>> HOMEpage

Brueghel - De spreekwoorden

Bron: J.B.F. van Gils, De spreekwoorden: een andere kijk op Pieter Brueghel de Oude, Wageningen 1963
Internetbewerking: M.H.H. Engels, december 2011
Internet Explorer: bij aanklikken van een "afb." verschijnt de afbeelding automatisch links van de tekst!

| 5 | Het geestige schilderij van de boeren Brueghel, dat sinds 1914 te Berlijn in het Kaiser-Friedrichmuseum (Staatliche Museen Preussischer Kulturbesitz) hangt, en daarvóór in Engels particulier bezit was, wordt steeds aangeduid met de naam 'Nederlandse spreekwoorden'.
Het is niet bij vergissing of uit gebrek aan vaderlandsliefde, dat in de titel van dit boekje het woordje 'Nederlandse' is weggelaten; dit geschiedde wel degelijk met opzet, omdat, zoals spoedig zal blijken, deze nadere aanduiding ten enenmale onjuist is. Eigenlijk is het woord 'spreekwoorden' ook niet geheel overeenkomstig de inhoud en zou 'raadsels' nog beter zijn.
Al degenen, — en het zijn er velen | Een volledige lijst van de literatuur over dit onderwerp kan men vinden bij Charles de Tolnay: «Pierre Brueghel l'Ancien» 1935 | — die zich tot nog toe hebben beziggehouden met de verklaring van dit ingewikkelde werk van Brueghel, dat slechts een afmeting van 117 bij 163 cm heeft, zijn steeds alleen bij Nederlandse, Franse en Duitse spreekwoorden-encyclopedieën te rade gegaan. | 'In alle landen zijn schrijvers over Brueghel te vinden (in Holland en Engeland het minst)' schrijven V.G. van Gelder en Jan Borms op blz. 6 van 'Brueghel's zeven Deugden en zeven Hoofdzonden'. | Zij hebben meermalen zeer vernuftige oplossingen bedacht, maar zij hebben Brueghel — hier althans — niet verstaan. Ook de navolgers van Brueghel, zelfs zijn eigen zoons, toonden door het veranderen of weglaten van bijzonderheden op hun copieën, de meester niet begrepen te hebben. Nog erger is het met L. Fruytiers, die ongeveer 1740 naar Brueghel's schilderij een tekening maakte, welke tot nog toe altijd bij de pogingen om de spreekwoorden te ontcijferen dienst deed, omdat Fruytiers bij elk beeldje een verklarende tekst heeft gevoegd. Hier is van Bruehgel's fijne spot en humor zo wat niets meer over.
Ofschoon Brueghel's schilderij, voor zover bekend, de laatste 200 jaren in Engeland verbleef, heeft men — mirabile dictu! — nooit Engelse bronnen | 6 | geraadpleegd. Nog meer te verwonderen is het, dat zo talrijke détails op het schilderij, die tot de verklaring van de voorstelling bijdragen, tot heden niet opgemerkt zijn. Was een en ander wel geschied, dan zou spoedig aan de dag zijn gekomen, dat verreweg het grootste aantal spreekwoorden en zegswijze door Brueghel ontleend moeten zijn aan de 'Proverbs of John Heywood', welke in 1546 voor het eerst in druk zijn verschenen.
Heywood heeft zijn spreekwoorden verzameld en opgehoopt in een gesprek met een jong mens, dat te kiezen krijgt tussen twee vrouwen, van welke de ene een aardige jongedame zonder geld is en de andere een rijke, grijze weduwe. De beide mannen overwegen samen de kansen van het huwelijk. De ene zegt:
'In one short question we may well include;
Which is: whether best or worse be to be led
With riches, without love or beauty, to wed;
Or, with beauty without richesse, for love.
'
Grondtoon en slotsom van hun onderhoud liggen opgesloten in de oude Engelse spreekwoorden; 'In neither barrel better herring' | Het is lood om oud ijzer | en 'Wedding is destiny, as hanging is'.
Heywood is sterk in woordspelingen en hij omschrijft deze hobby in het volgende versje:
'Some words show one sense, another to disclose;
Some words, themselves sundry senses signify;
Some words, somewhat from common sense, I dispose
To seem one sense in text, another in glose.
'
| 7 |
Toen ik bij mijn onderzoekingen deze bron eenmaal had aangeboord, kon ik daaruit naar hartelust putten. Het verband tussen Brueghel's en Heywood's werk valt onmiddellijk in het oog. De verwantschap is zo nauw en zo sprekend, dat men tot een innige samenwerking tussen de schilder en de dichter moet besluiten. Soms is in een toneeltje van Brueghel's schilderij niet alleen een bepaald Engels spreekwoord verwerkt, maar zijn ook het verband en de omlijsting, waarin Heywood dit heeft geplaatst, behouden. Het is dan alsof men eenvoudig met een illustratie van Heywood's werk door Brueghel te doen heeft. Zelfs al neemt men aan, dat Brueghel een zeer grondige kennis der Engelse taal heeft gehad, dan nog krijgt men de indruk, dat elke penseelstreek geleid is geworden door het sprankelend vernuft van de Britse puntdichter, de vruchtbare schrijver van kluchten | Eén der bekendste kluchten van John Heywood is zijn: P.P.P.P. (The Palmer, the Pardoner, the Potecary and the Pedlar) |, die vóór zijn verbanning als opper-nar het Engelse hof vermaakte met zijn grappen en grollen. Geen wonder dus, dat Brueghel's schilderij — er is daarop reeds van andere zijde gewezen — zoveel overeenkomst heeft met werken als "Das Narrenschiff" van Sebastian Brant. John Heywood was door de voorspraak van Thomas Morus aan het hof gekomen, maar op latere leeftijd, omdat hij de Roomse godsdienst aanhing, uit Engeland verbannen. Slechts door de voorspraak van een hooggeplaatste vriend ontkwam hij aan de galg. Het was nog in de tijd, dat 'he that had an ill name was half hanged'.
Hij week naar de Zuidelijke Nederlanden uit en is in 1580 te Mechelen gestorven. Ook daar heeft hij het moeilijk gehad en ondervonden, dat 'a man far from his good is nigh his harm'. In de Albertina te Wenen berust een | 8 | portret van Pieter Brueghel, waar hij ten halve lijve is getekend met een kalotje op het hoofd en een penseel in de hand. Een tweede persoon kijkt over zijn schouder heen. Het is niet onmogelijk, dat dit John Heywood is. Wij komen daar nog op terug.
Het werk van John HEYWOOD | Ik maakte gebruik van de druk van 1562, die in 1906 door John S. Farmer opnieuw is uitgegeven onder de titel:'The Proverbs, Epigrams and Miscellanies of Heywood.' | stelt niet alleen in staat, de tot nog toe onbegrijpelijk gebleven voorstellingen op Brueghel's schilderij volkomen te verklaren, maar biedt ook gelegenheid, de reeds bestaande uitleggingen op verschillende punten te herzien, te wijzigen en aan te vullen. Niet alleen, dat Brueghel niet te verstaan is zonder de hulp van Heywood, maar ook omgekeerd vinden verschillende uitdrukkingen van Heywood, die tot nog toe niet te begrijpen waren, een gerede verklaring aan de hand van Brueghel's tafereeltjes. Enkele voorstellingen zijn zó zuiver van Nederlandse of Franse oorsprong, dat men niet naar een Engelse variant behoeft te zoeken. Dit zijn echter uitzonderingen, die alleen maar bewijzen, dat Brueghel niet enkel uit Heywood geput heeft.
Juist in het middelpunt van zijn schilderij heeft Brueghel de duivel een plaats gegeven. Is het om ons mede te delen, dat de schilder een duivels genoegen aan dit werk heeft gehad? Of wilde hij daarmee te kennen geven, hoe bij het oplossen van rebussen en puzzels het duiveltje der nieuwsgierigheid de toeschouwer te pakken krijgt en hem niet meer loslaat, voer dat de oplossing bereikt is? Of had hij de bedoeling om aan te duiden, hoe het duiveltje in de mens, met zijn ondeugden en streken, overal om de hoek komt kijken? In algehele overgave en vol vertrouwen knielt een deemoedige | 9 | sterveling voor de satan neer. 'Hij komt bij de duivel te biechten'. Dat wil zeggen: hij verraadt zich zelf, hij laat zich in de kaart kijken. Hier ligt dus eigenlijk wel "des Pudels Kern". De zwakheden en fouten van de mens worden hier eerlijk opgebiecht en aan de kaak gesteld. De duivel houdt hier uitverkoop of wordt hier 'uitverkocht', en er wordt 'een boekje open gedaan', of — om in Heywood's taal te spreken —:
'here is a tale
For honesty, meet to set the devil on sale:
But now am I forced a bead roll to unfold.
'
Wanneer men in deze ogenschijnlijke doolhof eenmaal de weg heeft gevonden, dan doet zich bij elke bocht een nieuwe verrassing voor, dan bemerkt men, hoe elk poppetje of diertje in deze pantomime een rol speelt, dan krijgt elk voorwerp leven en betekenis. Soms zijn de raadseltjes wat gekunsteld samengesteld, maar geest en pit ontbreekt nooit. Ook worden wij hier en daar nog ingelicht over oude volksgebruiken, waaraan de spreekwoorden ontleend zijn, en dan blijkt die herkomst dikwijls een heel andere, dan wij tot nog toe dachten.
De vroegere uitpluizers van deze legpuzzel zijn tot een getal van 92 spreekwoorden en gezegden gekomen. Ik vond er minstens eens zoveel, en dan heb ik daarmede het onderwerp nog helemaal niet uitgeput.
Ook zullen er nog wel vele bijzonderheden zijn, die eerst aan het licht komen, wanneer men het origineel van Brueghel's 'Spreekwoorden' kan bestuderen. Daartoe was thans, helaas, geen gelegenheid. Gelukkig, dat | 10 | Gustav Glück in zijn werken over Brueghel ook van de 'Spreekwoorden' gekleurde afbeeldingen heeft opgenomen. Deze hebben mij dikwijls goede diensten bewezen, al heeft ook Glück bij de kleurenreproductie menige bijzonderheid over het hoofd gezien. Er liggen ongetwijfeld nog talrijke zin- en woordspelingen meer in het schilderij verborgen, maar ik heb mij hier beperkt tot die interpretaties en commentaren, welke volkomen te verantwoorden waren en mij onthouden van gevaarlijke, min of meer onzekere bespiegelingen, waartoe menig détail nog aanleiding zou geven.
Het zou trouwens onmogelijk zijn, al de leuke toespelingen en vermakelijke zinswendingen, waarmede Heywood's dichtwerk doorspekt is en welke voor een groot gedeelte in Brueghel's schilderij toepassing hebben gevonden, hier op de voet te volgen en te ontleden. Om hiervan ten volle te genieten, moet men eerst de verschillende voorstellingen en bijzonderheden van het schilderij, ook op een gekleurde afdruk, nauwkeurig bekijken en goed in zich opnemen en eerst daarna het boekje, dat de sleutel van al die raadseltjes en rebussen bevat, ter hand nemen. Al is bij beide de inhoud voor een groot gedeelte dezelfde, Heywood en Brueghel hebben de samenstellende delen toch op geheel andere wijze gerangschikt, of liever dooreen geschud. Daar komt dan nog bij, dat Brueghel zowel als Heywood hun best hebben gedaan, de toeschouwer zoveel mogelijk in het ootje te nemen. Dat het in de meeste gevallen uitgesloten is, de Engelse humor bij vertaling ook maar enigszins tot zijn recht te doen komen, is voor ingewijden klaar als een klontje. Wij gaven er daarom de voorkeur aan, zoveel mogelijk de aanhalingen in de oorspronkelijke taal te laten.
Het bekendste en uitgebreidste boek over Brueghel's spreekwoorden is dat | 11 | van Wilhelm Fraenger, dat in 1923 in "Die komische Bibliothek" is verschenen.
In de laatste uitgave (1937) van "Bruegels Gemälde" door Gustav Glück is de lijst der spreekwoorden door Jan Borms herzien en aanmerkelijk uitgebreid.

afb. 3. Wanneer wij nu onze tocht door dit spreekwoordenland beginnen vanuit de linker beneden hoek van het schilderij, dan valt ons allereerst de wijd geopende poort op, die toegang tot de deel van het huis geeft. De deuren zijn zelfs weggenomen. 'Come young, come old, come who come will,' zegt Heywood in de opdracht van zijn zesde honderdtal Epigrammen aan de lezer, 'here is open household'.
Midden boven de ingang hangt een grote wereldbol uit, die 'topsyturvy' staat en lustig draaien kan om het kruisje als spil. Wij worden dus aanstonds gewaarschuwd, dat hier de wereld op haar kop staat. 'Het is de verkeerde wereld.' Inderdaad! Er is wel geen toepasselijker bijschrift voor dit embleem te bedenken dan het volgende versje uit Heywood's 'Be merry friends':
'Let the world slide, let the world go;
A fig for care, and a fig for woel
If can't pay, why I can owe,
And death makes equal the high and low.
'
Of wil men bij zijn spreekwoorden blijven, dan kan het volgende dienen:
'Let the world wag, and let me take mine ease in mine inn.' 'Laat de wereld maar draaien en gun mij mijn gemak in mijn huis'. | Alle Engelse spreekwoorden, die worden aangehaald en waarbij geen auteur vermeld is, zijn van John Heywood. Wanneer dezelfde spreekwoorden in het Nederlands even pittig zijn, hebben wij de daarmee overeenkomende Engelse niet gebruikt. |
| 12 |
afb. 3. De oude baas, die 'tussen twee stoelen met zijn achterste op de grond in de as is komen te zitten', voelt zich echter alles behalve op zijn gemak en roept om hulp; maar de knecht op de voorgrond bij het braadspit, heeft wel wat anders te doen. 'Iedere haring moet maar aan zijn eigen kieuwen hangen', zoals dat in de schoorsteen duidelijk wordt aangetoond. De knecht heeft 'de pruik helemaal scheef staan' en is, wat de Engelsen noemen 'shock-headed', d.w.z. hij heeft een dikke bos haar. 'Shockheaded' kan echter ook betekenen, dat hij een 'shock' in zijn hoofd heeft gehad. In dit geval dan door de «tuile (dakpan) qui lui est tombé sur la tête». Misschien is hier, gezien het handgebaar van de getroffene, de Engelse uitdrukking 'he has a tile loose' (er ligt een dakpan los) nog toepasselijker, maar ik vond die niet bij Heywood. Wel heeft Heywood mij op het spoor gebracht van de eigenlijke bezigheid, die de knecht verricht. Tot nog toe zocht men de uitlegging hiervan in het spreekwoord: 'zijn haring wil hier niet gaar braden'; maar als men de drie vissen, die op het braadrooster liggen, goed bekijkt, ziet men aanstonds, dat dit geen haringen zijn. 'He has other fish to fry' is een uitdrukking, die men reeds in de oudste Engelse vertaling van Rabelais' werken vindt. En dat is dan het antwoord van de knecht aan zijn baas, die daar als een 'heet hangijzer' | Men ziet het hangijzer boven het vuur | tussen twee stoelen hangt. Helemaal achteraan in het donker ziet men nog een hond, die een pot in een kastje uitlikt, waarmede het spreekwoord bedoeld kan zijn: 'She will lie as fast as a dog will lick a dish'. Of snuffelt hier de hond in een geheim kabinet en moeten wij denken aan het spreekwoord: 'Hungry dogs will eat dirty puddings'? Voor hen, die zich een beetje zouden ergeren aan zulke platte grapjes, heeft Heywood het volgende 'zalfje op de wond'. Het is genomen uit het 'To | 13 | the Reader' van zijn 'Firste Hundred of Epigrammes' en is een fraai staaltje van Heywood's talent en geest:
'Then in rough rude terms of homely honesty —
For unhonest term, (I trust), there none here sounds
Wherein fine tender ears shall offended be —
Those follies, being searched in reason's bounds,
Reason may be surgeon salving those wounds;
Turning those sores to salves; for reason doth guess
Homely matters homely terms do best express.
'
De verklaring van het toneeltje, dat zich afspeelt op de tweede | Wij zouden dat eerste verdieping noemen, maar Brueghel beschouwde ze als de tweede, want de volgende heten derde en vierde, zoals duidelijk wordt uit de voorstellingen en de daarop betrekking hebbende spreekwoorden | verdieping, is niet zo eenvoudig. Gewoonlijk stelt men zich tevreden met de uitleg: afb. 1. 'Hij schijt op de wereld' en 'Zij hebben elkaar bij de neus'. Maar in de eerste plaats zit de onfatsoenlijke koerier te ver van de wereld af, om haar te kunnen raken. Men mag ook de nestels, die uit zijn broek hangen, niet voor iets anders aanzien. Ten tweede komen door de bedoelde uitdrukkingen al de bijzonderheden van dit toneeltje niet tot hun recht.
Men zou eerder geneigd zijn aan het spreekwoord: 'Hij slacht de klompenmaker, hij zit met zijn gat in 't licht' te denken, met het oog op de klompjes in het venster boven hem. Maar die hebben een heel andere betekenis, en de bode beantwoordt meer aan Heywood's spreekwoord: 'In came the third with his V-eggs'. Men zei dat, als iemand plotseling het woord nam, of tussenbeide kwam. Onze vriend heeft een 'Veggs' hoedje op en brengt | 14 | een «depêche». De twee andere spelers 'hold their noses to grindstone'. Op zeer vernuftige wijze is hier ook tevens een oud Frans spreekwoord geïllustreerd; «Bouge, brayes et dez ton faict est despeché». 'Tas, broek en dobbelsteen, uwe handeling moet vlug zijn'. De «dépecheur» doet aan een 'gauwdief' of 'goochelaar' denken. Een zelfde figuur komt voor op Bruegel's 'carneval' achter het grote biervat, waarop prins-carneval gezeten is. Is het misschien, wat Heywood noemt, een 'pickpurse pilgrim' ? Tot zelfs in de afb. 1. weggewaaide speelkaarten zitten nog twee spreekwoorden en wel: 'The best cart may overthrow' en 'Carts well driven go long upright'. Wanneer men hier in plaats van 'Cart' 'card' leest, dan klopt alles als een bus. 'The best card' is het aas, dat op het afdakje terecht is gekomen en de 'card well driven' staat nog rechtop tegen de muur.
Door de afbrokkelende muur rondom het raam is de volgende vergelijking van Heywood bijna letterlijk afgebeeld: 'As a mud wall made of loam cracketh and crummeth | crummeth = crumbles | in pieces asunder, so melteth his money'.
Op het eerste gezicht lijken de hier gegeven verklaringen misschien wel wat ver gezocht, maar de lezer zal spoedig bemerken, dat het schilderij krioelt van zulke 'puns' en 'funs'. Overal liggen verrassingen en bij elke stap, welke men zet, dient het terrein goed verkend te worden.
Gaan wij nu weer een trapje hoger, naar de derde verdieping. Wat zich daar afspeelt, is tot nog toe door niemand aan het licht gebracht kunnen worden. afb. 1. Men beschouwde het als de voorstelling van een man, 'die wat door de vingers ziet'. Wilhelm Fraenger is met deze oplossing maar half voldaan en schrijft | Der Bauern-Bruegel und das deutsche Sprichwort. blz. 142 |: "Doch scheint mir diese Redensart die Szene noch nicht | 15 | zu erschöpfen: zwei Holzpantoffel sind in derart unterstrichener Weise hintereinander auf der Fensterbrüstung aufgestellt, dasz sich gewisz ein Sinn damit verbindet. Was diese bisher übersehene Anspielung sowie das auffällig angebrachte Messer bedeutet, konnte ich freilich selbst noch nicht ermitteln".
Al brachten Heywood's spreekwoorden in dit geval de oplossing niet, toch kan zij hier gegeven worden. Er is namelijk een oud adagium, afkomstig uit Lancashire, dat zegt: 'There is nobbut three generations between clog and clog.'
Letterlijk vertaald: 'Er zijn nooit drie generaties tussen klomp en klomp'. De betekenis hiervan is, dat hoe rijk een arm man ook moge worden, zijn achterkleinkind zeker weer tot armoede zal vervallen en op klompen gaan. Hoe fijn en goed doordacht is hier dit spreekwoord weergegeven. De scène is allereerst geplaatst op de derde verdieping. De ietwat sjofele man kijkt door zijn drie middelste vingers en is verdiept in de beschouwing van de twee klompjes, die daar als een 'mene tekel' voor hem staan. Het buiten dienst hangende, vergeten zwaard, is geheel verroest en wijst er op, dat deze edelman betere tijden kende.
afb. 1. Van geheel andere en meer vrolijke aard is de zoenpartij op de zolder. De uitgestoken bezem geeft een, in het Zuiden van Nederland nog altijd gebruikelijke, zegswijze weer: 'de bezem uitsteken'. Dit betekent de bloemetjes buiten zetten, als de huisvrouw en de baas van honk zijn. In Heywood's taal wordt dat: 'I see day at this little hole. This bood showeth what fruit will follow'. 'Ik zie, waar dit op uit moet draaien. Deze knop (kiem) toont, welke vrucht er op zal volgen'.
| 16 |
Toch geloof ik, dat hiermede het laatste woord over het toneeltje nog niet gezegd is en dat het een veel diepere zin heeft. De vrijerij van de gedienstige speelt zich af onder de hanebalken, op de vierde verdieping, voor een kleine opening, die de Engelsen een 'cockloft' noemen en ik kan de verleiding niet weerstaan, hier een spreuk van Francis Bacon en een van Thomas Fuller aan te halen, het aan de lezer overlatende, of hij hier al of niet verband wil zien: 'Nature did never put her precious jewels into a garret four stories high, and therefore exceeding tall man have ever very empty heads', en 'Often the cockloft is empty in those whom nature hath built many stories high'. Wat de betekenis der 'vlaaien op het dak' aangaat, bestaat geen verschil van mening. 'Men leeft daar in een luilekkerland'. Alleen zitten er in de rangschikking van de vlaaitjes nog een paar verrassingen. Op een daarvan zullen wij hier wat nader ingaan.
De vlaaitjes zijn duidelijk in rijen van drie geplaatst, waardoor zij sterk herinneren aan het wapenbeeld van de Heywoods. Men vindt het wapen hiernaast afgebeeld. De drie ronde schijven heten in de Engelse zowel als in de Franse heraldiek «torteaux». Het gouden kruis uit het wapen vindt men op elke wereldbol — daar komen er wel vier op het schilderij voor — aangebracht. Het wapendevies van de Heywoods was 'Alte volo'. (Ik vlieg hoog.)
| 17 |
Als wij nu langs de andere kant van het huis naar beneden dalen, valt ons oog op de boogschutter. afb. 1. en 2. Hij heeft óf 'twee pijlen op zijn boog', óf 'hij zendt het ene pijltje naar het andere'. De eerste uitdrukking ligt het meest voor de hand, omdat onze boogschutter niet in de richting van zijn pijlen, maar naar de vlaaitjes kijkt. 'A good archer is not known by his arrows but his aim', zegt Thomas Fuller in zijn Gnomologia. Onze vriend loert hier, ofschoon hij in een geheel andere richting schiet, ook op de vlaaitjes en wel op de drie, welke afzonderlijk liggen juist op de hoogte van de 3de verdieping, waarin zich het drama der twee klompen afspeelt. Dat voorspelt dus voor des schutters nakomelingen niet veel goeds en dat leert ons, hoe hier tussen twee ogenschijnlijk geheel op zich zelf staande voorstellingen door Brueghel verband gelegd is, zoals wij dit nog herhaaldelijk zullen tegenkomen.
afb. 4. Dat is bijvoorbeeld al aanstonds het geval met de gebeurtenissen, die plaats grijpen in de twee mansardes, de dakkamertjes. Opvallend is het grote verschil tussen de dakbedekking van de twee uitbouwtjes. Het linker dak is in zeer desolate toestand, het rechter keurig in orde. Het linker is bedekt met een versleten biezen mat en met duinhelm | Die duinhelm heeft waarschijnlijk betrekking op Heywood's versregel: 'The Dutchman sayeth, that segging is good cope'. Segging staat voor sedging, hetgeen betekent 'met duinhelm bedekken'. 'De Hollander zegt, dat duinhelm een goede dakbedekking is'. Maar de Hollander zal wel gezegd hebben:
'Zeggen is goedkoop' |
, om de bewoner nog enigszins tegen regen en wind te beschutten; van het rechter is het driehoekige afb. 4. bovenstuk van marmer en er hangt, al is dan ook 'niet alles goud, wat er blinkt', een als goud glimmend laatbekken uit, geheel overeenkomstig | 18 | Seneca's uitspraak: 'Eens woonden vrije mensen onder een rieten dak, nu huist onder marmer en goud de slavernij'.
De waterzuchtige man toont openlijk zijn vrijheidszin door, terwijl de waterpot onder zijn bereik hangt, toch maar «sans gêne» in de vrije natuur zijn behoefte te doen. Men heeft tot nog toe altijd van hem gezegd, dat 'hij tegen de maan piste', maar dat is onjuist, hij pist achter de maan, als dekking. 'Fear may force a man to cast beyond the moon', dat wil zeggen, dat 'iemand in angst rare sprongen kan maken'. Onze vriend heeft het op dat punt zwaar te pakken, al kan hij zeggen 'My pot is whole and my water is clean', 'mijn geweten is zuiver'. Bovendien is het zijn gehoor niet in orde. Hij is horende doof, of zoals dat bij Heywood heet: 'he has on his harvest ears, thick of hearing'. 'Hij draagt een oorband'. Maar het ergste is, dat 'he will make us believe, that the moon is made of green cheese'. Ook dit is aanschouwelijk voorgesteld. Het uithangbord, waarin de groene maansikkel is uitgesneden, lijkt op een vierkante, van buiten knalrode kaas met komijntjes bespikkeld. Wanneer wij nu nog opgemerkt hebben, 'dat bij verandering van maan het water het hoogst is', dan kunnen wij voorlopig van deze stakkerd afscheid nemen. Later zullen wij nog zien, waar het water van deze vrijbuiter eigenlijk terecht komt.
'He casteth beyond the moon: what need that be done? We have casting enough at this side the moon'. Uit het dakkamertje 'aan de andere zijde van de maan', waar dus volgens Seneca de slavernij heerst, hangt een afb. 2. barbier-chirurgijn in monnikskleren naar voren, die met zijn rechterarm een man met een ezelskap op omvat. De tot nog toe van dit, met opzet naar buiten uitgestalde, gebeuren gegeven verklaring: 'Wie scheren wil leren, moet met een gek beginnen', is niet vol te houden. De man, die hier | 19 | onder chirurgijnshanden is, wordt niet geschoren. Het bekken onder zijn kin is geen scheer-, maar een laat-bekken. De monnik heeft hem tot braken gebracht, of — wat meer waarschijnlijk is — heeft hem de tong uitgetrokken. De mond is leeg. Die tong ziet er als een snijdend voorwerp uit, want al is een tong geen mes, zij kan toch scherp zijn: 'his tongue is no edge tool but yet it will cut'.
De kunstbewerking wordt geheel buiten de barbierswinkel uitgevoerd. Dat is zo sterk overdreven, dat het perspectief in de tekening ervoor opgeofferd werd. Men projectere de openstaande deur maar eens op de benedenmuur. Het gehele geval is stellig geïnspireerd door het versje:
'He is Jack out of office: curtsey, withdraw!
Jack once out of office, all hail Jack daw!
'
Een 'Jackdaw' is een leeghoofd en een 'Jack out of office' is een man buiten betrekking, een leegloper. Als men nu nog weet, dat 'Jack' ook dikwijls betekent het 'gewone volk', dan is de bedoeling wel duidelijk. De dienaar der kerk stelt bij 'Jack' de tong 'out of office', hij snoert dus het volk de mond. Door de 'two faces in one hood' (in één monnikskap) wordt dan nog uiting gegeven aan een ander verwijt tegenover de kerk. Uit het dakvenster komt ook een tak eikenloof tevoorschijn, waaraan duidelijk de galnootjes op de achterkant der bladeren te herkennen zijn. Een 'gallow-tree' is een galg. Ook hiermee wordt 'Jack' (het volk) dus bedreigd.
'Jack' kan ook nog de afkorting zijn van 'Jack-towel', een grote handdoek, die men over een lat of rol ophangt. De schone, niet gebruikte handdoek, die netjes buiten over de deur hangt, is dus ook een 'Jack out of office'. Het | 20 | bovenste laatbekken is zo aangebracht, dat het gevaar loopt, gebroken te worden, als de deur gesloten wordt. 'I may break a dish there' is het spreekwoord. In het Nederlands zeggen wij: 'Ik kan daar wel een potje breken'. In het onderste laatbekken, dat de monnik onder Jack's kin houdt, ontwaart men bij nauwkeurige beschouwing een doodshoofd. 'I have a dead man's head in my dish', wordt gezegd van iemand, die met een weduwe getrouwd is en door haar voortdurend aan de goede eigenschappen van haar eerste man wordt herinnerd.
afb. 1. De kippenren op het dak naast het kamertje van onze zieke man wil misschien zeggen, dat hij 'met de kippen op stok gaat'.
Het nest met één ei onder het afdakje wordt altijd uitgelegd als 'Laat één ei in het nest', omdat de kippen dan beter leggen. Als men nauwkeurig kijkt, is het ei echter veel te groot voor een kippenei en vult het bijna het gehele nest. Het spreekwoord zegt: 'It is a foul bird that fileth his own nest'. 'Fileth' kan zowel 'bevuilt' als 'vult' betekenen. In deze dubbelzinnigheid zal hier de grap wel liggen.
Op de witgekalkte muur van de herberg is een oog tussen de bladen van een schaar geschilderd. Men heeft hieruit willen opmaken: 'Hij heeft het door het oog van een schaar laten vallen'. Men kan echter bij de verklaring van dit zinnebeeld dichter bij huis blijven. afb. 1. Het oog ziet naar het 'scherp' van de schaar. Het is een 'scherpziend oog', misschien een 'knipoog'. Er is op het schilderij nog een ander staaltje van beeldspraak aan het 'knipogen' ontleend waarover later meer. Het meest valt echter te zeggen voor 'een scherpziend oog'. De schaar en het oog zijn in zeer flauwe kleuren geschilderd. Men krijgt de indruk, dat zij bij het witten van de muur overgekalkt zijn, maar toch nog door de laag witsel heen schijnen. 'Het scherpziend oog kijkt | 21 | overal doorheen'. Dit beeld is bovendien zeer toepasselijk op wat er in de herberg gebeurt. Daar is namelijk een 'kluiver' in huis. Een kluiver is een gerechtsbode/zoveel als een deurwaarder, die beslag komt leggen, en nauwkeurig onderzoekt, wat er nog uit de boedel te halen is. Veel zal dat hier niet zijn, want de turfmand is lek en geheel leeg. Zo'n turfmand heette een paander, en een 'paanderdrager' was een stille aanbrenger, een verklikker. Er hangt ook een grote schaar uit, ten teken, dat de waard zijn schapen goed kaal schoor, en nu laat hij nog vanuit het achterste venster zien, waarmee hij zijn klanten verder verjaagd heeft. Hij praatte teveel 'met twee monden'. Geen wonder dus, dat de zaak verliep. Bovendien heeft er in het achterhuis vermoedelijk ook nog een ongerechtigheid plaats, waarop wij later terugkomen.
afb. 3. Onder de kluivers is ook een 'hennentaster', die onderzoekt of zijn kippen nog niet gaan leggen. Twee van die kippen staan op een bankje, dat aan de muur bevestigd is en dat in het Engels 'brim' heet. De twee kippen kijken naar de twee oude vrouwtjes en de geestige, maar ondeugende woordspeling is hier: 'better spare at brim than at bottom', waarop het antwoord komt: 'Ever spare and ever bare'. Sapienti sat!
afb. 3. Naast de herberg in de schuur of op de deel ligt een groot vat met een trechter erop. Een varken tracht met zijn snuit de kraan eruit te trekken en het bier loopt in een aarden overgietkom, welke door het varken met zijn rechter voorpoot in schuine stand wordt gehouden. In de naaste omgeving zijn drie biggetjes waar te nemen, die zich heel stil houden en zich zelfs min of meer verdekt opstellen. Als verklaring van dit meesterstukje van Brueghel's schilderkunst heeft men het niet verder kunnen brengen dan: 'Hier trekt de zeug de tap uit'. Er is echter heel wat meer uit te halen.
| 22 |
Dit varkensgezin beantwoordt in alle bijzonderheden aan de beschrijving in Heywood's epigram, getiteld 'Of Hogstown'. Het luidt aldus:
'The head man in Hogstown hogherd is expressed,
Where hogs be parishioners, hogherd must be best.
Yet hogshead in Hogstown is no John-a-droin,
Pigs dare not quich there, if hogshead hang the groin.
'
| hog is 'varken', groin is 'varkenssnuit'. |
Ofschoon het niet mogelijk is, al de fijne humor van dit versje uit het Engels in onze taal over te brengen, moge hier toch een poging tot vertaling volgen:
'De hoofdman in Zwijnstad heet herder van de zwijnen,
Waar de zwijnen parochianen zijn, moet de herder het beste deel hebben.
Maar het hoofd der zwijnen in Zwijnstad is geen fan de Overloop,
Biggen mogen zich niet verroeren, als het zwijnshoofd geen goeie zin heeft.
'
Tot goed begrip van versje en afbeelding vereisen twee uitdrukkingen een nadere bespreking. De slotwoorden 'hang the groin' betekenen letterlijk 'met de snuit ergens aanhangen', maar in figuurlijke zin 'een boos gezicht zetten'. Over de betekenis van 'John-a-droin' zal men in de Engelse boeken over filologie en etymologie vergeefs naar uitkomst zoeken. Steeds vindt men er een vraagteken achter. Het komt mij voor, dat wij hier de verklaring | 23 | voor ons hebben. Het varken wordt hier gesteld tegenover een John-a-droin, klaarblijkelijk omdat het de stenen overgiet met zijn poot schuin houdt, maar zonder er iets uit te laten lopen. Het 'hogshead' is daarom 'no John-a-droin'. De laatste zou wel knoeien of morsen. 'Droin' moet hier als oude schrijfwijze van 'drain' opgevat worden en een 'John-a-drain' is dan — wat wij zouden nemen — een Jan Overloop of Jan de Morser. Hij heeft in onze oude Nederlandse letterkunde een broertje: Heintje Stortbier uit 'Simsons Treurspel' van Abraham de Koning uit 1618.
Laat ons tenslotte nog opmerken, dat eenzelfde 'shade' (luifel, afdak) 'joy and woe', de varkenspret en het deurwaardersleed, overschaduwt.
afb. 3. Het vrouwtje, dat 'holds fire in the one hand and water in the other', is ook weer echt helemaal geschilderd naar het portret, dat Heywood in een tiental verzen van haar geeft. Hij noemt haar 'een vals, vleiend vuilnis', een 'mooipraatster', een 'verklikster', een 'stookster', de grootste bedriegster, die er in Engeland rondloopt.
De 'pilaarbijter', die in zijn rechterhand een rozenkrans draagt, zal zijn tanden niet stuk bijten, want de pilaar is niet van marmer, maar het is — afb. 3. verbaas u niet, lezer — een 'post of physic', een geneesmiddel in staafvorm, een soort droppijp, en het voetstuk wordt gevormd door witte tabletjes of pepermuntjes. De benauwde uitdrukking in zijn gezicht, de vermagerde linkerhand, die uit een veel te wijde mouw steekt, wijst erop, dat de man niet gezond is. De hoed of pet, die zo hoog en droog, veilig buiten het gewoel, op de pilaar hangt, vertegenwoordigt het gezegde: 'Thy cap is better | 24 | at ease than thy head'. In het hierbij horende versje zegt Heywood: 'If I had to choose, thy whole cap before thy sick head I would have'; waarin ook nog weer een bevestiging is opgesloten van de opvatting, dat de pilaarbijter een zieke is. 'He is purse-sick | d.i. amechtig | and lacketh a physician'. Zonder baat te vinden voor zijn kwaal is de stakkerd 'tossed from post to pillar', 'van het kastje naar de muur gestuurd', en hij hapt gulzig in elk geneesmiddel, dat hem voor de mond komt. 'God send that head a better nurse! For when the head acheth all the body is the worse'.
De boze Griet, die zelfs de duivel op het kussen kan binden, is ook in ons land geen vreemde. Men kan hier een groot aantal spreekwoorden toepassen. Wij zullen alleen de meest typische aanhalen. afb. 3. 'The devil go with thee down the lane', is een verwensing. 'Lane' betekent een pad, dat aan beide kanten door groen begroeid is. De duivel ligt hier op een groen veld. 'Then would ye look over me, with stomach swollen, Like as the devil looked over 'Lincoln'. 'Lincoln' betekent in het spreekwoord eigenlijk 'de kathedraal van Lincoln', maar de bedoeling is hier weergegeven door de stof waarvan het kussen gemaakt is en die te Lincoln werd vervaardigd. Wat boze Griet betreft, zij hier alleen ter verklaring van de naast haar liggende drilboor de volgende spreuk vermeld: 'I took her for a rose, but she breedeth a burr'. 'Rose' en 'burr' zijn beide timmermansgereedschappen.
afb. 3. en 4. De man, die de kat de bel aanhangt, wordt altijd afgedaan met het versje:
't Harnasch maeckt mij een stouten haen,
Ick hange de kat de belle aen'.

| 25 |.
Heywood's beschrijving is veel vollediger en leerzamer:
'and sure I shall
set all at six and seven, to win some windfall.
And I shall hang the belle about the cat's neck,
For I will first break and jeopard the first check.
'
Als men eens nauwkeurig bekijkt, wat de geharnaste man uitvoert en op de houding van zijn handen let, dan ziet men, dat hij iets anders doet dan alleen een touwtje knopen. Wat hij in zijn linkerhand heeft, kan niet het eind van een draad zijn, maar is iets stijfs, want het staat recht op. Het mes in de mond, de priem in de vuist en de houding van handen en armen herinneren aan de ouderwetse schoenmakerhandwerksman, die een naad legt. Onze operateur naait hier het nekvel van de kat weer aan elkaar. Waarom was dit ingesneden? Om de kat mooier te maken en haar meer op een luipaard te doen lijken? Men bekijke maar eens de kop van de kat, die door het aanbrengen van huidplooien boven de ogen een eigenaardige tekening heeft gekregen. Als men nu het hierboven aangehaalde Engelse vers nog eens leest, dan wordt alles veel duidelijker en dan kunnen wij nu ook de volgende twee dichtregels beter begrijpen:
'Thus may ye see, to turn the cat in the pan
Or set the cart before the horse, well the can'
.
Men heeft zich reeds van vele zijden het hoofd gebroken over de uitdrukking 'turn the cat in the pan', maar steeds aan een pan gedacht, terwijl 'pan' | 26 | ook de kop van een dier kan betekenen. Voorgelicht door het tweede hier gebezigde gezegde, 'set the cart before the horse', weten wij, dat de betekenis van 'turn the cat in the pan' was: 'alles op zijn kop zetten', 'zijn jasje binnenste buiten keren'. Het is niet onwaarschijnlijk, dat wij hier dus de verklaring van twee spreekwoorden hebben.
Het vrijmoedig rondkijken van de kat heeft betrekking op het gezegde: 'The cat may look at the king'. Zoiets als 'kijken staat vrij'.
De uitdrukking van Heywood 'For beauty and stature beareth the cat the bell' kan er op wijzen, dat de beschreven operatie ten doel had, de kattenkop te verfraaien en de indruk van een rond belletje te doen maken. Ligt hier dus de oorsprong van het spreekwoord 'de kat de bel aanbinden'?
Dit wordt nog waarschijnlijker, als men weet, dat oudtijds in Schotland het spreekwoord was: 'It is weel said, but wha will bell the cat?' | John Ray - Scottish Proverbs | Hier is dus het werkwoord 'bell' in overgankelijke zin gebruikt en is de kat voorwerp.
Wanneer de snijer, die 'de kat de bel aanbindt' ('aandoet' zegt men in Zuid-Nederland), zich in volle wapenrusting tooit, kan dat figuurlijk, maar ook letterlijk bedoeld zijn, om hem te beschermen tegen de kat, die, als zij in het nauw gedreven wordt, rare sprongen maakt. In de praktijk zal dat harnas wel van leder geweest zijn. Maar dat harnas kan ook een andere betekenis hebben.
Een der leden uit het beroemde Schotse geslacht Douglas, met name Archibald Douglas droeg de bijnaam 'Bell-the-Cat'. Het was dezelfde, op wie Karl Lowe zijn mooie ballade 'Archibald Douglas' componeerde.
In sterke tegenstelling met deze zwaar geharnaste krijgsman staat de bijna | 27 | naakte woesteling, die 'met zijn hoofd tegen de muur loopt'. Heywood heeft dit beeld in verschillende spreekwoorden te pas gebracht.
'Folly is to winch or kick against the hard wall.
Folly to spurn or kick against a hard wall.
Being shod with cakebread that spurner marreth all.
Firther than the wall you cannot go.
'
Wij komen nu bij het mooie tafereeltje, waar de ene boer het schaap en de andere het varken scheert. 'Veel geschrei en weinig wol'. Het schaap laat zich geduldig behandelen, het varken spartelt lelijk tegen.
afb. 3. Men kan hier het gezegde terug vinden: 'wink on the ewe and worry the lamb', d.w.z. 'knipogen naar het ooi en het lam bederven', hetgeen gezegd wordt van een flirt. Het lam ligt niet alleen gebonden, maar heeft slechts drie poten. Voorts komen hier nog drie andere zegswijzen in aanmerking. Het varken, dat achter de boer ligt, verbergt zijn kop. 'Couch a hogshead' is 'gaan slapen'. Ook is er een heel oud Engels spreekwoord, dat zegt: 'Yet will a toorde be but a stinkinge toorde, both in smele and sight, pepper him and bawme him ... as wele as they can'. In het Nederlands: 'Een str . . . blijft een str . . ., voor oog en neus, of men hem ook al bepepert en balsemt'. De aardigheid zit hierin, dat 'pepper him and bawme him' ook kan betekenen 'als kogeltjes wegschieten of als een bom uitwerpen', (to bum). En tenslotte zal het in eigen drek zich wentelende varkensstaartje wel willen zeggen: 'Hoe meer men er in roert, hoe meer het stinkt'.
afb. 4. De twee klappeien, Juffrouw Snip en Juffrouw Snap, die het 'Evangelie van | 28 | het spinrokken' lezen, trekken de aandacht der boven hun hoofden loerende kippen, die met langgerekte halzen toehoren. Het is, of deze vol verwondering het gebabbel der vrouwen aanhoren en willen zeggen: 'Wel gekakel, maar geen eieren'.
Het zittende, oude vrouwtje, houdt het oog gericht op haar bejaarde man die een mooie jonge deerne 'de blauwe huik omhangt'. Het kwaadsprekende buurwijf wakkert haar achterdocht aan en waarschuwt: 'In being your own foe, you spin a fair thread'. 'To tell tales out of school, that is her great lust;
Look what she knoweth, blab it wist and out it must'. 'Uit de school klappen is haar lust en wat de snapster weet, moet er uit'. Op de binnenkant van haar omgeslagen voorschoot is een vleermuis te zien. 'Bats in the belfry' hebben, betekent 'niet goed bij zinnen zijn'. De tor in de vorm van een beurs, die half onder haar rok uithangt, is waarschijnlijk een toespeling van politieke aard. Ondeugende prikjes van de banneling Heywood, op zijn tijdgenoten en vijanden komen er op het schilderij meer voor, maar wij gaan die thans stilzwijgend voorbij.
Wij moeten nog even onze aandacht vestigen op het akelige, suffe beest, dat tussen de twee klappeien in staat. Het is een ongelukkige, lamme hond. En niemand kan betwijfelen, dat hier de zegswijze: 'Er zijn meer hondjes, die del heten', bedoeld is. Een del of dille is ook een babbelaarster, of een morsig vrouwspersoon.
Achter onze vrouwtjes staat een man, die een mand met dampende inhoud naar buiten draagt. Hij kijkt naar boven en heeft het oog gericht op de waterstraal, welke de hydropicus van uit het dakkamertje juist in de mand terecht laat komen. afb. 3. Deze laatste 'casteth beyond the moon', maar 'great | 29 | diversity between far casting and wise casting may be' zegt Heywood. De man beneden doorziet hem, 'comes to look in his water'. Dit is eigenlijk een uitdrukking, aan de geneeskunde ontleend, en wil zeggen, uit iemands water zijn ziekte opmaken. In overdrachtelijke zin wordt dat dan voor 'dwars-kijken' gebezigd. Een en ander brengt ons op het spoor van de inhoud van de mand. Waarschijnlijk is hier een zoutzieder bedoeld, «qui fraude la Gabelle | Gabelle was in Frankrijk de zoutbelasting, die in 1318 werd ingesteld en in 1790 werd opgeheven. De eerste twee regels van La Fontaine's fabel «Les deux mulets» luiden: «Deux mulets cheminaient, l'un d'avoine chargé, L'autre portant l'argent de la Gabelle» | de l'urine». 'Frauder la Gabelle de l'urine' is een bekend oud Frans spreekwoord, dat werd toegepast op iemand, die de zoutbelasting ontdook, over het algemeen iemand, die zich op listige wijze aan belasting of verplichting onttrok. Dat het huis van binnen zo stralend wit is, wijst ook op zoutziederij. De tegenwoordige salinen zien er wel wat anders uit, maar het verdampen van het water door het langs takkenbossen te laten lopen, wordt nog toegepast. Onze zoutzieder hier heeft een schildje of een insigne op zijn jas zitten, zoiets als een 'fietsplaatje'. Was dit misschien ook een belastingplaatje? Of is dit het herkenningsteken van een belastingcommies en legt deze hier de hand op een overtreding? Een dergelijk schildje ziet men meer op Brueghel's schilderijen.
afb. 4. Wij zijn nu genaderd tot het kapelletje, waar de duivel zetelt. 'Wheresoever God buildeth a church, the devil will build a chapel just by'. | Thomas Becon, Catechism. Ook bij Luther kan men dit adagium vinden. | Het monster met zijn vervaarlijke horens, zijn scheefgetrokken gezicht, zijn vadzig lijf, scherpe tengels en lage staart, ligt, meer dan hij zit, in de biechtstoel. Als | 30 | een nietig schepsel kruipt de boeteling op zijn knieën tot op satans schoot. 'He must needs go, that the devil driveth'. Achter onder zijn jaspand is een briefje gespeld, een parafrase op het gezegde: 'If he chide, keep your bill under wing mute'. Dit betekent eigenlijk: 'Wanneer hij je berispt, houd dan heel stil de snavel onder de vleugel'.
De duivel draagt twee vervaarlijke horens, waarvan er één hol is en die samen een hoek vormen. In het snijpunt zit een uil. Men behoeft er dus niet aan te twijfelen, dat hier bedoeld is: 'I may keep corners or hollow trees with th'owl', d.w.z.: 'ik zal lang moeten wachten, voor dat gebeurt'.
Het hoofd van de penitent ligt juist onder de gordel van de duivel op diens heup, overeenkomende met de verzen van Heywood:
'Then have ye his headfast under your girdle.'
en het epigram:
'He has thy head under his girdle: take heed
He hang not thy head in his girdle, indeed.
'
Het jongetje met een rode berenmuts diep over de ogen, houdt een kaarsje voor de duivel. Wat hij op zijn kerfstok heeft, is niet duidelijk, maar op hem zal toch wel het spreekwoord passen: 'Who that worst may shall hold the candie', want hij zal wel niet voor niets in de hoek moeten zitten.
Achter de stoel van de duivel staat een dievenlantaarntje, waarin nog een duiveltje verborgen is. «Le diable va se nicher où il peut» (of: «où il puet»), Dit spook snuit met zijn rechter klauw de kaars en zal wel des duivels | 31 | moeder zijn. Het spreekwoord zegt: «Moucher la chandelle, comme Ie diable mouche sa mère». Dat wil zeggen, de pit te kort afknippen, de kaars uitsnuiten. Door het venster in de achterwand van het kapelletje ontdekt men bij scherp toezien nog een man, die een blaasbalg hanteert. Men meent hier een 'oorblazer' in te moeten zien. Meer waarschijnlijk is echter, dat wij hier te doen hebben met het gezegde: 'I have him in the wind'. Ik doorzie hem wel.
afb. 5. 'The devil is no falser than is she', kan men zeggen van de schone, rijzige vrouw met hoofddoek en kanten sluier, elegant gekleed in een rode slepende japon. Zij hangt een oude man, wiens 'walking staff hath caught warmth in his hand' (die dus al lang door het leven gewandeld is), 'de blauwe huik om', daarbij het beginsel huldigende: 'It is better to be an old man's darling than a young man's warling'.
Hoe het zij, zij is 'fish nor flesh, but a red herring', een 'dure' vrouw. Zij is 'clean-fingered' en bovendien 'lime-fingered'. Men ziet op het schilderij, hoe haar vingers als het ware plakken en hoe haar gehele lichaam zich als een 'kreeft' aan haar slachtoffer vasthecht. Dit laatste valt nog te meer op, daar de man intussen dapper voorstapt. 'Be it better, be it worse, do ye after him that beareth the purse'. De ronde rug van de oude man sluit precies in de boezem van de vrouw, en wellicht is daarin uitgedrukt:
'There is nothing in this world that agreeth worse
Than doth a lady's heart and a beggar's purse.
'
Pour besoin de la cause heeft Heywood 'a lord's heart', zoals het spreekwoord gewoonlijk luidt, veranderd in 'a lady's heart'.
| 32 |
De courtisane is 'as tender as a parson's leman', 'zo mals als een pastoor's liefje'. 'She thinketh her farthing good silver'. 'As sober as she seemeth, few ' days come about, but she wil once wash her face in an ale clout'. 'Wash her face in an ale clout' is 'zich bedrinken'. Zij was 'soon ripe, soon rotten; young saint, old devil. She looks like butter would not melt in her mouth. She is a wolf in a lamb's skin'. Zij ziet er zo onschuldig uit als een lammetje, maar zij is een wolf in schaapskleren. Ziedaar in korte trekken, hoe Heywood deze gevaarlijke cocotte ücschrijft. Zijn oordeel is niet erg vleiend, maar 'sooth bourd is no bourd', zoetsappige boert is geen boert, en Brueghel is hem, zoals men zien kan, hierin op de voet gevolgd. Tot zelfs de roes en het 'plakken' van de vingers kan men herkennen.
afb. 5. Wij zijn nu genaderd tot het spreekwoord: 'Als het kalf verdronken is, dempt men de put'. Welke Nederlander zou de betekenis van deze voorstelling niet op het eerste gezicht begrijpen? Zij is zo vanzelfsprekend, dat zich nog nooit iemand goed rekenschap schijnt te hebben gegeven, van wat er eigenlijk bij Brueghel te zien is. Doet men dat wel, dan komt men tot zonderlinge ontdekkingen. Het kalf, dat in de kuil ligt, is een vreemdsoortig dier en de 'put-demper' een eigenaardig mens. 'Many a good cow hath an evil calf'. (Menige dwaze goedzak heeft een verkeerd kalf). Zowel de onhandig met zijn linker hand scheppende Joris Goedbloed, met zijn 'long hair and short wit', als het kalf met zijn geweldig uitpuilend oog, zijn brede snoet en zijn mollepootje beantwoorden aan dit gezegde. Wanneer men de afbeelding op zijn kop houdt, ziet men geen echt verdronken kalf, maar een soort nijlpaard met kalfsoren uit het water komen. Het Engelse woord 'calf' kan ook het jong van 'hippopotamus' betekenen! Zo worden wij door Heywood en Brueghel bij de neus genomen!
| 33 |
De spitter is 'as wise as Waltham's calf' zo heet het in het Engels, waar wij zeggen 'zo wijs als Salomon's kat'. Kan de voorstelling hier niet de verklaring van bet woord 'Waltham' geven, dat, ofschoon het in de Engelse literatuur meer voorkomt, tot nog toe een 'crux' der letterkundigen was? 'Walt' betekent 'grillig, monsterachtig', en 'ham' is 'de achterkant van de knie'. Het woordje 'waltham', dat altijd met een hoofdletter wordt geschreven, zou wel eens geen eigennaam, maar een fopperijtje, een limerick kunnen zijn, want de poot van het zogenaamde kalf is in de knie misvormd.
afb. 5. en 8. Een heel vreemd wezen is ook de kruipende man met een gezicht als van een havik, wiens haar door zijn pet groeit en die met het halve lichaam in een wereldbol zit. Het etiket, dat men op deze spookgestalte heeft geplakt, luidt: 'Men moet zich krommen, wil men door de wereld komen'. Het is echter anders. Deze man met het duivelachtig gezicht kruipt niet door de wereld, maar komt er uit gekropen. 'Kind | Kind = Kindred, menselijke aard, natuur | will creep where it may not go' en 'In small time he brought the worlds so about, that he brought the bottom of the bag clean out'. Als men hier in plaats van 'bag clean out' leest 'back lean out', wat phonetisch op hetzelfde neerkomt, dan wordt de betekenis duidelijk. 'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan'.
De zware blok of spalk aan zijn rechter been, die de man belemmert om te gaan en hem dwingt te kruipen, heeft wellicht betrekking op de versregels:
'For privy nips or casts overtwarth the shins
He shall lose the mastery that with her begins.
'
| 34 |
Wij komen nu aan de heer, die de rozen voor de zwijnen strooit. Is het een kunstenaar, een dichter of een prediker? afb. 5. In het laatste geval is de tekst van zijn preek zeker aan Mattheus VII, 6, ontleend: '. . . noch werpt uwe paarlen voor de zwijnen, opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hunne voeten treden, en zich omkerende u verscheuren'. In plaats van paarlen zijn hier rode en witte rozen genomen, en het voorste zwijn trapt met zijn rechter voorpoot op een witte roos. De rode en de witte roos zijn bekende symbolen uit de Engelse geschiedenis. De dreigende slagtanden, die de zwijnen laten zien, wijzen er met zekerheid op, dat de gelijkenis uit het Mattheus' Evangelie hier tot onderwerp is gekozen. Alleen het wilde zwijn toch is een verscheurend dier. | Men moet geen parels voor de zwijnen werpen: Matth. 7:6 ... neque mittatis margaritas vestras ante porcos. In Zuid-Nederland gaf waarschijnlijk het woord margarita (parel) aanleiding tot verwisseling met het Franse marguerite (madeliefje, margriet), hetgeen ertoe leidde dat niet alleen door Pieter Bruegel maar ook door andere Zuid-Nederlandse kunstenaars bloemen (vaak rozen) in plaats van parels werden afgebeeld. |
Vlak voor het kapelletje van de duivel zit een man, met een varken op zijn schoot, dat hij met een mes bewerkt. afb. 5. 'Hij vuurt het verken onder de buik'. Wat dit betekent, leert Tuinman | Spreekwoorden Tuinman I, blz. 236 | ons. Volgens hem is vuren hetzelfde als snijden en wordt dit gezegde 'toegepast op zulken, die heimelijk de beste krippen | krip = krep | weten te snijden, zoals bijv. in 't afhandelen van boeten, buiten kennis van de Officier door mindere gerechtsbedienden, enz.' Dit is echter een gevaarlijk werkje, want het varken tracht te ontkomen. Het mes schiet uit naar de linkerhand van de 'vuurder', hij dreigt 'zich in de vingers te snijden', en 'it is a deere collop that is cut out of the own vlesh'. Op Brueghel's schilderij ziet men duidelijk, hoe de man, als hij doorsnijdt, zijn linkerduim moet verwonden.
afb. 6. De zwarte poedel en de witte hazewind, die aan één bot kluiven, zeggen ons: 'Twee honden aan één been, komen zelden overeen'.
| 35 |
afb. 6. Het fijn geschilderde gastmaal achter de kapel van de duivel, brengt ons de fabel van La Fontaine | Men weet, dat La Fontaine de meeste van zijn fabels aan Esopus ontleend heeft. Zij waren dus in Brueghel's tijd ook al lang bekend. | in herinnering, «Le Renard et la Cigogne». Hoe de vos, 'bidden to dinner as no guest' | 'to bid some one to dinner as no guest' betekent eigenlijk: iemand à la fortune du pot ten eten vragen. | door de kraanvogel wordt afgestraft, is te overbekend, dan dat wij er hier bij behoeven stil te staan. 'He may his part on good Friday eat, and fast never the worse'. Het meest toepasselijk is hier het Franse spreekwoord: 'Tel croit guiller Guillot que Guillot le guille'. 'Guiller' is wijn aftappen met een langwerpige kraan in de vorm van een hevel.
De kaas, die boven op het muurtje ligt, is het corpus delicti uit een andere fabel van La Fontaine «Le Renard et le Corbeau». De schuimspaan is het symbool van de tafelschuimer. 'De vos sleept steeds een schuimspaan achter zijn rug'. Ook is het spreekwoord «Faire comme le renard, trainer la queux derrière,» keurig weergegeven. Onze vos hier op het schilderij loert verder naar de man, die de duivel in de wind heeft. (Zie blz. 31). De loper, die over de tafel ligt, is 'te klein voor een tafellaken' en de witte doek, die Reintje zich voorgedaan heeft, is 'te groot voor een servet'.
Wij zijn nu genaderd tot aan het riviertje, in welks water en aan welks oever zich een onnoemelijk aantal gebeurtenissen afspelen. 'De grote vissen eten de kleine', is het eerste, dat ons aanstonds opvalt. De grote vis is echter van bijzondere aard, het is een walvis. 'The whales, you see, eat up the little fishes', zegt Thomas Churchyard in zijn 'Chippes' (1575). 'It is very like a | 36 | whale', zegt men van iets, dat zeer onwaarschijnlijk is. Het is dan ook moeilijk aan te nemen, dat zich in dit stroompje een walvis zou ophouden.
afb. 6. Het net, dat over de gehele breedte van het water uitgespannen is, staat bol tegen de stroom in. Dat komt, omdat er zo geweldig veel vissen in zitten, dat zij het water tegenhouden. 'Fish marreth the water'. Aan de wal achter het braadspit staat een aanzienlijk persoon met zijn rug naar ons toegekeerd. Op de foto niet, maar op het oorspronkelijke schilderij is wel te zien, dat hij pist, en met zijn rechterhand de straal richt. 'That the eye seeth not, the heart reweth not'. 'Wat het oog niet ziet, schaadt het hart niet'.
De man, 'who rules the roste', 'die het heft in handen heeft', zit in min of meer benauwde houding en maakt met zijn hand en vinger een beweging, als wil hij zeggen: 'Luister eens!' Zou hier niet uitgebeeld zijn: 'The one cannot piss but the other must let a fart'? Hij blaast dan tegelijkertijd het vuurtje aan, dat hij onder zijn achterdeel verbergt. 'Hij zit op gloeiende kolen', en 'wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten.'
'You can hide the fire, but what are you going do with the smoke?' Dat men wel het vuur, maar niet de rook verborgen kan houden, ziet men aan het andere vuur. Hier is dan ook 'the fat in the fire' | Joel Chandler Harris, Plantation Proverbs |, vandaar die sterke walm, waarvan de man in het water hoofdpijn krijgt. «Il mange son pain a la fumée du rot», d.w.z. 'ooggetuige zijn van vermaken, waaraan men geen deel kan hebben.'
Wat aan het braadspit hangt, is zeer waarschijnlijk een groot blok steen. 'I do but roast a stone in warming her', zo beklaagt zich in Heywood's | 37 | Proverbs de jonge man, die een oude vrouw getrouwd heeft. 'Roast a stone' betekent overigens 'werk voor niets doen'.
afb. 6. De man, die vanuit zijn bootje onder de brug met een schepnetje de vissen tracht te verschalken, vangt, zoals vanzelf spreekt, niets. 'It is ill fishing before the net'. Wij zeggen 'achter het net vissen' | Ook het oude Franse spreekwoord zegt: «II ne fait pas bon pescher devant les retz» |, en schijnen dan toch wel iets anders op het oog te hebben, want in zijn «Epigrammes» maakt Heywood het volgende onderscheid:
'It is ill fishing before the net:
Worse fishing behind, as nets are set.
'
afb. 6. De man midden in het water, met zevenmijlslaarzen aan en een waaier in de hand, heet gewoonlijk 'niet te kunnen velen, dat de zon in 't water schijnt'. Maar de zon staat helemaal niet op de plaats, waarheen hij zich wendt, en hij gebruikt ook de waaier helemaal niet, om zich tegen het licht te beschermen. Veeleer moeten wij hier denken aan de uitdrukking: 'It boots not to resist both wind and tide' | Shakespeare, III, Henry VI, Acte l, scene 3. Boots - laarzen, 'It boots not' betekent 'het baat niet'. |. De waaier wordt gebruikt als windvanger; maar dat helpt niet, want 's mans hoed is al afgewaaid. Ook zijn hoge laarzen zullen straks bij hoogtij nog te laag blijken. Verder vinden wij de verklaring van zijn vreemde houding in de volgende regels: 'I will as soon be hilt, as wait again for the moonshine in the water', letterlijk vertaald : 'Ik zal eerder aan het handvat worden opgelicht | Hilt - hilted. Het handvat is hier de steel van de waaier |, dan dat ik nog eens op de maneschijn in het water zal wachten'. 'Wait for the moonshine in the | 38 | water' is 'schimmen najagen'. Wij hebben dus met een 'maanzieke' te doen, die lucht geeft aan zijn verontwaardiging.
afb. 6. De fraai uitgedoste ridder, die op het stoepje staat, 'is high in th'instep and so straight-laced' (hoogmoedig en stijf geregen). 'He was at an ebb, but he be now afloat'. Wij vinden deze beeldspraak in onze taal terug in de uitdrukking: 'Hij is ook niet van een hoge stoep gevallen'.
'He is high in th'instep, his steps may be high,
But to step in good steps he steppeth nothing nigh.
'
Hij moge nu heel voornaam zijn, maar hij gaat verkeerde wegen; want hij smijt met geld, gaat langs een achterdeurtje binnen, «il fait la voye du jardin», en strijkt zijn pluim om er onder door te komen.
Die verkeerde aard is ook uitgedrukt in het zwarte muurijzer met de weerhaak en de gekrulde witte pluim. 'By hook or crook' betekent: 'op eerlijke of oneerlijke wijze'. Zijn geld valt in het water, tegelijk met en op dezelfde plaats als de uitwerpselen der twee naakte personen, 'die door één gat schijten'. In 'Be merry Friends' van John Heywood komen de volgende dichtregels voor:
'The loss ofwealth is loss of dirt,
As sages in all times assert.
The happy man’s without a shirt.
'
In die uitgebouwde 'bestekamer' is ook nog een gezegde bevat, namelijk: | 39 | 'Het hangt als een kakhuis boven de gracht', wat zoveel zeggen wil als: 'Het raakt kant noch wal', of 'het slaat als een tang op een varken'. De Engelsen zeggen: 'As meet as a sow to bear a saddle'. Heywood werkt dit in zijn «Epigrammes» aldus verder uit:
'A sow to bear a saddle? we have seen none;
But though sows bear no saddles, yet may we say,
We see saddles bear sows, well-nigh every day.
'
De laatste regel is toepasselijk op de voorstelling, door Brueghel hier gegeven. Saddle, seddle en settle zijn in het oud-Engels broertje en zusje.
afb. 2. De door het zijgat uitstekende vrouwenarm kan op twee wijzen verklaard worden. Het is mogelijk, dat de slechts half zichtbare vrouw wijst op de half afgemetselde bovenrand van de brugleuning, en dat zij daarmee, op haar zelf doelende, te kennen wil geven: 'This halfshoweth what the whole meaneth'. Maar het kan ook zijn, dat zij iets wil vragen aan de onder zijn last gebukt gaande man, die met zijn blote billen tegen de poort duwt. In dat geval doet zij dom, want 'there is nothing more vain, than to beg a breech of a bare-arsed man', en 'misery may be mother, where one beggar is driven to beg of another'.
afb. 2. Dit zich bukkende mannetje draagt de pakken, die eigenlijk op de voor hem lopende ezel moesten liggen: 'Menigeen draagt een zak, en noemt zijn buurman een lastdrager'. Hij draagt zijn last echter «à écorche-cul», dat wil zeggen 'met veel tegenzin'. Hij zou ook een heler van gestolen goed kunnen zijn, want «écorcher» kan ook helen betekenen.
| 40 |
Zijn kameraad zweeft met zijn benen in de lucht, en komt met zijn gezicht terecht op de ezel. «Qui joue des pieds paye de la bouche». Onze vriend 'valt van de os op de ezel', 'vervalt van kwaad tot erger'. Misschien betekenen zijn onzinnig grote schoenen, dat 'beggars no choosers (shoesers)' zijn.
De derde man op de brug is een ongelukkige tobberd. Het lijkt, of hij verbonden zweren aan zijn kaak heeft, en of hij wil zeggen: 'I come to beg nothing of you save your advise, . . . how to win present salve for this present sore'. Maar hij hoest ook en daarbij komen er druppeltjes op de ijzeren ring. Hij is een 'ringdropper', d.w.z. een 'kwartjesvinder', of een 'John Drawlatch', een 'klinklichter'. Bovendien 'bedelt hij aan een verkeerde deur'. Maar 'als de nood het hoogst is, is de hulp nabij'. In het oude Engels heet dat: 'When bale is hekst, boot is next'. Men ziet op de afbeelding, hoe dicht de 'boot' (schoen) van de tuimelaar bij het zieke hoofd is.
De horens van de os verdienen nog onze bijzondere aandacht. Zij zijn veel te dik, en als men goed kijkt, ziet men, dat zij in hout gevat zijn. 'Horn wood' betekent 'razend, stapel gek'. Dat hout-beslag doet waarschijnlijk dienst als beschermingsmaatregel tegen de aanvallen van het dier. Een os bedreigt ons het meest met zijn horens. Het ezeltje is van achteren gevaarlijker. Het slaat achter uit, zoals men ook op de afbeelding ziet. Vandaar het spreekwoord: 'Take heed of an ox before, of the ass behind, and of a monk on both sides.' Een 'monk' is een 'monnik', maar ook een 'inktvlek' (bij het drukken), zoals er twee aan weerszijden van de poort zitten. Daarmede is dan ook dit spreekwoord weer compleet. Het is nog niet het laatste, dat dit gezelschap biedt. Een heel aardig, ofschoon niet zo gemakkelijk te begrijpen vierregelig versje van Heywood luidt:
| 41 |
'The black ox never trod on thy foot:
But the dun ass hath trod on both thy feet.
Which ass, and thou, may seem sprung of one root;
For the ass's pace, and thy pace, are meet.
'
'The black ox never trod on thy foot', wil zeggen: 'jij hebt je nooit veel zorgen gemaakt'. Trouwens de zwarte os kon hier niet op de voet trappen, want het dier is roodbont. 'The dun ass' zijn 'lastige schuldeisers', en deze hebben de springer wel gevoelig op zijn lange voeten getrapt. Men lette intussen op de houding van zijn armen, die nauwkeurig overeenkomt met de stand der voorpoten van de ezel. Hierdoor is de laatste regel van het versje verwezenlijkt. Hoeveel moeite heeft Brueghel zich getroost, om toch alle bijzonderheden van Heywood's invallen tot hun recht te doen komen! De twee precies op dezelfde hoogte hangende ringen aan de muur van de brug liggen verborgen in het spreekwoord: 'Be the day ever so long, evermore at last they ring to evensong', (theyr ring to evenes hong | 'hong' is een oude schrijfwijze voor 'hang' |).
Waarom men in de vioolspeler op het uitkijktorentje iemand heeft menen te moeten zien, afb. 2. 'die op de kaak speelt', is niet duidelijk. Men beroept zich daarbij op een voorstelling in Brueghel's «Douze proverbes flamandes», en meent, in de oren en het 'handje', die aan de stijlen zijn opgehangen afschrikwekkende voorwerpen voor de misdadigers te zien. De oren hebben echter een heel andere betekenis, en het 'handje' is een handschoentje, dat vroeger als centenbakje voor een straatzanger dienst deed. De man, die op | 42 | zijn viool speelt en zingt, kijkt of hij blind is | 'Have among you blind harpers!' zei men bij het uitbrengen van een heildronk. |. Is hij werkelijk blind? Of doet-ie maar alsof?
'The difference between staring and stark blind
The wise man at all times to follow can find.
'
In elk geval, 'speelt hij op zien komen'. De oren zouden wel 'steiloren' kunnen zijn, maar hebben toch waarschijnlijk meer betrekking op het spreekwoord: 'Fields have eies and woods have eares'. 'Eye' kan behalve 'oog' ook 'bloemknop' betekenen, en het veld achter het torentje is vol bloemen in de knop.
Het torentje, waarin de straatmuzikant op zijn knieën zit, is een zogenaamde 'piroen' | Dr. H. E. van Gelder, in den Haag, heeft indertijd mijn aandacht hierop gevestigd | of een 'marketcross', die opgericht werden op plaatsen, waar 'vrijmarkten' gehouden mochten worden. Dr. Mr. S. Muller Fzn. en Dr. E. J. Haslinghuis hebben hierover in 'Oud-Holland' | Oud-Holland', Jrg. 1922, blz.7 e.v. | belangrijke mededelingen gedaan, en de eerste heeft in een ander tijdschrift | Bulletin van de Nederlandse Oudheidkundige Bond. 13de jrg., 2de serie, 1920, blz. 246 | een beschrijving en een afbeelding gegeven van het fraaie 'market-cross' te Chichester, een stadje in het Zuiden van Engeland. Dr. Muller spreekt van een achtkantig gebouw, maar er zijn niet acht, doch slechts vijf togen te onderscheiden. Merkwaardigerwijze heeft ook het torentje bij Brueghel een eigenaardig gevormde, wel symmetrische, maar ongelijkzijdige vijfhoek tot grondvlak. Ook bij andere 'piroens' is dit verschijnsel waar te nemen, waaruit men op | 43 | mag maken, dat deze vorm typisch was voor zulke monumenten. Nog zij de aandacht gevestigd op de mooie 'peer', die boven op het torentje prijkt en waaraan de 'piroens' | peer is in het Latijn pirum | hun naam ontlenen. Het bijbehorende spreekwoord is: 'I will make a cross at this gate'.
Was het 'St. Paul's cross' te Londen, waarop John Heywood de zesde juli 1544 wegens majesteitsschennis een openbare 'recantation' (herroeping) moest doen, ook een market-cross? In elk geval was zo'n ingang tot de markt een uitgezochte plaats voor een blinde straatzanger, en hier zal ook wel de oorsprong liggen van de uitdrukking: 'Now will I make a cross at this gate'. 'Ik zal er een stokje voor steken'. Op de zanger is nog toepasselijk: 'Who can sing so merry a note, as may be that cannot change a groat' | 'A groat' was een heel klein muntje, zoiets als een farthing | en 'Beggars may sing before thieves, and weep before true men'. Achter hem zijn immers de dieven bezig. Nog zij er de aandacht op gevestigd, dat hij de strijkstok in zijn linkerhand voert. De verkeerde wereld?
Uit het voor-venster van de grote vierkante toren kijkt een vrouw naar de ooievaar, die voorbij vliegt. afb. 2. Zij is waarschijnlijk zelf 'in blijde verwachting van de ooievaar'. Maar 'één ooievaar maakt nog geen zomer'. Haar man vangt vanuit het andere venster met zijn netje 'twee vliegen in één klap', of 'slaat met een lapje naar de vliegen'.
De beide gevel-toeristen boven op de toren worden gewoonlijk geacht de volgende spreekwoorden te verbeelden: 'Hij hangt de huyk naar de wind', en 'met moet de veren schudden tegen de wind'. Heywood's beschrijving van deze acrobaten is veel schilderachtiger. Van de eerste heet het: 'Though nigh be my kirde, yet near is my smock'. (Ofschoon mijn mantel na is, nog nader is mijn kiel. Wij zeggen: 'het hemd is nader dan de rok'). Nu is echter 'smock' ook de oude schrijfwijze van 'smack' (val), en dan wordt de betekenis 'ofschoon mijn mantel dichtbij mij is, is toch mijn val nog naderbij'. Daarmee zal iedereen het wel eens zijn, wanneer men de gevaarlijke positie van deze vliegenier overweegt. De andere man zou ook wel willen vliegen, maar hij komt enige veren te kort. 'He would fain flee, but he wanteth feathers some'.
Nog meer op de achtergrond staat een huis in lichter laaie. Een man 'crouched on his mary-bones to the ground', sloop heimelijk (op z'n knieën) nader bij en stak de woning in brand. afb. 2. 'He shows a fair pair of heels'. Hij doet zijn uiterste best. Er zijn van die mensen, 'die een huis in brand steken, om zich aan het vuur te warmen', om er beter van te worden, bijv. om aan een erfenis te komen. Maar de brandstichter, een krijgsman, heeft kousen noch schoenen aan, gaat blootsvoets, want 'who waite for dead man shall goe long barefoote'.
In de rook, die uit het brandende huis opstijgt, ontwaart men naar onze mening een vervaarlijke woestijnkoning. Zijn kop lijkt veel op die van een heraldische leeuw. Is hier de Engelse leeuw, als symbool van het Koninkrijk bedoeld, of is het 'a lion of Cotsold'? Er zijn meer verklaringen mogelijk, maar om dit uit te maken, zou men de Engelse geschiedenis van die tijd moeten raadplegen. Wij willen dat liever tot een andere gelegenheid uitstellen en dan komt ook het 'moortje', dat achter de leeuw opdoemt, aan de beurt.
De bewoner van het huis, die de vlammen uit zijn broek slaan, vlucht en | 45 | drijft zijn varkens naar buiten. afb. 2. 'Bij iemand de bil verbrand hebben' betekent 'niet meer in iemands gunst staan', en zal dus hier willen zeggen, dat de brandstichter nu helemaal uit de gratie is bij zijn erfoom. Deze loopt met zijn brandende broek naar een vlasveld (geen korenveld, zoals men tot nog toe meende). 'Fire and flax agree not'. Het is gevaarlijk vuur en vlas bij elkaar te brengen. De varkens vluchten in verwarring. Het is een echte 'rout', een onordelijke troep en zij maken tegelijkertijd paadjes, «routes» door het vlas. 'Better to rule, than be ruled by the rout'. Maar 'to rout like a hog' is ook nog 'snorken als een varken'.
Als het droge vlas eenmaal vlam zal hebben gevat, kan het rieten dak van des buurmans huis ook niet gespaard blijven. Horatius wist dat al: 'Tua res agitur, paries cum proximus ardet'. 'Als buurman's huis brandt, is uw eigen veiligheid in gevaar'. Het valt op, dat de buurman zich niet laat zien en geen hand uitsteekt, om zijn buur te komen helpen. Leert dit ons, dat de man, die thans in nood is, zich vroeger ook het lot van zijn buurman niet heeft aangetrokken? 'Every man's neighbor is his looking-glass'.
Het ene raam van buurman's huis is van glas voorzien, het andere van zwaar latwerk. Dit doet denken aan het volgende versje uit Heywood's 'Epigrammen':
'Glass keepeth out the wind and letteth in the light;
Lattice keepeth out the light and letteth in the wind.
Of both sorts I wish, when I shall wish any,
Lattice-makers few, and glaziers many.
'
De drie gezworen kameraden, die heel in de verte als silhouetten tegen de | 45 | blauwe lucht afsteken, beschouwt men meestal als de vertolkers van het adagium: afb. 7. 'Als de ene blinde de andere leidt, vallen zij beiden in de gracht'. Zij vallen echter niet en er is ook geen gracht in de buurt. Hier moet veeleer gedacht worden aan het Engelse spreekwoord: 'Two is company, three is trumpery', of aan het Franse: «Trois méchants font un gibet». In het Nederlands zegt men 'Zeven is een galg vol'. Men vindt zo'n drietal ook beschreven in het leuke versje uit een oude Engelse zangspel | 'The bloody Brothers' van Beaumont and Fletcher. Act. III, Sc. 2, uit het jaar 1616 |:
'Three merry boys, and three merry boys,
And three merry boys are we,
As ever did sing in a hempen string
Under the gallows-tree.
'
De vrouw, die met haar honden naar buiten komt gesneld om de bandieten te verjagen, doet aan een Duits grapje denken: "Böse Hunde sind gute Wächter, sang ein Bauer von seiner Frau". Maar er is meer. De vrouw heeft een derde dier aan een touwtje, dat tussen de twee honden mee rent. 'Hold with the hare and run with the hound', zegt het spreekwoord, dat herinnert aan de fabel van La Fontaine «Le Loup et le Chien». Daar vraagt de wolf aan de hond, wat hij doen moet, «pour a son maître complaire». «Presque rien, dit le chien, donner la chasse aux gens, portant bâtons, et mendiants».
De drieling is vermoedelijk een stelletje bedelaars, dat door de vrouw van haar land verjaagd wordt. Dit land ligt op een landtong. Het geheel lijkt | 47 | op een tong (het lichaamsdeel), waar een stuk uit is. En zo zijn wij dan aangeland bij de oudste vorm van het reeds boven vermelde spreekwoord, dat wij nog eens — nu in zijn geheel — herhalen.
'Thou hast a crooked tongue, holding with hound and running with hare' | Uit: 'Jacob's Well' van een onbekende schrijver, ca. 1440 |. In plaats van 'hare' kan men hier 'her' lezen. Of is in de haveloze, voortlopende vrouw misschien nog een zinspeling te vinden op een 'March hare'? Een haas is in maart het dolst. Vandaar het gezegde: 'As mad as a march hare'.
De drie boeven zijn voor ons oog het dichtst bij de kerk. 'The nearer to the church the farther from God'. Die kerk zelf ligt midden in zee, als enig overblijfsel van een verdronken stad of dorp. 'Nothing lasts but the church | Georg Herbert 'Jacula Prudentium', uit het begin der 17de eeuw |'. Het is een vreemde zon, die al dit aards gewemel beschijnt. Men krijgt de indruk, of er voor de zon een gouden schijf (nog een zon?) staat. Moet men hier denken aan de beeldspraak, die ook bij Shakespeare voorkomt: 'The all-seeing sun Ne'er saw her match since first the world begun'? | Romeo en Julia, Act. l sc. l. |
In deze 'verkeerde wereld' van Brueghel en Heywood is immers alles mogelijk, en dat de zon er alleen zou zijn ter wille van het spreekwoord: 'After mysty clouds ther cometh a clear sunne', zou voor hen wel een beetje al te eenvoudig wezen. Of is er een schijf voor de zon geschoven, om de boeverij en de brandstichting in de schaduw van de nacht te plaatsen? Hoe het ook zij, het zonlicht valt heel vreemd op de aarde en verlicht fel de galg op de linkeroever van de rivier. Een man, die voorover hangt over het | 48 | water en met afgestroopte broek de galg bevuilt, kan ons twee spreekwoorden leren: 'He that's bom to be hanged shall never be drowned' | Thomas Fuller 'Gnomologia' | en 'A man is never undone till he be hanged' | Shakespeare 'The two Gentlemen of Verona, Act. II, sc. 5 |. Het kan ook een 'wagholter slipstring' zijn. Dit is volgens de verklaring, die John S. Farmer | Proverbs, Epigrammes etc. of John Heywood, blz. 439 | hiervan geeft, 'a gallowsbird, one rope-ripe but who has cheated the gallows'. Wij zouden zeggen: 'een galgebrok, die schijt aan de galg heeft'. Dat de raven en de kraaien het galgenaas opzoeken, is bekend. Boven op de galg zitten twee kraaien: «Deux corbeaux en une branche sont mal ensemble».
afb. 7. Een troep ganzen, ijverig bezig met het zoeken van voedsel, leert ons: 'De ganzen krijgen de kost, maar zij moeten die plukken'. Een man met kopzorgen heeft het oog gericht op twee jonge ganzen, die hij gaarne schoentjes zou aantrekken. Hij vraagt zich af, waarom de ganzen blootsvoets gaan. 'Who meddleth in all thing may shoe the gosling'. Heywood herhaalt dit nog eens in zijn 'Epigrammen':
'He that meddleth with all thing may schoe the gosling:
If all such meddlers were set to goose-shoeing,
No goose need go barefoot between this and Greece;
For so; we should have as many goose-shoeers as geese.
'
| 49 |
Een weinig meer links trekt een boer een zwaar blok aan een touw. Hij heeft iets in zijn hand, wat een brief kan zijn. In Roemer Visscher's 'Brabbe-lingen' vindt men dit toepasselijk versje:
'Dan Mieuwes heeft een briefen sleept het block.
Elck is wel zijn, dan dat hij haer lief sou zijn, is jock.
'
'Een brief hebben' wil zeggen, de gebraden haan uithangen, zich heel wat verbeelden, en 'het blok slepen' is getrouwd zijn. Mieuwes' vrouw vangt de moppen van het zielige paard, dat daar in de buurt staat, op, maar 'hij laat zich geen paardenkeutels voor vijgen in de hand stoppen'.
afb. 7. Het paard is zo mager, dat men de ribben kan tellen. 'While the grass groweth the horse starveth', en 'a man may well bring a horse to the water, but he cannot make him drinke without he will'. Het dier wordt erg door de vliegen geplaagd. «Aux chevaux maigres vont les mouches». Dat is allemaal heel gemakkelijk uit te vinden. Maar wat niet zo voor de hand ligt, is het verband tussen het zieke paard en het zeilende bootje. Het zeil, dat de schipper heeft uitgezet, heet in scheepstaal 'a shoulder of mutton' | 'What sailors call, a shoulder-of-mutton rig, the larger part being in the body of the boat'. (New English Dictionary van Murray) | en er is een gezegde: 'as wholesome as a shoulder of mutton for a sick horse', hetgeen betekent: 'een absoluut waardeloos advies'.
afb. 7. Het laantje, waarlangs wij nu naar beneden gaan, is de 'Bearbinder Lane'. Bearbinder is een soort winde, die hier aan de rand groeit, maar ook een 'bereleider'. Onze bereleider leunt, geheel in gedachten verzonken, op | 50 | zijn stok. Hij lijkt wel afwezig, hij mijmert, het duizelt hem. Kortom, hij is, zoals een heel oud Engels spreekwoord zegt, 'as full of megrims as a dancing bear'. 'Zijn hoofd zit zo vol muizenissen, als een dansende beer kunstjes heeft'. En in zulke gevallen: 'How easy is a bush supposed a bear'| Shakespeare: Midsummer Night's Dream. Act. V, sc. l |. Een spookverschijning noemt men wel een 'bearbug' of een 'bugbear'.
Onze bereleider overweegt ook misschien wel, dat, om goede vrienden met z'n buren te blijven, 'a hedge between keeps friendship green'. Of «il vend la peau avant qu'il ayt l'ours».
De twee beren bevinden zich in een min of meer afgezonderd perk. Een 'beargarden' is een woelige, onordelijke vergadering. Maar de beren doen iets heel onfatsoenlijks. Zij staan met de ruggen naar elkaar toe en maken samen één 'hoopje'. Dit is de vertolking van Heywood's gezegde: 'Eche other caste thou bearest a man to many'. Wij zouden zeggen 'gij draagt elkanders lasten'.
Verder naar beneden het laantje volgende, komt men bij de monnik, 'die zijn kap over de haag hangt'. Als men hem wat nauwkeuriger bekijkt, merkt men, afb. 7. dat het geschoren deel van zijn hoofd te ver naar achteren uitpuilt en dat de donkere ring, die de haarkring van een pater zou moeten verbeelden, veel te laag op zijn voorhoofd zit. Is het niet een korst brood, waarmee zijn kruin bedekt is? Naast hem ontwaart men een holle boomstam. Pope heeft Horatius' Satyren bewerkt en laat de boer, die aan het hof te eten is geweest, in de volgende bewoordingen om zijn vrijheid verzoeken:
'Give me again my hollow tree,
A crust of bread and liberty.
'
| 51 | In dit versje vindt men de hele scène terug.
Als wij nu nog verder langs het laantje afdalen, dan komen wij in het water terecht; maar deze overgang is aan het oog onttrokken door een bosje. afb. 6. Zo'n glooiende stoep heet in het Engels een 'gap'. Een 'gap' is echter ook een hiaat, een ontbrekend stuk. Bekijkt men de holle boom en de boom, die daar achter staat, dan is het wel, alsof de twee bomen één geheel vormen, maar alsof er toch een stuk stam tussen uit is. Ook dit wordt door hetzelfde bosje bedekt. Dat zijn dus twee hiaten, die door één voorwerp aan ons oog onttrokken worden. 'To stop two gaps with one bush' is hetzelfde als 'twee vliegen in één klap slaan'.
Deze 'gaps' zijn bedekt door een bosje met hele kleine blaadjes, die men 'rushes' noemt. 'To stop gaps with rushes', betekent 'prulwerk' maken. 'Rushes' zijn ook kleine, nietige dingen, beuzelingen. Men zie over 'rushes' ook nog blz. 57.
afb. 6. Van de andere monnik, die in het water ligt, wordt gewoonlijk gezegd, dat hij 'tegen de stroom op zwemt'. Hij laat zich echter met de stroom mee drijven. Zijn kap dwingt hem, zijn kin omhoog te houden, en het spreekwoord luidt: 'He must needs swim, that is hold up by the chin'.
Aan de overkant van het water houdt een man een paling bij de staart. Hij zit op zijn knieën in een spoeltrap, een 'avale', om het vers van Heywood volledig weer te geven:
'Her promise of friendship for any avail
Is as sure to hold as an eel by the tail.
'
| 51 |
afb. 6. In het houten huisje is iemand bezig, 'uit anderman's leer riemen te snijden'. Het kruikje, dat heel gevaarlijk op de rand van de tafel staat, heeft naar evenredigheid een groot oor. 'Small pitchers have wide ears'. 'Kleine potjes hebben grote oren'.
De elleboog van de snijer komt gevaarlijk dicht bij het kannetje. Zijn arm behoeft maar even uit te schieten en het ongeluk is gebeurd. «Une faut qu'un faux pas pour casser la bouteille».
Er is hier ook nog een grappige illustratie van een Nederlands gezegde. Als iemand wat spoedig zegt: 'Ik kan het niet', dan is het weerwoord: 'Zet de kan van je en de leer an je'. In Gelderland heet dat volgens Stoett: 'Zet de kan neer en neem de oord, dan kan je voort'. Men noemt daar ook thans nog een 'oord' de kouter van een ploeg, en bij uitbreiding een mes. Het is dus heel goed mogelijk, dat Brueghel hier het Nederlandse spreekwoord voor de geest stond.
afb. 8. De God, die zegenend zijn rechterhand uitstrekt, zetelt op een met bordpapier versierde troon en heeft een valse baard voor, 'as false as God is true'. 'God een vlassen baard maken' betekent 'de schijnheilige spelen'. Men kan intussen nooit weten, waar het goed voor is. 'Though every man may not sit in the chair, yet alway the grace of God is worth a fair'. De monnik, die iets aan God te vragen heeft, zoekt naar diens oor, maar God heeft er geen. 'He must both tell him a tale, and find him ears'. Om God goed te stemmen heeft de monnik een rits vijgen meegebracht, 'spend and God shall send'. Maar — gezien het palmboompje in de buurt — zijn het 'vijgen na Pasen', d.i. 'mosterd na de maaltijd'. Doch 'God is no botcher' | 'botcher' is een knoeier | en | 53 | vermaant hem: 'I perfectly feel even at my fingers' ends'. 'Ik doorzie alles'. De monnik is 'one of them, to whom God bad ho!', 'All is not gospel, that thou dost speak'.
In de versieringen van de zetel liggen waarschijnlijk nog wel andere zinspelingen verscholen, maar, zoals gezegd, wij willen ons liever niet met min of meer gewaagde veronderstellingen inlaten. Alleen voor één ornament moge een uitzondering worden gemaakt. Dat is de gouden knop boven op de rugleuning, die geheel de vorm en de kleur heeft van een reukbol, een soort pomander. Het woord pomander is samengetrokken uit «pomme d'ambre,» omdat de amber, een sterk reukmiddel, het voornaamste bestanddeel van zo'n reukbol vormde. In het Engels heet dit evenals in het Frans «amber-gris». God zit hier dus in de reuk van de «amber-gris», of bij samensmelting 'ambry' en daarmede is de spreekwijze 'God is in th'ambry' in beeld gebracht. Letterlijk vertaald betekent dit, dat het 'allerheiligste' in het tabernakel is opgeborgen, dat de kerkdienst is afgelopen. Uit het verband, waarin deze uitdrukking door Heywood wordt gebezigd, mag men opmaken, dat in overdrachtelijke zin hiermede bedoeld wordt: een zaak voorlopig laten rusten. In de hut achter Gods rug speelt zich een scène af, afb. 8. die niet heel duidelijk is. Het vertrekje is gedeeltelijk hel verlicht door het zonlicht. De bewoner is waarschijnlijk 'out of Gods blessing into the warme sunne' gekomen, dat wil zeggen: 'van kwaad tot erger vervallen'. Hij zit in nachtgewaad en wil 'go to bed at the noon', maar volgens Fraenger | Wilhelm Fraenger: Der Bauern-Bruegel, blz. 157 | zoekt hij iets in de oven. Wat zal dat zijn? Wellicht is zijn vrouw zoek. Dan pleit het echter niet voor hem, dat hij haar in de oven zoekt, want 'no man will an other in the oven seek, except that himself have been there before'.
| 54 |
In het achterste gedeelte van dit half ingevallen huisje zien wij een blijlever, 'who shows a fair pair of heels' (zie voor verklaring blz. 44), en die met zijn billen door de mand zakt. afb. 6. 'In that house a man shall as soon break his neck as his fast' | Break fast = voor het eerst na een vasten weer iets gebruiken. Vandaar breakfast = ontbijt |. Het ligt voor de hand hier te denken aan de uitdrukking: 'hij is door de mand gevallen'. Doch daarmede zijn enkele bijzonderheden in strijd. Het glunderende gezicht van de 'ingezetene', die maling aan de mensen toont te hebben, stempelt hem niet tot iemand, die in verlegenheid is geraakt, maar doet veeleer denken aan iemand, 'die uit de korf zonder zorg leeft', een onbezorgde beuzelaar of plakker, een 'hanggat'. 'Every cock is proud on his own dunghill'. In het dak van de hut ziet men een soort mesthoop.
Ook is hier stellig het spreekwoord uitgebeeld: 'a man may love his house well, though he ride not on the ridge', en 'home is homely though it be poor', en misschien ook nog: 'I will mend this house and pair an other. Yea, but when wilt thou mend thyself, brother?' Zijn vrouw 'grijpt het kippenei en laat het ganzenei lopen', en ziet er overigens uit, alsof hier 'the master weareth no breech'.
De man, die voor de oven zit, 'gaapt tegen de oven', d.w.z. hij stelt wanhopige pogingen in het werk, om iemand te overtroeven. Tegelijkertijd heeft hij echter het oog gericht op het ganzenei, dat in zijn richting komt gestapt. 'Till meat fell in your mouth, will ye lie in bed? Or sit still? Nay, he that gapeth till he be fed, may fortune to fast and famish for hunger'. Uit de houding van zijn handen mag wellicht het spreekwoord worden opgemaakt: 'It is a poor cook that may not lick his own fingers'.
| 55 |
afb. 8. De bakker, die niet van het ene brood bij het andere kan komen, luistert niet naar de goede raad: 'flee the attemption of extremities all'. «Il peine entre deux peines (pains)». Het krabbertje, dat naast zijn hoofd ligt, zal wel bedoelen, dat 'het krabben op de naad is', of 'de dood in de pot'. De eigenaardige houding van de bakker met zijn wang op de tafel heeft ook nog een betekenis. De zijkanten van een groef, waarin de bossing van een andere plank sluit, heten 'wangen', en 'cheeck by cheeck' is een bekend Engels gezegde, dat 'goede maatjes' betekent.
Verder heeft onze bakker het halve brood vast, dat wij maar half zien, terwijl het andere buiten zijn bereik blijft: 'Better is half a loaf than no bread'.
Onder de tafel zoekt een man met een lantaarntje naar zijn bijltje, dat hij 'er bij neer gelegd had'. 'Nobuddy ever fergits where he buried a hatchet' | Kin Hubbard. The Martin's Broad-cast |. De manier, waarop hij zijn aks heeft opgeborgen, is ongewoon, en daarin is uitgedrukt: 'I send the axe after the helve a way'. Het eigenlijke spreekwoord is omgekeerd: That is throwing the helve after the hatchet'. Dat is 'de steel het bijltje na werpen', of 'met een dolle kop iets doen.'
Voor de tafel ligt een man op de grond iets op te scheppen, wat hij uit zijn pot geknoeid heeft. Of het pap is, zullen wij hier in het midden laten. Hij hangt over zijn pot heen en verricht een echte Sisyphus-arbeid, want alles loopt er weer even vlug uit, als hij het erin schept. Misschien heeft men gelijk, hierin het spreekwoord te willen zien: 'Die zijn pap gestort heeft, kan niet alles weer oprapen'. Het kan echter ook een 'opschepper' zijn.
| 56 |
afb. 8. De page, die meent, 'de wereld op zijn duim' te kunnen laten draaien en haar met de punt van zijn schoen te kunnen oplichten, haalt een «tour de page», een pagestreek, een guiterij of snakerij uit. Hij is daarenboven een lafaard, want 'he shows the white feather' op zijn barret. Men lette eens op de tegenstelling tussen de wereldbol, die in een zeer wankele positie op de duimtop van de page-jongleur draait, en op de wereldbol, welke veilig in God's schoot geborgen ligt, terwijl God hem met zijn hand beschermt. Op een zeer typische wijze is bij de page voorgesteld, dat 'a broken sleeve holdeth th'arm back', dat hij het 'achter de mouw heeft'.
Zijn gelaatsuitdrukking geeft te kennen, dat hij zich niet erg op zijn gemak voelt, want er wordt hem 'een spaak in het wiel gestoken'. Verder heeft hij duidelijk een splinter in zijn rechteroog, en de balk is er ook wel, maar hoe hieruit het bekende spreekwoord
'You can see a mote in another man’s eye,
But ye cannot see a balk in your own.
'
moet worden opgemaakt, is niet zo gemakkelijk te verklaren.
Misschien zou Heywood, als wij hem er naar vroegen, antwoorden: 'Dat is toch nogal logisch, want er is immers geen balk in uw oog'.
afb. 8. De twee witte mannen, van wie de ene zich stevig vasthoudt aan een boomstam, en de andere achter de bank klem zit, trekken aan een krakeling van bijzondere vorm. Het kost niet veel moeite, in die krakeling de omtrek van een oor en de letters p en b te herkennen, de eerste letters van P(ieter) B(rueghel). De man achter de hoge ontvelde boomstam is vermoedelijk John Heywood zelf. De zinspeling op zijn naam is even duidelijk, als zijn | 57 | lange neus en vierkante kin. Hij is daarenboven 'hidden behind the tree', hetgeen men zei van iemand, die voortvluchtig was. 'A good tree is a good shelter'. Zoals dus gezegd, menen wij in de man, die de hoge, dorre boomstam omklemt, John Heywood te zien|, die bij de troonsbestijging van Elizabeth in 1558 naar Mechelen was uitgeweken |. Het merkwaardige is nu, dat er veel punten van overeenkomst zijn tussen hem en de onbekende toeschouwer op Brueghel's tekening | uit 1565 | in de Albertina. Dezelfde grote, overhangende neus, dezelfde dunne lippen en strak getrokken mond, hetzelfde witte jasje met hetzelfde model mouw, een zelfde soort tas aan een lederen riem doen vermoeden, dat wij hier met één en dezelfde persoon te doen hebben. Het enige tot nog toe bekende portret van Heywood is dat op de houtsnede en het titelblad voor zijn moraliteit 'The Spider and the Flee'. Dit portret is volgens een van Heywood's levensbeschrijvers 'solemn trifling', deftig onbeduidend, en op veel jongere leeftijd genomen en leent zich dus minder voor vergelijking. Toen Heywood naar Vlaanderen uitweek, was hij reeds een eindje in de zestig.
In de dorre boomstam, waarachter Heywood zich verbergt, is een groen takje geënt. 'Graft a green graft on a rotten root', is het spreekwoord. Nog vragen de vier 'pekbolletjes', die op de bank liggen onze aandacht, als stille vertolkers van het spreekwoord: 'Al maakt de duivel u de bank nog zo glad, hij heet toch Heintje Pik'. Heywood's tegenspeler is ook een vreemdeling. Deze heeft een klein groen blaadje | Men zie over 'rushes' ook op blz. 51 | op de hoek van zijn mond zitten, hij heeft een 'green rush for the stringer'. Dit kan een woordspeling zijn op de gewoonte 'to straw green rushes for the stranger'; met het strooien van fijne groene blaadjes werden vreemdelingen welkom geheten. Omtrent de naam | 58 | van deze vreemdeling heb ik tot nog toe geen zekerheid kunnen krijgen, maar ik heb een stil vermoeden, dat wij in hem de 'Benchwhistler' moeten zien, waarover Heywood in zijn 'Proverbs' en «Epigrammes» herhaaldelijk spreekt.
Zouden in deze twee personen niet twee medewerkers voorgesteld zijn, die Brueghel aan zijn oor gehangen hebben en nu 'both at the end of their wits' zijn? Er zijn aanwijzingen, dat onder het groepje mannen in de rechter benedenhoek meer bekenden van Heywood, misschien ook van Brueghel, voorkomen. De bladzijden uit Heywood's werk, waarin over al deze mensen gehandeld wordt, bevatten veel bijzonderheden en zinspelingen, die ons op het spoor van hun namen zouden kunnen brengen. Maar dit na te gaan eist een afzonderlijke, grondige studie, en zou het kader van dit boekje overschrijden.
Het doel, dat wij ons gesteld hebben, was aan te tonen, dat men in Brueghel's spreekwoorden-schilderij een kunstgewrocht te zien heeft, ontstaan uit de samenwerking van twee zonderlinge, maar zeer begaafde 'proverb mongers'. Van de ene kant Brueghel, van wie Abraham Ortelius zei, dat hij 'veel schilderde, wat niet geschilderd kon worden' | Multa pinxit hic Brugelius.quae pingi non possunt | en die om zijn luimige invallen door zijn bentgenoten Pier den Drol werd genoemd ; en van de andere kant Heywood, die zich zelf betitelt als 'the worst writer', maar «qui a plus de proverbes que l'âne de pets».
Toen Heywood op zijn sterfbed door zijn biechtvader werd getroost en | 59 | gerustgesteld met een telkens herhaald: 'Het vlees is zwak. Het vlees is zwak', was zijn schertsend antwoord: 'Het lijkt wel, of u Onze Lieve Heer kwalijk neemt, dat hij geen vis van me gemaakt heeft'. Op Heywood is het volgende versje wel zeer toepasselijk:
'This formal fool, your man, speaks naught but proverbs,
And speak men what they can to him he’ll answer
With some rhyme, rotten sentence, or old saying.
'
| Henry Porter: The Proverb Monger. (1599) |
Heel vriendelijk is dit niet, maar Francis Bacon zei reeds: 'There is some degree of licentiousness and error in forming axioms' | Francis Bacon: Novum Organum (1597) |. Op een andere plaats geeft Bacon echter toe, dat 'the genius, wit, and spirit of a nation are discovered in its proverbs'| Francis Bacon: Essays |. Als dit zo is, dan vindt men in John Heywood een uitstekende vertolker van de Britse geest en humor uit zijn tijd, en het is Brueghel, die mede gezorgd heeft, dat wij die geest en die humor thans, na vier eeuwen, nog kunnen verstaan, evenals het wederkerig Heywood is, die ons Brueghel doet begrijpen. Beider aandeel en verdienste in dit werk zijn niet te scheiden. De twee 'mixers' hebben een 'cocktail' geserveerd met een fijn aroma en een pittige smaak, al stijgt hij ons nu en dan wel eens naar het hoofd. Men moet hem vooral met kleine teugjes savoureren. Dan kan deze puzzel, lezer, in uw vrije tijd tot een aangename ontspanning dienen, overeenkomstig Heywood's wens:
| 60 |
'As I, for mirth, merrily did make it,
So you, in mirth, merrily will take it.
'
Als het u lust, zoek verder naar nog verborgen grappen. De voorspelling is niet gewaagd, dat hier of daar nog een mens, een muis, een wolf, een konijn of ander dier voor de dag komt, op plaatsen, waar men ze helemaal niet verwachten zou. Zoals reeds in het begin van dit boekje werd opgemerkt, uitgeput is het onderwerp hiermede zeker niet.
Cornelis Veth heeft waarschijnlijk zelf niet vermoed, hoe hij de spijker op de kop sloeg, toen hij Brueghel's 'spreekwoorden'-schilderij eens vergeleek met een 'gezelschapsspel' of een 'charade - en action.' Men weet, hoe zulke spelletjes iemand geheel in beslag kunnen nemen. Het valt dikwijls moeilijk, er mee op te houden. Zo is het ook hier. Maar wij zeggen met Heywood: 'Enough is as good as a feast' en

'Enough is enough!'

Pieter Brueghel de Oude, De spreekwoorden, 1559

>> begin