheid van
ongekend en onbegrensd historisch
weten is er in zulk een vage aanduiding
verborgen!
Boeken
Over boeken gesproken, boeken met
titels of een begripsomschrijving van
de algemene inhoud, vinden we ook in
aanmerkelijk aantal genoemd, evenals
kaarten en platen. Een bewijs alweer,
dat onze Jonker van Sternsee een man
was, die de kunst lief had om der
schoonheids wille, die kennis en nutte
lering najoeg uit de boeken en andere
geschreven of getekende bronnen van
wetenschap. Alzo een man van eruditie,
waardig om slotbewoner te zijn
in een kasteel, waar niet lang daarna
de Friese historieschrijver Pierius
Winsemius en de Franse wijsgeer [Descartes
verbleven] ook al om de dingen des geestes te verheffen
boven al de geneugten des
lichaams en der materie.
Wat zal ik mijn lezers uit de geboden
veelheid van de boelgoedinventaris in
dit korte bestek over die boeken en
kaarten van Sternsee's bibliotheek vertellen?
Het is meest "3 boecken", een
"tuinier boeck", "vijff boecken" enz.
Maar ook van vele wel de titels als de
"wercken der barmharticheit", die
Nieske Jan Simensdochter, de vrouw
van de bekende dichter Jan Starter,
kocht voor 30 stuivers, "een hoogduitse
Apotheckers boeck", een "herbarium",
"een boeck wesende een troost spiegel
van geluck ende ongeluck", "samtlycke
musijcq boecken", "een bloemboeck",
een "vogelboeck", enz. passeren de
revue.
En onder de kaarten zijn het vooral
de z.g. veldkaarten, landkaarten, strategische
kaarten, welke de aandacht
evenzeer trekken als de beschilderde
wandborden en andere wandversieringen.
Een "kaarte van een veltleger
ofte belegeringhe van een stadt", "van
Grieckenlandt", het volledig kaartenboek
van de Vlaamse geograaf Gerard
Mercator (1512-1594), dat ook toen al
kostbaar was, ziedaar enkele der voornaamste
van de ruim veertig verkochte
kaarten en kaartenboeken.
Het vermaak
Natuurlijk bleef er in dit kasteel ook
voor ontspanning nog wel plaats,
blijkens de op het boelgoed verkochte
dam- en schaakborden, sommige met
ivoor ingelegd, ganzenbord, "een
instrument ommer kleijne balckes in te
schieten, genoemt een tru d'madame",
"een tycktack ofte verkeerbord" en
andere "instrumenten" tot vermaak.
Onder de vele koetsen en "speelwagens",
waarin de kasteelheer met of
zonder familie en gasten uitreed, was
de "koets waghen", die Bocke van
Sternsee voor 210 gulden kocht, wel de
duurste.
Van de rest der verkochte stukken
van allerlei aard van "hinnekouen"
(hoenderhokken) tot distillatietoestellen
toe, -- een bewijs dat ten
kastele ook de benodigde spiritualia
gebrand en gebrouwen werden, --
noem ik hier ten besluite nog alleen
om het echt Friese karakter "een
mirde val (bunzing-val) met wat olde
holt" en een "breiden borstrock".
Ook is er nog een aardig staaltje van
de invloed van het Fries op de toenmalige
briefstijl van in het Hollands
schrijvende Friezen en Friezinnen in
dit archiefnummer bewaard, namelijk
een briefje van Doed van Holdinga,
vrouwe van Schwartsenberg, wonende
op het kasteel van die familie te
Beetgum. Zij had op het boelgoed te
Franeker o.m. gekocht "2 ronde
borties daar inne elx een springent
peerd staan" (41 stuivers), "1 ovaal met
een list" (54 st.), "1 taafereel" (8 gulden),
"twee kleijne kroechies met een
vat" (16 gulden) en "een quattels kou"
(vogelkooi) met een "turffvat" (3 gld.
8 st.) met nog andere zaken. Nu
schreef zij op 2 Februari 1616 het volgende
briefje aan de Franeker stadsklerk
Keimpe Jacobs, die blijkbaar de
opbrengst van het boelgoed incasseerde
en verantwoordde, dit naar aanleiding
van een wel gekochte maar niet ontvangen
post. (Het briefje in origine is
zonder interpunctie en initialen).
Goede friend Kempo Jacobs. Yck sende u
het gelt van het boelgoet, waer yck hebbe
in een korf een paerlemoer, die laste die
Juffrou Oetck Ocqema kochte. Die kwamen
mij toe. Ick hadde het u al geseijt, dan
(maar) het schient u ut die memorije gegaen
te wesen.
Juffrou Gerck Emenga sal u daer wel van
onderrechten. Yck mene datse gegouden
(gekost) heeft 6 gg (f 8,40) ofte daerontrent
ende yck sende daer op twie en twentijch
france blaetten(?). Ghij moget hier op
seriefen hoet hij koempt. Actum Betgom
(Beetgum) den 2 Feberwaries. Doed van
Holdienghe, frou van Swartzenberch, 1616.
Ziedaar in korte trekken wat een
boelgoedsinventaris kan leren omtrent
het leven en de persoon van een Fries
edelman, nu drie en een halve eeuw
geleden, op zijn reeds lang verdwenen
slot, ter plaatse waar thans de Friese
kaatssport jaarlijks op de P.C.-dag
haar grootste triomfen viert.
Uit: A. Hallema, Het Klaarkampster weeshuis te Franeker van 1597 tot 1897, Leiden [1929].
Weesvoogden en weesvoogdessen 1597-1700
Aangevuld met gegevens uit W. Hiddema, Vier eeuwen 'Klaarkampster Weeshuis' te Franeker, Franeker 1997.
- Jhr. Carolus van Sternsee, administrateur, 1597-1615.
- Sijoucke Rijuerdtsz. Bants, oud-burgemeester, 1597-1617.
- Abbe Fransz., burgemeester, 1597-1612. (Vier eeuwen: 1597-1608)
- Mr. Wilhelm Ghemmenich, 1597-1602.
- - Jkv. Lucia van Cammingha, echtg. van Jhr. Carolus van Sternsee, 1602-1604.
- - Jkv. Fokel van Walta, echtg. van Jhr. Julius vanBotnia, 1602-1613..
- Paulus Wilhelmus (van) Ghemmenich, secretaris en notaris, 1602-1626, administrateur, 1615-1635.
- Sytse Johannesz. Weerstins, 1612-1625.
- - Jkv. Barbara van Burmania, wed. van Jhr. Johan van Burmania, kapitein van een vendel Ned. soldaten, 1613.
- - Evertgen Ghemmenich, echtg. van Lambertus Staeckmans, oud-burgemeester, 1613 -....
- - Wijbrich Martensdr., wed. van Abbe Fransz., burgemeester, 1613-....
- Jhr. Dominicus van Botnia, Ontvanger-Generaal van Friesland, 1615-1617.
- Sijuerdt Obbesz., burgemeester, 1617 -1625.
- Jhr. Duco van Jongama, grietman van Franekeradeel, 1617 -1629.
- Dr. Horatius Doman, Mede-Gedeputeerde Staat van Friesland en burgemeester, 1625 -1629 en 1637-1653.
- Syuerd Henrickx, 1626.
- Lambertus Anthonis Staeckmans, oud-burgemeester, 1626-1637.
- Sijbrandt Agges Brunia, 1626-1648.
- Dr. Bernardus Schotanus, Prof. Juris, 1629-1637.
- Douwe Hendrix, burgemeester, 1629-1641.
- Johannes Pieters, 1637-1663.
- Dr. Theodorus Fogelsang, secretaris van Franekeradeel, 1641-1663.
- Agge Eijtses Eysma, burgemeester, 1648-1658.
- Dominicus Hartmannus Feijonis, Notarius Publicus, 1653-1657.
- Frans Pijters, 1657-1658.
- Dr. Henricus Schotanus à Sterringa, 1658-1674.
- Dirck Bauckes, schuytmaker, 1658-1677.
- Haitze Epes Kiestra, burgemeester, 1663-1692.
- Agge Andries Brunia, vroedsman, 1663-1681.
- Dr. Johannes Wubbena, Professor Theologiae, 1674-1681.
- Eidse Ages Eidsma, oud-burgemeester 1677-1687.
- Dr. Theodorus Arents, 1681-1704.
- Dr. Rudolphus Petri, 1681-1706.
- Age Brunia, secretaris van Franekeradeel, 1688-1690.
- Leonardus Strick, burgemeester, 1690-1702.
- Dr. Suffridus Westerhuijs, 1693-1732.
>> begin
|