>> HOMEpage Opschriften op luifels en vensterglazen te Leeuwarden eind 17e eeuwBron: Opschriften op luifels, vensterglazen, ... bijna uitsluitend in Friesche en Groningsche steden en dorpen, meerendeels uit de 17e eeuw - Tresoar, vh. Prov. Bibl. v. Frl., handschrift 970 HsIn uittreksel getranscribeerd door M.H.H. Engels, 1987; internetbewerking juli 2013 Vgl. de uitgave met inleiding en annotatie door Henk Oly, Leeuwarden 2007: Lege luijden handen beschrieven glasen en wanden - Opschriften uit een 18e-eeuws handschrift; hier geciteerd als HO. 1. Luijffel Schrift tot Leeuwarden alwaar Sinte Nicolaas uithangt Dit huijs is goet en bequaam Sint Nicolaes is sijn naam HO: Kelders 19 1. Glas-Schrift buiten Leeuwarden in 't blauwhuijs Soo die pot, soo die lepel Soo die klock, soo die klepel Soo die moer, soo het kint Siet vrijers waar gij mint HO: Eebuurt 20 en 22 1. Luiffen-Schrift tot Leeuwarden in de Seven Ster Zijt gij door reisen afgemat Treedt hier in om te rusten Men tapt u hier goet Haarlems nat En schaft u na uw lusten HO: Voorstreek 101, Groot Schavernek 5 2. Tot Leeuwarden aan een Gewel op de Kelders Die hier comt om mij te besien Soo hij mij gunt mag hem geschien 3. Glas-Schrift tot Leeuwarden ten huijse van C.B.V.N. by de Ossekop Al mocht die mensche na sijn wensche lange leven Als komt de doot hem uit de werelt stoot wat heeft hij dan bedreven? Niet. HO: Catharina Baartes van Nijholt, wed. Joh. Pruyssen ME: C.B. van Niet? 4. Tot Leeuwarden op het Toorentie van de Doele De Doele spreekt Blonck oyt het Capitool van Caesars Lauwerkrans 'k heb mede koningen op mijn Tooren trans Gehuldight vreemdeling maar koningen van vogels Geschooten van de steng door drift van lood en kogels Nu koelt die oeffening terwijl der voogden gunst Mij rijckelijk vertelt trots Italjaanse kunst Dus pronktik voor het oog daar ijder trekt sijn lust off Men noeme mij voortaan de Burg van 's Vorsten Lusthoff 4. Tot Leeuwarden op een bordtie van een Copiïst was geschreven Hier toon' ik mijn penne kunst IJder mensch na sijn behagen En mijn dienst na vrienden gunst Ras en veerdig op te dragen Toont dan u gunstig hert, gij leser, wie gij zijt G.M. Swichemius ontsiet geen uijr nog tijdt HO: Gerryt Matthijsen Swichemius, Nieuwe Oosterstraat 4. Tot Leeuwarden op een stock van een uithangbord tot een mesmaker in de nieuwe Steegh Hier maakt men messen goet van snee Die hem snijt doet hem wee HO: Clemens mesmaker 5. Tot Leeuwarden op de poort van de Heer Hillama kamers, bij de Amelants piep De Wees-vaers steldent aan een zij De kopsten van het nodig bouwen En schonken aen diakein De kamers oud voor oude vrouwen Fredrick Hillama quam daer naer Door doots geschenck haer te vereeren Waar door dees kamers allegaer Sijn nieuws herbouwt tot sijner eeren. 5. Op een uithang-bord buiten Leeuwarden op d'Oudegalijen voor een herbergh Die gaet op sijn plaisier, Volle maten tapt men hier De nijt en spijt doet seer De tijdt verslijt het weer. 6. Tot Leeuwarden op de deur van een Toebackverkoper etc. Schaapien goed Staat hier ten toon Geeft u tot overvloed, Goe Toebak, en Pijpen schoon, Oranje appels, en Lamoenen excellent, In de Peperstraat is 't Schaap bekent. 7. Glas-Schrift tot Leeuwarden op de Weese Heimelijk en stil Is mijnen wil, Maar rap en geck Is veler gebreck. Wie kan 't ramen Dat jder spreekt Amen. Ick niet met namen: Want kom ik te vroeg soo is 't ras Kom ik te laet, so is t' onpas God geef hem rust sonder rouwe Die geern slaept in een erm sonder mouwe 8. Glas-Schrift buiten Leeuwarden in 't blauhuis Als Adams hamer In Evas kamer, fuijr slaet Dan is die liefde in de alderhoogste graet 8. Tot Leeuwarden op een uithang-bort van een verwer Hier verft en parst men [rest ontbreekt?] 9. Glas-Schrift buiten Leeuwarden in't blauhuis Volmaakte rust nog vreugd, wast in geen aerdsche hoven Maar aen des levens boom in't paradijs hier boven 9. Glas-Schrift tot Leeuwarden op de Weese Schoone vrouwen syn geschapen Niet voor Moniken nog voor Papen Maar voor de rustige Soldaten orden Hier om prees ik dies, en ben mee soldaat geworden 9. Glas-Schrift buiten Leeuwarden in't Blauhuis Ik leef op hoop ik wil volherden Dat niet en is, dat kan nog werden 9. Een ander aldaer Een klein geluk vaeck afgeseit Het dickwils tot een beter leit 9. N.N. gaande voor bij de Benekou tot Leeuwarden, seide: Als eenmael mijn gebeent hier op sal sijn gesmeten Dan is mijn eer en goedt, en alles al vergeten. Wat baat mij dan 't genot van Sonde voor een tijdt. Die heiloos leeft en sterft, raakt Ziel en Hemel quijt. ME: beenderhok bij Oldehove? 9. Tot Leeuwarden, op een Tuijn, in't Ruiters quartier, was geschreven Aensiet dees Tuijn tot u plaisier Met bloemen schoon, en paedden klaer, Swichemius is de hovenier Een backer is de eigenaer. HO: Gerryt Matthijsen, mr. bakker 10. Glas-Schrift tot Leeuwarden in de Oosterstraat ten huijse van I.A. Leert spreken daer het past Leert swijgen op uw tijdt De tonge maakt u vast Eer gij gevangen zijt. HO: Dr. Joh. Atsma, advocaat 12. Glas-Schrift tot Leeuwarden op de Groene Wegh Tierdt Claasen Mr Glasemaker op Hardegrijp Maackt Glasen, Voor winden die rasen, En ander gedruijs. Om hagel en snee Ende regen mee Te keeren uit het huijs. 13. Glas-Schrift op het Landschapshuis binnen Leeuwarden Die hier op moet wachten Die moet ook betrachten Patientie te krijgen Sijn saeck recommanderen En daar bij ook leeren Sien, hooren en sweigen ME: indertijd vergaderplaats Staten van Friesland, ten Z van de Kanselarij aan de Turfmarkt, schuin tegenover "collegie" Gedeputeerde Staten aan de Tweebaksmarkt ("collegie" = thans provinciehuis) 13. Nog lager Lege luijden handen beschrieven glaesen en wanden 14. Tot Leeuwarden In 't nieuwe gebouw van de Luijterse kerck Als men schreef 1680 gemeen, Heeft joncker Andreas Muller geleit den eersten steen 15. Luyff-Schrift tot Leeuwarden in de Kerkstraet Sterven eer het nood doet 't Erven van het vreemde goedt Maakt een anderman tot voorspoet. 15. Tot Leeuwarden op een schrijf-kamertie in de brouwerije van 't Paerdt Soekt gij goet bier Men vint het hier, Soet van geur, Fraij van kleur, Lieflijk van smaak Dat tot ijder een sin geraak Ao 1652 HO: Groot Schavernek 15 15. Tot Leeuwarden bij 't Princen Hof, op een bortie boven de Luijff Hier maakt men borduursel van alderhande slagh 't Is groot of klein, al wat men bedencken magh. HO: Stadhouderlijk Hof, Hofplein 29 15. Tot Leeuwarden bij't Schoenmakers perck, op een bord boven de luijff tot een Toback verkoper Hier verkoopt men oprecht Virgines Toback Suijver Om een stuijver 16. Op de stock van een uijthangbord van Keijser Adolph bij de Vismerckt tot Leeuwarden Hier wort het Nassauws bloed in 's keijsers beelt vertoont. Ik wensch ook dat ons vorst als keijser wort gekroont (Aen de ander kant) Alwaar den Arend is de vader van de stam Wie zag oit dat een duijf uit sijn geslachte quam HO: Adolf van Nassau 16. Tot Leeuwarden aen de gewel van 't huijs van C. Fontein in de groote kerckstraet Die door bedrogh sijn naesten schent, Die Woord en Waarheit bits ontkent En met zijn tong het hert beliegt: Zijn ziel, maer Godt hij niet bedriegt. HO: Grote Kerkstraat 23; tekst thans op buurpand 17. Op de putstoel van de Brouwer Jan Wabbes op de Waese tot Leeuwarden Aenschouwt dees aaren vier, Hier maakt men van't gewas en water goet bier HO: zuidhoek Waeze/Zwitserswaltje 17. Glas-Schrift tot Leeuwarden in de herberg van de drie Friesen daer de haan de hen treet Wij hennen Moeten bekennen, Dat de haan Gaat op ons staan En wijl hij daar sijn vreugde doet verwecken Doen wij de deur stil toe, om't klinksnoer in te trecken. HO: Tweebaksmarkt 30 17. Op de stok van een uithangbord bij de Nieuwe poort aen de wall tot Leeuwarden Dit is in de drie hoeden Om het hooft te behoeden Voor wint en koud Tromp was stout Voor der Staten kroon Hier maakt men hoeden schoon HO: bij de Tuinsterpoort, ook wel Nieuwe Vlietsterpoort genaamd 17. Op een bordtie buiten Leeuwarden op de Grachts-wal voor een herberg Hier verkoopt men Brabantse kanten fijn Thee, bottelbier en goede wijn 19. Luijffel-Schrift voor de herberg in't wapen van Zwol in de Oosterstraet binnen Leeuwarden Och dat de werelt eens omwende En elck sijn eigen selven kende En liet een ancer sin gebreken staen Het sou veel beter in de werelt gaen. HO: Nieuwe Oosterstraat Zz 19. In een steen voor aen een gevel van R.T. in de [Oude] Oosterstraat te Leeuwarden Die timmert aen de straat Moet veel berispen hooren Dit is de beste raedt Hem daer niet aen te stooren Spijt niders dat doch niders sijn Dat Godt mij gunt dat is doch mijn ME: koopman Riemer Tonis Faber? 19. Op de stok van het uithangbord der drie kramers in Focx-Steeg tot Leeuwarden Die hier wil drinken en wil borgen Die koom morgen Want heden is 't een dagh Dat ik niet borgen magh. HO: tussen Tweebaksmarkt en Galileërkerkstraat; steeg heete later Driekramerssteeg 20. Op een stock van een uithangbort tot een stal-man in 't ruijters quartier tot Leeuwarden Van Godt wacht ik het al 't Sij vreugd of ongeval. 1674. 20. Op een bordtie daer visschers hoecken op staen, op 't Vliet buiten Leeuwarden Hier maakt men alderhande hoecken Op 't Vliet Om gelt en anders niet. 21. Op een stock van een uithangbort tot Leeuwarden in het Nauw In de witte Beer verkoopt men bont en leer HO: niet Nieuwestad 121, waar een witte beer in de top staat (1770) 22. Op de steenen poort van Mevrouw Boshuisen Gasthuis binnen Leeuwarden Het geen hier staet, uit nijt of haet Doch niet beschouwt Tot armoeds hulp en weduw's troost Is het gebouwt HO: Jacobijnerkerkhof 7 22. Aen de broodkamer van de diakonie binnen Leeuwarden Hier deelt men broodt en gelt aen Christi arme leden Dus wort elk ledemaat seer vieriglijck gebeden Dat hij mildadigheit toont met een oprecht hert Twelck gewisslijk weder van God vergolden wert. 1663 HO: Jacobijnerkerkhof 25 23. Op de stock van een uithangbord in de bagijnestraet tot Leeuwarden Als de Wildman sijn knods' opheeft Soo staat het heele wout, en beeft. Vreest daerom niet hier in te gaen Want ider wert hier goet gedaen. HO: Bagijnestraat 46 23. Op een stock in de kleijne kerckstraet binnen Leeuwarden In Joseph die Davids geslacht een gebooren soon was Hebben wij Timmerluij verkooren tot een patroon ras 23. Op een stallinge in de Bagijne straet tot Leeuwarden Spreekt van niemant geen quaet Door toorne obstinaet Want het doet u ziele schaet 23. Op de Groene Wech aen een venster tot Leeuwarden Hier hebt gij voor een billigen prijs Borstwater, jenever en anijs 24. Luijffen Schrift in de Sint Jacob straat tot Leeuwarden Dit huijs is goed en bequaem Smallenborg is sijn naem. HO: Sint Jacobsstraat 18 24. Glas-Schrift tot Leeuwarden in de herberg, daer de schepen van Dockum leggen Nu swijgt de krijgh Trompet der Brit en Batavier De Vrede palm verwint den bloedige Laurier Noch waakt de goude Leeuw tot heel der vrije baren Wie jet door't swaert verwint moet het door't sweert bewaren 1681 24. Op een uithang bort tot Leeuwarden Hier drink men morgen om niet Duijnkerken hangt hier uit soo men siet. HO: Groot Schavernek 13 25. In een steen aen een gewel bij de Doele tot Leeuwarden God is de steen En ander geen Daer ik op bou En vast betrou 1646 HO: St. Jobsleen 25. Boven den ingank van Marcelis Goverts Gasthuis tot Leeuwarden Die rijk is erft sijn goed'ren weduen en wesen Soo wort hy na sijn doot, by God en mensch gepresen Marcellis Goverts en Maria de echtevrou Verbonden tien mael vijf en twee Jaer door de trouw Gaen stichten God ter eer, de vrouwen tot een wooningh Dit huis, wij wenschen haer in 't eewig de belooning. HO: gasthuis Oostergrachtswal 1877 naar Noordersingel 26. Voor een Gewel tot Leeuwarden aen de Stadswal Om profijt dat is mijn oogemerk, Daarom ik hier soo vlijtig werk, Gij haters en nijders dat moet gij sien Als Godt het mij gunt sal 't wel geschien 1687 HO: Haakmaburen = Gedempte Keizersgracht Oz 26. Voor aen een Gewel, daer een Wildeman uitgehouwen staet, tot Leeuwarden Dit huijs is goet en bequaam In de Wildeman is sijn naam HO: Grote Kerkstraat 67, herplaatst zijgevel Oostersingel 2 28. Op een stock van een Uithangbort, daer een duijff opgeschildert is tot Leeuwarden Als 't duijfken reen, wilt u bekleen Met simpelheit ootmoedig Want God behaegt, een hart dat jaegt Na nedrigheit voorspoedig (Aen de ander kant) Het duijfken was, Gods boode ras Die Noach deed vermelden Den vrede goedt, als den zondvloed Geweken was de velden 28. In een apoteekers winkel tot Leeuwarden Die Medicijn, verlicht de pijn, Door Gods genade Soo geneest, het lichaam meest, Met sieckte beladen 29. Glas-Schrift tot Leeuwarden op de Weese Jonge maagdelijns wel geschapen Dienen den studenten en niet den papen Swarte oogen en witte beenen Sijn der studenten slijpsteenen 29. Glas-Schrift tot Leeuwarden De broosheit van dit glas Vertoont aen mijn gemoet, Soo dra als 't Godt belieft, Die mensche sterven moet. 30. Op een stock van een uithang-bort, daer de haes uithangt in de groote hoogstraet tot Leeuwarden Een haes die is in't loopen snel Gespeckt, gebraden smaakt hij wel 30. Op een tuijns deur tot Leeuwarden Elk wiedt sijn hof en ik de mijne Soo sal het onkruid wel verdwijne 30. Aen een stok van een uithangbord in de gekroonde kam tot Leeuwarden Men maakt kammen sonder form ofte leest 't Komt alles uit de geest (Aen de ander zijde) Het kammaken is raar, Het is een konst openbaer. HO: 1628-1653 Voorstreek 13 31. Op een stock van een deekendrager in de amelants straet tot Leeuwarden Veel menschen mij benijden De zegen Gods doet mij verblijden 32. Aen een uithangbort van den vergulden Fries in de kleine Hoogstraet tot Leeuwarden Tvernoegen in sijn eigen staet Een keijsers kroon te boven gaet (Aen de ander kant) Tis beter benijt als beklaegt Als maer God behaeght HO: Kleine Hoogstraat 15 32. Aen een uithangbort in de Nieuwe Steegh tot Leeuwarden In het verken door de koe, Die het leer koopt heeft de pluggen toe. 32. Op een Toebacks Verkopers deur in Leeuwarden tot N.D. Goede waer prijst hem selven Doe mijn toebak verachten wil, Blijft uit mijn huijs en swieg vrij stil Want mijn kruijd is oprecht en goet, Van geur en kleur en smaak heel soet, Daerom liefhebbers komt vrij in, Proeft en koopt elk na sijn sin. 37. Op een tobaks verkoper deur in Leeuwarden Toback met maten alsoo de oude schrijven, Dat doet de fluijmen uit 's menschen lichaam drijven Het wast in West-Indien meest door Phoebus hete licht Het wort hier verkocht bij groote en klein gewicht 1669. 38. Op de stok van een uithangbord voor de herberg van de rode roos tot Leeuwarden In de roode roos verkoopt men wijn en bier, Tot ijder lust en sijn plaisier. Dat voor gelt. Contant telt. 16.. 38. Op een uithang bord by de Doele tot Leeuwarden Coom je van de reijs en soek je logijs Soo koomt hier logeeren in't nieuwe paradijs. Komt in als vrienden plegen En soekt geen ander wegen Hier tapt men bier en wijn En dat om vrolijk zijn In 't paradijs Is bon logijs 1676 HO: St. Jobsleen 44. Op een uithang-bord van een distelateur tot Leeuwarden Hier disteleert en verkoopt me alderhande gedisteleerde wateren wijn van wijn En die wil drinken, en niet betale, Die mag wel gaan, me sal hem niet hale 59. Op een bordtie van een mesverkoper binnen Leeuwarden Messen en scheeren goedt van snee En hier slijpt meer mee 1688 63. Op een venster van een toebak vercoper binnen Leeuwarden Alle menschen hebben geen eenen zin, d'Eene gaat voorbij, den ander komt in: Dat'er soo veel inquamen als daar voorbijloopen, Ik soude meer brandewijn en toebak verkoopen 64. Glas-Schrift in de Nieuwe Hoppesack binnen Leeuwarden Apen en rapen Hoeren en papen, Toebak, bier en brandewijn, Wil altijt tesamen zijn. HO: Nhoek Peperstraat/Wirdumerdijk schuin tegenover de Oude Hopzak hoek Nieuwestad/St. Jacobsstraat 64. Op een uithangbord bij de Wirdumer poort binnen Leeuwarden Oprechte Deemter koek en meed, verkoopt men alhier ter steed. 65. Op een tafereel boven de luijff van de vermaarde Hollandse kastmakerije tot Leeuwarden Ik verkoop en maak dit werck, Goet van hout, en net, en sterk, Wilt na Holland nu niet reijse, Ik maak het op de selve weijse, Hebje lust wat te bestede, Komt als vriend hier binnen trede, Ik sal u na u believe, Voor u gelt seer wel gerieve 1690 HO: steeg tussen Nieuwestad 114 en 116 resp. Ruiterskwartier 135 en 137 ME: werkplaats van Johannes Scrinerius? Hij was de maker van de notenhouten vitrinekast voor de atlas van Blaeu in de academiebibliotheek te Franeker 65. Glas-Schrift binnen Leeuwarden Een koopman die geen woord en hout Een rechter die de waarheit schout, Een advocaat met geen verstandt, Zijn waardig, dat m'haar bant uit 't landt. 65. Aen de poort van Vrouw Bolhuijsen Gasthuis binnen Leeuwarden Het geen hier staat, uit nijt of haat, dog niet beschout, Tot armoeds hulp, en weduwen troost, is het gebout. 70. Op een uithangdbord int ruijters quartier binnen Leeuwarden Gij reijsbaer luij gaat niet voorbij Komt in met vlijt, hier vind gij goed stalling bij mij. 70. Op de kleine klock in Oldehoof binnen Leeuwarden Ik roep die lieden tot haar werk Ik nood de Christenen tot Gods kerk Ik brou de vreugd en droefheit uit Ik luid nogtans niet of ik word geluit. 72. Op de eene pilaer van de galge buiten Leeuwarden Hier sijn gelaten twee gaaten Van de metselaers deser stadt, Wilt het praaten, 't spotten laten, Of gij sult vullen eenen gat. 1559 73. Op een toebaks doos in Leeuwarden Wij roockers en smoockers en noobele baasen Wij drincken de wijn uit kannen en glasen 73. Luijffen-Schrift van een ijsercramer binnen Leeuwarden Al ziet gy hier u gading niet Komt in mijn huijs 'k heb meer verschiet Van soorten die gij hier niet ziet Eekhoff, Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, II, 434-435 Aan een Waagemakers stok Hier woont beneden Floris van Veen, Maakt wagens en sleeden Voor yder een, Voor Burgers en Boeren, voor Heeren bekant. Ik maakse zoo schoon als ymant in 't lant. Voor een Schoenmakers Luyffel, by de Vischmarkt. Hier verkoopt men Schoenen, voor rond en achter plat, Passense David niet, zoo passense Goliat. In 't Ruitersquartier. Gy reisbaar Luy, wie dat gy zijt; Rijd niet verby, komt in met vlijt, Hier vind gy Stalling t'aller tydt, En Vrouw en Meyt ten dienst bereyt. Men schaft hier alles, Wijn en Bier, En wat gy eyscht tot uw' plaizier. Voor de herberg In 't Paradijs. Komt gy van de rys, en zoekt gy Logys, Soo komt doch Logeeren in 't Paradys: Waar daar is Bedding, Drank en Spys, En alderhande soort van Vleys. >> begin |