>> HOMEpage

Het boekenbezit van de Leeuwarder advocaat
Dr. Sixtus van Peima / Peyma

Bron: HCL Y42 (thans volgens inventaris R. Kunst nr. 3390) p. 65-68
Inventarisatie van boeken nagelaten door Dr. Sixtus van Peima
Internetuitgave: M.H.H. Engels, augustus 2012

Sixtus of Sjuck van Peyma was advocaat sedert 19 juni 1592. Hij kocht voor 1500 goudgulden een huis met "ledige plaets" van Alle Teyens [niet Feijens] "althans residerende binnen der stede Leeuwarden" [zie hieronder]; groot consentboek Leeuwarden 22 januari 1613. Het huis lag op de Eewal en het perceel strekte zich achter [= ten Noorden] uit tot de Speelmansstraat. Henk Oly heeft het in zijn systeem van huisnamen gelokaliseerd: Eewal 43. Erfgenaam Worp Sybes van Peyma verkocht het in 1647 aan Gerrolt van Juckama; GC ee-17, 234; Juckema verkocht het twee jaar later weer aan schepen Mellema (GC ee-17, 234). In het Leeuwarder schoorsteengeldregister van 1606 wordt dr. Peijma genoemd als huurder van Keimpema-espel nr. 26, dat eigendom was van Jan Willems.
• Erfgenamen van Sixtus waren telkens voor 1/3 deel: 1. oomzegger Worp Tjemmes van Peyma, † zonder kinderen vóór 1655; 2. Worp Sybes [* 1621 † januari 1656 te Leeuwarden] en Jelle, alsmede 3. Tjemme/Tjomme en Romcke, de laatste vier allen oudoomzeggers. Ten tijde van de inventarisatie van de bibliotheek van Sixtus/Sjuck, in 1660, waren erven Jelle en de beide minderjarige kinderen van Worp Sybes. Curator over de twee laatstgenoemde kinderen was toen Dr. Richard (van) Bolten; Dr. Arent (van) Bolten stiefvader van - door zijn huwelijk voor gerecht Leeuwarden 4 december 1633 met Atke Jellesdr., de weduwe van Sybe van Peyma - en gewezen curator over Worp Sybes en Jelle Sybes.
• Sixtus van Peima maakte zijn testament op 17 juli 1631. Hij is overleden vóór 1643, aangezien de erfgenamen van Dr. Peima dan genoemd worden als aangrenzend (ofwel "belender" ofwel naastleger) ten Westen bij de verkoop van een huis op de Eewal (Henk Oly: 47) door Jan Jacobs Popta aan rentmeester Sibe Piers Mellema; de heer Kinnema was belender ten Oosten. Ook al in een akte van 28 juni 1642 is sprake van wijlen Peima ten Westen bij de koop door Mellema van Eewal 45; Groot consentboek ee-15, 83. De overlijdensdatum van Sixtus is niet ingevuld op de grafsteen van zijn vrouw Aelcke Benedictusdr. Oedsma in de Galileërkerk te Leeuwarden; hij is waarschijnlijk elders begraven. Enkele niet-juridische werken in zijn bibliotheek duiden op katholicisme, dat bij meerdere leden van de familie en aangetrouwden zoals Bolten aangewezen kan worden.
• Worp Sybes is in het Album studiosorum van Franeker op 9 januari 1643 ingeschreven als Veropaeus Peima, Leovardiensis, iur. Zijn jongere broer Gellius (= Jelle) studeerde vanaf medio 1643 samen met Theodorus Jeppema eerst te Utrecht; beiden keerden spoedig naar Friesland terug en studeerden vanaf 25 november 1643 verder te Franeker in de filosofie.
Jelle van Peyma trouwde met Agatha Wilhelmusdr. van Velsen; ondertr. Lwd. 23 dec. 1647, att. 8 jan. 1648. Zij woonden op de zuidoosthoek van de Pijlsteeg; verkocht aan P. Alons op 21 april 1665, Groot consentboek 145. Vóór de verkoop zijn zij verhuisd naar Peymastate [aan de Paesens in Westdongeradeel] te Ternaard - dit is een ander Peymastate dan dat te Hantumhuizen, waar ca. 1570 Sybe van Peyma woonde, die naar Dokkum verhuisde, vervolgens diens broer Tyemme, en daarna Worp Tyemmes. Jelle en Agatha verkochten "aen Pytter Alons, hellebardier van Sijn Vorstel. Genade" en echtgenote "seeckere fraeye ende groote huysinge staende ... op de hoeck van de Pijlsteeg, met de plaets, put, back ende gemack cum annexis, met twee uitgangen ... voor aen de [Grote kerk]straet ende ... in de Pijlsteeg ... de echteluyden vercoopers selffs ten Oosten ... de voornoemde Pijlsteeg ten Westen ... voor 1900 gg." Eerder al, 11 februari, klein consent 10 maart 1665 (ff14, 123v) hadden zij aan Hans Reinerts Gijs en Maria Hardi dr. voor 300 gg. 14 strs. verkocht de "camer cum annexis aen de zijde van den uytgangh van [hun] grote huysinge". Het hoekhuis met de twee ingangen is tegenwoordig Grote Kerkstraat 61 en Pijlsteeg 2.


huis met ingang in de Grote Kerkstraat (61, op de hoek) en in de Pijlsteeg (2);
en het aangrenzende Pijlsteeg 4

"Mer. Gellius van Peima cum uxore woonende in de stadt Leeuwarden" hadden oktober 1656 voor 353 ggl. "seeckere 25 roeden 6 voet 7 d. veenen, metten ondergrondt vandien, alles gelegen in de Norderd[rachten]" gekocht van de crediteuren van w. Passchier Bollemans; nedergerecht Smallingerland, procl.boek, inv.nr. 66, 278. Jacob Ruyerdts en echtgenote kochten april 1657 een perceel veen zonder de ondergrond, gelegen in de Noorderdrachten, van Mor. Gellius van Peyma voor 29 gl. 315 st.; 274. De titulatuur is onduidelijk: Mr. in de rechten (licentiaat) of Monseigneur [= Mijnheer]?


- p. 65 -
Inventarisatie gedaen ten overstaen
van de here praesiderende Burgemr.
Dr. Joannes Cuillenburgh door mij
Laurens Grascamp gesworen
clercq op de secretarie der stadt
Leeuwarden van sodane boeken als
ten huise van Gellius van Peima
bevonden sijn bij Dr. Sixtus van
Peima achtergelaten ende bij
Dr. Arent Bolten de olde als
gewesene curator over Werp en
Gellius Peima ten vs. huise gelaten
sijnde gedachte Dr. Bolten als-
mede Dr. Richard Bolten als curator
over de kinderen van Werp van Peima
per Tomas Daniels bode
geciteert om dese inventarisatie
en examinatie der boeken bij te wonen.
Ende vermits hun non comparitie
accuseert de gedachte Gellius
Peima haer van contumatie
dienende op acht uiren de clocke
reede is geslagen, ter presentie
van Abelus Siccama not. publ.
ende Tomas Daniels vs. desen
26 April 1660 voor noen.

Folio
• Bartholomei de Saliceto 2 vol.
• Pauli de Castro primo super Digesto[rum] nono 4 voll.
• Jasonis Mayni commentaria 4 vol.
• Abbatis Siculi Panormitani 3 voll.
[5] Baldi opera voll. 5
• Ulricus Zasius 4 vol.
• Franciscus de Lyra in Vetus Testamentum 2 vol.

- p. 66 -
• Consilia Bartoli a Saxoferrato
• Summa aurea Henrici cardinalis Hostiensis
[10] Summa Azonis aurea
• Repertorium Felini 2 vol.
• Repertorium Anto. Corse
• Cronica Gualteri; bij Gellius Peima nae sich genomen met belofte weder te reproduceren
• Biblia brevis
[15] Libri Decretalium
• Een hoogduitse postille
• Nicolai de Lira in Vetus Testamentum
• Marii Salomonii
• Antoninus historiarum
[20] Basilium Magni
• Cornelii Taciti historia
• Bartholomei Anglici
• Aurelius Augustini commentaria in Novum Testamentum
• Joannem Oldendorpium de copia verborum et rerum
[25] Dionisius Carthusiani 3 vol.
• Dionysii Areopagitae commentariis
• Santio Porta
• Origenis Adamanti
• Missael

- p. 67 -
[30] Een old foliant sonder titul en naem
• Tomus quartus Joannes Chrisostomi 2 vol.
• Petrus Loriottus de juris a picibus
• Melchioris Klingh super titulis Decretalium
• Postilla Georgii Wichelii
[35] Albino Flacio
• Lexicon
• De rota decisionis
• Sexta pars Hugonis cardinalis
• Praxis Merula
[40] Pecius [= gedeelte van de] Ord[onnantie] van Friesl[and].

In 4o
• Petrus Costalius adversariorum
• Lodevicus Vivus declamationes
• Petrus Lombardus sententiarum
• Arnobius in psalmos
[5] Robartus Marante auria paxis
• Bartola de Saxoferato Basiliae
• Noch ellef boeken munniche druck in 4o heel oldt
• J. Quiacii recitationes [in titulum Digestorum] de acq[uirenda] vel amitt[enda] pos[sessione, Spirae Nemetum, apud Bernardum Albinum, 1595]
• Inst. jur. civil. cum Accursii comment.

- p. 68 -
In 8o
• Novem libri Codicis
• Nicolaus Everardi loci argumentorem[!] legalis
• Vari tractatus Bartolomeus Caepollus
• M. Fabii Quintiliani inst. Oratoriarum
[5] De compensationibus Sebastianus Medices
• Calvino-turcismus
• V. Zuichemi commentaria in decem titulos Just.
• Quinquagenta libri Digestorum
• Fran. Duareni omnia opera Parisius
[10] J. Mensingeri in tit. Just. de actionibus
• Annotationis J. Ferrarii on 4 Just. lib.
• J. Chrisostimus opus perfectum
• Epitome adagiorum [Erasmi]
Het nieuwe sacreficium nihil
[15] De arte testandi
• France dixtionarium
• Animadversiorum Gregorius Lopes
• Noch 24 olde boeckies van geen wardije in 8o
• Noch 11 in 12o

>> begin

Testament Sixtus van Peyma 1631

Bron: Tresoar Leeuwarden, Toegang 14 inv.nr. 16777
Internetuitgave: M.H.H. Engels, augustus 2012

[240r] Den 15en Octob. 1655 den principale
gerestitueert ten versoecke en in presentie
van Dr. Bolten aen Mesr.
Worp Peima binnen Leuwerden.
[Het voorgaande staat links in de marge.]

Op huyden den 14en Septembris 1655 exhibeerde Dr.
Arnoldus Bolten senior, mede advocât s'Hoffs van
Frieslandt sekeren principalen testamente ende
versochte 't selve alhier ten Fideicommissaire regristra-
tieboeck geregistreert te mogen worden,
luyt soo volcht

In den name Godes Almachtich Amen. Int jaer ons Heeren salichmaeckers
Jhesu Christi een duysent ses hondert een en dartich op den seventienden dach
des maents July na den ouden stijl, hebbe ick Dr. Sixtus van Peyma, advocaet
voor den Hove van Frieslandt, wonende binnen Leuwarden, gesont van lichame
ende well bij mijn verstandt sijnde, overdenckende niet seeckerder te sijn als de
doodt, ende niet onsekerder als de tijt ende uyre vandien, omme voor te comen
die misverstanden die om mijn nae te latene goederen tusschen mijne erffgenaemen
souden mogen ontstaen, gemaeckt mijn testament ende laesten wille in manieren
naebeschreven.
In den eersten bevele ick testator mijn ziele in de grondelose
barmhertigheyt Godes Almachtich, ende 't lichaem d'aertsche begravenisse.
Ende comende daermede tot dispositie mijner tijtlijcke goederen, soo praele-
gatere ick testator Worp van Peima mijn broeders sone wonende
tot Hantumhuysum Ekama sate tot Grou bij Dirck Sioerdts gebruyckt,
met noch vijff pondematen landts mede tot Grou gelegen, sijnde vrij van
huysinge, bij mij aengecoft, bij Gerryt Tiercxzn. aen Uylckema sate gebruyckt,
ende noch seven pondematen tot Marrum de Beex genaemt.
Item praelega-
tere ick testator Tyemme ende Rompcke Peyma, zonen van w. Rompcke
Peyma tot Tennaert[!] mijn twee stucken buytendijcx land gelegen in den vs.
dorpe Tennaert, met noch drie pondematen gelegen tot Rheert, alles bij Ruurd
Symens althans gebruyckt, mitsgaders noch thien goudene gls. acht stuyvers
jaerlijcxe eeuwige renten tot Berghuysen onder de klochslach van
Nijkerck, met derdehalve ggl. uyt Hoytema sate gelegen naest Peima
[240v] sate in den dorpe Hantumhuysum, ende ses ggls. vier stuyvers vier
penningen gaende uyt Syds Tyaarda huys ende huysstede tot Minnertschae
althans bij Hessel gebruyckt.
Noch praelegatere ick testator de twee
sonen van Sybe Peima binnen Leuwarden met namen Worp ende Jelle
Oenema sate tot Tennaert bij Jacob Lieuwes gebruyckt, met de landen
toe Wangenhuysen mij testator van mijn overlden kint aengerft, gelegen
onder de clockslach van Oldeboorn, sijnde die twee derdeparten van de
sate bij Doecke Edes gebruyckt, sampt de landen tot Marrum althans
bij Jacob Emes gebruyckt.
Item legatere ick testator mijn vier nichten
naemtl. Lolck Peyma de huysfrouwe van Douwe Douwes Hopperus tot
Idaardt, Hiltie Beyts Peyma tot Hantumahuysum, beyde kinderen van Tyemme
Peyma, ende Beyts Peyma huysfrouwe van Douwe Douwes tot Weerder-
buyren, mitsgaders Sibbel Peyma, beyde dochters van mijn w. broeder
Aebe Peyma, elx de summa van duysent ggls. van 28 st. 't stuck, met
alle mijn linnen, wollen ende huysraden, elcx voor den gerechte vierdepart,
exempt twee van mijn beste bedden met haer toebehoor ende mijn silver-
werck, legaterende deselve mijne twee beste bedden met haer toebehoor
Tietke de dochter van de vs. w. Rompcke Peyma, ende legatere
Worp Peyma mijn neve tot Hantumahuysum mijn grote hoorn met silveren
beslach, mitsgaders een van de vierndels kroesen ende een van mijn slechte
schalen.
Worp Peyma de sone van Sybe Peyma legatere ick testator
mijn andere vierndels kroese met mijn puntschale ende gouden signet
ende de twee sonen van de gemelte Rompcke Peyma legatere ick testator
mijn silveren schale, in het midden van welcke een verheven ronde is.
Voorts legatere ick testator Tzietze Peima mijn neve tot Lioessens
mijn silveren vergulden fortuyn. Ende legatere de vs. mijne drie nichten
Lolck, Hiltie ende Beyts Peima elcx een van mijn drie andere slechte schalen.
Noch legatere ick testator Tyemme de sone van Douwe Douwes Hopperus
ende Worp de sone van Sybe Peyma elcx voor de gerechte [helfte] alle mijne
boecken, bij aldien zij studeren ende geraecken te promoveren, indien niet,
aen dengenen die van Peyma graad eerst gepromoveert sall worden.
Ende tot voldade van het legaet bij Worp Peyma mijn neve tot
onderholt van een student besproocken, legatere ick testator mijn land
gelegen tot Burchwert; ende indien 't selve landt mochte worden
g'evinceert, soo surrogere ende legatere ick testator in plaetse vandien
Ulckema sate tot Grou bij Gerryt Tyercx gebruyckt, exempt
vijff pondematen sijnde vrij van huysinge bij mij aegecoft, waervan
ick hiervooren hebbe gedisponeert.
Noch legatere ick testator
Trijntie de dochter van Jan van Sichem wonende tot Enckhuysen mijn
aenpart wildlanden tot Wartenae, mitsgaders twee pondematen
nieuland gelegen in Elgersma sate tot Roordahuysum, ende mijn testateurs
grootste silveren kroese.
Item legatere ick testator tot onderholt van
een student, die bij mijn naeste bloedtverwanten althoos uyt Peyma
mannelijcke graad genomineert sall worden, ende bij gebreck van
mannelijcke oor, uyt de naeste van mijnen bloede hondert daelders
jaerlijcx bildtrenten bij mij aengecoft, volgende de bryven daervan sijnde
[241r] doch soo niemant van mijn testateurs bloede bevonden mochten worden, sullen mijn
naeste bloedverwanten een vreemd mogen nomineren.
Noch legatere ick testator
Elske Tiaerdts dochter mijn dienstmaeghdt, tot recompense van haer langduyrige
getrouwe diensten vijftigh goude gls. jaerlijx geduyrende haer leven lanck,
die ick will dat nae mijn overlijden t'elckens op Allerheiligen bij mijne
erffgenamen aen haer betaelt sullen worden.
Item legatere ick testator
den voorengemelte Hiltie Peima mijn nichte het fruchtgebruyck van mijne
huysinge staende binnen Leuwarden, waerinne ick althans wone, tot haer
lijffstonde, willende dat nae haer Hiltie versterven deselve huysinge
sullen comen ende erven op Worp Peima de sone van Sybe Peima voornt., die ick
deselve bij desen oock praelegatere.
Ende tot alle mijne vordere, roerende,
onroerende praesente, toecomende, geen uytgesonderde goederen, actien ende
gerechticheden, instituere ick testator tot universele erffgen. Worp Peima
tot Hantumahuysum voor een gerechte dardepart, de vs. twee sonen
van Rompcke Peyma tot Tennaert mede in een darde part, ende de twee
sonen van Sybe Peyma binnen Leuwarden in de resterende dardepart.
Ende will ick testator dat alle die goederen die de voorn. mijne erffgen. ende
praelegatarissen, soo institutionis als praelegati titulo van mij sullen aencomen,
onroerlijcke ende vaste goederen sijnde tot genen tijden uyt het geslachte
van Peyma sullen mogen vererft ofte vervreemt worden, maer dat die
altoos sullen erven ende devolveren op de naeste mannelijcke graad van die
van Peyma, ende deselve deficierende op de naeste van den bloede, ende dat sonder
enige detractie Trebellianicae, die ick bij desen wel expres interdicere ende
verbiede.
Ende alsoo mijn neve Tzietse van Peyma tot Lioessens soo in als
buyten rechte hem allesins tegens het testament van sijn w. broeder
Worp van Peyma heeft g'opponeert, ende deselve volgens de poenale
clausule 't vs. testament g'insereert, versteecken is van alle 't gene hem
daerinne is toegemaeckt, ende 't selve op mij testator is vervallen, soo will
en ordonnere ick testator dat mijn voors. erffgenamen dienaengaende
d'actie tegens den voorn. mijnen neve, rede voor de heere Jongestal
aengestelt, opt spoedichste sullen vervolgen, ofte andersins van nieus
aenstellen, tenminsten neffens Donia sate ende de landen van Piersma
sate gelegen, ende bijaldien de gemelte mijne erffgen. in gebreecke
bleven sulcx te doen, sullen mijn voors. vier nichten, namentl. Lolck,
Hiltie, Beits ende Sibbel sulcx mogen doen, die oock in sulcken gevalle
sullen hebben ende genieten 't gene zij bij sententie geraecken te obtineren.
Ende enige van mijn vs. erffgen. ofte nichten weigerende gemelte actie
te vervolgen, sullen d'andere 't selve mogen doen. sullende allesins de vervolgers
't effect vandien genieten, ende d'andere daervan versteecken sijn.
Ende
tot nadere interpretatie van 't gene hiervooren is verhaelt, verclare
ich testator mijn meninge ende wille te sijn, dat bij versterven van een der
sonen bij Rompcke Peima nagelaten sonder descendentie mannelijcke graad
de vaste goederen, deselve verstervende sone van mij aengecomen sullen
erven ende devolveren op de andere sone van vs. Romcke, ende de langstlevende
oock sonder descendente mannelijcke graad verstervende, dat de vaste
[241v] goederen haer beyde van mij aengecomen, sullen vervallen ende erven aen de naeste
mannelijcke graad van die van Peyma.
Van gelijcken will ick oock dat een
van Sybe Peyma sone verstervende sonder mannelijcke descendente graad
nae te laten, de langstlevende van deselve kinderen deselve in mijne vaste
goederen het versturvene kint g'erft, sall succederen ende die langstlevende
oock stervende sonder descendente mannelijcke graad nae te laten, dat die
vaste goederen van mij affgecomen, sullen erven ende devolveren op den naesten man-
nelijcken graad van die van Peima, gelijck ick testator oock will dat mijn
neve Worp Peima tot Hantumahuysum sonder mannelijcke descendenten
nae te laten, de vaste goederen hem van mij affgecomen, sullen erven ende
devolveren op den mannelijcken graad mij testateur naest in bloede bestaende,
wel verstaende van de vs. mijne geinstitueerde erffgen. ofte descendenten,
want ick niet will dat bij mijne vs. erffgenamen de vaste goederen van mij
affgecomen tot enige tijden sullen mogen worden vercoft, gealenieert,
verwisselt ofte beswaert, maer dat die altoos sullen verblijven in de mannelijkce
grâd van de vs. mijne g'institueerde erffgenamen ende hun nacomelingen.
Noch
legatere ick testator mijn neve Worp Peyma tot Hantumahuysum ongevaerl.
twee pond[ema]t[e]n landts, sijnde vrij van huysinge, gelegen tot Hantum bij de vs.
Worp Peima lange jaeren gebruyckt, met d'achterstallige huyren vandien,
eer hij uyt Vrieslant vertrock.
Dit is mijn testateurs testament ende laeste
wille die ick will in alle poincten van mijne erffgen. ende legatarien naegecomen
te worden, bij poene dat diegene hem daertegens geraecken sall te opponeren,
versteecken sall sijn van 't gene waermede hij in desen is gehonoreert, 't welck
de goedtwillige onderholders sall accresceren.
Ende oft dese mijne dispositie
niet mochte subsisteren als een solemneel testament, will ick dat deselve
stall[!] grijpen ende effect sorteren sall als een nuncupatyff testament, codicil
ofte andere dispositie minder solemniteit vereischende, hebbe voorts tot
corroboratie van dese mijne dispositie tot mijnen huyse doen roepen ende bij-
eencomen de naebeschreven personen, namentl. de heere Dr. Cornelius Kinnema,
raed ordinaris in den Hove van Frieslandt, Dren. Suffridus Nijenhuys, Martinus
Boelema, Wiltetus Mathiae, Livius Scheltinga, Scipio Lollius ende Meinardus
Nijenhuys alle advocaten voor den voors. Hove, mitsgaders Dr. Sebastiaen
van Pruyssen greffier van denselven Hove.
Ende vermits mij testator
door gebreck van mijn gesichte het schrijven misvalt, hebbe ick gebeden den
voorn[oem]den greffier Pruyssen, dat hij desen voor mij wilde ondertekenen, ende alle
de voorn[oem]de andere personen dat zij desen oock als getuygen met hunne
handen wilden bevestigen, twelck volgensdien oock bij ons Dr. Sebastiaen
van Pruyssen ende andere voorengenoemde getuygen ter eernstiger begeerte
van de testator alsoo is gedaen op een tijt, ende sonder eenighe
intermissie bij malcanderen bij den testateur in de camer ver-
gadert sijnde, naedat hij verclaert hadde den inholt deses bij den
gemelten Pruyssen in praesentie van den voornoemden Mathiae van
woorde te woorde voorgelesen, ende 't selve sijne wille te sijn op
[242r] jaer, maend ende dach als vooren.
Onder den principale stonden getekent
S. v. Pruyssen, C. Kinnema, S. Nijenhuys, D.L. Scheltinga, Martinus Boelema,
S.D. Lollius, W. Mathiae ende M. Nijenhuys elcx met sijn gewoontlijcke
halen ende togen.

Nae gedane collatie tegens den
principale testamente verteekent als
boven, is deesen daermede bevonden te
accorderen, in kennisse van mij, desen
14en Septembris 1655
Ter ordonnantie van denselve
J. Scheerhagen
9. 14.
1655.

>> begin



Eewal NZ t.o. Minnemastraat volgens plattegrond Pieter Bast 1603

Bovengenoemde Alle Teyes had in 1609, toen wonende op Amelant, een ander huis aan de Eewal NZ voor 1350 ggl. gekocht van Arent van Boeymer, secretaris van Oostdongeradeel; groot consentboek ee-6 (1610-1612), fol. 184, akte van 7 april 1609! Diezelfde Boeymer had op 3 maart 1608, groot consent 6 mei, aan Symen Symens, mr. snijder, en Geertien Dirckckxdr. e.l. voor 500 ggl. verkocht "zeecker huys met de loodts ende plaets achter d'selve huysinge sampt mede die eygendom van de stege, toe besijden die plaets ende huysinge zijnde ... item het mede gebruyck van de puth ende back gehoorende aen het groote huys westwerts ten naesten daeraen staende [hem] vercoper toebehorende, sulcx dat die coopers een pompe in d'selve back ende puth zullen mogen doen leggen ... met oock die eygendom van de gront ... alsmede van de plaets ende steege ten Noorden ende Oosten van de vs. huysinge ende plaets gelegen ... de huysinge bij dr. Gabbe Foppens bewoent ten O. ... de huysinge ende plaets vercoper toecomende ten W. ende ten N. ... de straete [Eewal] met het diept ten Suyden".
Dit is het huidige huisnummer Eewal 59, tegenover de Minnemastraat, in 1546 vermeld als het vicarishuis van de Nijehoofster kerk. - Eekhoff betitelt het als Huygenshuis; registers van de geestelijke goederen en inkomsten in Leeuwarden (Beneficiaalboek uitg. Lwd. 1850, dl. I p. 61 en 62) zouden zulks uitwijzen. - Alleen de indrukwekkende kelder is bewaard gebleven. In 1572 was er nog sprake van de "huisinge van de vicarie", maar na de reformatie van 1580 kwam het huis waarschijnlijk in handen van particulieren: in 1592 wordt de weduwe van mr. Eelke als bewoner genoemd (Gr. Cons. 180v), in 1660 Pieter Teetlum als eigenaar (GC ee-21, 95); [in beide gevallen als naastleger ten Westen van een huis aan de Zuupsteeg WZ]; vgl. Alexander Jager, Aed Lieuwerd. De constructieve en ruimtelijke ontwikkeling van het woonhuis in Leeuwarden, 1999, 89-91. Mr. Eelcke van der Haule (= Eelco Haulanus) had na studie te Leuven en Orléans het licentiaat iur. civ. in 1549 te Bourges behaald en was advocaat bij en vervolgens griffier[?] van het Hof van Friesland; S. Zijlstra, Het geleerde Friesland, i.c. het gegevensbestand van studenten. .


Hans van de Horst 1971 Album Leeuwarden 1600: noordzijde Eewal vanuit het Oosten
nr. 59 uitgelicht

>> begin