|
>> HOMEpage
Practisijns woordenboekje
Verzameling van meest alle de woorden
in de rechtskunde gebruikelijk
door Franciscus Lievens Kersteman, 1785
Internetuitgave: M.H.H. Engels, februari 2014; men melde verbeteringen!
>> A - J
Labefacteeren, verzwakken, wiggelen, wegzakken.
Labeur, arbeid.
Laboreeren, labeuren, arbeiden.
Laborieus, arbeidig, arbeidzaam.
Labyrint, doolhof.
Laceratie, verscheuring.
Lacereeren, verscheuren.
Lardeeren, doorspekken.
Lachrimeeren, weenen, schreyen.
Lakey, navolger, loop-jongen.
Lamentatie, gekerm, jammer-klacht, weeklaging.
Lampet, wasch-vat, handwasch-vat.
Laps, verloop van tijd.
Large, rijkelijk, breed.
Lascif, geil, wulps, brood-dronken, dartel.
Lasciviteit, geilheid, brood-dronkenheid.
Latiteeren, Weg-schuilen, zig t'zoeken maken, schuilen.
Latitude, wijdte, breedte.
Late, wijd en breed.
Latus, zijde.
Laudeeren, loven, prijzen.
Laudemiae, heer gewaden, leen giften.
Laxeeren, lozen, lossen, openen.
Lectie, lecture, leezing, les, text.
Lecteur, leezer, voorleezer.
Lederen, kwetzen.
Lex falcidia, een wet, waarbij toegestaan word, dat een Erfgenaam, welkers Erffenisse zoo zeer met makingen was bezwaard dat er naauwelijks iets voor zig overscnoot, mogte voor zig behouden het vierde gedeelte der Erffenisse vrij ende onbezwaard, ende de makingbeurders het zelve korten.
Legaal, wettig, wettelijk.
Legaale, onderzetting, stilzwijgende onderzetting.
Legaliteit, wettelijkheid.
Legateeren, bespreken, maken.
Legaat, afgezant, Heeren bode, Erfmaking. making, gifte bij uiterste wil gemaakt.
Legataris, Erf-deler, beurder, maakeling (Huber Ned. Rechtsg. I. D. 2 b. 16. k. §. 10).
Legatie, afzending, bezending, Gezandschap, making, Erfmaking, gift.
Legende, verhaal, vertelling.
Legioen, krijgs-heir.
Legislateur, wetgever.
Legitimatie, bewettiging.
Legitime, wettig.
Legitime portie, wettig gedeelte, kinds gedeelte, dat is, in vijf of meer, de helft ende in minder als vijf, het derde part, van 't geen zij andersints zouden hebben geërft; rechtelijk deel der Ouders, of Kinderen, of (gelijk het Huber noemt) wet noodige deel. (Hed. R. I. D. 1. b. 19. k. § 30).
Legitimeeren, bewettigen, wettig maken.
Lesie, kwetzing.
Lese majesteit, hoogste magt schending.
Leviteit, lichtvaardigheid.
Letitie, blijdschap.
Letteren requisitoir, brieven van onderling bebu, waarbij een Rechter verzogt word, om een vonnisse bij een anderen Rechter geweezen, uit te werken.
Liasse, lias, snoer, snoer van brieven, en kwitantiën aan te rijgen.
Liasseeren, snoeren, aanrijgen.
Liberye, boekkamer, bibliotheek, boek-kas
Libel, geschrift, aanschrift, pleit-geschrift.
Liberaal, mild, gulhartig, vrijmoedig, openhartig.
Liberaliteit, mildheid, mildadigheid.
Liber, los, vrij.
Libereeren, verlossen, vrijmaken.
Liberateur, verlosser.
Libertelt, Vrijheid.
Libertijn, vrij-geef t, vrij-gemaakte-knegt.
Licenten, licent, verlof gelden, geoorlooft.
Licentiaat, gehengde, toegelaten.
Licentiaat in de rechten, toegelaten in de Rechten.
Licentie, verlof, toelating, vrijgeving, vrijspraak, oorlof.
Licentiëeren, toelaten, vrijgeven, gehengen.
Lieutenant, Stede-houder.
Ligue, verbinding, verbond.
Limitatie, bepaling.
Limite, afpaling.
Limiten, land-palen, land-scheidingen.
Limiteeren, bepalen.
Liniëeren, lijnen, afstreepen.
Linea, lijn, afkomst, regel.
Linie recht, regelrecht.
Liquidatie, afrekening, effenen.
Liquide, effen, klaar, bloot, plat uit, het geene zonder moeiten te rekenen is, week.
Liquideeren, afreekenen, effenen, week maken.
Litigeeren, krakeelen, pleiten, dingtalen.
Litigieus, krakeelig, dingtalig.
Litiscontestatie, Rechtspleging, voldinging, wanneer partijen ten wederzijden haare zaake door eysch en antwoord, rechtelijk hebben overgedragen, en den Rechter daardoor eenige kennisse van dien begint te krijgen.
Litiscontesteeren, Rechtsplegen, voldingen.
Litispendentie, hangende zaake, pleithanging, wanneer een zaak voor eenen over eenen anderen Rechter is gebragt, en daar nog is hangende, een verzet van een hangende zaak, voort brengende.
Litis finitie, is, wanneer een zaak bij een andere Regter, door vonnisse is afgedaan, een verzet van een gewezen zaak voortbrengende.
Liturgie, eene gemeene dienst, in de kerk.
Locus, plaats, stede.
Locaal, plaatselijk.
Locatie, verhuuring, pacht.
Locupleteeren, verrijken.
Logement, huisvesting, herberg.
Logeeren, huisvesten, herbergen, t'huis leggen.
Loge, logys, huisvesting, herberg.
Lombart, bank van leeninge.
Lombardier, leen-tafelhouder, tafel-houder, pand beleener, bankier van leeninge.
Longitude, lengte.
Loy, wet.
Loyaal, wettelijk.
Lubriq, slibberig, glad.
Lucteeren, worstelen.
Lucrum cessans, winstderving.
Lustreeren, verlichten, navorscnen,
Luutie, lozing, lossing.
Luxurieus, geilheid, onkuisheid.
Luxurien, geil, weeldrig, ritsig, gulsig.
Luytenant, stedehouder, die in iemands plaats gesteld is.
Machinatie, kwaad-stooking.
Machineeren, kwaad-stoken, kwaad-brouwen, berokkenen.
Maculature, klad-papier, scheur-papier, ommeslag.
Maculeeren, bevlekken, bekladden.
Magazijn, voorraad-schuur, pakhuis.
Magie, tover-kunst, geest-handel, toverkunde, wijsheid.
Magistraat, Overheid, Overheer.
Magister, meester.
Magistrature, Overheids-ampt.
Magnanimiie1t, grootmoedigheid.
Magnanime, grootmoedig, groothertig, edelmoedig.
Magneet, noord-steen, zeilsteen.
Magnificentie, heerlijkheid, pracht, grootdadigheid.
Magnificq, heerlijk, grootdadig, groots.
Magnitude, grootheid.
Majesteit, hoogheid, hoogmachtigheid, mogenheid.
Majores, voor ouders.
Mainteneeren, hand-haven, beschermen.
Maintenue, hand-having, bescherming
Majus, bloei maand.
Mala fide, ter kwader trouw.
Malcontent, ongenoegd, t'onvreden.
Maledictie, vloek, kwaadspreken, lasteren.
Malevolentie, kwaadwilligheid.
Malevolent, kwaadwillig.
Malheur, ongeval, ramp.
Malheureux, rampspoedig, ongelukkig.
Malitie, boosheid, kwaadheid.
Maligniteit, boosaardigheid.
Malitieus, kwaadwillig, boosaardig.
Mancipatie, Vereigening, overlevering.
Mancipeeren, eigen geven, vereigenen, overgeven in eigendom.
Mandaat, bevel, last.
Mandans, bevel-gever.
Mandataaris, bevelhebber, last aannnemer.
Mandateur, bevel-gever. last-gever.
Mandamenten, bevelen, lasten.
Mandement, mandament, bevel, beveling, belasten.
Mandeeren, bevelen, belasten.
Mandement compulsoir of mandement compulsoriaal, dwang-levering of een dag-brief met dwang-levering, is een dag-brief, waar bij een Gerecht-schrijver word gedwongen, of bevolen, om iemand een afschrift van een gewijsde of ding-talen te geven, of gedagvaard, om te geven redenen, waarom hij zulks nalaat.
Mandement de appel, een dagbrief van beroep, of een dag-brief van hooger voor Recht betrekking, waarbij iemand beroepen of gedagvaart word, voor een hoogor Rechter, of voor het Hof.
Mandement de appel in forma of mandement de appèl met de clausule van inhibitie, een dagbrief van beroep met opschortinge van 't gewijsde, dat is, dat het gewijsde des laagen Rechters geen voortgang zal hebben, terwijl men beroep doet voor een hooger Rechter.
Mandement de appèl, en relief tegens den laps der fataliën, een dag-brief van beroep, en herstelling in zijn geheel tegen het verloop der paal-tijden, dat is, herstelling tegens verloop van den bepaalden tijd, binnen den wolkon men beroep moet doen.
Mandement impetreeren, een dag-brief verzoeken om iemand te dagvaarden, een dag-brief verkrijgen, een dag-brief van den Hovo bekoomon, een dag-brief, verkrijgt men bij verzoek-schrift aan 't Hof.
Mandement in cas van asseurantie, een dag-brief om een verzekeraar uit recht van verzekering te dagvaarden.
Mandement in cas van guarant, eem dag-brief in geval van vrijwaring waarbij iemand een ander dagvaard, ten einde dat bij hem zal vrijwaren voor de uitwinninge.
Mandement in cas van indemniteit, een dagbrief om schadeloos gehouden te worden, of een dag-brief in geval van schadeloos houding, waar bij iemand een ander dagvaard ten dien einde, dat hij hem zal zijne schade vergoeden, volgens beloften, of dat hij hem alle schade, op eenig goed vallende, zal hebben af te keeren.
Mandement in cas petitoir, een dag-brief van rauwe Eisch, of een dag-brief van eerste Eisch, waarbij een Eisscher van een gedaagde iet rauwelijk, of ten eersten, zonder te vooren daarover Recht gesproken te hebben, is eischende als zijn eigen goed.
Mandament in cas van salaris, een dag-brief om te hebben betaling van verdienden loon.
Mandement om actie te institueeren, een dag-brief om zijn vermeend Recht in te stellen; dagvaardiging van vermeend Recht-instelling, of een dag-brief om zijn opspraak in te stellen, is een dag-brief, waarbij iemand een ander die zig laat verluiden, iet tot zijn laste te hebben, dagvaard, dat hij het zelve Rechtelijk zal hebben in te brengen.
Mandement om betalinge van renten, een dag-brief om te hebben betalinge van Jaarlijksche geldwinst.
Mandement om condemnatie op een uitspraak, een dag-brief om verwijzing op een uitspraak.
Mandement om de arrementen van een proces aan te neemen, een dag-brief om een geding te hervatten, of een dag-briev om de overblijvzelen van eene zaak aan te neemen, of een dagvaardiging-brief om eene begonne Rechts Zaak van eene Overledene aan te nemen, en voorts te vervolgen.
Mandement van declaratie van schade, ende interesten over te neemen, is een dag-brief waarbij iemand een ander, om welkers wille hij schade heeft gehad, dagvaard om die Rekening van de gelede schade over te neemen, en de schade vergoeden, 't welke plaats heeft, als 'er toezegging voor gedaan is.
Mandement om declaratie van kosten over te neemen, een dag-brief om Rekening van kosten over te neemen, is een dag-brief waar bij iemand gedagvaard word om de verklaaring van de gedane gedings-kosten aan te noemen en te betalen.
Mandement om executie gedecerneert te hebben op een verjaard-vonnis, of sententie, een dag-brief om uitvoering verleend te hebben op een Verjaard gewijsde, of een dag-brief om een Verjaard gewijsde te mogen in 't werk stellen, of volvoeren.
Mandement om executie gedecerneert te hebben op een vijf verjaarde sententie, een dag-brief om uitvoering verleend te hebben op een vijf verjaard gewijsde, of een dag-brief om een Vijfjarig verjaard gewijsde te mogen uitvoeren, of in 't werk te stellen.
Mandement om kosten schade ende interesten, een dag-brief om kosten, schade, ende besproken geldwinst, is een dag-brief, waarbij iemand gedagvaard word, om de gedingkosten, of andere gedane onkosten te betaalen, de gelede schade te vergoeden en de geldwinst voor 't missen van 't geld te geeven.
Mandement om intendit te zien overleggen, met de verificatie van dien, een dag-brief om het Eisch-bewijsschrift te zien overleggen met het bewijs van dien, dat is als gedaagde voor het alderlaatste gedagvaard word.
Mandement om ontfangen te worden als appellant, een dag-brief om ontvangen te worden als beroeper. Een aanlegger verzoekt bij verzoekschrift aan 't Hof om ontfangen te worden als beroeper, als hij op zijn verzoekschrift tot antwoord krijgt; 't Hof staat toe, zoo word hem een dag-brief als Beroeper verleend, bij welke hij als dan den gedaagde doet dagvaarden.
Mandement om rekenisg bewijs en reliqua, een dag-brief om te hebben Rekening, bewijs en oplegging van 't kort, is een dag-brief waar bij iemand gedagvaard word om Rekening te geven van eenig bewind, of van iets anders, en bewijs van de Rekeing, en bijlegging van 't geene daar te kort koomt.
Mandement om een obligatie te kennen of te ontkennen, een dag-brief om een handschrift te kennen of te ontkennen, als iemand gedagvaard word om zijn handschrift te kennen, of te ontkennen.
Mandement op 't eerste, tweede, en derde default, en 't vierde ex superabondanti, een dag-brief op het eerste, tweede en derde verzuim, en op het vierde uit overvloed wanneer iemand tot driemaal toe verzuimd heeft in Rechten te verschijnen, gedagvaard zijnde, zoo is de vierde dagvaardiging ten overvloed, en de gedaagde versteken van alle Recht, en verweering.
Mandement paenaal, een dag-brief met boetdwang, waarbij iemand van wegen het Hof op eene groote boete word verboden iets te doen.
Mandement zonder clausule, een dag-brief zonder bijvoegzel.
Mandement tot betaling van kusting, een dag-brief om de Koopschat van den koop op de gezette tijden betaald te hebben. Als iemand op den gezetten tijd niet betaald.
Mandement tot betalinge van 't meesterloon, pijn ende smerte, en verlies van tijd, een dag-brief tot betalinge van 't Meester-loon, pijn, en smert, en verlet van tijd, dit is een dag-brief van een gekwetsten tegen den kwetzer.
Mandement tot exhibitie, een dag-brief om iets te voorschijn te doen brengen. Dit geschied als iemand iets versteeken heeft.
Mandement tot cassatie van een obligatie, een dag-brief om een handschrift doorgehaald en vernietigt overgeleverd te hebben, is een dag-brief waarbij iemand verzoekt, dat een handschrift bij den Rechter zal vernietigt worden, en doorgehaald overgeleverd te worden.
Mandement van anticipatie, een dag-brief van vervroeging, of een dag-brief van tijdverkorting; Als iemand een dag van Rechten gezet is, dewelke hij meend dat te lang is, zoo verzoekt hij, dat dezelve korter mag gelegd worden, opdat alzoo zijn zaak eerder mag dienen.
Mandement van attentaten, een dag-brief van dadelijkheeden, waarbij iemand verzoekt, dat eenige dadelijkheeden die gepleegt zijn, voor alle dingen zullen hersteld worden.
Mandement van arrest op een persoon, een dag-brief met verlof van bezetting op een Mensch, welke dag-brief verleend word, als de Aanlegger in zijn verzoekschrift te kennen geeft, dat de gedaagde vreemd is, of verdagt van vluchten.
Mandement van arrest op eenig goed, een dag-brief met verlof van hand-oplegging op eenig goed.
Mandement van authorisatie, een dag-brief van machtig-making; Waarbij den deurwaarder volkome macht word gegeeven, om te bezorgen, dat de beveelen des Hofs datelijk hun stand mogen grijpen.
Mandement van benificie van inventaris, een dag-brief van boedel-beschrijving te hebben. Een dag-brief waarbij iemand word gedagvaard om een beschrijving van een Boedel, of enige goederen te geeven.
Mandement van cassatie, een dag-brief van vernietiging, of te niet doening, waarbij iemand verzoekt, dat iet bij den Rechter zal vernietigt, te niet gedaan, doorgehaald of afgeschaft worden, als een handschrift, belofte, of iets anders.
Mandement van cessie, een dag-brief om afstand van goederen te doen, een dag-brief om zijne inschulders te mogen dagvaarden, om afstand van goederen te doen.
Mandement van complainte, een dag-brief van datelijke herstelling in 't bezit, een dag-brief om terstond in zijne bezitting wederom ingelaten te worden, een dag-brief om datelijk zijne bezittinge wederom te bekomen; of een dag-brief om terstond in zijne bezitting hersteld te worden; dat is een dag-brief, in zake van Nieuwigheid, waarbij iemand verzoekt, terstond hersteld te worden, in zijn voorgaande bezit daar hij uitgeraakt is. In dit geval word een Raadsheer van 't Hof afgevaardigt, om de uitgestotene terstond wederom in zijn bezit te herstellen, zonder de gewoonelijke wijs an Recht pleging te gebruiken, gebiedende ook met een, dat men hem zijne geledene schade wederom zal vergoeden.
Mandement van debitis, een dag-brief om zijne schuldenaars te dagvaarden, dat is, als een schuld-eisscher doet dagvaarden verscheide zijner schuldenaars, die uit zake van hand-schriften, of andere schulden, in hem gehouden zijn, en onder verscheide Rechtsgebieden woonen.
Mandement van desertie, een dag-brief van verstek, een dag-brief waarbij een beroep word verklaard te zijn versteeken, om dat de paal-tijden, binnen dewelke het zelve moeste geschieden verloopen.
Mandement van evictie, een dag-brief van vrijwaring, waarbij iemand een ander dagvaard, ten einde dat hij hem zal vrijwaren voor uitwinninge.
Mandement van evocatie, een dag-brief van aftrek, waarbij men verzoekt, dat een geding hangende voor eenen laagen Rechter, van dezelve zal afgetrokken worden, en voor den hoogen Rechter gebragt, en waarbij den tegen-dinger mede voor den hoogen Rechter word gedagvaard.
Mandement van immssie in de possessie, een dag-brief van inlating in de bezitting, waarbij iemand verzoekt ingelaten te worden tot het bezit van eenige goederen. In dit geval zoekt iemand tot het bezit, daar een ander in is, ingelaten te worden, als gerechtiger daartoe zijnde, dan den bezitter.
Mandement van inductie, een dag-brief van tijdvergunning, een dag-brief van bewilliging van tijd, dat is een dag-brief, waarbij een schuldenaar zijn schuldeisschers dagvaard, en verzoekt te hebben vergunning van tijd, om dezelve te betaalen.
Mandement van interruptie, een dag-brief van afbreuk des gedings, 't welk geschied door verloops des tijds, daartoe gesteld, binnen welken men een geding vervolgen moet.
Mandement van maintenu, een dag-brief van hand-having, en bescherming in zijn bezit, een dag-brief om gestijfd, en gesterkt te worden in de bezitting, dat is, als iemand verzoekt gehandhaaft, gestijfd en gesterkt te worden in een bezit dat hij heeft.
Mandement van onwillig decreet, een dag-brief van verkoping van goederen tot voldoening van een gewijsde; Een dag-brief van openbaare verkoopinge van een schuldenaars goederen, de welke uit bevel des Hofs, of van den Rechter geschied om het gewijsde te voldoen.
Mandement van propositie van erreur, een dag-brief om voor te stellen eene begane misslag in 't gewijsde.
Mandement van purge, een dagvaardiging van onschulding van eene betichte misdaad, waarbij iemand, die van eenige misdaad betigt is, den Schout, en een iegelijk dagvaard, om daarvan zuiver verklaard te worden.
Mandement van rauw actie, een dag-brief van opspraak van de eerste voor Rechtbetrekking, waarbij men doet de eerste Rechtelijke opspraak tegens iemand, een dag-brief in zaken van de eerste opspraak.
Mandement van recommandatie, een dag-brief van bezwaringe, een dag-brief van verzwaring van gevankenis tegen iemand hebben.
Mandement van reductie, een dag-brief van beroep van eene uitspraak, of een dag-brief van beroep van uitspraak van gewillekeurde Rechters; of een dag-brief van beroep van een Zeggenschap, of een dag-brief van beroep van een Zeggenschap van goede mannen (anders gewillekeurde Scheidsluiden) aan het Hof of aan andere Rechters, dat is, als iemand niet tevreden zijnde met de uitspraak van gewillekeurde Rechters, of zeggenschap van goede mannen, zijn tegendinger voor den Rechter betrekt.
Mandement van reformatie, een dag-brief van verklaaringe, dat is een beroep zonder opschortinge van het gewijsde des lagen Rechters, en waarbij alleen maar de kennisse van de kragtigheid of onkragtigheid van het eerste gewijsde aan den hoogen Rechter komt.
Mandement van relief, een dagbrief van herstelling in zijn geheel, waarbij iemand verzoekt tegen eenige misgreepen ofte verzuim hersteld te worden in zijnen vorigen staat.
Mandement van relief de appel, een dag-brief van herstelling in zijn geheel, en hooger beroep. Een dag-brief waarbij men verzoekt herstelling in zijn geheel, en beroep tot hooger Rechter.
Mandement van relief en reformatie, een dag-brief van herstelling in zijn geheel en klaring, een dag-brief van klaringe en herstellinge in zijn geheel tegens 't verloop van de Paal-tijden.
Mandement van relief de appel of reformatie, een dag-brief van herstellinge in zijn geheel, en hooger beroep, of klaring, of een dag-brief van hooger beroep, of klaringe en bestellinge in zijn geheel.
Mandement van relief en rauw actie, een dag-brief van herstellinge in zijn geheel, ende opspraak van de eerste voor Recht betrekking. Een dag-brief waarbij men verzoekt verheffing, of herstelling in zijn geheel en om wederom als op nieuws te mogen dagvaarden en dingtaal voeren.
Mandement van recissie, een dag-brief van handel-braak, waar bij iemand verzoekt, dat een handel, die aangegaan is, zal verbroken worden.
Mandement van revisie, een dag-brief om een gewijsde weder te overzien, een dag-brief van herzienige van 't gewijsde of een dag-brief om voor te stellen eene begane misslag in 't gewijsde. Een dag-brief waarbij men verzoekt, dat een misslag die in een gewijsde van den hoogsten Rechter gezegt word begaan te zijn, eens weder herzien zoude worden.
Mandement van spolie, een dag-brief van herstelling in 't bezit, of een dag-brief van weder ter handstelling van 't geen, waarvan men berooft is. Een dag-brief waarbij iemand, die van iets berooft is, verzoekt al 't zelve weder ter hand gesteld mag worden. In dit geval en werd de beroofde of uitgestootene niet datelijk hersteld, maar moet de gewoonelijke wijs van Rechts-pleging gebruiken om daartoe te geraaken.
Mandement van willig decreet, een dag-brief van Rechtelijke overdragt van verkogt goed, welke overdragte, na voorgaande dagvaardiging van de eene, die het aangaan mogen, het Hof doet van den verkooper op den Kooper, met uitsluitinge van alle anderen, die daarop aantaal zouden moogen hebben.
Mandeeren, beveelen, bevel doen, belasten, last geeven.
Manier, wijze, zede.
Maniëment, handelinge.
Manufacture, handwerkzel.
Manifest, openbaar, verklaaring.
Manifesteeren, openbaaren, verklaaren.
Manquement, ontbreeking.
Manqueeren, ontbreeken, in gebreke blijven.
Mansuetude, zagtmoedigheid.
Mantenue, handhaaving.
Manumitteeren, vrijlaaten, ontslaan van slavernije.
Manumissie, vrijlating, ontslaging, vrijmaking.
Manuaal, handboek, handdoek, handzaam.
Maquerelle, koppelaarster.
Marcheeren, aantrekken, aantreeden, streven.
Marge, kant, bladrand, boord.
Mariage, huwelijk.
Marquis, markgraaf.
Marque, teken.
Masculin, mannelijk.
Masque, mom, aangezigt, grijns.
Masqueeren, vermommen, mommen.
Massacre, moord, moorderije.
Massacreeren, vermoorden, moorden.
Masse, klomp, den hoaop.
Massif, dicht, hecht, vast, louter.
Materiaal, stoffelijk.
Materie, stof, zake, etter.
Maternel, moederlijk, van 's moeders lijve.
Matrimonie, huwelijk, echt, moeders goed.
Matrone, huismoeder, eerlijke vrouw.
Matteeren, moede maken.
Maturiteit, rijpheid.
Matuur, rijp.
Maxime, grondregel, grond.
Mechanice, werkelijk.
Mechanicq, ambachtsman, handwerker, karig, vrek, hoetelachtig.
Mechaniseeren, hoetelen, handwerken.
Medalie, pronkstuk, potpenning.
Mediateur, middelaar.
Mediatie, bemiddeling,
Medicamenten, geneeskruiden, geneesmiddelen, artzenij.
Medicyn, arts, genees-meester.
Medicyne, geneesmiddel, geneeskunde.
Medicinaal, heelzaam.
Medicineeren, geneezen, heelen.
Mediceren, middelen, halveeren, bemiddelen.
Mediocre, middelmaatig, middelbaar.
Meditatie, betrachting, bezinning, overleg.
Mediteeren, betrachten, overwinnen, bezinnen.
Melankolyk, zwaarmoedig, zwartgallig.
Melancolie, zwaarbloedigneid, zwaarmoedigheid, zwartgal1igheid.
Melioratie, verbetering.
Melioreeren, verbeteren.
Melodie, zoet geluid, zoetluidigheid, Zang-gekweel.
Melodieus, zoetluidig.
Membrane, vlies.
Membrum, Lid.
Memorie, geheugenisse, gedenkenis, is een schriftuur, inhoudende een kort verhaal van de gelegendheid van een zaak.
Memoriaal, gedenk-boek, klad-boek.
Memoriabel, gedenkwaardig.
Menage, huis-raad, huishouding, huis-gezin, huislijkheid.
Menageeren, huishouden, met omzigt ende maat gebruiken, zuinig zijn.
Meneën, treken.
Mensure, maat, maat-slag, toe-tal.
Mentie, meldinge, gewag.
Mentioneeren, melden, gewagen.
Meridiaan, middags-lijn, middags-kring.
Merite, verdienst.
Meriteeren, verdienen.
Meschant, snood, ondeugt, schelms.
Mescontent, onvernoegd, misnoegd.
Mescontentement, ongenoegzaamheid, misnoeging.
Mescontenteeren, misnoegen.
Message, boodschap.
Messager, bode.
Mesus, misbruik, verzuim.
Mesusen, misbruiken, verzuimen.
Metaal, berg-werk, goud, mengzel, bergstof.
Metamorphose, vervorming.
Methode, leerweg, ordre.
Met compensatie van kosten, met vergelijking van kosten des gedings.
Met protest remitteeren, met afwijzing wederom zenden.
Metropool, Hoofdstad,
Metropolitaan, Hoofd-Stads-opziender.
Meubilen, tilbaare goederen.
Mignon, troetelkind.
Migreeren, verhuizen.
Militair, Oorlogs.
Militeeren, tegenstrijden, strijden.
Militie, Oorlog.
Milioen, tien hondert duizend.
Mimesis, na aping.
Minoriteit, minderjarigheid.
Ministerie, bediening, dienst.
Minister, dienaar.
Mineeren, ondermijnen, verminderen.
Minor aetas, minderjarigneid, onmondigheid.
Minores, onbejaarde weezen.
Minute, bewep, voorschrift, kladde.
Hinuteeren, ontwerpen.
Minueeren, verminderen.
Mirakel, wonderwerk, wonderdaad.
Miscontentehent, ongenoegen, misnoeging.
Miscontenteeren, misnoegen.
Mise, onkosten, uitgifte.
Misen van justitie, onkosten van 't Gerecht.
Miserabel, ellendig, deerlijk, jammerlijk.
Miseratie, erbarming, deernis.
Misereeren, ontfermen, erbarmen.
Miserie, ellende, jammer, dierlijkheid, jammerlijkheid, ellendigheid.
Misericordie, barmhertigheid.
Missive, zendbriev.
Misterie, mysterie, verborgenheid.
Mitigatie, verzachting.
Mitigeeren, verzachten.
Mine, myne, gelaad.
Mixte, gemengd.
Mobile, mobilair, roerlijk, beweeglijk.
Mode, wijze, zede.
Model, voorbeeld, bewerp, schets, ontwerp, toonbeeld.
Moderateur, middelaar, tusschenspraak.
Moderatie, bemiddeling, matiging.
Modereeren, matigen.
Moderne, hedendaagsche.
Modest, zedig.
Modestie, zedigheid.
Modificatie, matiging, bemiddeling.
Moduleeren, op de maat zingen.
Mol, zacht, murw.
Molest, overlast, lastigheid, verveeling, kwelling.
Molesteeren, overvallen, lastig zijn, moeyelijk vallen, kwellen, verveelen.
Moliëren, vroeten, aanrechten, betrachten.
Moment, oogenblik.
Momus, spotter, nijdiger.
Monarch, vorst, overheer.
Monarchie, eens-regeering, alleen-heersing.
Monitie, vermaning.
Monopolie, voorkoop, opkoop, inkoop, alleen-koop.
Monopoleeren, voorkoopen, opkoopen.
Monstrantie, vertooning.
Monstreeren, toonen, pronken.
Monster, ondier, misgeboort, wanschepsel, schrikdier, gedrocht, staal, toonsel, proeve.
Monstreus, wanschapig.
Monteeren, opklimmen, bedragen, toerusten.
Monteering, de kleeding der krijgslieden, eertijds Livrey genoemd (Huidecop. proev. bl. 315.)
Monument, gedenkteeken, graf.
Moraal, zedelijk, zedig.
Morose, korsel, kwaad.
Morositeit, korselheid, kwaadheid.
Mort, dood.
Mortaliteit, sterffelijkheid.
Mortaal, doodelijk, sterffelijk.
Mortificatie, dooding.
Mortificeeren, dooden, uitdoen, te niet doen.
Mortis causa, ter zaake des doods.
Motie (commotie), roering, beweeging.
Mottyf, beweegzel, beweegreden, grond-oorzaak.
Movement, roering, beweeging.
Moveeren, roeren, beweegen.
Mulcteeren, boeten, straffen.
Mulcte, boete, geldboete.
Multiplicatie, vermenigvuldiging, veelvoudiging.
Multipliceeren, vermenigvuldigen.
Multitude, menigte, veelheid.
Mumie, gebalzemd menschenvleesch.
Mundeeren, reinigen, zuiveren.
Municipaal, plaatselijk, Stads Recht.
Muniëeren, sterken, bewaaren, beschermen.
Muniment, bevestiging, beweering, bescheid, dienende tot beweering van iemands Recht.
Munitie, rusting, versterking, krijgs-gereedschap.
Munus, een Ampt.
Murmuratie, morring.
Murmureeren, knorren, morren.
Mutatie, verandering, wisseling.
Muteeren, wisselen, veranderen.
Mutilatie, verminking.
Mutuatie, leeninge, uitleeninge.
Mutueel, onderling, over en weer.
Mutileeren, verminken.
Mutinatie, oproer, muiterij.
Mutineeren, oproermaken, muiten.
Mysterie, verborgenheid, geheimenis.
NAMEN VAN DE TWAALF MAANDEN.
1. januarius, louwmaand, heeft 31 dagen.
2. februarius, sprokkelmaand, 28 dagen, en als het een schrikkeljaar is 29.
3. martius, Lentemaand, 31 dagen.
4. aprillis, Grasmaand, 30 dagen.
5. mauus, bloeymaand, 31 dagen.
6. junius, wiede-maand, zomer-maand, braak-maand, 30 dagen.
7. julius, hooimaand, 31 dagen.
8. augustus, Oogst-maand, 31 dagen.
9. september, Herfst-maand, 30 dagen.
10. october, wijnmaand, 31 dagen.
11. november, Slacht-maand, 30 dagen.
12. december, Winter-maand, 31 dagen.
Namtissement, handvulling, te bord brenging, opbrengen.
Namptiseeren, handvullen, te borde brengen, is, eenige Penningen daarom gepleit word, den eisscher onder Borgtochte ter hand te stellen, totdat de zaake bij eindelijke vonnisse word afgedaan.
Narratie, vertelling.
Narratyf, verhaling, het geene men in de Requeste, ofte Conclusie, tot zijn bewijsreden neemt.
Narreeren, vertellen, verhaalen.
Natie, volk, Landvolk, Geboortselen, Inboorlingen.
Nativiteit, geboorte.
Natuurlijk, oprecht gebooren.
Natuurlijk-kind, Speelkind.
Navigabel, bezeilbaar, bevaarbaar.
Nebuleux, nevelachtig, duisterachtig.
Necessair, necessaire, noodig, noodwendig, noodzakelijk.
Necessiteit, noodwendigheid, noodzakelijkheid.
Negatie, loochening, ontkenning, beneeming.
Negatyf, ontkennelijk, beneeming.
Negeeren, loochenen, ontkennen, beneemen.
Negligent, verzuiming, onachtzaam, achteloos.
Negligentie, verzuim, verwaarlozing, achteloosheid, onachtzaamheid.
Negligeeren, verzuimen, verwaarloozen, veronachtsamen.
Negotiatie, handeling, omslag.
Negotiant, handelaar, koopman.
Negotiëeren, handelen, handel drijven, verhandelen.
Nepotes, , kindskinderen, nakomelingen.
Neuter, neutraal, onzijdig, geenderley.
Neutraliteit, onzijdigheid.
Nihil, niets, niet-met al, niets ter Wereld.
Nihilpendeeren, niet achten, versmaden.
Nobel, edel, braaf.
Nobiliteeren, veredelen, edel maken.
Noblesse, Edeldom, Adel.
Nomber, getal.
Nombreeren, met talletters werken.
Nominatie, noeming.
Nomineeren, noemen.
Nonchalant, onachtsaam.
Norme, maat, voorbeeld, regel.
Nota, merkteeken, tal-letter.
Notabel, merkelijk, aanzienlijk.
Notaris, beampt schrijver, openbaar-schrijver.
Notatie, beteekenis.
Note, teeken, merk, kenteeken.
Noteeren, aanteekenen, letten.
Notificeeren, doen weeten, bekend-maken.
Notificatie, bekendmaking.
Notitie, aanteekening, kondschap.
Notoir, kennelijk, kenbaar.
Notule, merk-ceel, teekenschrift.
De novo, op nieuw.
Novatie, vernieuwing.
Novatio, schuld-vernieuwing, veranderingen van een voorgaande schuld, in een ander schuldverband.
Noviteit, nieuwigheid.
Nouvelles, nieuwigheden.
Novaliën, nieuw aangewonne landen, drieslanden.
November, Slachtmaand.
Nugeeren, beuzelen.
Nul, niets.
Nulliteit, nietigheid, wezentlijk verzuim.
Obediënt, onderdaanig.
Obediëntie, onderdaanigheid, gehoorzaamheid.
Obediëeren, gehoorzamen, nakomen.
Object, voorwerp, grond.
Objectie, tegenwerking, verwijt.
Objecteeren, objiceeren, voorwerpen, tegenwerpen.
Obiter, ter loop, in 't voorbij gaan.
Obfirmeeren, vasthouden, hardnekkig op een ding blijven staan.
Oblatie, aanbieding, opdracht, offerhande.
Oblectatie, verlustiging, vermaak, verheugenis.
Oblecteeren, verlustigen, vermaaken.
Obligatie, verband, verbinding, schuld-kennis, schuldbriev, verbintenis, hand-schrift, bond-schrift, verplicht-schrift.
Obligeeren, verbinden, verplichten.
Oblique, scheef.
Obreptie, insluiping.
Obreptyf en subreptyf, onderkropen, ter sluip.
Obscuur, duister, donker.
Obscureeren, verdonkeren.
Obsceen, slordig, onkuis, ongeschikt.
Obstructie, verstoppinge.
Obsecratie, smeeking.
Obsecreeren, smeeken, bidden.
Observantie, observatie, waarneeming, gebruik, gewoonte, geslaging, opmerking, eerbiedigheid.
Observeeren, waarneemen, gadeslaan, aanmerken.
Obstacule, verhindering, hinderpaal, hinder.
Obsteeren, in de weeg staan, verhinderen, tegenstaan.
Obstinatie, halsterrigheid, hardnekkigheid, kregelheid.
Obstinaat, hardnekkig, halsterrig, kregel.
Obtineeren, verwerven, behouden, verkrijgen.
Obtrectatie, lastering.
Obtrudeeren, opwerpen, opdringen.
Obtrusie, opdringing.
Obveniëeren, te gemoet komen, verhoeden .
Occasie, gelegenheid, voorval.
Occident, west, ondergank.
Occidentaal, westwaards, westers.
Occludeeren, toesluiten.
Occlusie, toesluiting.
Occulte, verborgen.
Occulteeren, verbergen.
Occupatie, inneeming, voorkoming, ontlediging, bezigheid, bekommering.
Occupeeren, inneemen, ontledigen, bezig zijn.
Occurentie, ontmoetiging.
October, wijnmaand.
Octroy, verleening, vergunning, gunst, verlof, gunst-brief, gunst an 'sLands overheid.
Octrojeeren, verleenen, vergunnen
Oculair, oogschijnlijk, schijnbaarlijk, zichtbaar.
Ode, eerdicht, lof-zang.
Odeur, reuk.
Odieux, hatelijk.
Oeconomie, huishouding, huis-houw-kunde.
Offenceeren, beleedigen, leed-doen, kwetzen, beschadigen, verongelijken.
Offencie, leed, belediging, kwetzing.
Offensif, beschadigen.
Offereeren, aanbieden, toedienen.
Offert, aanbieding.
Officie, ampt, plicht.
Officier, amptman, amptenaar.
Officieus, plichtig, gedienstig.
Olipodrigo, mengelmoes.
Ombrage, OMBRE, schaduwe, agterdenken, argwaan.
Ombrageeren, beschaduwen, overschaduwen.
Ombragueus, schaduwig, achterdochtig.
Omissie, overslaning, nalating.
Omitteeren, overslaan, nalaten.
Omnipotent, almogende.
Omnipotentie, almogenheid, almachtigheid.
Omineus, rampsalig.
Onereeren, belasten, laden, overlasten, overladen, pak op leggen.
Onereus, lastig, beslommerlijk, gewichtig.
Onwillig decreet, is een verkoopinge van de goederen der schuldenaars, na voorheen een vonnisse bekomen te hebben.
Operateur, werkmeester.
Operatie, werking.
Opereeren, werken.
Opereus, arbeidzaam, werkelijk, groot, zwaar.
Opificie, ambacht, handwerk.
Op de bonne foy, op het goed geloof aan.
Opinatie, waning.
Opinie, waan, meening, drift.
Opiniëeren, waanen, meenen.
Opiniatre, stijfzinnig, kregel.
Opiniatreeren, onverzettelijk, bijblijven.
Opinieus, verwaand.
Oportuin, gelegen, bekwaam.
Oppignoreeren, verpanden.
Oppignoratie, verpanding.
Opposant, opponent, verweerder, tegenstreever.
Opposeeren, opponeeren, tegenstellen, tegenzetten, wederstaan.
Oppositie, tegenstelling, wederstand, tegenweer, tegenstel.
Opprimeeren, oppresseeren, verdrukken, onderdrukken.
Oppressie, verdrukking.
Oppugneeren, bevechten, bestrijden.
Optie, keur, kiezing.
Optica, schouwkonst, zichtkonst.
Opulent, rijk.
Opulentie, rijkdom, overvloed.
Oracul, hemelspraak, Godspraak, vraagbaak.
Orateur, redenaar.
Oratie, reden, vertoog, redeneering, redening, gebed.
Ordinantie, geschiktheid, schikking.
Ordinaris, gewoonlijk, gemeenlijk.
Ordonnantie, inzetting, keure, schikking, bevel.
Ordonneeren, schikken, instellen, willekeuren.
Ordre, schikking, order, bestel.
Oreeren, redenvoeren.
Oriëntaal, van Oosten., oostwaars, oprecht, van 't beste.
Origineel, oorspronkelijk, het Principale en eerste schrift.
Ornament, verciering, gesmijde.
Orneeren, vercieren, optooyen,
Orthodox, rechtgelovig, rechtzinnig.
Orthographie, spelling, recht-schrijving.
Ostage, pand, gijzeling.
Ostagier, gijzelaar.
Ostendeeren, vertoonen.
Ostentatie, beroeming, poching, snorking.
Ostenteeren, brallen, pochen, beroemen .
Oticus, ledig, ijdel.
Oubliant, vergetig.
Outrageeren. leed doen, overlast doen.
Outrage, spijt, leed, overlast.
Ovaal, ei-trek, ei-rond.
Pacifiq, vredig, vreedzaam.
Pacificatie, bevrediging, vredemaking.
Pacisseeren, verdragen, bevredigen, overeen-dragen.
Pacta antenuptialia, huwelijksche voorwaarden.
Pagadoor, betaals-heer, penningmeester.
Page, zijde des boeks, zijdienaar, zijdgang.
Païement, brokkel-geld, klein-geld, betaling.
Paisibel, vreedzaam.
Pais, vreede.
Palais, princen-hof, Konings hoff.
Palfrenier, stal-knegt.
Palinodie, wederroeping, als men van iemand kwalijk heeft gesproken.
Palbabel, tastbaar
Palustre, broekland, moeras.
Palleeren, oppronken.
Panetier, die de zorg had over 't brood, tot 's Graaven tafel behoorende (Matth. anul I. p. 466. Cap. 5. p. 363. Furetière au mot Panetier.)
Parabel, gelijkenis, zinnebeeld.
Parade, optooizel, oppronking, glimp, vertooning.
Paradus, lust-hof, vermakelijken Hof.
Paradox, wonderspreuk, wonderrede, ongemeen.
Parallel, evenwijd, evengelijk.
Paragon, puik, uitsteekend.
Paraemia, paroemia, spreekwoord.
Paragraphe, beschrijving, onderschrijving, afdeeling.
Paraphe, merkteeken.
Parapheeren, merken, teekenen.
Paraphrase, uitbreiding.
Parate executie, schielijke Rechtsvordering, uitvoering zonder uitstel.
Pardonnabel, vergeeflijk.
Pardon, vergiffenis, is ten gunste van een vorst waarbij hij de straffe, wegens een begane misdaad verdiend, kwijtscheld.
Pardonneeren, vergeven.
Parenteeren, bemaagschappen.
Pareil, effen, gelijk.
Parenthese, inworp, tusschen-rede, inreding, tusschen-stelling, invlying, inzetting.
Pareeren, cieren, oppronken, tooyen, gehoorzaamen, te voorschijn komen.
Pareersel, oppronking, ciersel, tooisel.
Paresse, luiheid, traagheid.
Parfumeeren, berooken, doorluchten.
Paritas, pariteit, evenheid.
Parlement, raad-hof, landaard, Gerechts-hof.
Parlementen, bulderen, tieren, raazen.
Parlementeeren, t'Samenspreeken, handelen van overgifte van steden, of sterkten, van overgifte spreeken.
Parquet, perk, nood.
Parochie, kerspel, wijk.
Parochiaan, kerspel paap.
Patricida, vader, moeder, broeder, zuster, ofte kinder-moorder.
Parcimonie, spaarzaamheid.
Partage, deeling.
Partisaan, mede-stander, makker.
Partiaal, zijdig, eenzijdig.
Participatie, mededeeling, medegenieting.
Participant, deelhebber, deelachtig, deelgenoot.
Participeeren, mededeelen.
Partye, deel, tegendinger, vijand, twister.
Partitie, verdeeling, deeling.
Particulariseeren, bijzonder maken, of zeggen.
Particulier, bijzonder, afgedeeld, stukswijs.
Particulariteit, bijzonderheid, nader berigt.
Party advers, tegendinger.
Partijschap, zijdigheid.
Partuur, gade, weerga.
Pasquil, schimpschrift, steekschrift, schotschrift, schimpdicht.
Passade, reisgeld.
Passage, weg, doorgang, door-weg.
Passagier, reiziger.
Passabel, lijdelijk.
Passant, voorbijganger, voorbij gaande.
Passato, van den verloopen, voorleeden, of voorgaanden maand of Jaar.
Passement, lint, boorsel, dat men op een kleed boord.
Passeeren, voortgaan, doorgaan, voorbijgaan, verlijden, ten einde brengen, overtreffen.
Passepoort, vrij-brief, vrij-reis-brief, vrijgeley-brief.
Passif, lijdende.
Passie, lijdigheid, lijding, zucht, drift, verrukking, ingenomenheid, hartstocht.
Passioneeren, verrukken, inneemen.
Passiones animae, hartstochten, genegenheeden.
Pastoor, herder, pharheer, predikant.
Pastorie, een dorp gemeente onder een Leeraar, Leeraars staat.
Patent, open-brief, bevelbrief, openen.
Patenten, opene brieven van de hooge overigheid.
Paternel, vaderlijk.
Patiënt, lijder, zieke.
Patiënteeren, lijden, dulden, gedogen.
Patria, Vaderland.
Patriarch; opper-vader, aards vader.
Patrimonie. vaders-erf, Vaders-goed.
Patrimoniaal, Vaderlijk.
Patrimoniale goederen, vrij-erf-goederen, vrijhave.
Patriot, voorstander, of Liefhebber van 't Vaderland.
Patronage, patronaatschap, huishouderschap, huisvaderschap.
--- jus patronatus, preuve, praebende, Priesterlijke inkomst, het recht om een Prediker, enz. te stellen, of te bevestigen.
Patroon, voorstander, voorspraak, Meester, Huisvader, voorbeeld.
Patrocineeren, voorstaan, verdedigen
Paviljoen, paveljon, Tente, veldtent
Pauseeren, verpozen, rusten.
Payement, betaling.
Pais, pax, vreede.
Pecceeren, zondigen, misdoen.
Pecuniële straffe, geld-straffe, straffe in de beurs.
Pecunieel, geldelijk.
Pedagoge, tuchtmeester, leermeester, huiselijke leermeester.
Pedant, kindermeester, melancholijke.
Pedanterie, kinderwerk, leurerije.
Pedestal, de voet of stijl van een Colomme.
Peine, breuke, straffe.
Pellegrimage, beevaart.
Pellegrim, bevaart, reiziger.
Pene, straf, boete, breuke.
Pene extraordinair, eene buitengewoonelijke straf.
Penaal, strafwaardig.
Penetreeren, doordringen.
Penetrabel, doordringbaar.
Penitentie, berouw, leedschap, leedwezen.
Peniteeren, berouw hebben.
Pensioen, huurloon, loonwedde, eene Jaarlijksche gifte.
Pensionaris, loontrekker, stads-raadgever, raadsman, loon trekkend raadsman.
Per se, door zich of hemzelven, uit hem zelven.
Per accidens, bij geval.
Per capita, hoofd voor hoofd.
Per cento, ten hondert.
Percipiëeren, ontvangen, vatten, begrijpen.
Per consequentiam rei, bij zaaks gevolg.
Perdurabel, geduurig.
Peregrinatie, reize, landreize.
Peremtoir, uit-eindig, uitvoerlijk.
Perfect, volmaakt.
Perfectie, volmaaktheid.
Perfidie, ontrouw, trouwloosheid.
Perfumeeren, met rook vervullen.
Peregrimatie, uitlandigheid.
Periculeus, gevaarlijk.
Perykel, gevaar, nood.
Pericliteeren, wagen, bestaan.
Perimeeren, dooden, te niet doen, uit doen.
Periode, punt, stip, omloop, volzin, uitgang, lid, volloping.
Periphrase, periphrasis, omspraak.
Perjurie, eedbreking, meineed.
Perjureeren, mein-eed doen.
Permanent, vast, bestendig.
Permanentie, verblijvenheid.
Permissie, toelating, verlof.
Permitteepen, toelaten.
Permoveeren, beroeren.
Permutatie, wisseling, mangeling.
Permuteeren, wisselen, mangelen.
Pernitieux, schadelijk, verderfelijk.
Per oreren, sluit-reden, reden-sluiten.
Per-oratie, besluiting.
Perpendiculair, waterpas, lood-recht.
Perpetrant, bedrijver.
Perpetreeren, bedrijven.
Perpetueel, altijd-duurend, eeuwig.
Perplex, verbaasd, radeloos, bedremmelt, beteutert.
Perplexiteit, verbaasdheid, radeloosheid, bedremmeldheid.
Perquireeren, doorzoeken, doorsnuffelen.
Persequeeren, persecuteeren, vervolgen.
Persecutie, vervolging.
Perseverantie, volharding, volstanding.
Persevereeren, volharden.
Persisteeren, aannouden, bijblijven.
Persisteeren hinc inde, voor replyq en duplyq op alles, daar bij blijven, aan wederzijden voor tegen-weer, en na-weer bij alles 't geen gezeid is.
Personagie, rol-speelder, kamer-speelder.
Personeel, hoofd voor hoofd.
Personeele actie, opspraak Recht.
Personen, menschen, luiden.
Perspective, doorschouwig, doorzigtig.
Perspicuitas, duidelijkheid.
Per stirpes, bij kluften.
Perstringeeren, bedwingen, overhaalen.
Persuasibel, aanradelijk, overredelijk.
Persuadeeren, vroed-maken, aanraden, overreeden.
Persuasie, vroedmaking, aanrading, overreeding.
Pertinax, stagging, stijfzinnig, vuilen dreg.
Pertinacie, dreggigheid, staggigheid.
Pertinent, behoorlijk, geschikt.
Pertinentie, geschiktheid, beschiklijkheid.
Perturbatie, beroering, verstoring.
Perturbeeren, beroeren, verstooren,
Perturbateur, verstorer van de gemeene rust.
Pervers, verkeerd.
Perversiteit, verkeerdheid.
Perverteeren, verkeeren, omkeeren.
Petard, muurbreeker, stom stuk, die men voor de Stads poorten hangd, als men die met geweld of verrassing wil inneemen.
Peter, doop-heffer.
Petit, klein.
Petitie, begeerte, eisch.
Petitoir, rauwe eisch, eerste eisch.
Petitoir actie, eene zaak, die in de grond ende ten Principale vervolgd moet worden.
Petitorium, rauwe eisch, als een Eijscher iets rauwelijks, zonder te vooren daarover recht gesproken te hebben, als zijn eigen goed is eischende.
Petulart, dartel, brooddronken.
Petulantie, dartelheid.
Peupel, volk, gespuis, 't graauw.
Phantasie, inbeelding.
Phantasmata, voorbeeldzels, spoken.
Philosooph, wijsgeerig, wijszuchtig, wijs-geer.
Philosophie, wijsgeerigheid, wijsheid, wijsgierigheid, wijswording, wijsheid-zugt, wijs-begeerte.
Philosopheeren, wijsheid zoeken.
Phiole, fles, speeltuig met snaaren.
Physionomie, gedaantkunde, aanzichtkunde.
Picant, steekelijk, scherp, spits, steekachtig, neetelig.
Piqueeren, steeken, iemand haatig ijn.
Piramide, naald, grafsteen.
Piraat, zeerover.
Piqueer, paarde berijder.
Piëus, godvruchtig.
Piëteit, godvruchtigheid.
Pillage, roof, buit.
Pilleeren, plonderen, rooven, stroopen.
Pigmeën, tanter-mannekens, elle mannekens.
Placcaat, plakschrift, bevel, een beliefte.
Placcaten, bevelen van 's-Lands overheid.
Plein, effen, gelijk.
Plainte, klachte.
Plaisieren, vermaak nemen.
Plaisante, vermakelijkheid.
Plaisant, lustig, vrolijk.
Plaisier, lust, vrolijkheid, vreugd, vermaak.
Planeet, zweef-star, dwaal-star.
Planeeren, schaven, effenen, slechten, doorvloeyend Papier, door lijmwater trekken en maken dat het niet dooreen vloeyd.
Planum, plat.
Plausibel, prijselijk.
Plaudeeren, hand klappen.
Plebeus, plebaan, een man van geringe soorte, een platter.
Plenipotentie, volmacht.
Plenipotentiaris, volmacht, volmachtig, volmachtigde.
Plenitude, volheid.
Pleidoi, geding, dingtaal.
Plurariteit, meerderheid.
Poenitent, boetvaardig.
Poeniteeren, berouw hebben.
Poenitentie, berouw en leetweezen, boetvaardigheid.
Poena, straf, misdaad.
Poenaal, strafwaardig.
Poinct, punt, stip, verhandelstuk.
Poincten van officie, zijn zodanige poincten, als een Rechter, door zijn tusschen spreken, den eenen of den anderen, belast te bewijzen, tot nader onderrigtinge.
Police van assurantie, verzeker-brief.
Politycq, burgerlijk.
Politie, burgerschap, burgelijke Regering, Burgerstand.
Politica, staatskunde.
Polit, net, beschaafd, geslepen.
Poligamie, veel-wijfschap.
Poliz, verzeker brief.
Pollicitatie, belofte.
Poltron, fielt, guit, bloodhart.
Pompe, statie, pracht, praal.
Pompeus, prachtig.
Pondereeren, overwegen.
Pondereus, gewichtig.
Pontificaal, pauselijk, priesterlijk.
Populair, gemeenzaam, slachtagtig, volkig.
Populeus, volkrijk.
Port, haven.
Portie, deel, gedeelte.
Poseeren, zetten, stellen.
Positie, stelling, stand.
Positiën, zijn zodanige pointen of stellingen, waarop de getuigen gehoord worden.
Posityf, gesteld, stelling, 't geen en behoord te zetten, ofte waardig gesteld te worden.
Possideeren, bezitten.
Possesseur, bezitter.
Possessoir, bezittelijk, Recht om te bezitten.
Possessie, bezit.
Possibel, mogelijk.
Postponeeren, achter stellen.
Posteriteit, nakomelingschap, afkomste.
Postuir, postuur, stal, gestalte.
Postille, uitlegging, verklaring.
Postulana, begeerten, eisschen, vereisschingen.
Postulant, eisscher, verzoeker in Rechten.
Postulatie, af-eissching, afvordering.
Postuleeren, af-eisschen, eisschen, afvorderen.
Posthumus, postumus, postmis, een kind dat na de dood van zijn Vader gebooren word.
Potent, machtig, vermogend.
Potentaat, geweld-heer.
Potentie, vermogen, macht.
Pousseeren, aanschouwen, aandrijven.
Pour suite, navolging, vervolg.
Pouver, arm, gebrekig.
Poudre de sympathie, stof van onderlinge trek, en gemeenschap.
Pourtrait, schilderij, afbeeldzel.
Practyk, bewerking, hande1 greeo, onderwind, in 't werk-stel1ing.
Practiseeren, in ' t werk stallen, doen onderwinden.
Practizijn, bewerker, uitwerker, Rechtsoeffenaar.
Premie, belooning, prijzing.
Preparatie, bereidzel, voorbereiding.
Prealable, voor al, eerst.
Prepositie, voorzetsel, voorstelling.
Praeses, president, voorzitter, hoofd.
Praxis, daad, doening, oeffening.
Prebeeren, verschaffen.
Prebende, prove, inkomste, priesterlijk inkomen, dom-heerschap.
Precedent, voorgaander.
Precedeeren, voorgaan.
Precaveeren, verhoeden.
Precautie, voorhoede.
Precario, ter beede.
Precelleeren, te boven gaan, uitmunten, overtreffen.
Precept, gebod.
Preceptor, meester.
Preceptie, bevel, beveeling.
Precipice, steilte, steilheid.
Precipitatie, overijling, verhaasting, voorbarigheid.
Precipiteeren, overijlen, neerstorten, verhaasten.
Precipitant, haastig, voorbarig.
Precys, juist, stipt.
Predecesieur, voorganger, voorzaat.
Predestinatie, voorschikking, voorbestemming, voorbeschikking.
Predestineeren, voorschikken.
Predicant, voor-leeraar, uitroeper, prediker.
Predicatie, voor-leering, leer reden, prediking, verkondiging.
Predictie, voorzegging.
Preëmmentie, uitstekendheid, voortreffelijkheid, uitstek.
Preëminent, uitstekende, voortreffelijk.
Prefecture, drost-schap, opper voogdschap.
Prefatie, voorreden.
Preferentie, voordeel, voordeling.
Prefereeren, voordeelen, voortrekken, meer achten, voor een ander gaan, de voorkeur geven.
Prefigeeren, voorbestemmen, voorbepalen.
Prefixie, voorbestemming, voorbepa1ing.
Pregnant, pressant, dringende.
Prejuditie, prejudicie, nadeel, vooroordeeling, achterdeel, vooroordeel.
Prejudiciabel, schadelijk, hinderlijk.
Prejudiceeren, beschadigen, vooroordeelen.
Prelaat, Kerkvoogd.
Prelature, Kerkvoogdije.
Prelegateeren, voor-uit-maken.
Praelegatum, prelegaten, vooruit-makingen.
Preludium, voorspel.
Prematuer, prematuur, onrijp, ontijdig.
Premediteeren, voor-bedenken.
Premie, wedde, loon, prijs, verteering, verzekerd geld, belooning.
Premissen, voorzendingen, het geene voor henen gaat.
Premitteeren, voorzenden, voor heen zenden, voor af zenden.
Preoccupatie, voorkoming, voor opneming, voor-inneming.
Perparatie, toebereiding, voorbereiding, gereedschap, bereidzel.
Preparatoir, toebereidelijk, bij voorraad.
Prepareeren, toebereiden, voorbereiden.
Preposteere, verkeerd, het achterste voor.
Preposteratie, verkeerd doening.
Prerogatyf, voordeel, voorrecht.
Presbyter, ouderling, priester.
Prescientie, voorwetenschap, voorwetenheid.
Prescribeeren, voorschrijven, verjaren.
Prescriptie, verjaring, bevel, voorschrijving.
Praescriptio, verjaaring, verzet, spruitende uit het verloop van zekere Jaaren, bij de wetten daartoe gesteld.
Present, tegenwoordig, een geschenk.
Presentatie, aanbieding, overboding.
Presentatie doen, is een regtelijk voorslag doen, van iet, waar mede en verstaat, te mogen volstaan.
Presenteeren, aanbieding, overbodig zijn.
Presentie, tegen-woordigheid.
Presentabel, aanzienlijk.
Preservatie, behoeding, verhoeding, bewaring.
Preservatyf, verhoedig, bewarend.
Preserveeren, behoeden, benouden, beschutten.
Preses, voorzitter, opperste.
President, voorzitter, raadshoofdman.
Presidentie, voorzitting.
Presidceren, voorzitten.
Pressant, dringend.
Presseeren, drukken, dringen, voortdrijven.
Prestantie, overtreffing.
Prestatie, volvoering.
Presteeren, betoonen, te weeg brengen, volvoeren, goed doen.
Prestatie van evictie, uitwinnings bedrijving.
Prestatie van indemniteit, schadelooshouding.
Presumeeren, vermoeden, waanen.
Presumtie, vermoeding, waan, laat.
Presumtueux, verwaand, vermetende, laatdunkend.
Presupponeeren, vaststellen, voor heen bedingen, voor-onderstellen.
Presuppositie, vast-stelling, voorbeding, voor-onderstelling.
Pretendeeren, eisschen, voorwenden, afvorderen.
Pretentie, eisch, afvordering, voorwending.
Preteritie, voorbijgang.
Preteriteeren, voorbij gaan.
Pretext, dekzel, voorwending in een schijn.
Preteux, kostelijk, dierbaar.
Praetium, koopsschat.
Prevaleeren, overtreffen, te boven gaan.
Prevaricatte, overtreding, te buiten ganing, vergrijping.
Prevariceeren, te buiten gaan, vergrijping.
Preveniëeren, voorkomen.
Preventie, voorkoming.
Prevoost, zede-straffer, tucht-voogd, tucht-meester, drost, geweldige.
Preuve, proeve, bewijs, item, geestelijk inkomen.
Primaat, opper-kerkboofd, eerstheid.
Primo, ten eersten.
Primitif, eerste, eersteling, oorspronkelijk.
Primogeniture, eerstgeborenschap, eerstgeboorte.
Prins, PRINCE, vorst, voogd, Hoge-overheid.
Principaal, voorneemste, voornaamste, zaakwillig, zelf schuldig.
Principe, beginsel.
Prior, eerste, overste in een convent.
Prisatie, waardeering,
Priseeren, waardeeren, schatten.
Privaat, afgezondert, bijzonder.
Privatie, ontneming, ontbeering, beroving.
Privatim, onder de hand.
Privé, bijzonder.
Priveeren, ontnemen, ontzetten, beroven.
Privilegie, voorrecht, handvest.
Privilegeeren, voorrecht geven.
Pro contante, voor gereed geld.
Pro rata, naar behoorte, naar aandeel.
Pro anno, voor een Jaar.
Probabel, bewijselijk, waarschijnlijk.
Probatie, beproeving, bewijzing, proef.
Probeeren, beproeven, bewijzen, waarmaken.
Probleme, leerbeeld, vraagstuk, werkstuk, vertoog, voorstel.
Procedeeren, voortgaan, voortvaaren, dingen, pleiten, bevorderen.
Procedeerende persoonen, dingluiden.
Procedure, voortgang, dingtaal, pleithandel, bepleiting.
Proces, geding, twistzaak, Rechtspleging.
Prosessie, ommegang.
Proclamatie, uitroep.
Proclameeren, uitroepen.
Procreatie, teeling, voortteeling.
Procreëeren, teelen, voort teelen.
Procuratie, voorzorg, volmacht, last.
Procuratie ad lites, volmacht om een proces te vervolgen.
Procuratie ad negotia, volmacht om enige zaken te beschikken.
Procureeren, verzorgen, voorzorgen.
Procureur, verzorger, pleit-bezorger, volmacht, taalman, gevolmachtigde, voorzorger.
Procureur generaal, algemeen verzorger, gemeentverzorger.
Promissie, belofte, toezegging.
Promitteeren, toezeggen, belooven.
Prodige, prodigus, doorbrenger, kwist-goed.
Prodigi, quist goederen.
Prodigaliteit, kwisting.
Prodigeeren, verkwisten, doorbrengen.
Prodigieus, wanschapen, wonderbaarlijk.
Produceeren, de stukken des gedings overleggen, of voortbrengen.
Productie, voortbrenging, overlegging.
Product, voortbreng, uitkomst, uitgebraakte.
Produisant, voortbrenger.
Profaan, onheilig, werelds, godloos.
Profaneeren, ontheiligen, ontwijen.
Profereeren, uitspreken, uitten, voortbrengen.
Profiteeren, vorderen, winning doen, belijden.
Profijt, voordeel, winst.
Profitabel, voordeelig, winstig.
Professie, belijdenisse, voorgeving, ampt, aangename dienst.
Professor, hoofd-leeraar, opper-leeraar, hoofd Schoolmeester, hoofd bevorderaar, Lands-leeraar.
Profligeeren, nederslaan, nederwerpen.
Profuge, toevlucht, voorvluchtig.
Profusie, kwistig, verplenging.
Progenie, geslacht, afkomst.
Prognosticatie, voorspelling, voorduiding.
Prognostiqueeren, voorkennen, voorduiden, voorkundigen, voorspellen.
Progrediëeren, voorgaan.
Progressie, voortgang.
Prohibeeren, verbieden, beletten.
Prohibitie, verbod, beletting.
Proje, buit, roof.
Project, voorwerp, ontwerp.
Projecteeren, projiciëeren, voorwerpen, ontwerpen.
Prolatie, voortbrenging.
Prolegomena, voor-redeneringen.
Prolix, wijdloopig, langzaam.
Prologe, voorreeden.
Prolongatie, verlenging, uitstelling.
Prolongeeren, verlengen, uitstellen.
Promitteeren, toezeggen.
Promittent, beloover.
Promissio, belofte, toezegginge.
Promotie, bevordering, voortzetting.
Promoteur, voorsteller, voortzetter, voorderaar.
Promoveeren, bevorderen, voortzetten.
Prompt, vaardig, gezwind, zonder hakkelen.
Promtitude, vaardigheid, gezwindheid.
Promulgatie, verkondiging.
Promulgeeren, verkondigen.
Pronunciëeren, uitspreken, vonnis uitwijzen.
Pronunciatie, uitspraak, uitspreking.
Pronunciata, tuigenissen.
Propagatie, propugatie, voortplanting, uitbreiding.
Propageeren, voortplanten, voortzetten.
Proper, klein, dun, net, eigen.
Propheet, Godstolk, waarzegger, voorzegger.
Propheteeren, voorzeggen, waarzeggen, preeken, uitleggen, eenige voorzeggingen.
Prophetie, voorzegging, openbaring,
Propice, goedgunstig, toegedaan.
Propinquitas, propinquiteit, nabijheid, bloedverwantschap.
Proponent, voorsteller, begin leeraar.
Proponeeren, voorstellen, voorhouden, voorzetten.
Proportie, evenredigheid, gelijkmatigheid, voordeeling, evenheid, even-bedeling.
Proportioneeren, evenredigen, vergelijken.
Propoost, voorneemnen, begonnen reden.
Proposeren, voorstellen.
Propositie, voorstel, voorstelling.
Propositie van erreur, voorstel van een misslag in een gewijsde.
Proportioneel, gelijkmatig.
Proprie, eigentlijk.
Proprietaris, eigenaar.
Proprietas, propriëteit, eigenschap.
Proprium, eigen, eigenschap.
Propulseeren, voordrijven, te rug drijven.
Prorogatie, uitstel, verlanging; Item, een voor over gegeven verzoek, verdaging.
Prorogatie van jurisdictie, overgifte van Rechtsdwang, daarbij men den Rechtsdwang van een hooger Rechter bewilligt. Prorogeeren, uitstellen, verlengen.
Proscindeeren, afsnijden.
Proscribeeren, verbannen, verzenden.
Proscriptie, ban, verbanning.
Prose, rijmloos, onberijm, onrijm.
Prosecutie, afsnijding.
Prospiciëeren, voorzien, van verre staan, toezien.
Prospect, uitzicht.
Prospereeren, welvaren, veroveren.
Prosperiteit, voorspoed, welvaart.
Prostitueerein, zich zelven tot schandelijkheid ten toon stellen, gemeen maken.
Prosterneeren, nederwerpen.
Protectie, schut, beschut, bescherming.
Protecteur, beschutter, beschermer.
Protegeeren, beschermen, beschutten.
Protestant, tegenspreker, tegenbetuiger.
Protest, voorbetuiging, wederspraak, verwerping, afwijzing, Recht betoning.
Protestatie, tegenspraak, onschuld-tuiging, vrijbetuigings Recht.
Protesteeren, voortuigen, weder spreeken, verwerpen, zig zelven ergens tegens beklaagen.
Prothocol, schrijfboek, kladboek, schrijfrol, beworp-boek.
Prothocolleeren, te boek stellen.
Provenue, inkomst.
Provent, inkomste.
Proverbe, spreekwoord, spreek-wijs, spreuk, bijspreuk, wijs saak.
Proviant, voorraad.
Provident, voorzienig.
Provideeren, voorzien.
Providentie, voorzienigheid, voorziening.
Provincie, landschap, verheerd landschap.
Provinciaalen-raad, landzatigen-raad, landschapsraad.
Provisie, voorzienig, voorraad, zaak, voorloon, voor eerst.
Provisioneel, bij voorraad, voor eerst tot opzeggings toe.
Provisoor, opziender.
Provocatie, uitdaging, porring, beroep.
Provoqueeren, provoceeren, uitdagen, porren.
Prudent, voorzichtig.
Prudentie, voorzichtigheid.
Publicatie, afkondiging.
Publiceeren, afkondigen, aflezen.
Publicq, openbaar, 't gemeen eigen, gemeentelijk, Wereld kundig.
Pudyk, schaamtelijk, schaamachtig, eerbaar.
Pudicitie, kuisheid, eerbaarheid.
Puëril, kinderlijk.
Puëritie, kindsheid.
Punctueel, geschiktelijk, net op zijn stuk.
Punctum, punt, stip, klinkerstip, te weten, als in de Hebreeuwsche Taale gebruikelijk is, zinscheidings merk.
Punitie, straf.
Puniëreen, straffen.
Pupil, Wees, onmondig kind.
Pupillen, onbejaarde weezen.
Pupillariteit, onmondigheid, minderjarigheid.
Purificatie, reinmaking, zuivering.
Purificeeren, reinmaken, zuiveren, vervullen.
Puriteit, zuiverheid.
Puritein, zuiver, zuivergeest, vrijgeest.
Purgatie, zuivering, lossing.
Purgeeren, zuiveren, verschonen, verontschuldigen.
Purge, verschooning, ontschuldiging.
Purge crimineel, een dagbriev, om zig te ontschuldigen van eene aanbetichte misdaad.
Putatyf, achtenderwijs, vermeentelijk.
Puer, PUUR, zuiver, helder, onschuldig.
Putrefactie, verrotting.
Quadraat, quadrant, vierkant, vierendeel .
Quadragesima, de vasten.
Quadreeren, voegen, passen, vierkant maken.
Quadruplyque, antwoord op het derde inbrengen van den aanklager.
Guadrupliceeren, viervoudig maken.
Quarantaine, veertig daagsche vasting, of tijd van afzondering, als iemand van eene besmette plaatze komt, daar de pest is.
Qualificeeren, hoedanig maken, tytel geven.
Qualificeert persoon, een man van aanzien en staat.
Qualificatie, hoedanig-making.
Qualiteit, aanzien, hoedanigneid, gedaante, staat, tytel, aanzien, eerdoening.
Quantiteit, grootheid, menigvuldigheid, meenigte, hoog-grootheid, hoog-vermogendheld, veel-heid.
Quanti minoris, is een Actie, die ingebragt word, als iets te veel, of boven de waarde gekogt word, daarbij men verzoekt wederom te hebben penningen te veel gegeven.
Quanti plurimi, als de verkogte zaak meer waard is als dezelve is verkogt, ende men verzoekt zoo veel meer, als bevonden zal worden te behooren.
Quartain, vierdendaagsche koortze.
Quartier, vierendeel, eene wijk, gewest, lijfsgenade.
Quartier meester, wijkmeester.
Quarta falcidia, is het vierendeel van de geheele erffenisse, het welk de erfgenaam, met al te veel makingen belast, voor hem vrij mag behouden ende aftrekken, en de reste aan de making-beurders overgeeven.
Querel, krakeel, klachte.
Querelleus, krakeelig, twistig.
Querelleeren, krakeelen, beklagen, klagen.
Questie, geschil, vraagstuk.
Questioneeren, ondervraagen.
Quidam, kwant, vent, snaak.
Quid pro quo, het eene voor het ander.
Quiesceeren, berusten, rusten.
Quietude, gerustheid.
Quinquenelle, vijfjarig uitstel, (brieven van respijt; Huber, Hed. Regtsgel. 5 b. 43 k. § 11.)
Quinte essentie, hoogste kracht.
Quitantie, kwijting, kwijtbrief, kwijtschelding .
Quiteeren, verlaten, ontslaan, ten goede schulden.
Quohier, een Reken-boek, een Register .
Quote, aandeel, mate, deel, portie.
Quoteeren, aantekenen, tekenen.
Quotisatie, schatting, opteekening.
Quotiseeren, schatten.
Rabat, afkorting, afslag van de Somme.
Rabatteeren, afkorten, afslaan.
Raconteeren, vertellen.
Race, afkomst.
Racine, wortel.
Radicaal, wortelijk, geworteld, oorspronkelijk, met takken.
Radiceeren, wortelen, inwortelen.
Raar, zelden, ijl, dun, aardig, zeldzaam, ongemeen, bijzonder.
Raffineeren, zuiveren.
--- geraffineert, afgevaardigt, gezuiverd, doorslepen.
Raillerie, gekkernij, boert.
Railleeren, gekken, boerten.
Rantsoen, verlossing, verzoening.
Rantsoeneeren, lossen, verlossen, bevrijen.
Raisonneeren, redeneeren.
Raisonnabel, redelijk.
Rapiamus, mengel-moes.
Rampart, wal.
Ramasseeren, vergaderen.
Rang, ordre, staat.
Rangeeren, in ordre schikken.
Rappel, herroep, wederroeping.
Rappelleeren, wederroepen, herroepen.
Rapport, aanbrenging, overdracht, bescheid.
Rapporteeren, aanbrengen, overdragen, bescheid brengen.
Rapporteur, overbrenger, overdrager, verhaler.
Rariteit, zeldzaamheid, eene ongemeene zaak, iets bijzonders.
Rapt, roof, schaking.
Raseeren, vernielen, afschrijven, scheeren.
Rapsodie, mengel-moes.
Rate, behoorte, portie, aandeel.
Ratificatie, bekrachtiging, bevestiging.
Ratificeeren, bekrachtigen, bevestigen.
Ratiocinatie, redenering, redenvoering.
Rationaal, redelijk.
Rauw actie, is als men van nieuws ende van raauwlijks wat eischt, ende word alsoo onderscheiden van Appel, of reformatie.
Ravage, roving, vernieling, geweld.
Ravestissement, onderlinge making tusschen man en vrouw.
Realiseeren, bestaan, in wezen zijn.
Reauditie, wederhoring, herhoring, is een beroep van een vonnisse van de commissarisse, zittende op de rolle, aan de volle vergaderinge van den Raad.
Reauditie verzoeken, is van 't gewijsde van den Raadsheer op de rolle zittende, verzoeken de herhoring aan de volle vergadering van de Raads-heeren.
Rebel, wederspannig, afvallig, hardnekkig.
Rebellie, afvalligheid, wederspannigheid, muiterij, opstand tegens iemand.
Rebelleeren, wederspannig zijn, tegenspannen, muiten.
Recapitulatie, hoofddeeling, weder-haling der hoofdstukken, vertelling.
Recapituleeren, hoofddeelen, de hoofdstukken wederhalen.
Recedeeren, aarzelen, afwijken.
Recenseeren, overrekenen, narekenen.
Recepisse, ontfang, ontfang-bekentenis, kwijtbrief.
Receptie, ontfanging, aanneeming.
Recept, ontfanging, inneemsel.
Reces, uitstel, afscheid, weggang.
Recipiëeren, ontfangen.
Receptabel, ontfankelijk .
Reciprocatie, wederkeering.
Reciproque, wederzijds, onderlinge weerkeering, heen en weer, over en weer.
Recherche, onderzoek.
Reciteeren.weerhalen, oplezen, opzeggen.
Recit, verbaal.
Reclamatie, tegenroep, wederspraak.
Reclameeren, tegenroepen, wederspreeken.
Recognosceeren, erkennen.
Recognitie, erkentenis.
Recolement, overziening, wederhoring.
Recolement van reekening, herrekening.
Recolement van getuigen, als de getuigen nader ondervraagd, en beëdigt worden.
Recoleeren, overhooren, overzien.
Recommandabel, prijselijk, aanprijselijk.
Recommandatie, aanbeveling, aanprijzing, voorschrijving, gebiedenis.
Recommandeeren, aanbeveelen, aanprijzen.
Recompens, vergelding.
Recompenseeren, vergelden.
Reconciliabel, verzoenlijk.
Reconciliatie, verzoening.
Reconciliëeren, verzoeken.
Reconveniëeren, wederom eisschen, weder aanspreeken, tegen-eisch doen
Reconventie, weder-eissching, weder-aanspraak; is een weder-eisch die een gedaagde, zonder Dag-ceel (te behoeve) doet, tegen dengenen die hem doet dagvaarden.
Recordatie, herdenking, tegen eisch.
Recordeeren. herdenken, geheugen, herinnering.
Recours, toevlucht.
Recouvrement, weerkrijging, verhaling.
Recouvreren, veroveren, wederkrijgen.
Recreatie, vermaak.
Recredentie, toevertrouwing, vertrouwing, vooroordeel, voor afgewezen bezit, is
Wanneer een rechter iemand toewijst het voordeel, om het middelerwijle te bezitten.
Recreëren, vermaken, verlustigen.
Rector, School-voogd, bestuurder.
Rector magnificus, lands School-voogd', hoog-School-voogd.
Reculeeren, aarzelen, terug wijken.
Recueil, versaam, kort verhaal, verzameling.
Recuperatie, verovering, wederkrijging.
Recupereeren, veroveren, wederkrijgen.
Recusant, onwillig, weigerende.
Recusatie, weigering.
Recuseeren, weigeren.
Redargueeren.wederleggen, overtuigen, bewijzen.
Redemptie, verlossing, vrijkoop, aflossinge.
Rehibitie, wedergeving.
Rehibitoire actie, opspraak van wederom-geving, van eenig gekocht goed.
Redigeeren, maken, stellen, schikken, daar toe brengen.
Redyt, herzegging, wederzegging.
Redimeeren, verlossen, vrijkoopen.
Rediten, herzeggingen, wederzeggingen.
Reditus, wederkomst, inkomst.
Redondeeren, overvloeyen, hervloeyen, te rugge vloeyen.
Redoubleeren, verdubbelen.
Redoublement van 't interdict, is, wanneer een gedaagde in zaaken van bezit, voorsteld, dat hij zelver in 't bezit is, en daarin wil gestijfd worden.
Redres, herstelling.
Redresseeren, herstellen, herschikken.
Reduceeren, wederleiden, te recht brengen, herbrengen; Item, van een meerder op een minder getal brengen.
Reductie, herbrenging, herleiding, herstelling van een meerder tot een minder getal; Item, beroep van een uitspraak van goede mannen.
Reductio, is, als door beroep aan den Hove, van een uitspraak bij goede mannen gedaan, dezelve gebragt word tot het geene goede mannen hadden behooren te zeggen.
Reëel, dadelijk, werkelijk, waarlijk.
Referendariën.overbrengers, verhalers.
Refereeren, verhalen, bijbrengen.
Reficiëeren, hermaken, vermaken.
Refectie, verfrissing, vermaking.
Reflecteeren, verbuigen, ombuigen, ergens na toe buigen.
Reflectie, verbuiging, weerslag, weerbuiging, afkering, toeneiging.
Reformateur, hervormer.
Reformatie, hervorming, zuivering, klaring in een beroep van een vonnisse tot een hooger Rechter, mits hetzelve onder Borgtocht voldoende.
Reformeeren, hervormen, zuiveren; item, verzoeken van een hooger Rechter hersteld te worden, en verbeterd te hebben een vonnis, dat van een Laager Rechter tot nadeel gewezen is.
Refractie, wanschouwing, verbreking.
Refrenatie, betoming.
Refrenabel, betomelijk.
Refrescheeren, vervarsschen.
Refuge, toevlucht.
Refugeeren, toevlucht nemen.
Refundeeren, vergelden, opbrengen.
Refuseeren, weigeren, afslaan, van de hand wijzen.
Refus, weigering.
Refutatie, wederleg, wederlegging.
Refuteeren, wederleggen.
Regard, opzicht, aanzien, achtneeming.
Regaal, koninklijk.
Regaliën, Konings Recht, voorrechten.
Regeneratie, wederbaring.
Regent, bestierder, voogd.
Regiment, beheersching, bestier; item, een hoop krijgs-volk.
Register, tafel, rol, bladwijzer, blaffert, lijst.
Registreeren, opschrijven.
Reglement, schikking, ordre.
Regneeren, heerschen, bestieren.
Regres, verhaal, of verhaal op een ander.
Regretteeren, berouw hebben.
Regret, berouw, leedwezen.
Regulier, geregeld, geschikt, recht-uit .
Reguleeren, schikken, regelen, stieren, voegen,
Rejecteeren, verwerpen.
Rejectie, verwerping.
Reïteratie, herhaling.
Reïtereeren, herhalen, hervatten.
Rei vindicatie, Rechtsuitvoering, uitwinning, zaaks eigen aantaal.
Relaas, verhaal, vertelling.
Relateeren, vertellen, verhalen zijn wedervaren .
Relatie, betrekking, verhaal van verrichtinge.
Relate, opsichtelijk, met opzicht ergens op.
Relaxatie.lossing, ontslaging,ontlossing, verbreiding.
Relaxeeren, lossen, ontslaan.
Releveeren, opheffen, verheffen, herstellen.
Relief, herstelling in 't geheel, herstelbrief.
Relief tegens indebite verheffing, herstelling in zijn geheel tegens de onbehoorlijke verkrijging van een dag-briev.
Relief tegens de indebite exploteringe van de appellatie, herstelling in zijn geheel tegens de ontijdige bekendmakinge des beroeps.
Relief teegens de indebite interjectie van de appellatie, hersteling tegens de onbehoorlijke inbrenging des beroeps.
Relivement, ontheffing, verheffing.
Religie, Gods-dienst.
Religieus, Gods dienstig, godplichtig.
Reliqua, overblijfzel, overschot, het geene iemand bij slot van rekening schuldig blijft.
Reliquien, overblijfzelen.
Remarque, aanmerking.
Remarqueeren, aanmerken.
Rembourseeren, weer-uit-geven, weer betalen.
Remedie, hulpmiddel, heelmiddel.
Remediëeren, heelen, genezen, weder te recht brengen.
Rememoriëeren, herdenken, weer-verhalen .
Reminiscentie, herdenking.
Remissie, overzetting, overzending, overmaaking, vergiffenis, vergeving.
Remitteeren, overzetten.
Remonstrant, vertooner, aanwijzer.
Remonstrantie, vertoog.
Remonstreeren, vertoonen.
Removeeren, weeren, afwenden.
Rencontre, ontmoeting, bejegening.
Recontreeren, ontmoeten, bejegenen.
Rendant, rekening houder.
Rendevous, vergaderplaats.
Renfort, versterking.
Renomeë, vermaardheid.
Renommeeren, vermaard maken, vermaren.
Renonciatie, renunciatie, ontzegging, opzegging.
Renonciëeren, renunciëeren, ontzeggen, opzeggen.
Renovatie, vernieuwing.
Renovatio, is de tweede aanmaninge die een deurwaarder doet, aan de geene die een vonnisse tot zijn nadeel heeft.
Renoveeren, vernieuwen.
Renverseeren, verkeeren. ommekeeren.
Renversaal- brieven, weder-blijk-brieven, ontkrachting-brieven, tegen-brieven.
Renvoy, verzending, wederzending; is een verzet waar bij een gedaagde verzoekt van den Rechtbank daarvoor hij geroepen is, ontslaagen, en na zijn dagelijkzen Rechter gezonden te worden.
Renvoyeeren, verzenden, wederzenden.
Reparatie, vermaking, vergoeding, hermaking.
Reparatie van attentaten, is een herstelling van alle dadelijkheden die bij iemand, tegen het verbod van den Rechter zijn gepleegd.
Repareeren, vermaken, vergoeden.
Reparabel, herstelbaar.
Repariëeren, verdeelen.
Reparitie, bedeeling, aandeel, verdeeling.
Repasseeren, weder doorgaan.
Repelleeren, verdrijven, teruggedrijven .-
Repeteeren, herhaling.
Repetitie, herhaling, verhaling.
Replicate, antwoordelijk, tegenweer lijk .
Replicatie, ontvouwing, hervouwing, herhaling.
Repliceeren, weder-zeggen, weder-antwoorden .
Repllcq, wederzegging, weder-antwoord, verantwoording.
Replyq met middelen, is de tweede schriftuur van een Eisscher, waarmede hij des gedaagdens antwoord wederleid.
Repos, ruste, verpozing.
Reposeeren, rusten, verpozen.
Reprehendeeren, berispen.
Reprehensibel, berispelijk.
Represalie, weder-neeming, weder-eissching, met geweld, bekommering, ende bezetting in de gemeene zaak.
--- brieven van represalie, brieven van wederneming, etc.
Representatie, vertooning, plaats-vulling, van een ander, is plaatsvullinge wanneer de afkomelingen, in de plaats van hare voorzaten, tot een erffenis van hare magen komen.
Representeeren, vertoonen, plaats vullen, verbeelden, in plaats van een ander komen.
Reprimende, bedwang, bestraffing, verwijting.
Reprimeeren, verdrukken, bedwingen.
Reprise, hervatting.
Reprobatie, verwerping, wraking, verwijting.
Reprobeeren, wraken, verwerpen.
Reprocheeren, verwerpen, wraken, berispen, wederleggen.
Reprochabel, verwijtelijk, verwerpelijk.
Reproche, berisping, wraking, verwerping: is een Schriftuur, waarbij iemand de getuigen van zijn wederpartije, en haar zeggen straft, en wraakt.
Repromissie, weder-belofte.
Repromitteeren, weder beloven.
Republycque, gemeene-best, gemeene staat.
Repudiatie, REPUDIE, Verlat ing, verstoting,
Repudiëeren, verstooten, verlaaten.
Repugnantie, tegenheid, tegen of weerstrevigheid.
Repugneeren, berechten, tegenstrijden.
Repulsie, verdrijving, afweering.
Repuls, afslag, weigering.
Reputabel, achtbaar.
Reputatie, achting, achtbaarheid.
Reputeeren, achten, weder op denken.
Request, verzoek, verzoek-schrift.
Requeste, is een verzoekbrief, waarbij iemand zijn begeerte en meening bekend maakt.
Requeste civil, heusch verzoek van herstelling.
Request civil om de conclusie te ampliëeren, verzoek-schrift om zijn besluit in Rechten te mogen vergrooten.
Requirant, eisscher, aanlegger, verzoeker.
Requireeren, verzoeken, eisschen.
Requisitie, verzoek.
Requisitoriën, verzoek-brieven, verzoekingen.
--- letteren requisitoriaal, verzoek-schrifte daarbij den eenen Rechter aan den anderen overdaaging, ofte uitwinning van een vonnis verzoekt.
Res, zaaken.
Rescriptie, schrift, weer-schrift.
Rescribeeren, antwoorden, wederschrijven.
Rescontreeren, ontmoeten, wedervaren.
Rescindeeren, afsnijden, vernietigen.
Rescissie, afbreking, afsnijding, vernietiging.
Reservatie, reserve, voorbehouding, voorhouden.
Reserveeren, behouden, voorhouden.
Resico, gevaar.
Resident, verblijver, plaatshouder.
Residentie, verblijf, verhouding, zitting.
Resideeren, verblijven, verhouden, zitten.
Residuüm, overschot.
Resignatie, overwijsing, vertichting, overlating.
Resigneeren, overwijzen, vertichten, overlaten.
Resiliëeren, terug springen, uitscheiden.
Res inalienabiles, onwandelbaare zaaken.
Resistentie, wederstand, tegenstand.
Resisteeren, wederstaan, tegenstaan.
Res litigiosae, dingtalige zaaken.
Resolveeren, voornemen, besluiten.
Resoluit, onbeteutert, rustig, vrijpostig.
Resolutie, voorneming, opzet, besluit, ontlossing, ontbinding, ontknoping, vervlieting, versmelting, besluiting, voornemen.
Resonantie, weerklank.
Resort, bestek, kaveling, strekking, onderhoring.
Resorteeren, gehoren, onderhooren.
Respect, ontzag, gezag, aanzien, opzicht, waardigheid.
Respecteeren, eerbieden, ontzien.
Respective, onderling, zoo in 't een als 't ander.
Respijt, uitstel, tijdgunning; is een tijdgunninge die een schuldenaar word gegeven om zijn betalinge te doen.
Respireeren, aassem halen, adem scheppen.
Respiratie, aassem haling, adem-tocht .
Respondeeren, antwoorden, verantwoorden.
Responsabel, verantwoordelijk.
Responsie, antwoord.
Ressentiëeren, gevoelen, betaald zetten.
Ressentiment, gevoelen.
Restabiliëeren, weder oprechten, wederom in state stellen.
Restablissement, restauratie, hersteltenis, weder opregting, herstelling, oprechting, vernieuwinge.
Restaureeren, oprechten, weder oprechten.
Reste, overblijfzel, overschot.
Resteeren, overblijven, overschieten.
Restitueeren, herstellen, wedergeven.
Restitutie, herstelling, wedergeving.
Restant, restoir, overschot, overblijfzel, vergoeding.
Restitutio in integrum, herstelling, relief.
Restrict, verknocht.
Restringeeren, inprangen, verprangen, op 't naauwste nemen.
Restrictie, vervang, inbinding, eng ende op 't naauwste genomen.
Restrictien, inbanden.
Resultatie, weerspringing, opsprong, opstand.
Resulteeren, weerspringen, opspringen, ontstaan, ontspringen.
Resumeeren, herhalen, hervatten.
Resumptie, herhaling, hervatting.
Resurrectie, verrijzenis, weder opstanding.
Resusciteeren, verwekken.
Retardeeren, vertoeven, ophouden, verachteren.
Retardement, vertoeving, ophouding.
Retardatie, verhindering, verachtering.
Retenue, weerhouding.
Retentie, onthouding, aanhouding.
Reticentie, verzwijging.
Retineeren, onthouden, behouden, verhouden.
Rhetorycque, de kunst van cierlijk en wel te spreeken.
Rhetorizijn, rhetoriker, rijmer, dichter, rederijker.
Retorqueeren, verdraajen, verkeeren, te rugge drijven.
Retorsie, omdraaying, omwending, terugdrijving, verkeering.
Retouren, weer over gezonden koopmanschap.
Retour, weder-keer, keer.
Retourneeren, wederom keeren.
Retract, naasting, benadering, nakoop.
Retraict, vertrek, wijk.
Retractabel, herroepelijk, herdoenl:jk.
Retracteeren, herroepen, herdoen.
Retrencheeren, afsnijden, besnoeyen.
Retroacten, de eerste Acten, te vooren gehoude dingtalen.
Reumatycq, koud, vochtig, nat, vloeyig.
Reveilleeren, ontwaken, opwekken.
Reveille, opwekking, ontwaking.
Revelatie, openbaring.
Reveleeren, openbaren.
Revenge, wraake, weerwraak, vergelding.
Revengeeren, wreeken, vergelden.
Revenuën, inkomsten van goederen.
Reverentie, eerbiediging, eerbiedigheid.
Reviseeren, overzien, herzien, weder gaan zien.
Revisie, weder overziening van een gewijsde zaak, is een herroepinge van een misslag, die in een gewijsde van den hoogsten Rechter gezegt word, begaan te zijn.
Reviseur, overziender.
--- procestukken van revisie, Evangelyeren, de stukken van weder overziening van 't gewijsde behoorlijk toezegelen.
Revocabel, herroepelijk.
Revocatie, herroeping, intrekking.
Revoceeren, wederroepen, herroepen
Revolveeren, ontwinden, omwenden, omloopen.
Revolteeren, afvallen, omkeeren, oploop maken.
Revolte, oploop, afval.
Revoluite, ontwinding, omwenteling, omloop, omrolling, omdraaying.
Reüs, verweerder.
Ridicule, ridiculeus, belagchlijk.
Rigeur, strafheid, strengheid.
Rigoreux, streng.
Riole, goot, verlaat.
Risique, risico, gevaar.
Rival, medevrijer, minnemaat.
Roboratie, sterking, vastmaking.
Roboreeren, sterken, sterk maken.
Robust, sterk, vast.
Royal, koninklijk.
Royeeren, uitdoen, uitschrabben.
Route, verstroying.
Rubryk, afteekening, opschrift.
Rudiment, schets, beginsel, ontwerp.
Rude, hart, rouw.
Ruïne, vernieling, nederstorting, verwoesting.
Ruïneeren, vernielen, nederslaan, te gronde werpen.
Ruïneus, bouwvallig.
Ruminatie, herkauwen, herhaling.
Rumineeren, herkauwen.
Rumeur, gerucht, getier.
Rupture, breuk.
Rustyk, boers.
Ruse, listigheid.
Sabbath,rustdag.
Sabbatharis, rustdag-drijver, of houder.
Saccage, plondering.
Saccageeren, plonderen, roven.
Sacrament, heil teeken, eed bond.
Sacramenteel, verbonds-teekening.
Sacreeren, heiligen ,wijen.
Sacrificie, toeheiliging, heiliging, Offerhande.
Sacrilegie, kerk-roof, kerk-dieverij.
Sacrificie, heiligdom, de plaats, daar de priesters het Choor-kleed aandoen.
Saisoen, getij, jaar-getij.
Saiseeren, vatten, vasthouden.
Saisie, genieting, bezit.
Saldeeren, effenen, rekening sluiten.
Salde, slot van rekening.
Salariëeren, bezoldigen, loonen.
Salaris, wedde, loon, bezolding.
Salvatie, bewaring, beschut.
Salvatiën, is een Schriftuur, waarbij iemand zijn eigen Getuigen, in haar zeggen, tegen het wraken van Partijen, goed maakt.
Salveconduit, saufconduit, vrij-geley, vrijgeley-brief.
Salveeren, bergen, in veiligheid brengen.
--- in salvo, in behouden haven.
Salvo schieten, goe reis, of eerschot doen.
Salueeren, saluteeren, begroeten, groeten.
Salut, heil, zaligheid, groetenis.
Salutair, heilzaam, gezond.
Salutatie, begroeting, heilwensching.
Samblant, oogenschijn.
Sanctimonie, sanctiteit, heiligheid.
Sanctificatie, heiligmaking.
Sanctificeeren, heiligmaken.
Sanctificator, heiligmaker.
Sanguin, bloedrijk, overvloed van bloed.
Sapientie, wijsheid.
Sappeeren, ondergraven.
Satisfactie, voldoening, genoegdoening .
Satyra, steek dicht.
Sauve garde, bescherming, beschutting, vrije waarnis, vrij gelei, is een brief van het Hof, waarbij iemand in bescherming van de Hooge Overigheid, tegen alle geweld en dadelijkheid, word genomen.
Scabel, schabel, bank, voetbank.
Scabreus, rouw, ruig, schrabbig, schurft.
Scandaal, aanstoot, ergernis.
Scandaleus, ergerlijk, aanstootelijk.
Scandaliseeren, ergeren, aanstoot geven.
Scandalisatie, ergernis geving.
Scappeeren, ontkomen.
Scarificeeren, scherven, koppen.
Scarificatie, scherving, kopping.
Schedule, scedule, handschrift, Ceel, briefken.
Scelereus, schelmagtig.
Sceme, gestalte, voorstel.
Scene, toneel, uitkomst in de Comedie.
Scepter, koningsstaf, rijxstaf .
Scientie, wetenschap.
Sciatica, heup en lende pijn, welke veroorzaakt word door scherpe vochtigheid.
Scisma, tweespalt, scheuring,
Scismatucq, scheurmaking, scheurzughtig.
Scholarch, school-voogd, schoolopziener .
Scholastycq, schools, leer-kind-achtig.
Scholasticus, schoolgeleerde.
Schole, leerplaats.
Scintilleeren, tintelen, glinsteren, vonken.
Scintillatie, glintering, tinteling, vonking.
Scopus, wit, doel, oogmerk.
Scortatie, hoereering.
Scorteeren, hoereeren, hoererij bedrijven.
Schriftuere, schrift, Rechtstuk, pleit-stuk.
Scrupule, angst, bekommering, gewicht van twintig greinen.
Scrupuleusiteit, beschroomdheid.
Scrupuleus, angstig, achterkousig.
Scrutatie, nazoeking, doorgronding.
Scruteeren, doorsnuffelen, nazoeken, doorgronden.
Scurre, rabauw, guit, fielt.
Scurriliteit, fielterij, rabauwerij.
Scurril, fieltachtig, guitachtig.
Secessie, afwijking.
Secludeeren, afsluiten, uitsluiten.
Seclusie, afsluiting, uitsluiting.
Seconde, tweede, de helper in een duel.
Secondeeren, bijstaan, te hulp komen.
Secours, bijstand, hulp.
Secreet, geheym, verborgen.
Secretelijk, heimelijk.
Secreteeren, verbergen, verholen houden, verzwijgen.
Secretary, Stads-schrijfkamer, of geheim-kamer.
Secretaris, Raad-schrijver, Geheimschrijver, Gerechts-schrijver, Staats-schrijver, die zaken van Staat te boek schrijft.
Secte, aanhang, gedeeltheid, gezindheid.
Sectaris,aanhanger, navolger.
Sectie, snijding.
Seculier, wereldlijk mensch.
Seculum, honderd-jaarige Eeuw.
Secundeeren, bijstaan, ondervangen.
Secundum quid, na iet.
Securiteit, veiligheid, onbekommerdheid, onbeschroomdheid, gerustheid.
Secuer, onbekommerd, veilig.
Seditie, oproer.
Seditieus, oproerig.
Seducteur, verleider.
Seductie, verleiding.
Seigneur, heere.
Seigneurie, heerschappije, heerlijkheid.
Sejour, verblijf, verblijfplaats.
Sejourneeren, verblijven, woonen.
Sejunctie, onderscheiding, afscheiding.
Sejungeeren, afzonderen, scheiden.
Semblant, schijn.
Seminarium, planthof, kweekerij van jonge Studenten.
Semiplene probatie, bewijs ten halven.
Senateur, Raadsheer, Rijks-raad.
Senaat, Raad, Vroedschap, Raadsvergadering.
Senatus-consulta, Raadsbesluiten.
Senatus consultum Libonianum, een Raadsbesluit, inhoudende, dat alle de geene dewelke om geld in kwaade zaaken in Rechten toerusten, ofte valssche getuigenisse gaven, of over een gekomen waren, of maatschappije ingegaan waaren, tot verbintenisse van Onnozele, die haar zelven, of een ander onder haar macht zijnde, eene making of erffenis over de hand in eens krijgsmans, of eens anders uiterste wil gemaakt hadden: die haar zelven mond borgen van de weezen door eene uiterste
Wille gesteld hadden, zouden strafbaar zijn voor de misdaad van valsheid.
Senatus-ccnsultum Macedonianum, een Raadsbesluit verbiedende, dat men geen geld op eene onzekere naam en op groote woeker aan zoonen des huisgezins mogt geven te leen: maar die zulx deeden verlooren haare opspraak tegens den zelven, en waren haar geld kwijt.
Senatus-consultum orphitianum, een Raadsbesluit, waarbij de kinderen worden toegelaten tot de goederen van haare moeders, dewelke, zonder uiterste wille te maken sterven; dit Raadsbesluit heeft mede plaats in hoere kinderen, dewelke tot de erffenisse van de moeders worden toegelaten.
Senatus-consultum Tertullianum, een Raadsbesluit, waarbij de moeders tot de erffenisse van haare kinderen, de welke zonder uiterste wille te maken sterven, toegelaten worden: dit heeft mede plaats in hoeren, dewelke mede tot de goederen van hare kinderen worden toegelaten.
Senatus-consultum Trebellianum, een Raadsbesluit, bij 't welke word toegestaan, dat een erfgenaam uit de hand, dewelke de erffenisse maar gemaakt was om aan een ander weer over te laaten, mocht voor zig behouden het vierde gedeelte der Erffenisse, ende het zelve den erfgenaam over de hand afkorten.
Status-consultum Vellejanum, een Raadsbesluit, bij 't welke eene vrouwe, die haar zelve, voor iemand, 't zij in borgtochte, of eenige andere verbintenisse heeft verbonden, word daarvan ontslagen, ende de verbintenisse ofte Borgtochte voor nietig gehouden.
Senior, ouderling.
Sensibel, gevoelig.
Sententie, vonnis, oordeel, 't gewijsde, zinspreuk, spreuk, zin-uiting.
Sententie interlocutoir, een bij oordeel, tusschen gesproken Oordeel.
Sententie provisioneel, een vooraf gewezen gewijsde.
Sententie definityf, eind Oordeel.
Sententieeren, vonnissen, Oordeel vellen.
Sententieus, zinrijk.
Sentinel, schildwacht.
Sentiment, gevoeligneid, gevoelen, oordeel.
Separatie, scheiding.
Separatio bonorum, boedelscheiding.
Separabel, onderscheidelijk.
Separeeren, scheiden.
Sepiment, thuin, thuining.
Seponeeren, wegleggen, ter zijde leggen.
Sepulchre, graf, dood-graf.
Sepulture, begraaffenis, graf.
Sequele, gevolg.
Sequestratie, bijlegging, overgift, in bewaarder hand stellen; is wanneer eenig geld of iets anders waarover Pleidooy ontstaat in de hand van een derde gesteld word.
Sequester, scheidsman, makelaar, zegsman, in wiens handen eenige twistige zaake te bewaran, en als in verzekeringe gesteld word.
Sequestreeren, overgeven, in bewaring stellen.
Sereniteit, helderheid.
Sergeant, bedienaar, gerechts-bode, een die het Krijgs-volk in gelederen steld.
Serieus, ernstig.
Sermocineeren, redenvoeren, redeneeren.
Sermoen, predicatie, leer-reden, vermaning.
Serpent, slang.
Servateur, behoeder, behouder.
Serviteur, dienaar.
Servil, slaafs, slaafachtig.
Servituit, dienstbaarheid.
Sepvitutes praediorum, erfdienstbaarheden.
Servitutes praediorum urbanorum, huisdienstbaarheden.
Servitutes prediorum rusticorum, veld dienstbaarheden.
Sessie, zitting, vergadering, bijeenkomst.
Severiteit, hardigheid, strengheid.
Seveer, streng, gestreng.
Seureté des corps, vrijgelij, vrijbrief, lijfsverzekering.
Sexe, soorte, geslachte, kunne, hij of zij.
Sicaneeren, haatzoeken, hoetelen.
Sicanerie, haatzoekigheid, hoetelachtigheid.
Sicaneur, hoetelaar, baatzoeker.
Signaal, teken.
Signaleeren, tekenen, bekend maken.
Signature, tekening, ondertekening.
Signet, merk-ring, zegel-ring.
Significant, duidelijk, beduidzaam.
Significeeren, betekenen.
Significatie, beteekenis.
Signum, teeken, merkteeken.
Silentie, stilzwijging.
Sileeren, zwijgen, stilzwijgen.
Simonie, ampt-kooping, geestelijke amptkooping.
Similis, gelijk.
Similiter, gelijkenis.
Simpel, enkel, eenvoudig, slecht.
Simpliciteit, eenvoudigheid.
Simulatie, veinzing, bewimpeling.
Simuleeren, veinzen, bewimpelen.
Sinceer, oprecht, eenvoudig.
Sinceeriteit, oprechtigheid.
Singulariteit, bijzonderheid.
Singulier, bizonder, zonderling.
Sinister, slinks, vals.
Sinisterlijk, valschelijk, met bedrog.
Sisteeren, in Recht stellen, iemand vertoonen of doen komen.
Situs, SITUATIE, stand, gelegendheid, eigenschap eener plaatze.
Situeeren, stellen, neder stellen, gelegen zijn.
Sobereeren, zuinig zijn, spaarzaam zijn.
Sober, nuchteren, zuinig, spaarzaam, schaars.
Sobriëteit, nuchterheid, spaarzaamheid.
Sociëtas, Maatschap.
Sociëteit, gezelschap, maatschap, gemeenschap.
Solaas, troost.
Solageeren, vertroosten.
Solemneel, feestelijk, plechtelijk, opentlijk, naar behooren.
Solemniseeren, vieren, feest-vieren, hoochtijd houden, plechtigen.
Solemniteit, hoogtijd-viering, feest-pleging.
Sollicitatie, beneerstiging, verzoek.
Sollicitant, verzoeker, aanzoeker.
Solliciteeren, beneerstigen, verzoeken.
Solide, louter, hecht, hart, vast, lichamelijk.
Soliditeit, louterheid, dichtigheid, vastigheid, lichamelijkheid.
Solitair, eenzaam.
Solitude, eenzaamheid.
Solstitie, zonnestand.
Solvent, betaalbaar.
Solveeren, oplossen, lossen, betalen.
Solutie, oplossing, lossing, betaling.
Solutiën, voldoening-schrift, is een schriftuur, waarbij iemand aanwijst, dat hij voldaan heeft aan het bewijs, hem bij den Rechter opgeleid, of waarbij hij de reekening voor de tweede maal tegenspreekt.
Sombre, beschaduwt, bedekt, treurachtig, akelig, droevig.
Somma, 't samen, in 't geheel.
Sommier, sommarie, inhoud, kort begrip.
Sommatio, is de eerste vermaninge, die een deurwaarder doet, aan een die een vonnisse tot zijn nadeel heeft, om 't zelve te voldoen.
Sommeeren, af- eisschen, afvorderen, op-eisschen, optellen.
Sonnet, klinkdicht.
Somtueeus, ziet Sumtueus, kostelijk.
Sondeeren, gronderen, peilen.
Sophist, muggezifter, neuswijs, betweter. hairklover, woord-vitter.
Sophistiseeren, mugge-ziften, betweten.
Sorteeren, uitzonderen.
--- effect sorteeren, stand grijpen, te Stade komen.
Soulaas, soulagement, troost.
Soulageeren, vertroosten.
Souverain, opperhoofd, opperste, oppermacht hebbende.
Souverainiteit, oppermacht, opperhoofdigheid.
Spanceeren, gaan, wandelen.
Spargeeren, verspreiden.
Spatie, wijdte, ruimte, lege plaats.
Spatieus, ruim, wijd.
Spasme, de kramp.
Specerijen, drogerijen, kruiden.
Speciaal, zonderling, bijzonder.
Speciale procuratie, zonderlinge last.
Specialijk, inzonderheid, bijzonderlijk.
Specialiteit, bijzonderheid.
Specie, gedaante, soorte, bijzonder.
Species, gedaante, soorte, gemeene gedaante.
Specieus, zonderlijk, zonderling.
Specificatie,zonderlinge benoeming, uitdrukking, gedaantgeving, rekening.
Specificeeren, specifiëeren, zonderen, uitzonderen, noemen, uitdrukken.
Spectakel, schouwspel, beschouwspel.
Spectateur, aanschouwer, kijker.
Specteeren, aanschouwen, bezinnen.
Spectatie, opmerking, bespeuring, bespieding, beschouwing.
Speculeeren, bezinnen, bespeuren, bespieden, bezeffen, beschouwen.
Speculatie, opmerking, beschouwing, zinnelijkheid.
Speculatyf, opmerkend,
Spelonk, aardkuil, grotte.
Spheere, kloot, bol, aardkloot.
Spendeeren, bekostigen, verspillen, aan de kost hangen.
Spirituel, geestelijk.
Splendeeren, glinsteren.
Splendeur, klaarheid, glans.
Spoliatie, berooving, plondering.
Spolie, stooring, roof.
Spoliëeren, berooven, plonderen, stooringe doen.
Spongieux, sponsachtig, schuimachtig.
Standart, veld-vlagge.
Sta8ilieeren, vaststellen, bevestigen.
Stateeren, laten staan, in state stellen.
Status, staat, hoofdzaak.
--- in state, opgehouden, uitgesteld.
Statue, beeld, stok-beeld.
Statueeren, instellen, vast zetten, willekeuren.
Statuten, instellingen, landrechten, Stads-wetten, willekeuren.
Stature, lijfs groote, lijf-stal.
Steriliteit, onvruchtbaarheid.
Steril, onvruchtbaar.
Stimulatie, aanporring.
Stimuleeren, voortdrijven, aanporren.
Stipuleeren, toezeggen, bedingen.
Stipulatie, toezegging.
Strategema, arglistigheid, looze trek, loosheid.
Structure, timmering, gebouw.
Student, leerling, boekoeffenaar, schoolgast.
Studie, Leeroeffening, vlijt.
Studeeren, vlijten, oeffenen, benaarstigen.
Studieus, naarstig, vlijtig, leerzugtig.
Studoor, oeffenkamer, leerkamer.
Stupiditeit, plompigheid.
Stylo novo, naar den nieuwen stijl.
Stylo veteri, naar den ouden stijl.
Suadeeren, raden, aanraden.
Suasie, aanrading, overreding.
Suasor, overreder.
Subhasteeren, verkoopen bij opvei1ing.
Subhastatie, stokverkooing, verkoping, bij uitroep en opveiling.
Subalternatie, ondergesteldheid.
Subalterne, onderhoorig.
Subalterne rechters, lage-Rechters, die onder een anderen hooger Rechter staan.
Subdivideeren, onderscheiden, onderdeelen.
Subdivisie, onderdeeling.
Subduceeren, aftrekken, afleiden.
Subductie, afleiding.
Subject, onderlaag, onderwerpzel, grondzaak.
Subjectie, onderdanigheid, onderwerping.
Subjiciëeren, onderwerpen, onderdanig maken.
Subyt, snel, terstond, gezwind.
Subjugeeren, onderbrengen.
Subjungeeren,onderwerpen, ondervoegen.
Subleveeren, opheffen, ophelpen, opbeuren.
Sublevatie, opheffing, opbeuring.
Submissie, onderstelling, verblijf, is een verblijf waarbij iemand zijn zaak aan de uitspraak van goede Mannen steld.
Submitteeren, onderstellen, verblijven.
Suborneeren, heimelijk besteken, uitmaaken.
Subrept, steelswijs, ter sluip.
Subreptie, heimelijke ontrekking.
Subreptyf en obreptyf, onderkropen.
Subreptie en obreptie, is kwalijk en ten onrecht iets te kennen geven, wanneer iemand in zijn verzoek de waarheid verzwijgt, of onwaarheid voorsteld.
Subrideeren, mees-muilen, koker-muilen.
Subrogeeren, in de plaats van een ander stellen, plaats vullen.
Subcribeeren, onderteekenen.
Subscriptie, onderteekening.
Subsidie, onderstand.
Subsisteeren, bijstaan, onderstand doen, helpen.
Subsistentie, onderstandigheid, bestaanlijkheid.
Subsigneeren,ondertekenen.
Substantie, wezendlijkheid, zelfstandigheid.
Substantieus, bondig, zelfstandig, eigenkrachtig.
Substractie, aftrekking.
Substraheeren, aftrekken, ontrekken.
Substitueeren, in de plaats stellen, iemand in zijn stede stellen, onder stellen.
Substitueerde erfgenaam, een erfgenaam, die in de plaats van een ander is gesteld.
Substituit, in plaats gestelde, onder gestelde, onder-schout.
Substitutie, in de plaats stelling, onderstelling.
Subterfugiëren, ontvluchten.
Subtyl, spitsvinnig, scherpzinnig, fijn, snedig.
Subtiliseeren, hairkloven, fijn maken.
Subtiliteit, spitsvinnigheid, scherpzinnigheid.
Subveniëeren, voorkomen, te hulp komen, onderstand doen.
Subventie, onderstand, hulp.
Subvertie, omkeering.
Subverteeren, omkeeren, verwoesten.
Subvirguleeren, onderstrepen.
Succedeeren, involgen, navolgen, gelukken.
Successie, versterffenis, navolging, involging.
Successie ab intestato, navolging bij versterf in de erffenisse, zonder uiterste wille.
Successeur, erfgenaam, nakomeling.
Succes, geluk.
Succincte, beknopt.
Succours, hulp.
Succumbeeren, onderleggen, de neerlage hebben.
Suffisant, genoegzaam.
Suffccatie, verstikking, verworging.
Suffragie, keur, stem, toestemming.
Suggereeren, ingeven, toebrengen, toestieren.
Suggestie, ingeving, overbrenging.
Sugilleeren, lasteren, eerroven.
Suite, stoet, gevolg, sleep.
Sumptueus, kostelijk.
Superabondant, overvloedig.
Superabondantie, overvloed.
Superarbiter, overman, oppermiddelaar, oppergoedeman, scheidsman tusschen twee verschillende Arbiters.
Superbe, hoogmoedig, trots, hoovaardig.
Superbiteit, hoogmoedigheid, trotsheid.
Superficie, oppervlak, vlak, vlakte.
Superflu, overvloedig, overtollig.
Superintendent, oppervoogd.
Superioriteit, overheid.
Superius, bovenzang.
Supernumerair, overtollig, boven het getal.
Superscriptie, opshrift.
Supersedeeren, af laten, nalaten.
Supersolutie, overbetaling.
Supersolutiën, is een schriftuur, waarbij iemand aanwijst, dat zijn partije het bewijs niet voldaan heeft, dat hem bij den Rechter was opgeleid.
Superstitie, overtolligheid, bijgeloof, overgeloof, waangeloof.
Superstitieus, overstallig, bijgelovig, waangelovig.
Suppediteeren, toereiken, verschaffen.
Suppeditatie, verschaffer.
Suppellex, huis-raad.
Suppleeren, vullen, vervullen.
Supplement, suppleetie, vulling.
Supplianten, smeekelingen, verzoekers.
Supplicatie, smeeking, smeekschrift, ootmoedig verzoek.
Supplicie, straffe, lijf-straffe.
Suppliceeren, smeken, te voet vallen
Support, steunsel, stut.
Supporteeren, verdragen, onderstutten, onderschragen.
Supposeeren, ondersteken, onderstellen, uitmaken, toestellen, vercieren.
Suppoost, ondergestelde, onderhorige
Suppositie, uitmaking, toestelling, onderstelling.
Suppressie, verdrukking, onderdrukking.
Supprimeeren, verdrukken, onderdrukken, 't onderhouden, dempen.
Surcheantie, is een opschortinge van de kragt van een gewijsde voor zekeren tijd.
Surcheeren, schorten, opschorten.
Surmonteeren, opklimmen, te boven gaan.
Surpreneeren, betrappen, verrassen.
Surplus, overschot.
Surreptif, ter sluip, steels gewijze
Surreptie, aftrooning, ontfutseling
Surrogatie, in de plaats stelling.
Surrogeeren,in de plaats stellen.
Surseance, schorsing, opschorting, uitstel.
Survivantie, overleving, toezegging om na iemands dood in zijn Ambt, oft officie te komen, of te blijven.
Susciteeren, opwekken.
Suspect, verdacht.
Suspect de fuga, van voorvluchte verdacht.
Suspecteeren, verdenken, nadenken, achterdenken.
Suspendeeren, opschorten, aftellen.
Suspensie, opschorting, schorting, twijfel, onzekerheid.
Suspent, opgeschort, twijfel.
Suspicie, achterdocht, argwaan, nadenken, achterdenken, vermoeden, achterkoudigheid.
Systema, stelsel, samestelsel, opstel.
Sustentatie, onderhoud.
Sustenteeren, staande houden, onderhouden, ophouden.
Sustineeren, staande houden, drijven.
Sustenue, staande houding, drijving, gevoelen.
Synagoge, school, vergaderplaatze.
Synode, Kerken-Landraad, Kerkelijke vergadering.
Symbole, veldteken, gelag, waarteken.
Symphonie, 't samenluiding.
Tabellioen, bondschrijver.
Tabernakel, eene tente, eene hutte.
Tablet, tafelboeken.
Tacite, stilzwijgend.
Tapijt, pel, behangsel.
Taille, gestalte.
Tardement, vertoeving.
Tardeeren, vertoeven, benijden, ophouden.
Tarra, onrein, onzuiver.
Taliter qualiter, telle quelle, zoo wat heen.
Taverne, herberg, kroeg.
Tavenier, waard, herbergier.
Tautologie, hatering, dubbel-spreuk.
Taxatie, schatting, waardeering.
Taxeeren, schatten, waardeeren.
Tedieux, verdrietig.
Temerair, rukeloos, stout, vermeten, lichtvaardig, onbedachtelijk.
Temeriteit, lichtvaardigheid, rukeloosheid.
Temperen, matigen.
Temperantie, matigheid.
Tempel, Kerk, Godshuis.
Tempeest, onweer, storm.
Temporeel, tijdelijk.
Tempestive, in tijds, bij tijds.
Tendeeren, strekken.
Temptatie, kwelling.
Tempteeren, kwellen.
Teneur, inhoud.
Tentatie, beproeving, verzoeking, bekooring.
Tendeeren, beproeven, verzoeken, bekooren.
Ten tweën finen antwoorden, is behalven het voorstellen van een Exceptie, of verzet, ook Peremptoir, of ten principalen antwoorden.
Tergiversatie, uitstel, tegen stribbeling.
Tergiverseeren, tegen stribbelen, uitstel zoeken.
Termijn, bepaling, paal-teeken, merk-teeken.
Termijn houden, gezette dingtijd houden.
Termijnen, zijn bestemde tijden, waarop den eenen of den anderen, van hen die pleiten, dit of dat moet doen.
Termen, bepaalde, en gepaste woorden.
In terminis, ter zaake dienende.
Terminatie, einde, uiteinde, bepaling.
Termineeren, eindigen, bepalen, uitten, vellen.
Territoriën, Landpalen.
Testament, uiterste wille, verbond.
Testamenteur, erf-uiter, die gesteld is tot de uitvoeringe van iemands uiterste wille, anders executeur.
Testamentum nuncupativum, eene mondelinge gemaakte uiterste wil.
Testateur, uiterste wil maker, willer.
Testatrice, uiterste wil maakster.
Testeeren, uiterste wil maaken, betuigen.
Testificatie, betuiging.
Testimonium, getuigenis.
Text, inhoud, zin, stelzel, weefzel.
Theatre, schouburg, toneel, schouwspel plaats.
Thema, gestel, voorstel.
Theologie, Gods-geleerdheid, Gods-dienst-kunde.
Theologus, theologant, Gods-geleerde, schriftgeleerde.
Thesis, stelling, los geschil.
Theorie, kennisse, beschouwing, bespiegeling.
Thresoor, schat.
Thresorie, schat-kamer, schat-kist.
Thresorier, ontfanger, schat-meester, penning-meester.
Timiditeit, blooheid, vrees.
Tincture, verwing, indooping.
Tiran, dwingeland, geweldenaar.
Tirannie, dwingelandije, geweld, wreedheid.
Tiranniseeren, wreedelijk handelen, geweld plegen.
Titule, opschrift, bijnaam van benaming, eernaam, aankomst.
Tituleeren, bijnoemen, eernaam gever.
Titulus, een regte aankomste.
Tolerabel, verdraagelijk.
Tolerantie, verdraagzaamheid.
Tolereeren, verdraagen.
Tombe, graf.
Tome, Boek-deel.
Torment, pijn.
Tormenteeren, pijnigen.
Torqueeren, wenden, draayen, keeren, dwingen.
Torture, pijnigen, pijnbank.
Tortureeren, pijnigen .
Tournoy, steekspel, spiegel gevecht.
Toucheeren, raaken, aanraaken.
Tournoyen, steekspel vechten.
Totaal, geheel en al.
Tractaat, handeling.
Tractaat van trèves, bestand-handeling, en vrede.
Tractabel, handelbaar, rekkelijk, wel onthalende.
Tracteeren, handelen, onthalen, te goed doen.
Tradeeren, leveren, overleveren.
Traditie, overlevering, levering, opdracht.
Traductie, overzetting, overhalen, bekladden, doorstrijken.
Trafycq, koophandel.
Trafycqueeren, koophandel drijven.
Tragedie, treurspel.
Tragicomedie, treur-blij-einden-spel.
Train, sleep, nasleep, gevolg.
Traineeren, sleepen, sleepende houden.
Traiter, verrader.
Tranquilliteit, stilligheid, gerustheid.
Transactie, overgeving, afhandeling, dading, overkomst, verdrag.
Transformatie, gedaante verandering, vervorming.
Transformeeren, gedaante veranderen, vervormen.
Transgressie, overtreding.
Transiëren, overgaan, voorbij passeren.
Transire, verwande1en.
Transitie, overtred, aftred.
Transigeeren, overkomen, overzetten, verdragen, bij willig verdrag.
Trancendeeren, overklimmen.
Transereeren, overdragen.
Translateeren, overzetten, overdracht.
Translatie, overzetting, overdracht.
Translateur, overzetter.
Transmigreeren, verhuizen.
Transmigratie, verhuizing.
Transmissie, overzending.
Transmitteeren, overzenden.
Transmutatie, verwisseling.
Transmuteeren, verwisselen.
Transport, overdracht.overgift, opdracht.
Transporteren, overdragen, overleveren.
Transsubstanciatie, overzelfstandigheid.
Travalie, arbeid.
Travailleeren, arbeiden, kwellen, moeyte aandoen.
Travers, dwers, kruisweegs.
Traverseeren, kruisen, dwersen, drijven.
Trebellianique portie, 't vierde part van eene overhands gemaakte erffenisse in de Boedel.
Trencheë, loopgrave, voorschans.
Trepaan, hoofdscheel-boog.
Trepaneeren, booren, de hersen-pan door booren.
Trepidatie, schudding, waggeling, beving.
Trepideeren, schudden, beeven.
Trèves, bestand, stilstand van wapenen.
Triangel, drie-hoek.
Tribulatie, verdriet, gekwel, wederwaardigheid.
Tribunal, hooge Rechtplaats.
Tribuyt, tol, schatting, oplage.
Triniteit, trinitas, Drie-eenigheid, Drievuldigheid, Drieheid.
Triste, treurig, droevig.
Tristitie, droefheid, treurigheid.
Triumphe, zeege-praal, blijde inkomst.
Triumpheeren, zege-pralen.
Triplycq, naweer, of antwoord op de tweede verweering.
Triviaal, gemeen, slecht.
Tropheen, zeegen-teeken.
Troqueeren, mangelen, ruilen, verwisselen.
Trotteeren, draven.
Troubleeren, beroven, beroeren, ontstellen.
Trouble, beroerte.
Trcubel water, onklaar water.
Troup, kudde, hoop krijgsvolk.
Tumultueeren, muiten, oproerig zijn,
Tumult, oproer.
Tumultueus, oproerig.
Turbatie, beroering, verweering, stoornisse, hinder, belet.
Turbe, bende, menigte, schare.
Turbeeren, beroeren, werren.
Turbulent, onstuimig.
Turbuleeren, beroeren.
Turpe, leelijk, oneerlijk, schandelijk.
Tuteele, voogdij, momberschap.
Tuteur, voogd, momber.
Tuteur testamentair, een voogd gesteld bij uiterste wille.
Tweede instantie, tweede kennisse van een zaak.
Tyrannus, dwingeland, geweldenaar.
Tyrannye, dwingelandij.
Tyranniseeren, geweld bedrijven, overlast doen.
Ubi, waar.
Ubiquiteit, over-alheid.
Ultimo, ten laatsten.
Umbrage, schaduwe.
Umbrageeren, beschaduwen.
Unanimiteit, eenmoedigheid.
Unie, eenigheid, vereeniging.
Uniëeren, vereenigen.
Uniform, eenvormig, eengedaantig.
Uniformiteit, eenvormigheid.
Universaliteit, algemeenheid.
Universeel, algemeen.
Universiteit, land-school, hooge-school, gemeen-school, algemeenheid.
Urbaan, deftig, burgerachtig, beleeft.
Urbaniteit, deftigheid, burgerlijkheid.
Urgeeren, dringen, dwingen, voorwenden, aandringen, op aan staan.
Urinaal, pis-glas.
Urine, pisse.
Usantie, usage, gebruik.
Useeren, gebruiken, doen.
Usufructuaris, vrugtgebruiker, lijftochtenaar, vrugttrekker.
Usufruct, lijftocht, vruchtgebruik, bezit-neming, inneming.
Usucapio, verjaaring.
Usurpatie, gebruik, bezit neeming tegens Recht.
Usurpeeren, bezit nemen, gebruiken, innemen tegens Recht en reden.
Usus, gebruik.
Usure, woeker.
Usurpateur, bezitter tegens Recht, innemer.
Utyl, util, profijtelijk, voordelig.
Utiliteit, profijt, nut.
Vacant, ledig.
Vacantie, ledigheid, viertijd, Gerechts-stilstand.
Vacantiën, Rechts-zwijgdagen.
Vacatie, bezigheid, ontleediging, onledigheid, stilzitting.
Vaceeren, beleedigen, verleedigen, ontledigen, bezig zijn, gelegen komen.
Vacillatie, waggeling, wispelturigheid.
Vacilleeren, waggelen, ongestadig zijn.
Vacuatie, leediging, ijdelmaking.
Vacueeren, leedigen, ijdelmaken.
Vagebond, landlooper.
Vageeren, zwerven, omzwerven.
Vagus, zwervend, onbepaald.
Vaillant, kloek, koen.
Valabel, waardig, kragtig.
Valeur, waardij, prijs.
Valise, maal, reys-zak.
Valitude, gezondheid.
Valideeren, gelden.
Valuatie, waardeering, gelding.
Valvaseur, die naast een Baron of vrijheer is, achter-leen-man.
Vaniteit, ijdelheid.
Vangeeren, wreeken.
Vanteeren, beroemen.
Vanterie, beroeming, snoeving.
Vanteur, beroemer, poccher.
Variabel, veranderlijk, wisselbaar.
Variatie, verandering.
Variëeren, veranderen, verscheiden zijn.
Variëteit, verandering.
Vassal, leen-man, leengoed-bezitter.
Vaticineeren, waarzeggen.
Vehement, hevig, heftig, geweldig.
Vehementie, hevigheid, geweldigheid.
Velociteit, rasheid, snelheid.
Venaal, veyl, te koop.
Vendange, wijn-oogst.
Vendiceeren, toe-eigenen, na zig nemen.
Vendicatie, toe-eigening.
Venditie, verkooping.
Vendue, verkooping in 't openbaar.
Venerabel, eerwaardig.
Venereeren, eerbiedigheid betoonen.
Veneratie, eering, eerbieding, eerbiedigheid.
Vengeeren, wreeken.
Vengeance, wreeke.
Venu en cour, dag-brief komt ten Hove voor de Rechter.
Ventileeren, wannen, reden ziften, betwistredenen.
Verbaal, vertelling, verhaal, twist zaken, mondeling verhaal.
Verbaliseeren, zijne zaake met den mond verdedigen.
Verecundie, eerbare schaamte.
Verheffen van appel, is, wanneer in zaaken van beroep, een Daag-ceel (MANDAMENT) van den Hove geligt word
Verifiëren, verificeeren, waarmaken, waartuigen.
Verificatie, veraciteit, waarmaking.
Verisimile, waarschijnelijk, de waarheid gelijk, geloofwaardig.
Verseeren, verkeeren, oeffenen, ommegaan.
Versie, overzetting, omzetting, draaying, wending, vertaling.
Verstek, is, waarbij iemand, die een gevolmachtigde in Rechten heeft, niet en voldoet, waartoe den Recht-dag is dienende, en zulks daarvan werd ontsteeken.
Verteeren, overzetten, vertaalen, keeren, omkeeren.
Vertueus, deugdig, deugdzaam.
Vestige, spoor, voetstap.
Vexatie, kwelling, moeyte.
Vexeeren, kwellen, plagen.
Vicarie, stadhouderschap, prove, geestelijk inkomen.
Vicarius, plaatshouder, Stadhouder.
Vice, beurt, item, mangel, gebrek, ondeugd.
Vicieus, ondeugende, gebrekkig.
Viceroy, onderkoning.
Viciniteit, gebuurschap.
Victime, slacht-offer.
Victoriseeren, zegepraalen.
Victorie, overhand, overwinning, zege.
Victorieus, zegerijk, overwinnend.
Victualie, voedzel, leeftocht.
Victualiëeren, voeden, spijzen.
Vigeeren, groeyen, leven, sterk enede krachtig weezen.
Vigeur, sterkte, kracht, wakkerheid.
Vigeleeren, waken, wakker zijn.
Vigilantie, wakkerheid.
Vigilant, wakker.
Vigilie, waak, waaking.
Vigoreus, sterk, krachtig, fris.
Vijl, slecht, gering, onachtbaar, onwaard.
Vilain, guitachtig, schandig, afgunstig.
Vilanie, guiterije, afgunstigheid, schande.
Vilipendie, verachting, kleinachting.
Vilipendeeren, verachten, versmaden.
Vindicte, wraak-straffing,
Vindicatyf, wraakgierig, wraakzuchtig.
Vindemie, wijn-tijd, wijnoogst.
Vindiceeren, eigenen, wreeken, vrijmaken, verlossen, bevrijen.
Vindicatie, toe-eigening.
Violatie, schoffering, schending.
Violent, geweldig.
Violeeren, schoffeeren, verkrachten, schenden, geweld doen.
Violentie, geweld, schoffeering.
Visibel, zichtbaar.
Visage, aanzicht.
Visie, ziening, schouwing.
Viril, mannelijk.
Virginiteit, maagdom.
Visier, doorzicht, dat men op de Roers zet.
Visioen, gezicht, gezicht-spook, toon-gezicht, verschijning.
Visitatie, bezoek.
Visiteeren, bezoeken, bezichtigen.
Vitie, ondeugd, mangel.
Vitieus, vol fouten, ondeugende, gebreekig.
Vituperabel, versmadelijk.
Vituperatie, versmading.
Vitupereeren, lasteren, verachten, versmaden.
Vivaciteit, levendigheid, langlevendheid.
Vivandier, zoetelaar.
Vivres, leeftocht.
Vocabulaar, vertaa1-boek, woord-boek .
Vocatie, beroep.
Voceeren, roepen, beroepen, schreeuwen.
Vociferatie, roeping, schreeuwing.
Vocifereeren, luide roepen, krijssen, morren.
Vojage, reizen.
Vojageeren, reizen.
Vogue, zwier, zwang, gebruik.
Volumen, boek-dee1, ro1, boek, boek-band.
Voluntaris, voluntair, vrijwillige, gewillige, willige,
Voluptueus, wellustig, dartel.
Voluptas, wellust.
Voleeren, berooven.
Voleur, roover, struikroover.
Vonnis, gewijsde zaak, wijsdom.
Voltigeeren, te paard springen.
Voraciteit, gulzigheid.
Voreeren, opslokken, verslinden.
Voteeren, omstemmen, toestemmen.
Votum, toestand, stem.
Vuideeren, ontledigen, beslechten.
Vulgair, gemeen, slecht.
Vulgeeren, gemeen maken, verbreiden.
Waardeeren, schatten.
Willige condemnatie, een vonnisse op de overgifte van partijen ten wederzijden onwederroepelijk gedaan.
Willig decreet, is een overdracht van gekocht goed, die (na voorgaande dagvaardinge, van dengeene die het aangaan mag) het Hof doet van den verkooper op den kooper, met uitsluitinge van alle anderen, die daarop aantaal zouden mogen hebben.
Wispeltuurig, ongestadig.
Wispeltuurigheid, ongestadigheid.
Zelateur, ijveraar.
Zele, ijver, zucht.
Zenits, kruin-stip, toppunt.
Zona, lucht-streek, wereld-streek.
Zodiak, teken-kring, 't aard-rond.
Zwark, de Wolken.
Zweemen, gelijken.
Zijl, sluyze.
>> begin
|
|